Een zaak van iedereen, een taak voor iedereen! GOK³- I 2008 -2011 Informatieronde voor opstartende GOK – scholen (3) 1 Materiaal ter beschikking op website van DPB Gent - http://www.kogent.be - “Sitemap” - Diocesane Pedagogische Begeleidingsdienst (DPB) - Basisonderwijs - “Leergebieden” - “GOK” 2 Programma 09.00 uur – 09.50 uur: Informatieronde (50’) 09.50 uur – 10.05 uur: Pauze (15’) 10.05 uur – 10.30 uur: Eerste overlegronde (25’) 10.30 uur – 10.35 uur: Wisselen van groep (5’) 10.35 uur – 11.00 uur: Tweede overlegronde (25’) 11.00 uur: Einde 11.00 uur – 12.00 uur: Kans tot individuele vraagstelling 3 Agenda Bezinning Doelstellingen van deze bijeenkomst Korte herhaling GOK De kenmerken van beleidsvoerend vermogen en GOK Vaststellen van effecten (opbrengsten) van de GOK – werking Overlegronde rond eerste gekozen thema a.d.h.v. enkele richtvragen Overlegronde rond tweede gekozen thema a.d.h.v. enkele richtvragen 4 Bezinning: “Van mezen en roodborstjes…” • Observatie van een Engels bioloog (Alan Wilson) begin 1900 • De observatie door deze bioloog maakt de spreiding van een vernieuwingsproces onder vogels duidelijk. 5 Begin 1900 werd in Engeland voor het eerst melk aan huis besteld. Dit gebeurde in flessen met een dunne afsluiting bovenaan de fles. Roodborstjes en mezen slaagden erin deze dunne afsluiting stuk te prikken en de room die bovenaan de fles te vinden is op te drinken. Dit was uiteraard niet naar de zin van de klant, noch van de melkboer. Vandaar dat vrij snel bovenaan elke fles een sterkere aluminium afsluiting werd geplaatst. De mezen slaagden erin nog verder melk te consumeren. Dit was niet het geval bij de roodborstjes. De nieuwe aanpak verspreidde zich onder de mezen, maar niet onder de roodborstjes. De vraag is, hoe dit kan worden verklaard? 6 De bioloog in kwestie stelt vast dat mezen in groepen van 7 à 8 rondvliegen en dat de samenstelling van die groepen regelmatig wijzigt. Mezen leven in een situatie waarin men collega’s kan observeren (doorprikken van de aluminium afsluiting), het gedrag kan overnemen en gezien de wisseling in de samenstelling van de groepen, kan overdragen naar andere mezen. Roodborstjes leven alleen en zijn vooral bekommerd voor de afbakening van hun eigen territorium. Zich afsluiten, betekent meteen geen kansen hebben om van anderen te leren. 7 Doelstellingen De kern van GOK kunnen verwoorden De kenmerken van beleidsvoerend vermogen verkennen vanuit de invalshoek GOK De kenmerken van beleidsvoerend vermogen ontdekken in de eigen GOK - werking Kennis maken met bronnen waar je effecten voor GOK kan in vinden Schoolteams aanzetten om de effecten van hun gevoerde GOK – beleid op te zoeken en in kaart te brengen. Uitwisselen van ideeën, ervaringen, moeilijkheden, … rond de visietekst GOK en het GOK actieplan De scholen kunnen hun visietekst GOK en GOK – actieplan eventueel bijsturen 8 9 De lat hoog…voor iedereen! “Gelijke kansen op toponderwijs, want de weg naar gelijke kansen kàn niet lopen via onderwijs van onbeduidende of middelmatige kwaliteit. Net de jonge mensen die thuis niet over het socialee, het culturele, of het financiële kapitaal beschikken om hogerop te raken, hebben uitstekend onderwijs nodig.” (Tienkamp van minister Vandenbroucke, 2008) 10 De lat hoog…voor iedereen! Het moet de ambitie zijn van elke GOK – school, en van ons GOK – beleid, dat “het effect van SES doorheen de schoolloopbaan van leerlingen gaandeweg verkleint, en uiteindelijke verdwijnt.” (Laevers, Van den Branden en Verlot, 2004, p.36) 11 Kinderen van laaggeschoolde moeders… hebben 5 x méér kans op vertraging in het eerste leerjaar dan kinderen van hooggeschoolde moeders; hebben 8 tot 10 maal méér kans om in het BLO te belanden dan kinderen wier moeder hooggeschoold is. (zie o.a. Groenez e.a., 2003; Hirtt e.a., 2007; Nicaise & Desmedt, 2008) 12 Instroom in BSO Eén op de drie kinderen van wie de moeder slechts lager onderwijs heeft genoten belandt in de 1Bklas,tegenover minder dan 5 % van de kinderen van hooggeschoolden; Tegen het vierde jaar secundair onderwijs zit meer dan de helft van de eerstgenoemden in het BSO, tegenover 5,6 % bij de kinderen van hooggeschoolden. 13 Ongekwalificeerde uitstroom Gemiddeld bedraagt de ongekwalificeerde uitstroom in Vlaanderen iets méér dan 15 %. Heeft de moeder van een jongere echter slechts een getuigschrift van het lager onderwijs, dan loopt dit cijfer op tot 29 %; heeft de moeder daarentegen hogere studies beëindigd, dan zakt het tot 2,7 % – een risicoverhouding van 10:1 dus. 14 Doorstroming naar hoger onderwijs Nauwelijks één op de vier kinderen van laaggeschoolde moeders onderneemt hogere studies; bij kinderen van hooggeschoolden is dat 83 %. 15 Standenonderwijs? “We kunnen dus moeilijk anders dan spreken van een soort standenonderwijs: het ASO, dat voornamelijk gericht is op doorstroming naar het hoger onderwijs, sluit perfect aan bij de leefwereld en mogelijkheden van de hogere sociale groepen, terwijl de schoolloopbaan van jongeren uit de laagste sociale milieus eindigt in het beroepsonderwijs (met of zonder getuigschrift).” (Nicaise en Desmedt, 2008, p. 15) 16 Onze taak… "Het is onze taak de zaken te verbeteren. Democratische instellingen kunnen zichzelf niet verbeteren. Een verbetering is altijd een zaak van personen en niet van instellingen." (Popper, De open samenleving en haar vijanden, 1962, p. 158) 17 Weet dat… Ook een GOK - actieplan is maar zo goed als de acties van mensen waartoe het aanleiding geeft…. Elke maatregel ter bevordering van gelijke onderwijskansen, op welk niveau ook, is maar zo krachtig als de kracht waarmee ze de kwetsbare leerling bereikt. Elke maatregel is maar zo krachtig als de leerkracht die ze in de individuele leerling losweekt. 18 de dekwetsbare kwetsbareleerling leerling 19 Differentiatie = “het positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen met het oog op het grootst mogelijke leerrendement voor elke leerling.” (Vanderhoeven, 2008, 470) = het beleidsvoerend vermogen van de leerkracht in de klas 20 De inspectie stelt vast: De GOK - controles in de scholen en het CLB - onderzoek tonen duidelijk aan dat het opleggen van een klare procesmatige aanpak stimulerend werkt op het invoeren van innovatie(s), het beleidsvoerend vermogen en het participatief uitwerken van een beginsituatieanalyse, actieplannen en zelfevaluatie versterkt. De opgelegde voorwaarden stimuleren een procesmatige aanpak waardoor verschillende aspecten van de kwaliteitscirkel in principe aan bod komen. ‘In principe’ want de invulling van deze voorwaarden bereikt doorgaans nog niet het vereiste kwaliteitsniveau. Verdere groeikansen op dit vlak zijn erg afhankelijk van de kracht van het beleidsvoerend vermogen in de school en van de aard van de geboden ondersteuning. (Bron: Onderwijsspiegel 2004 – 2005 blz. 70) 21 Beleidsvoerend vermogen van de school (1) De beleidseffectieve school = Een school die haar beschikbare beleidsruimte ten volle aanwendt om te komen tot een voortdurend proces van autonoom en bewust veranderen van haar organisatorisch en onderwijskundig functioneren met als doel het verbeteren van haar onderwijskwaliteit en het bereiken van de haar opgelegde en eigen doelen (Van Petegem et al., 2004, p. 32) 22 Beleidsvoerend vermogen van de school (2) Vermogen van de school om zelf beleid te voeren Capaciteiten van de school om van haar geboden beleidsruimte gebruik te maken Meer bepaald om die ruimte zo te gebruiken dat de leerlingen er op school beter van worden. Een eigen kwaliteitsbeleid voeren 23 BVV en GOK (1) Elke school ontwikkelt een eigen visie op gelijke onderwijskansen. Elke school maakt eigen keuzes vanuit die visie. Elke school neemt haar eigen gelijke onderwijskansenbeleid in eigen handen. Op die manier maakt het gelijke onderwijskansenbeleid volop aanspraak op het beleidsvoerend vermogen van de school. 24 BVV en GOK (2) De wijze waarop een school omgaat met een vernieuwing als het gelijkeonderwijskansenbeleid, hangt in grote mate af van haar beleidsvoerend vermogen. Het beleidsvoerend vermogen van scholen vergroten in de GOK-werking = schoolteams leren omgaan met de kwaliteitscirkel. 25 Onderwijsspiegel inspectie “Uit de kwantitatieve en kwalitatieve analyses blijkt dat scholen die werken volgens de kwaliteitscirkel en die rekening houden met de drie niveaus school, leraren en leerlingen, met het creëren van een voldoende groot draagvlak, met netwerking en professionele aanpak van vraaggestuurde nascholing en professionalisering juist de voorbeelden van goede praktijk zijn” (Onderwijsspiegel 2004-2005, p. 25) 26 Kwaliteitscirkel GOK 1.Leerlingen 8. Kansengelijkheid 2. Kwaliteit onderwijs 7. Kwaliteit verhoogd ? Lln. Lkr. Lln. 3. GOK doelstellingen Is er beweging ? 6.Effect? School School 5. Acties uitgevoerd ? 4. GOK acties 21-10-2003 Lkr. zelfevaluatie GOK 2 27 Kwaliteitscirkel GOK 28 De 9 kenmerken van beleidsvoerend vermogen 29 30 1. VISIE en DOELGERICHTHEID of De school werkt vanuit een duidelijke visie. 31 32 2. BETROKKENHEID of Er is een hoge betrokkenheid van de verschillende geledingen van de school. 33 34 3. SAMENWERKING of Er is het vermogen en de wil om samen te werken. 35 36 4. RESPONSIEF VERMOGEN of De school communiceert met haar omgeving en heeft een hoog responsief vermogen. 37 38 5. REFLECTIE en ZELFEVALUATIE of De school reflecteert over haar eigen werking en stuurt zo nodig bij. 39 40 6. ZORG VOOR VERNIEUWINGSPROCES of De school neemt de tijd om vernieuwingen te implementeren. 41 42 7. PROFESSIONALISERING of De school investeert in de professionalisering van haar mensen. 43 44 8. VERANTWOORDELIJKHEID en LEIDING of Iedereen op de school weet wat van hem of haar wordt verwacht. 45 46 9. LEREN VAN DE LEERLINGEN BEVORDEREN of Het beleid van de school is gericht op het leren van de leerlingen. 47 1. VISIE en DOELGERICHTHEID B.v. • De school maakt werk van een kwaliteitsvolle beginsituatienanalyse GOK. • De school schrijft een schooleigen visie uit voor GOK. • De school geeft een schooleigen invulling aan het GOK – actieplan vanuit de beginsituatieanalyse. • De school formuleert concrete doelstellingen op niveau van leerlingen, leerkrachten én school. • De school gebruikt de aanvullende lestijden om haar vooropgestelde doelstellingen GOK te realiseren. • Het gelijkekansenonderwijs op school kadert binnen de “brede zorg”. 48 2. BETROKKENHEID B.v. Het schoolteam geeft het GOK –beleid mee vorm. • Er is sprake van een gedeeld en stimulerend leiderschap. • Iedere leerkracht is GOK – leerkracht. • Het hele schoolteam draagt het GOK – actieplan. • GOK is een vast agendapunt op de personeelsvergadering. • Er is sprake van participatieve besluitvorming. • 49 3. SAMENWERKING B.v. • • • Men maakt samen school: samen werken, samen zoeken, samen overleggen, samen van en met elkaar leren,… De school ziet in dat gelijkekansenonderwijs een opdracht is voor alle schoolbetrokkenen, elk individueel teamlid. De school heeft structureel vastgelegde GOK/zorgteamvergaderingen. 50 4. RESPONSIEF VERMOGEN B.v. • • • • De school communiceert haar GOK – beleid via het schoolkrantje, nieuwsbrieven, website, info – momenten,… De school legt de zelfevaluatie GOK voor aan de schoolraad. De school staat open voor zaken van buitenaf maar sluit zich ook af als het GOK – project in gedrang komt. De school stelt prioriteiten in het GOK – beleid. 51 5. REFLECTIE en ZELFEVALUATIE B.v. • De school heeft structureel ingebouwde evaluatiemomenten. • Op school zijn actie en reflectie met elkaar verweven. • De school geeft aan in het GOK –actieplan hoe en wanneer ze zichzelf zal evalueren. • De zelfevaluatie GOK gebeurt voldoende kwaliteitsvol op het niveau van de leerling, de leerkracht en de school. 52 6. ZORG VOOR VERNIEUWINGSPROCES B.v. De school formuleert de GOK – doelstellingen “SMART”. • De school adopteert de GOK – doelstellingen niet overhaast en voert ze ook niet te snel af. • De school hanteert het GOK – actieplan flexibel. • De school stuurt de GOK – werking bij als ze ziet dat men de doelstellingen niet haalt. • De gekozen GOK – actiepunten hebben een blijvend en structureel karakter op school. • 53 7. PROFESSIONALISERING B.v. • De school koppelt het nascholingsplan aan de prioriteiten van het GOK – actieplan. • De school betrekt het CLB in haar GOK – werking. • De school behoort tot een netwerk van scholen die bereid zijn tot uitwisseling van nieuwe ideeën. • De school doet een beroep op nascholingsinstanties. • De school doet een beroep op de pedagogische begeleidingsdienst. 54 8. VERANTWOORDELIJKHEID en LEIDING B.v. • In de school is het duidelijk wie voor welke aspecten van het GOK – beleid verantwoordelijk is (directeur,zorgleerkracht, klastitularis, CLB, de leerkracht die de GOK – uren invult…). • De klastitularis blijft de spilfiguur in het GOK – en/of zorgbeleid. • De leerkracht die de GOK – uren invult, probeert niet de draaglast van de klastitularis te verlichten, maar juist de draagkracht te vergroten. 55 9. LEREN VAN DE LEERLINGEN BEVORDEREN B.v. • De school focust zich op het meer kansen geven aan alle leerlingen! • De school vertrekt bij de beginsituatieanalyse vanuit de noden van de kinderen. • De school houdt de beoogde effecten naar de kinderen toe in de gaten. 56 “We gaan effecten meten…” “Om gelijke onderwijskansen echt te realiseren, hebben we krachtige scholen nodig…Krachtige scholen zijn in staat om kinderen met uiteenlopende leer – en zorgbehoeften datgene te bieden dat hen tot succesvol leren brengt…We willen dan ook de effecten meten van het werken aan gelijke onderwijskansen.” Dat leert onderwijsminister Frank Vandenbroucke uit het verslag van de onderwijsinspectie en de studie van prof. Van Petegem. (Uit Klasse nr. 164: “Hoe spelen scholen met GOK – uren?”) 57 Kwaliteitscirkel GOK 1.Leerlingen 8. Kansengelijkheid 2. Kwaliteit onderwijs 7. Kwaliteit verhoogd ? Lln. Lkr. Lln. 3. GOK doelstellingen Is er beweging ? 6.Effect?Lkr. School School 4. GOK acties 21-10-2003 zelfevaluatie GOK 5. Acties uitgevoerd ? 2 58 Stap 6: Hebben de acties het beoogde resultaat? vaststellen van effecten Leidt de actie tot het beoogde doel ? Zijn de doelstellingen voldoende gerealiseerd met deze acties ? Kunnen we de effecten in kaart brengen op de drie niveaus? DOELEN Leerlingniveau Leerkrachtniveau Schoolniveau 59 Rapport Controle Gelijke Onderwijskansen 1. Beginsituatieanalyse (2) 2. Keuze van de doelstellingen (3) 3. Concrete uitvoering (3) 4. De zelfevaluatie (5) 5. Bereiken van de doelstellingen (3) 16 controleaspecten 60 Waardering volgens 4 niveaus NIVEAU WAARDERING OMSCHRIJVING 1. onaanvaardbaar oneigenlijk gebruik van de GOK - uren 2. dient verder uitgewerkt tijdelijke toelaatbaar, werkpunten omzetten in actiepunten 3. voldoet een aantal doelstellingen zijn opgenomen in de schoolcultuur 4. integratie in het schoolbeleid kan als voorbeeld van goede praktijk dienen voor andere scholen 61 Rapport Controle Gelijke Onderwijskansen FASE 1. 2. Beginsituatieanalyse Keuze van de doelstellingen 3. Concrete uitvoering 4. De zelfevaluatie 5. Bereiken van de doelstellingen CONTROLEASPECT Effecten – op schoolniveau? – op leerkrachtniveau? – op leerlingniveau? 62 Niveau voor…(1) Effect op schoolniveau 1 De school heeft nog geen doelen gerealiseerd. 2 De school heeft een beperkt aantal doelen gerealiseerd. 3 De school heeft de meeste doelen gerealiseerd. 4 De school heeft alle doelen gerealiseerd. 63 Niveau voor…(2) Effect op leerkrachtniveau 1 De school heeft nog geen doelen gerealiseerd. 2 De school heeft een beperkt aantal doelen gerealiseerd. 3 De school heeft de meeste doelen gerealiseerd. 4 De school heeft alle doelen gerealiseerd. 64 Niveau voor…(3) Effect op leerlingenniveau 1 De school heeft nog geen doelen gerealiseerd. 2 De school heeft een beperkt aantal doelen gerealiseerd. 3 De school heeft de meeste doelen gerealiseerd. 4 De school heeft alle doelen gerealiseerd. 65 De effectenmeter 66 67 Bronnen waar je effecten voor GOK kan in vinden 68 Bronnen waar je effecten kan in vinden voor GOK voor de KS “Maak het belangrijke (zo) meetbaar (mogelijk) i.p.v. het meetbare belangrijk.” 69 Specifiek kleuter! Afhankelijk van de positieve ingesteldheid (welbevinden en betrokkenheid) Leert incidenteel (Nadruk op spel en activiteit) Maakt sprongen in zijn ontwikkeling Effecten niet onmiddellijk zichtbaar 70 Effectenmeting bij kleuters Moeilijk meetbaar Moeilijk te omschrijven en te vatten Beoordelen vanuit het achterliggende proces Maakt duidelijk of er fundamentele veranderingen opgetreden zijn in de wijze waarop de kleuter met de wereld omgaat 71 Bronnen waar je effecten kan in vinden voor GOK voor de KS 72 Oefening met het schoolteam? 1. Individueel 2. Per twee 3. Per vier 4. Vergelijk met ingevuld blad Bronnen waar je effecten kan in vinden voor GOK ZACHT HARD Leerling Leerling Leerkracht Leerkracht School School 73 Slotgedachten (1) In onderwijs en opvoeding gebeurt er altijd tegelijkertijd zowel meer als minder dan wat we via doelgericht handelen op het oog hadden 74 Slotgedachten (2) Een kleine herinnering aan de broosheid onvoorspelbaarheid ongrijpbaarheid onzekere duurzaamheid En dus nauwelijks meetbaarheid van de output van opvoeding en onderwijs 75 Slotgedachten (3) Toen we Luikse wafels aten onlangs in Heist – aan - zee de kinderen in zo’n go - cart zaten bejaarden ramden met wind mee en de zee haar grijze zelf was dacht ik: Dit is het! Dit is af! Waarop de jongste in haar broek deed en de oudste overgaf… Bart Peeters 76 Richtvragen in de groep 1. Wat heb je uit de beginsituatieanalyse geleerd over je team en de schoolvisie? 2. Welke doelen heb je voor ogen met de gekozen thema's? 3. Welke stappen plan je om deze doelen te realiseren op de drie niveaus? 4. Op welke wijze hou je de interventies van GOK - werking bij? 5. Hoe organiseer je de GOK - uren concreet? 6. In welke mate profiteren de "doelgroepleerlingen" van de interventies? 7. In welke mate worden alle teamleden vaardiger (gemaakt) in het omgaan met diversiteit? 8. Welke moeilijkheden heb je of welke moeilijkheden voorzie je? .... 77 Ondersteuning Schoolbegeleider GOK - begeleider : Begeleider kleuteronderwijs Begeleider bewegingsopvoeding Begeleider 2KP, Rand en Taal CLB Steunpunt GOK: www.steunpuntgok.be Nascholing o.a. Pedic, Steunpunt GOK,… Henk De Reviere ([email protected]) Leonard Cleys ([email protected]) 78