Presentatie nr1 Mayke Poesen-Vandeputte - SSL

advertisement
Binnen welke setting speelt GOK zich af?
Context en doelgroep
Kansarme kleuters:
afbakening van de doelgroep en hun startpositie op school
[email protected]
www.steunpuntSSL.be
Interview met Minister Smet (De Standaard, 9 februari 2011)
“Sociaal-economische factoren blijken de slechte prestaties van
allochtone kinderen niet alleen te verklaren. Er is meer aan de hand.
Er spelen etnisch-culturele dingen, attitude ook. […]”
Maar het gelijkekansenbeleid is wel op sociaal-economische
factoren gebaseerd: […]
“We moeten zoeken naar een nieuw onderwijsmodel voor
concentratiescholen dat meer rekening houdt met aspecten als
attitude en leefwereld.”
Hoe kan dat eruitzien?
Afbakening van de doelgroep
WELKE KLEUTERS ZIJN KANSARM?
Sociaaleconomisch
vermogen
•Socio-professionele status ouders
•Onderwijsniveau ouders
•Inkomenscategorie
Groei- en
ontwikkelingsvermogen
Sociocultureel&
educatief
vermogen
•Zwangerschapsduur
•Geboortegewicht
•Vrije tijd kind
•Ouderbetrokkenheid op schoolse
zaken
•Contact tussen gezin en school
•Vrije tijd ouders en kind samen
•Sociale leefwereld gezin
•Vrije tijd ouders en
cultuurparticipatie
Vier clusters
Clusterprofiel
Congruentie
freq
%
lagere
middenklasse
nood aan
extra zorg
kansrijk
kansarm
totaal
niet GOK
471
96
919
362
1848
20,20
4,12
39,41
15,52
79,25
173
32
19
260
484
7,42
1,37
0,81
11,15
20,75
644
128
938
622
2332
27,62
5,49
40,22
26,67
100
wel GOK
totaal
Startpositie verschillende groepen kleuters vóór aanvang lager onderwijs
“KLAAR VOOR DE START?”
Onderzoeksvraag
Cognitieve
prestaties
(begin K3)
De cluster waartoe
een kleuter behoort
op basis van
zijn/haar
‘vermogens’.
Sociaalemotionele
vaardigheden
(tijdens K3)
9
Cognitieve prestaties
Toetsscore
taal
Toetsscore
rekenbegrip
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Sociale
vaardigheden
• Prosociaal gedrag
• Sociaal probleemgedrag
• Agressief
• Hyperactief-afleidbaar
• Asociaal
• Sociale relaties
Dynamischaffectieve
attitudes &
vaardigheden
• Zelfvertrouwen
• Welbevinden
• Werkhouding, motivatie &
attitude t.a.v. klastaken
• Coöperatief gedrag
• Onafhankelijkheid
• Werkhouding
Ongelijke kansen
In functie van de ‘cluster’ waartoe een kind
behoort, zijn er reeds vóór de aanvang van het
eerste leerjaar verschillen in cognitieve prestaties
en sociaal-emotionele ontwikkeling
Kansrijk
Lagere
middenklasse
Nood aan
extra zorg
Kansarm
Verklaringskracht ‘vermogens’
Cognitieve prestaties
Socio-emotionele ontwikkeling
Socio-economisch
Socio-cultureel &
educatief
Sociocultureel &
educatief
Socioeconomisch
Groei- &
ontw.
Groei- &
ontw.
Startpositie ‘vals negatieven’ vóór aanvang lager onderwijs
Congruentie met GOK-criteria
KANSARME KINDEREN DIE GEEN
GOK-LEERLING ZIJN
14
‘False negative’
Cognitieve prestaties
Hypothetische rangorde
Empirische resultaten
Taal
Rekenbegrip
1. true negative
niet GOK, niet kansarm
48,22
47,20
2. false positive
wel GOK, niet kansarm
45,55
41,38
3. false negative
niet GOK, wel kansarm
44,53
43,24
4. true positive
wel GOK, wel kansarm
40,57
39,15
16
Sociale vaardigheden
True negative
False positive
False negative True positive
Prosociaal
4,57
4,23
4,29
4,26
Agressief (-)
1,92
1,95
2,17
2,12
Hyperactief (-) 2,27
2,46
2,67
2,67
Asociaal (-)
2,10
2,37
2,31
2,26
Conflict (-)
1,81
1,94
1,92
1,88
Nabijheid
4,52
4,19
4,19
4,17
Populariteit
4,79
4,61
4,55
4,49
17
Dynamisch-affectieve attituden
True negative
False positive
False negative
True positive
Zelfvertrouwen
4,32
3,93
3,96
3,89
Welbevinden
5,11
4,89
4,90
4,94
Coöperatief
5,03
4,91
4,78
4,82
Onafhankelijk
4,27
3,72
3,81
3,60
Werkhouding
4,22
3,80
3,76
3,67
18
Congruentie GOK-criteria
Cognitief
• GOK-afbakening is OK
Niet-cognitief
• GOK-afbakening ‘mist’ 15%
kansarme kinderen met
zwakkere sociaal-emotionele
ontwikkeling
19
Spreiding ‘vals neg’ over scholen
Concentratie-index ‘vals neg’ in K3 per school
500
450
400
350
300
250
index
200
150
100
50
1
4
7
10
13
16
19
22
25
28
31
34
37
40
43
46
49
52
55
58
61
64
67
70
73
76
79
82
85
88
91
94
97
100
103
106
109
112
115
0
Profiel ‘vals negatieven’
Laagste sociaalcultureel & educatief
vermogen
Thuistaal is geen
pijnpunt
Positieve noot:
groter groei- en
ontwikkelingsvermogen
Bijna 20% woont niet bij
beide oorspronkelijke
ouders
• 12% in éénoudergezin
Lage verwachtingen
over schoolse
ontwikkeling
Hoger aandeel
allochtone kinderen
Klein aandeel gezinnen
met eigen woning
Download