Havo Economie Europa

advertisement
Havo Economie Europa
Havo Economie Europa
Economie Havo Europa H1 Waar
Produceren
Waarom is er internationale handel?
ir Douwe Jan Krol MSc
Waarom is er internationale handel?
• Bepaalde producten kunnen wij niet maken of
hebben wij niet: olie, diamanten
• Sommige producten kunnen wij wel maken,
maar toch importeren wij ze: sinaasappelen,
sportschoenen
– Onze prijs/kwaliteitsverhouding is te laag
– Onze internationale concurrentie positie op dit
gebied is te laag en daarom importeren wij deze
producten
ir Douwe Jan Krol MSc
Internationale concurrentie positie
• Concurrentie tussen landen
• Prijs kwaliteitsverhouding
– Natuurlijke omstandigheden:
• Klimaat: wijn komst uit Frankrijk=> omstandigheden
beter => druiven groeien daar beter
• Aanwezigheid grondstoffen: olie komt uit Noorwegen=>
Nederland moet wel olie importeren
– Afhankelijk van de productiefactoren (KANO)
• Loonkosten per product
ir Douwe Jan Krol MSc
Loonkosten per product?
ir Douwe Jan Krol MSc
Loonkosten per product
• Loonkosten per arbeider
• Arbeidsproductiviteit (hoeveel een
werknemer produceert in een periode)
• Indexcijfer L.K.P.P = indexcijfer L.K.P.A * 100
indexcijfer Arbeidspr.
ir Douwe Jan Krol MSc
Internationale concurrentiepositie?
Cao lonen Nederland stijgen met 4% en
arbeidsproductiviteit Nederland stijgt met 2%
Cao lonen Buitenland stijgen met 5% en
arbeidsproductiviteit Buitenland stijgt met 3%
ir Douwe Jan Krol MSc
Internationale concurrentiepositie?
Cao lonen Nederland stijgen met 4% en
arbeidsproductiviteit Nederland stijgt met 2%
Cao lonen Buitenland stijgen met 5% en
arbeidsproductiviteit Buitenland stijgt met 3%
Ned: Indexcijfer L.K.P.P. = 104 / 102 * 100 = 101,96 =>
Kostprijs 1,96% gestegen
Buitenland : Indexcijfer L.K.P.P. = 105 / 103 * 100 = 101,94
=> Kostprijs 1,94% gestegen
Internationale concurrentie van Nederland is gedaald ten
opzichte van het buitenland
ir Douwe Jan Krol MSc
Hoe kan men de loonkosten per
product laten dalen?
ir Douwe Jan Krol MSc
Loonkosten per product
1. Loonkosten per arbeider dalen
2. Arbeidsproductiviteit stijgen
– Innovatie (investeren in betere en modernere
Kapitaalgoederen)
– Diepte investering
1000 producten
1000 / 2 = 500
1000 producten
1000 / 1 = 1000
ir Douwe Jan Krol MSc
Loonkosten stijgen, loonkosten per
product dalen ?
ir Douwe Jan Krol MSc
Internationale concurrentie positie
• Prijs/kwaliteitsverhouding
– Loonkosten per product
• Infrastructuur: betere infrastructuur leidt tot
lagere productiekosten.
• Stabiliteit: landen met veel stakingen en
maatschappelijke onrust zijn onaantrekkelijk
om te vestigen voor bedrijven. Stakingen
leiden tot productie verlies
ir Douwe Jan Krol MSc
Havo Economie Europa
Economie Havo Europa H2
Samenwerken
H2 Samenwerken in Europa
1. Externe effecten
1. Negatieve
2. Positieve
2. Gevangenendilemma i.c.m. Externe effecten
ir Douwe Jan Krol MSc
1Externe effecten
Zijn voor- of nadelen van activiteiten die niet
zozeer slaan op de direct bij de activiteit
betrokken persoon, maar op anderen
Zijn kosten die niet zijn mee genomen in de
kostprijs, maar die de maatschappij moet
betalen.
Twee smaken
1.1Negatieve externe effecten
• Treden op wanneer iemand nadeel heeft van een
activiteit waarbij hij of zij niet direct is betrokken
• Staalfabriek in het Roergebied (Duitsland) naast
staal een heleboel roet en rook produceert. Deze
luchtvervuiling ademt iedereen in Nederland in.
Wij als Nederlanders hebben niks met die Duitse
productie te maken maar hebben wel het nadeel en
de kosten er van. Ziekenhuis kosten
1.2Positieve externe effecten
• Treden op wanneer iemand voordeel heeft
van een activiteit waar hij niet direct is
betrokken.
• Wanneer ik op vakantie ga naar Spanje rijd ik
over de mooie wegen van Frankerijk. Hier
betaal ik niet voor maar heb wel het voordeel.
Of toch niet?
Luchtvervuiling kost veel Europese levens
KOPENHAGEN Hoewel de luchtvervuiling in Europa langzaam afneemt, zijn in 2011 nog altijd zo'n 400.000
mensen voortijdig gestorven door vooral fijnstof en ozon. Dat blijkt uit een woensdag
gepresenteerd rapport van het Europees Milieuagentschap (EEA).
Volgens datzelfde rapport doet Nederland het binnen Europa vrij goed. Er is voor het onderzoek
gekeken naar verschillende soorten luchtvervuiling en in Nederland worden veelal concentraties
gemeten die onder het Europees gemiddelde liggen.
Problemen
Anderzijds wordt Europawijd zo'n 95 procent van de stadsbewoners nog altijd blootgesteld aan te
hoge waarden van ten minste één vervuilende stof in de lucht. Dat zorgt voor
gezondheidsproblemen zoals hart- en vaartziekten, longaandoeningen en bepaalde vormen van
kanker, die uiteindelijk levens kosten. Hoeveel mensen in Nederland jaarlijks eerder doodgaan door
luchtvervuiling, maakt het rapport niet duidelijk.
De voornaamste veroorzakers van die sterfgevallen zijn fijnstof en ozon. Concentraties van die
vervuiling liepen de afgelopen jaren gemiddeld gezien terug in Europa.
Dat geldt niet voor de concentratie benzopyreen, een stof die vooral vrijkomt bij het stoken van hout
en biomassa, bijvoorbeeld in energiecentrales. Doordat het gebruik van biomassa de afgelopen
jaren een vlucht heeft genomen en er in Europa meer gekookt wordt op houtovens, is de
hoeveelheid benzopyreen in de Europese lucht in tien jaar tijd met 21 procent toegenomen. Het
inademen van te hoge concentraties benzopyreen kan kanker veroorzaken.
ir Douwe Jan Krol MSc
ir Douwe Jan Krol MSc
Effect van Intern maken van Negatieve
externe effecten
• Waarom doet China niet mee?
• De Lucht is van niemand dus die mag jij zo vies
maken als je wil zonder dat dit iets kost.
ir Douwe Jan Krol MSc
Effect van Intern maken van Negatieve
externe effecten
• Waarom doet China niet mee?
• De Lucht is van niemand dus die mag jij zo vies
maken als je wil zonder dat dit iets kost.
• Kies je voor duurzame productie(minder CO2
en giftige stoffen) => stijgen de kosten => daalt
je Internationale concurrentie positie =>
Export daalt => Productie daalt = BBP daalt =>
Daling welvaart in enge zin
ir Douwe Jan Krol MSc
2. Gevangenendilemma i.c.m. Externe effecten
Pay –off matrix Simultaan
Duitsland
Nederland
Wel milieu beleid
Geen milieu beleid
Wel milieu beleid
1/1
-7 / 8
Geen milieu beleid
8 / -7
0/0
Door een milieu beleid stijgen de kosten, maar de positieve externe effecten stijgen ook
Kosten voor Nederland: 20 positieve externe effecten Nederland 13 Duitsland 8
Kosten voor Duitsland: 20 positieve externe effecten Duitsland13 Nederland 8
Dominante strategie?
Gevangenen dilemma?
ir Douwe Jan Krol MSc
2. Gevangenendilemma i.c.m. Externe effecten
Pay –off matrix Simultaan
Duitsland
Nederland
Wel milieu beleid
Geen milieu beleid
Wel milieu beleid
1/1
-7 / 8
Geen milieu beleid
8 / -7
0/0
Door een milieu beleid stijgen de kosten, maar de positieve externe effecten stijgen ook
Kosten voor Nederland: 20 positieve externe effecten Nederland 13 Duitsland 8
Kosten voor Duitsland: 20 positieve externe effecten Duitsland13 Nederland 8
Dominante strategie: is de beste strategie die men kieste ongeacht de keuze van de ander
Antwoord: Geen milieu beleid, omdat ongeacht wat de ander doet dit het meeste oplevert.
Gevangenen dilemma= Wanneer het keuze evenwicht (beide dominante strategie) niet de
optimale(niet Pareto optimaal) situatie voor hun beide is spreekt men van een gevangenen
dilemma
Het keuze evenwicht wordt 0/0 omdat de dominante strategie voor beide
partijen geen milieu beleid is. Dit keuze evenwicht is niet optimaal, dus
gevangenen dilemma.
Collectieve dwang => meelifterirmoet
bestraft
Douwe Jan
Krol MSc worden => hoe hoog moet de
boete worden?
Dominante strategie: tolweg
ir Douwe Jan Krol MSc
Havo Economie Europa
Economie Havo Europa Hoofdstuk 3
Stabiliteits- en groeipact
Economie
De economische wetenschap bestudeert het keuze gedrag van de mens.
Middelen < Behoeftes = Schaars
Bekeken wordt hoe de mens ernaar streeft zo goed mogelijk in zijn behoefte te voorzien en hoe hij voortdurend een
keuze maakt tussen de middelen waarmee de behoeften bevredigd kunnen worden.
Welvaart is de mate waarin de mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
Dus veel middelen = veel behoeftes worden bevredigd = hoge welvaart
Inkomen = middel => Hoog inkomen = hoge welvaart
Inkomen = beloning van de ter beschikking gestelde productiefactoren
Inkomen (beloning KANO) = Toegevoegde waarde
Alle toegevoegde waarde in een land opgeteld = productiewaarde = BBP
DUS, hoog BBP => hoge productie => hoge toegevoegde waarde => hoog inkomen => hoge Welvaart
ir. Douwe Jan Krol MSc
Productie:
Produceren: 1 blikje
grond en hulpstoffen: €0,20
Land: pacht €0,10
Machines + gebouw: rente €0,20
Arbeid: €0,40
Winst: €0,20
Verkoopprijs €1,10
ir Douwe Jan Krol MSc
Toegevoegde Waarde?
Hoeveel waarde is er aan de grond en
hulpstoffen toegevoegd?
Omzet:
€1,30
Grond & Hulp
stoffen €0,60
W = €0,70
Toegevoegde waarde= omzet – grond &
hulpstoffen
€0,70 = €1,30 - €0,60
Waarde toevoegen
€0,20
€0,30
Kapitaal = rente = 0,20
Arbeid = loon = 0,10
Natuur = pacht = 0,10
Ondernemerschap = winst = 0,30
Y = €0,70
€0,10
Opgave
In dit land wordt alleen bier geproduceerd en
geconsumeerd.
1. De vraag naar bier in 10.000 stuks
2. Bereken het Nationaal product en het
Nationaal inkomen
3. De vraag stijgt met 4000 biertjes, wat
gebeurd er met het nationaal producten,
nationaal inkomen en welvaart
ir Douwe Jan Krol MSc
H3
1.
2.
3.
4.
5.
Stabiliteits- en groeipact
UIBAF
Waarom stabiliteits- en groeipact
Conjunctuurbeleid
Overheidstekorten ruilen over de tijd
ir Douwe Jan Krol MSc
1. Stabiliteits- en groeipact
• Afspraken binnen de EMU Stabiliteitspact
– Staatsschuld / BBP * 100% = maximaal 60%
– Overheidstekort / BBP * 100% = max. 3%
Uitgaven Overheid
50
Inkomsten Overheid –
20
Begrotingstekort
30
Aflossing
staatsschuld – 5
Financieringstekort
25
• Staatsschuld nieuw = staatsschuld oud + financieringstekort
Begrotingstekort 30
Overheid
Aflossing 5
ir Douwe Jan Krol MSc
Kapitaal markt
Toename schuld
25
2. UIBAF 2012
•
•
•
•
Uitgaven overheid €200 inclusief €20 aflossing
Inkomsten €120
Productie €2068
Staatsschuld 2011 €1200
• Stabiliteitspact?
ir Douwe Jan Krol MSc
3. Waarom stabiliteits- en groeipact
Gevaren van te grote financieringstekort
1. Inflatie: bestedingsinflatie vraag naar
producten is groter dan aanbod
ir Douwe Jan Krol MSc
Bestedingsinflatie door hoge
overheidsuitgaven
• Hoog : vraag naar producten groter dan (normale bezetting
van de) productiecapaciteit => Bestedingsinflatie
• Laag : vraag kleiner dan (normale bezetting van
de)productiecapaciteit
Normale bezetting
productiecapaciteit
Werkelijke Productie (BBP) = EV
ir Douwe Jan Krol MSc
werkelijke productie is afhankelijk van
de vraag naar producten (EV)
Consument
Producent
Effectieve
vraag
Export
Overheid
Wanneer overheid veel uitgeeft (financieringstekort) => stijgt de EV => Vraag naar
producten > dan aanbod van producten => stijging prijs = inflatie
P
Q
ir Douwe Jan Krol MSc
Gevaren van een te groot financieringstekort
1. Inflatie: bestedingsinflatie vraag naar
producten is groter dan aanbod
2. Rente stijgt: vraag naar leningen stijgt =>
rente stijgt
ir Douwe Jan Krol MSc
Rente stijging door hoge
overheidsuitgaven
• Prijs van kapitaal is rente
• Stijging van de vraag naar kapitaal zorgt voor een stijging van
de rente
Qa
P
(rente%)
6%
5%
Qv 2
Qv 1
ir Douwe Jan Krol MSc
Q
Marktmechanisme
- Aanbod = vraag: rente 5%
- Vraag stijgt (qv2)
- Bij een rente van 5% is
vraag > aanbod
(vraagoverschot)
- Prijs stijgt tot nieuw
evenwicht qv2 = qa
- Rente 6%
Gevaren van te groot
financieringstekort
1. Inflatie: bestedingsinflatie vraag naar
producten is groter dan aanbod
2. Rente stijgt: vraag naar leningen stijgt =>
rente stijgt
3. Overheidstaken komen in gevaar
Hoge overheidsschuld => veel rente betalen =>
minder geld voor andere uitgaven zoals politie,
onderwijs, infrastructuur enz.
ir Douwe Jan Krol MSc
4. Waarom conjunctuurbeleid?
Hoog conjunctuur=> vraag > aanbod = bestedingsinflatie
- Tast koopkracht aan
- Kans loon-prijs spiraal
- Negatief effect op internationale concurrentie positie
Normale bezetting
productiecapaciteit
Werkelijke Productie (BBP)
Laag conjunctuur=> vraag naar arbeid daalt => ruime arbeidsmarkt =>
conjuncturele werkloosheid
Kans op Deflatie
Dus?
• Afvlakken conjunctuur golf
• Hoogconjunctuur => EV afremmen
• Laagconjunctuur => EV stimuleren
• Wie en Hoe?
ir. Douwe Jan Krol MSc
Welke partij moet zorgen voor een stijging van de EV bij laagconjunctuur?
Buitenland, bedrijven, consument of overheid?
Consumenten
vertrouwen
Rendement
Y
Rente
C
I
Rente
Economische groei
Bezettingsgraad
Effectieve vraag
politieke
besluitvorming
O
E
M
Y buitenland
Prijs concurrend
Voorkeur
Y
wisselkoers
EV => Bestedingen => BBP
vraag naar producten stijgt => bestedingen stijgen => productie stijgt => BBP stijgt
Conjunctuurbeleid
• Procyclisch conjunctuurbeleid: versterkt de de
cyclus
• Anticyclisch conjunctuurbeleid: zwakt de
cyclus af
ir Douwe Jan Krol MSc
Anticyclisch conjunctuurbeleid
• Stabiliserend beleid tegen de conjunctuurcyclus
in
Waarom?
• Prijsstabiliteit en evenwichtige arbeidsmarkt
Hoe?
1. Overheidsuitgaven verhogen
1. aanleggen van wegen => EV => BBP
2. Consumptie en investeringen stimuleren
1. Belastingen => koopkracht => C => BBP
2. Subsidie investeringen => I => BBP
ir. Douwe Jan Krol MSc
Automatische stabilisatie
• Progressief belastingstelsel
– Laagconjunctuur => daling inkomen => daalt het
netto inkomen procentueel minder hard =>
consumptie blijft op peil.
– Hoogconjunctuur => inkomen stijgt => netto
inkomen stijgt procentueel minder hard => EV
afgeremd
• WW
– Laagconjunctuur => werkloos => ww inkomen =>
consumptie blijft op peil
ir. Douwe Jan Krol MSc
Laag conjunctuur effecten op financiën
van de Overheid
• Productie ligt lager dan gemiddeld
• Minder productie = minder inkomens =
minder inkomstenbelasting voor de overheid
& minder btw voor de overheid = daling
inkomen overheid
• Minder productie = daling vraag arbeid =
werkloosheid = stijging ww uitkeringen =
stijging uitgaven overheid
• Staatschuld stijgt
ir Douwe Jan Krol MSc
Hoogconjunctuur effecten op
financiën van de Overheid
• Productie ligt hoger dan gemiddeld
• meer productie = meer inkomens = meer
belasting voor de overheid = stijging inkomen
overheid
• Meer productie = stijging vraag arbeid = daling
werkloosheid = daling uitgaven overheid
• Staatschuld daalt
ir Douwe Jan Krol MSc
Overheidstekort is ruilen over de tijd
• Er wordt nu meer uitgeven dan er binnen
komt aan belasting.
• Uitgestelde belasting
• De volgende generatie moet de huidige
uitgaven betalen via extra belastingen
ir Douwe Jan Krol MSc
Havo Economie Europa
Economie Havo Europa Hoofdstuk 4
De wisselkoers van de euro
H4
• Wisselkoers
• Betalingsbalans
• Betalingsbalans wisselkoers
ir Douwe Jan Krol MSc
Gebeurtenissen in de economie hebben
invloed op de wisselkoers:
•
economische groei laat de import
toenemen; Wij bieden € aan om om te
ruilen tegen dollars => QA ↑ =
wisselkoers daalt (depreciatie)
•
een verbeterde concurrentiepositie
zorgt voor meer export; Qv↑ =
wisselkoers stijgt (appreciatie)
•
wisselkoers € (in $)
Valutamarkt: flexibele wisselkoersen
2,50
Qv
2
1,50
Qa
1
0,50
enz, enz….
10
20
30
40
50
Hoeveelheid € × mln
Concurrentiepositie EU ↑
export ↑
Vraag € op de
valutamarkt ↑
ir Douwe Jan Krol MSc
Wisselkoers ↑
Wisselkoersen & Betalingsbalans
De externe waarde van de munt
Betalingsbalans
Overzicht van alle ontvangsten en uitgaven van een land
Op
de goederenrekening
financiële
worden
met het buitenland
Op
de
dede
inkomensrekening
worden
Materieel
saldo rekeningwordt
Op
de dienstenrekening
wordt de import
bijgehouden:
import
enen
export
van (stoffelijke)
betaalde
ontvangen
primaire
en
exportbijgehouden.
van (niet-stoffelijke)
goederen
o
Internationale
kredietverlening
goederen
inkomens
aan/uit het
buitenland> en
Bij
een
overschot
(ontvangsten
(diensten)
bijgehouden.
aflossingen
(lening
aan
Nederland
exporteert
kaas
naar
China
genoteerd.
Het
gaat
dus
omspanje)
de import
en
uitgaven)
zal
de
deviezenvoorraad
van=>
Toerisme
valt
hier
ook
onder.
o
Directe
investeringen
Nederland
ontvangt
geld in hetKrol geeft
export
van
productiefactoren.
het
land
groeien.
Chinezen
komen
naar de
wadden
buitenland
(Philips
opent
vesteging
in
les
in
Zwitserland
=> Export
van
Arbeid
Een
tekort
(ontvangsten
<
uitgaven)
leidt
eilanden
=>
Nederland
ontvangt
geld
Mexico)
=>
Loon
=> Ontvangsten
totBeloning
het kleiner
worden
van de
o
Internationale beleggingen
(Aandelen
€20.000
deviezenvoorraad
bij de centrale
bank.
Apple)
Deviezenvoorraad
= valutareserve =
internationaalbetaalmiddelen
Lopende Rekening
• Goederenrekening
• Dienstenrekening
• Inkomensrekening
Kapitaalrekening
• Financiële rekening
Materieel saldo
Saldo lopende + kapitaalrekening
ir Douwe Jan Krol MSc
Betalingsbalans
bewerkte cijfers DNB 2011 in mln. euro’s
Lopende Rekening
• Goederenrekening
• Dienstenrekening
• Inkomensrekening
• Inkomensoverdrachtenrekening
saldo
Kapitaalrekening
• Vermogensoverdrachtenrekening
• Financiële rekening
saldo
Salderingsrekening
verandering officiële reserves
Ontvangsten
396.380
76.874
85.315
13.954
+55.103
Betalingen
354.238
67.303
72.111
23.769
2.236
591.555
3.746
638.023
-47.978
7.125
(toename)
ir Douwe Jan Krol MSc
Betalingsbalans en wisselkoers
Ontvangsten
Betalingsbalans
Betalingen
Wanneer wij geld ontvangen uit het
buitenland (bijv. vanwege export van
producten), willen we graag euro’s
ontvangen.
Buitenlanders moeten dus hun
eigen munt omruilen voor euro’s:
Wanneer wij geld moeten betalen
aan het buitenland (bijv. vanwege
import van producten), willen die
bedrijven graag hun eigen valuta
ontvangen.
Wij moeten dus onze euro omruilen
voor die andere valuta:
zij vragen euro’s op de valutamarkt
dit is dus aanbod van euro’s op de
valutamarkt
Overschot
BB
ontvangsten > betalingen
op de betalingsbalans
vraag€ > aanbod€
valutamarkt
Wisselkoers ↑
Tekort
BB
vraag€ < aanbod€
ontvangsten < betalingen
op de betalingsbalans
ir Douwe Jan Krol MSc valutamarkt
Wisselkoers ↓
Gebeurtenissen in de economie hebben
via de betalingsbalans invloed op de
wisselkoers:
•
•
•
•
•
economische groei laat de import
toenemen;
een verbeterde concurrentiepositie
zorgt voor meer export;
economische groei trekt buitenlandse
beleggers en investeerders;
een stijging van de (geldmarkt)rente
trekt buitenlandse beleggers;
enz, enz….
wisselkoers € (in $)
Valutamarkt: flexibele wisselkoersen
2,50
Qv
2
1,50
Qa
1
0,50
10
20
30
40
50
Hoeveelheid € × mln
Concurrentiepositie EU ↑
export ↑, waardoor de
Vraag € op de
ontvangsten op de
valutamarkt ↑
betalingsbalansir Douwe
↑ Jan Krol MSc
Wisselkoers ↑
Wanneer de EU haar rente verlaagt
om de binnenlandse bestedingen te
stimuleren,
heeft dat ook gevolgen voor de koers
van de EURO
(een vereenvoudiging, want er treden méér
effecten op!)
wisselkoers € (in $)
Valutamarkt: flexibele wisselkoersen
2,50
Qv
2
1,50
Qa
1
0,50
10
20
30
40
50
hoeveelheid € × mln
Rente EU ↓
Beleggen in de EU wordt
Vraag € op de
minder aantrekkelijk:
valutamarkt ↓
ontvangsten BBir Douwe
↓ Jan Krol MSc
Wisselkoers ↓
Flexibele wisselkoersen
• Voordeel:
nooit langdurig overschot / tekort op de BB
 bij een BB-tekort zal de wisselkoers dalen
waardoor de export goedkoper en de import duurder wordt
de export zal stijgen / de import zal dalen
het tekort op de BB zal verdwijnen
 bij een BB-overschot zal de wisselkoers stijgen
waardoor de export duurder en de import goedkoper wordt
de export zal dalen / de import zal stijgen
het overschot op de BB zal verdwijnen
•
Nadeel:
wisselkoersrisico (onzekerheid) remt internationale
handel en internationale kapitaalstromen
ir Douwe Jan Krol MSc
Havo Economie Europa
Economie Havo Europa Hoofdstuk 5
Economische samenhang
Inflatie beïnvloed wisselkoers
Inflatie EU↓
Internationale
Concurrentie positie↑
Export↑
Vraag € op de
Valutamarkt↑
Wisselkoers ↑
Inflatie EU↑
Internationale
Concurrentie positie↓
Export↓
Vraag € op de
Valutamarkt↓
Wisselkoers↓
ir Douwe Jan Krol MSc
Wisselkoers beïnvloed inflatie
Wisselkoers ↓
Prijs import
Producten ↑
Inflatie
Wisselkoers↑
Prijs import
Producten ↓
deflatie
ir Douwe Jan Krol MSc
Wisselkoers=> internationale handel
=> werkgelegenheid
Export↑
Wisselkoers ↓
Int. Nationale
Concurrentie
positie↑
Productie↑
Import↓
ir Douwe Jan Krol MSc
Werkgelegenheid↑
ECB en rentebeleid
Europese Centrale Bank
– Toezicht op banken(kunnen hier geld lenen)
– Doel: Handhaven prijsstabiliteit (inflatie)
• Te hoge inflatie => koopkracht daling & daling
concurrentie positie
• Maar hoe doen ze dat?
• Hoe ontstaat inflatie?
ir Douwe Jan Krol MSc
Inflatie = stijging van het algemeen
prijspeil
Oorzaken
• Grondstofkosten stijgen => prijzen producten
stijgen
• Wisselkoers daalt => import duurder =>
inflatie
• Bestedingsinflatie => vraag naar producten >
dan aanbod => prijzen stijgen
ir Douwe Jan Krol MSc
Bestedingsinflatie door dat de vraag
groter is dan het aanbod
• Hoog : vraag naar producten groter dan (normale bezetting
van de) productiecapaciteit => Bestedingsinflatie
• Laag : vraag kleiner dan (normale bezetting van
de)productiecapaciteit
Normale bezetting
productiecapaciteit
Werkelijke Productie (BBP) = EV
ir Douwe Jan Krol MSc
Rente beleid is het middel van de ECB
om iets aan de inflatie te doen
Laagconjunctuur
Vraag naar
producten <
aanbod
Werkloosheid ↓
Hoogconjunctuur
Vraag naar
producten >
aanbod
ECB rente↓
Sparen↓
Lenen↑
Productie ↑
Vraag naar
producten↑
ECB rente ↑
Sparen↑
Lenen↓
Bestedingsinflatie↓
ir Douwe Jan Krol MSc
Vraag naar
producten↓
Wanneer de EU haar rente verlaagt
om de binnenlandse bestedingen te
stimuleren,
heeft dat ook gevolgen voor de koers
van de EURO
(een vereenvoudiging, want er treden méér
effecten op!)
wisselkoers € (in $)
Invloed van rente op wisselkoers
2,50
Qv
2
1,50
Qa
1
0,50
10
20
30
40
50
hoeveelheid € × mln
Rente EU ↓
Beleggen in de EU wordt
Vraag € op de
minder aantrekkelijk:
valutamarkt ↓
ontvangsten BBir Douwe
↓ Jan Krol MSc
Wisselkoers ↓
Download