Inleiding Literatuurwetenschappen hoorcolleges Literatuur is een cultureel genre. Het antwoord opde vraag ‘wat is literatuur?’ vloeit niet voort uit objectieve kennis. Er bestaan geen goede of foute literatuuropvattingen want iedere literatuuropvatting is tijdgebonden en cultuurbepaald. Grondslag disciplines (19e eeuw) - Filologie; het verzamelen, ontcijferen, annoteren en editeren van (oude) teksten. - Hermeneutiek: Theorieën over het interpreteren van teksten. 1. Classificatie: wat voor soort tekst is dit? 2. Analyse: hoe zit deze tekst in elkaar 3. Interpretatie; wat betekent deze tekst Eigenschappen van een gedicht: regelafbreking en niet- alledaags taalgebruik. De schrijver als een persoon wordt geboren, de schrijver als auteur debuteert. Een interne bron is de tekst zelf en een externe bron zijn brieven, gedichten etc. De auteur kan de rol van lezer op zich nemen en de auteru is een lezer van ander werk. De lezer als auteur geeft reacties op een tekst. De betekenis van dingen komt tot stand door samenspel. Tekst – wereld Referentialiteit – context De Klassieke Oudheid Verzamelbegrip vanaf het begin van de schrifthistorie tot de val van Constantinopel. - 500 tot 300 voor Christus is de Klassieke tijd in de Griekse Oudheid. Homerus leefde ongeveer 800 voor Christus. In de Griekse Oudheid was Athene het centrum van Griekenland en nog steeds is de klassieke literatuur een soort kruipolie; de antieke teksten blijven dienen als voorbeelden. Genres - Tijdvakken in de klassieke Oudheid: Archaisch, Klassiek, Hellenistisch en Romeins. - De belangrijkste genres waren de epiek, de lyriek en de dramatiek. - Er was een ontwikkeling van een voordracht literatuur naar schriftcultuur; literatuur als performance. Denken over literatuur Bronnen die men heeft zijn ten eerste de literaire teksten, de structurele overeenkomsten, de poeticale passages. Ten tweede kan men kijken naar poeticale geschriften. Er zijn 31 tragedies overgebleven uit de Klassieke Oudheid en ze komen allemaal van drie tragedieschrijvers: Euripides, Aeschylos en Sophocles. Overeenkomsten tussen de tragedies zijn bijvoorbeeld de afwisselingen tussen monologen en dialogen; de hoofdpersonen zijn altijd hoge mensen; er zijn verschillen in metrum tussen het koor en de hoofdpersonen. En die hoofdpersonen zijn altijd trotse, ronde karakters die veel ontwikkeling doormaken. De koorliederen kunnen ook teruggrijpen op gebeurtenissen in het verleden en een tragedie gaat vaak over familieproblemen. Poëtica’s: - Concreet: een geschrift over literatuur - Abstract; een geheel van opvattingen over literatuur - Poëtici en retorica: de didactische context van gedrag sturende teksten (werking) De Grieken werden geschoold in retorica, het werd gezien als een van de belangrijkste vaardigheden. Plato - Kunst is mimesis; nabootsing - De idealistische filosofie; kunst en waarheid - De mentale en sociale werking van kunst - Er zou zoiets moeten zijn als censuur voor kunstenaars, deze staan in dienst van de samenleving. Ideale mensen zijn in balans, er is een goede verhouding tussen rationaliteit en irrationele gedachten. Deze verhouding kan door dyonisis verstoord worden. Aristoteles - Kunst is mimesis, maar er is geen ideeënleer. Kunst is een nabootsing van de empirisch waarneembare wereld. - Heilzame werking van tragedie; de toeschouwer identificeert zich met wat hij ziet maar doordat het toneel is houdt hij toch afstand. - De conceptuele wereld: o Samenhang o Katharsis (zuivering) - Wat strafbaar is in de echte wereld is niet noodzakelijk ook verboden in het theater. Aristoteles wilde meer autonomie voor kunstenaars. De tragedie is serieus met gestileerde taal en een volledige handeling die door de personen wordt uitgevoerd, het is geen vertelling. - Medelijden is een zwakte voor de samenleving en het individu. - Het beschrijven van de tragedie is een praktijk volgens Aristoteles. Tragedie In de Klassieke Oudheid was er een festival voor Dionysos waarbij zijn beeld naar buiten werd gedragen en er drie tragedies per dag werden opgevoerd en er was één dag waarbij er ook komedies werden opgevoerd. Het festival was openbaar toegankelijk en in een arena konden ongeveer tienduizend toeschouwers, wat ongeveer een kwart van de bevolking was. Verhalen in de tragedies waren allang bekend, maar het ging meer om de uitvoering dan om de inhoud. Elektra van Euripides Het geslacht van Tantalos: Tantalos was een koning in Azië. Hij is hoogmoedig en wil de alwetendheid van Zeus testen. Hij snijdt zijn eigen zoon in stukken en zet hem als maaltijd voor aan Zeus, die dit in de gaten heeft en Tantalos naar Hades stuurt. De zoon wordt weer tot leven gebracht. Die zoon is Pelops. Pelops krijgt twee zoons die ruzie maken over het koningschap. Atruis veroverd de macht van Thyestes en snijdt diens zonen in stukjes. Een andere zoon van Thyestes woont in ballingschap en hij heet Aigisthos, later de minnaar van Klytaimnestra. Atreus heeft twee zonen, Menelaos en Agamemnon. Klytaimnestra is de dochter van Leda en een sterveling. Zeus is verliefd geweest op Led en bevruchtte haar toen ze een zwaan was. Leda legde een ei en daaruit kwam Helena (en Pollux?) Klytaimnestra wordt uitgehuwelijkt aan Agamemnon. Helena was getrouwd met Menelaos maar werd verliefd op, en ontvoerd door, Paris. Menelaos ging achter haar aan en dus moet Agamemnon mee. Maar als ze uit willen varen naar Troje staat er geen wind en de goden zeggen dat Agamemnon zijn dochter moet offeren, wat hij doet. Hij vaart naar Troje en begint daar de oorlog die tien jaar duurt. Als hij terugkeert heeft hij een andere vrouw, Cassandra, en Klytaimnestra heeft ook een minnaar. Maar ze is heel boos op Menelaos dus laat ze hem vermoorden. Hun andere kinderen worden dan weggewerkt; Elektra laten ze trouwen met een boer waar ze geen kinderen mee kan krijgen en Orestes wordt verbannen. Later keert Orestes terug en samen met Elektra maakt hij een plan om zijn moeder en stiefvader te vermoorden. De laatste hebben ze snel vermoord maar bij Klytaimnestra is er een dilemma; Orestes moet de moord van zijn vader wreken en dus zijn moeder vermoorden, maar een moedermoord is een grote zonde. Het koor in deze tragedie is niet standvastig want ze kunnen van standpunt veranderen. Een veelgebruikte oplossing in tragedies is het noodlot de schuld geven van alles. Wat opvallend is, is dat Elektra tegen Orestes gaat praten alsof ze een man is, op het moment dat Orestes zijn moeder niet wil vermoorden, ze gebruikt verbaal geweld. Door Euripides wordt geïmpliceerd dat het allemaal de schuld is van Helena omdat zij zich bewust zou hebben laten ontvoeren. Binnen de tragediezijn verschillende vormen van gelijk, volgens Euripides, het ligt er aan vanuit welk standpunt je het bekijkt. Katharsis; het is de schuld van Apollo (die de opdrachten tot moord gaf) en dit is een zuivering omdat het door het lot niet anders had kunnen lopen. De enige die tot op het eind van het verhaal moreel overeind blijft is de boer waar Elektra mee moest trouwen. Middeleeuwen De naam Middeleeuwen is bedacht door Renaissance artiesten uit Italië om de eeuwen aan te duiden tussen de Klassieke Oudheid en de Renaissance periode, omdat er in die tijd, volgens hun, geen grote dingen zijn gebeurd. De periode van de Middeleeuwen loopt van de val van Constantinopel in 453 tot ongeveer de uitvinding van de boekdrukkunst even voor 1500. Het meeste materiaal dat bewaard is gebleven is van de 12e eeuw, vanaf ongeveer 1000 tot 1500 waren de Late Middeleeuwen. Culturele bronnen in die tijd waren de Antieke Oudheid en de christelijke geloofsleer. Tijdens de Middeleeuwen ging het gebruik van de Griekse taal ten onder. Er was wel kennis van de Griekse cultuur en literatuur via Latijnse vertalingen, de taal van het christendom. De wetenschappelijke taal uit die tijd was het Arabisch. Autoriteit was heel belangrijk binnen de Middeleeuwen, dat was wat de waarheid aangaf. Empirisch waarneembare kennis was minimaal. De waarheid was gebaseerd op wat de autoriteiten meldden. Deze autoriteiten waren de Griekse en Romeinse filosofen en wetenschappers, maar zij waren geen christenen. Er was synthese nodig om de filosofen en het christendom samen te brengen. Literatuur in de Middeleeuwen was meervoud, zeker in de vroege middeleeuwen was het nog vooral oraliteit en pas later werd het een schriftcultuur. De literatuur was heel performatief en pas vanaf de 12e eeuw, als er urbanisatie optreed, ontstaat er een schriftcultuur. Er waren ook twee systemen in de taal omdat er zowel in het Latijn als in de eigen volkstaal geschreven werd. Welke taal de schrijver koos bepaalde voor een deel zijn publiek. Als er in het Latijn werd geschreven kon de auteur een groot publiek bereiken omdat het een lingua franca was op dat moment, maar met de volkstaal kon hij mensen dicht om zich heen beter bereiken omdat men de volkstaal wel beter beheerste dan het Latijn. De volkstalen krijgen in de Middeleeuwen steeds meer prestige hoewel ze van origine een soort ondertiteling waren voor het Latijnse schrift. Poëtica’s - Beowulf, 800: Het belang van het geheugen, het nieuwe komt voort uit het oude, beschikken over vertelvermogen. Dat vermogen om verhalen te vertellen werd beschouwd als een echt ambacht en variatie kunnen aanbrengen was zeer belangrijk, evenals traditie en vaardigheid. - Histoire de Charlemange et de Roland, 1202: Nog steeds voordrachts kunst maar er zit sterke waarheidsclaim in. De auteur schrijft dat niet alles op rijm waar is, hij wordt zich bewust van het probleem dat de vastigheid van rijm met zich meebrengt; in proza kan je makkelijker de waarheid vertellen. In die tijd, de 12e en 13e eeuw werden er steeds meer en steeds grotere verhandelingen geschreven over literatuur. - Lekenspiegels, 1330 door Jan van Boendalen: een boek over literatuur, maar geschreven als een introductie daarop voor leken. Hoe dichters meoeten dichten en wat zij moeten kunnen. Een dichter moet de waarheid spreken, je onderwijst een publiek. Fictie mag wel maar dan moet het een allegorie zijn. Een dichter moet ook een voorbeeldig leven leiden, wat inhield dat ze zich moeten houden aan de wetten van de wereldlijke en kerkelijke macht en die van de maatschappelijke omgangsvormen. Hij moest vooral geschoold zijn in retorica, dialectiek en grammatica. - Vulgari Eloquentia, 1304 door Dante Alighieri, een boek in het Latijn waarin hij pleit voor het gebruik van volkstaal. Decorum: tragedie in verheven taal en komedie in lage taal, op het niveau van literatuur, niet welke taal je daadwerkelijk gebruikt, het zij Latijn het zij een volkstaal. Dante schreef zowel in het Latijn als in zijn volkstaal, Toscaans. Hij was buitengewoon ernstig en was niet tevreden met de tijd waarin hij leefde. De titel van zijn bekendste boek, La Divina Commedia was niet de titel die hij er voor had bedacht. Boccachio had een komedie geschreven een tijdje na Dante, maar die was heel aards, en die van Dante niet, vandaar dat Boccachio er het Goddelijke aan heeft toegevoegd. Het boek van Boccachio was de Decamerone, wat een raamvertelling is. We kunnen aannemen dat Dante niet op eeuwige roem uit was met zijn epos, omdat het geschreven is in de volkstaal. Belangrijke data bij Dante: 1265 geboren in Florence 1290 Beatrice sterft 1293 Vita Nuovo 1295 in het stadsbestuur tot 1302 1302 verbannen uit Florence 1304 Vulgari Eloquentia 1314 Inferno voltooid 1321 Paradiso voltooid 1321 enkele dagen later gestorven De gedichten in de Vito Nuovo heeft Dante geschreven voor de liefde van zijn leven, Beatrice. Hij heeft haar voor het eerst gezien toen ze 8 jaar oud was. Het boek werd een hoogtepunt in de literatuur. Dante heeft een nieuwe, zachte stijl ontwikkeld hoofsheid. Het gaat om afstandelijke, platonische verering. Hoofsheid moest uiteindelijk leiden tot het leven van een moreel goed bestaan. Of Beatrice de echte naam van zijn geliefde was is onbekend. De naam betekend zij die gelukkig maakt dus het kan op iedereens liefde van toepassing zijn, in principe. Door haar op te nemen in zijn literatuur heeft hij haar onsterfelijk gemaakt. Dante’s epos is volledig gebaseerd op een mathematische structuur. Hij wilde de oudheid verenigen met de christelijke geloofsleer en heeft dat ook via de numeriek gedaan. - Het epos bestaat uit drie delen - Elk deel heeft 33 canto’s - Iedere canto telt 3 versregels - De rijmstructuur is een terzinenrijm. Het getal drie staat in de christelijke geloofsleer voor die drie- eenheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Door aan de in totaal 99 canto’s nog een extra toe te voegen als proloog, maakt hij er 100 van, wat het getal van de volmaaktheid was. Een terzinenrijm voegt nog meer samenhang toe omdat het rijmschema ABA BCB CDC DED EFE is, er is als het ware contact tussen de canto’s. Dante vertelt achteraf aan de lezer wat hij heeft meegemaakt. De hoofdpersoon heet ook Dante en leeft in ongeveer dezelfde omstandigheden wat het een semi- autobiografisch werk maakt. De drie dieren die hij tegenkomt staan voor wellust, hoogmoed en hebzucht. De zon wordt herkent als de almachtigheid van god. Vergilius komt hem tegen en Dante is verbaasd dat hij niet in de hemel zit, maar Vergilius vertelt hem dat alleen gedoopte mensen naar de hemel kunnen. Het genre van de Commedia is een versepos. Het speelt zich af op goede vrijdag, de paastijd in 1300. Het speelt zich af in de hel, op de louteringsberg en in het paradijs. In de hel wordt hij door Vergilius begeleid, op de berg door Beatrice en in het paradijs door Bernardus Paradiso. Er zijn heel veel verwijzingen naar andere verhalen over hellevaart, een grote inspiratie was onder andere het verhaal van Orpheus en Euridice. In de Commedia versmelt Beatrice met Maria, Dante maakt haar een heilige. Bernardus was een grote geleerde en de bedenker van de Maria verering en daardoor was hij ook een heilige. Daarom kon hij Dante juist zo goed begeleiden, hij kon dichter bij gGod komen. In de tijd van Dante was er nog geen heliocentrisch wereldbeeld. In de eerste zin verwijst Dante naar het midden van ‘ons’ leven, hier mee bedoelt hij het midden van een menselijk leven, ongeveer 35 jaar. Om op de louteringsberg te komen moet je over de rug van Lucifer klimmen. Dante’s doelen - Wedijveren met de bewonderde klassieken. Hij wilde het beter doen door een christelijke epos te schrijven. - Verspreiden van - theologische en wetenschappelijke kennis. - Verspreiden van staatkundige denkbeelden Paolo en Francesca (canto 5) - Ze zitten in de tweede kring, die van redeloze wellust. Hun straf is eeuwig heen en weer geblazen worden door een storm. Broemde figuren die ze daar tegenkomen: Cleopatra, Dido, Paris, Tristan, Helena. - Francesca wordt tegen haar zin in uitgehuwelijkt aan een zeer lelijke man. Paolo is de broer van verloofde en hij wordt verliefd op Francesca, en zij ook op hem. Ze geven toe aan wellust en over spel en ze waren tijdgenoten van Dante, die in de hel een gesprek met hen aanknoopt. Ze vertellen dat ze door een ridderroman over Lancelot en Genevievre toe hebben gegeven aan hun lusten. De Renaissance De Renaissance periode begint in Italië veel vroeger dan in alle andere landen in Europa. De Middeleeuwen en de Renaissance verglijden in elkaar, er is een geleidelijke overgang. Het teruggrijpen naar de Klassieke Oudheid is niks nieuws, dat gebeurde ook al in de Middeleeuwen. Wat wel nieuw was, was het volgende: - Een uitbreiding van de corpus klassieke teksten - Aandacht voor de oorspronkelijke taal en vorm van die teksten - Het in hoger aanzien komen van de volkstaal en het ontstaan van het ABN in Nederland, met de eerste Nederlands bijbel in 1637. - Het menselijke in plaats van het goddelijke wordt benadrukt in de kunsten. - De dialoog met literaire voorgangers werd sterker, wat eigenlijk ook niet nieuw was. Discussies over deze dialogen worden wel specifieker in de Renaissance. Het ideaal van de Renaissance auteur is voortbouwen op wat er al is en hoe men dingen moet doen. Dit is een tegenstelling op de Romantiek waarin kunst vooral origineel moest zijn. Het was geen klakkeloos overnemen maar meer een soort heimelijk, subtiel en creatief overnemen; behendig stelen. Begrippen zijn translation, imitatio en aemulatio. “Wel ghecookte rapen is goed pottage.” Francesco Petrarca. 1304 – 1374 Naar aanleiding van zijn volgelingen in de 16e en 17e eeuw is hij de enige dichter die een stroming heeft die zijn naam draagt. Hij was de eerste die zich bewust en systematisch bezig hield met de Klassieke Oudheid en hij reisde daar heel Europa voor door. Hij was een homo literatus, zijn belangrijkste bezigheden waren lezen, studeren en schrijven. Hij was er stellig van overtuigd dat de mens centraal stond en zijn werk was ook geïnspireerd door Dante en Boccachio. Hij schreef ook een epos over een hellevaart en had een grote bewondering voor de geesteswetenschappen, meer dan voor de natuurwetenschappen. Alle werken die hij heeft geschreven zijn in het Latijn, behalve een verzameling gedichten in het Italiaans, hoewel hij deze niet veel waarde toekende. De gedichten waren voor zijn plezier en hij had er geen ambities mee. Het liedboek met al deze gedichten heette Canzoniere en hoewel hij dacht dat hij bekend zou worden met zijn Latijnse werk is dit liedboek zijn grote succes gebleken. Het allesoverheersende thema in de 366 gedichten is zijn liefde voor een vrouw genaamd Laura. Ze hadden elkaar in een kerk in Avignon ontmoet toen zij al getrouwd was en hij heeft haar de rest van zijn leven geïdealiseerd. De Canzoniere gaat meer over zijn eigen verliefde psyché dan dat het daadwerkelijk over Laura gaat; zij is zijn spiegel voor het analyseren van zijn innerlijk. De gedichten zijn geschreven over een periode van 40 jaar. - 366 gedichten - 2 delen o 1- 263: In vite madonna Laura o 264 – 366: In morte madonna Laura - 317 sonnetten - 29 canzonen - 9 sestinen - 7 balladen - 4 madrigalen Wat opmerkelijk is, is de openhartigheid waarmee hij heeft geschreven; zijn gebruik van taal staat dicht bij de hedendaagse uitdrukkingen. Het sonnet was toen nieuwe en Petrarca was een van de eerste dichters die het sonnet tot een kunstvorm heeft verheven. De poëzie kan je karakteriseren aan de hand van antithese. Het overkoepelend thema is de twee tegenpolen: de aardse schoonheid tegenover het besef van het hiernamaals, de ambivalente houding van de ik figuur ten overstaan van de onbereikbare liefde, aardse tegenover hemelse liefde, aantrekking tegenover afstoting, echt tegenover ideaalbeeld. Petrarca gebruikt veel oxymorons in zijn gedichten. Een oxymoron is een stijlfiguur waarin twee woorden die in hun letterlijke betekenis tegenovergesteld zijn, samen worden gevoegd; bitter zoet, zoete pijn etc. Hij gebruikt ook uitdrukking om het uiterlijk van Laura te beschrijven die tegenwoordig zeer stereotiep zijn; gouden haar, lippen als rozen, stralende ogen etc. “De Harduwyn” is ook beïnvloed door Petrarca en zelfs Shakespeare verwijst naar hem. Petrarca & muziek Petrarca had ook veel invloed op muziek in de Renaissance, hij schreef al in dichterlijke vormen die bedoelt waren om te zingen en niet te zeggen. Dit komt terug in het eerste gedicht, waar de lezer gevraagd word om te luisteren en niet om te lezen. De eerste compositie op de teksten uit de Canzoniere van Petrarca zijn gemaakt tijdens zijn leven, door Jacob di Bologna. Petrarca zorgt er voordat de madrigaal een nieuw muzikaal genre wordt. Een madrigaal is een meerstemmige compositie waarbij de muziek nauw betrokken is bij de tekst en de tekst ook aanvult en inspeelt op de emoties die in de tekst naar voren komen. Het is een woordschildering. De madrigaal werd populair in de 16e en 17e eeuw en het gaat eigenlijk altijd over de liefde. Petrarca heeft het eerste gedicht in zijn liedboek niet als eerste geschreven. Hij vraagt begrip aan de luisteraar voor zijn onbezonnen liefde die hem tot een mikpunt van spot heeft gemaakt. Hij is echt het boegbeeld van de madrigaal cultuur. Voorbeelden van madrigaal componisten die Petrarca’s teksten hebben gebruikt: Monteverdi en de Nederlands Pieterszoon Sweelinck. Monteverdi schreef zelfs de eerste opera, getiteld Orpheo in 1607. Typerend voor Renaissance muziek is het doorgaan, soms lijkt het wel of de muziek eeuwig door kan gaan. Het is helaas daardoor niet makkelijk om de structuur te herkennen. [ De compositie, het muzikaal genre heet een madrigaal. De dichtvorm echter, kan een madrigaal OF een sonnet zijn, dat is het literaire genre. ] In de 17e eeuw zijn er op een gegeven moment zoveel petrarkische gedichten dat er een antibeweging op komt zetten die alle stereotiepen van Petrarca belachelijk maakt. Voorbeelden hier van zijn onderandere de gedichten van Willem Godschalk van Focquenbrach, o.a. Thelia of Geurige zang Godin uit 1665. Verlichting Een cultuurhistorische periode rond de 18e eeuw. De normen en waarden van die tijd zijn nog steeds relevant. Aan het begin van de 18e eeuw was er vrij hevige censuur, er was geen vrijheid van meningsuiting en daar werd in de Verlichting tegen gevochten. Ze stelden wel ter discussie waar dan de grenzen liggen van die vrijheid. Een van de eersten die de Verlichtingsidealen ter sprake brengt is Immanuel Kant; het is bij hem het bevrijden van een zelfopgelegde onmondigheid. Sapere Aude: durf te weten. Kant vind dat mensen zich moeten emanciperen. De duisternis waartegen de Verlichting vecht noemen ze obscurisme; onder andere de privileges van hogere klassen en bijgeloof. Wetenschap: het rationalisme en het empirisch denken, vooruitgangsdenken. In de politiek was er verzet tegen het absolutisme. Men wilde liberalisme en democratie, in de religie kwam er steeds meer kritiek op de kerk en de macht die de kerk had. Men streefde naar vrijheid van geloof en vrijheid van meningsuiting. In de economie werden ontdekkingsreizen steeds belangrijker, men kwam in contact met andere culturen en het kolonialisme begon op te komen. De periode waarin de Verlichting zich afspeelde was rond 1650 tot 1800 maar met grote verschillen waneer het precies opkwam: Italië was al rond 1650 aan de beurt terwijl in Nederland de Verlichting pas rond 1700 begon. In deze periode worden de eerste natie staten geboren en ontstaat de klasse van de burgerij. Literatuur Binnen de literatuur kwamen de eerste tijdschriften op en samenkomst van mensen in cafés en salons. Belangrijke genres werden de briefroman, satire, avonturenroman en het reisverslag. Auteurs worden steeds zelfbewuster, ondertekenen hun werk en kregen ook meer met censuur te maken. De eerste encycolpedieën werden gepubliceerd, in 1751 tot en met 1772 werd de eerste serie van 27 delen gepubliceerd met 60.000 artikelen waarvan een van de uitgevers, Diderot er heel veel van had geschreven. De encyclopedie werd ook vaak een anti- bijbel genoemd omdat het zo systematisch onderzoekend en beschrijvend was, wat typisch Verlicht was. De Radicale Verlichting waartoe Spinoza, Bayle en Diderot bij hoorden, wilden gelijkheid, rationalisme, tolerantie, scheiding van kerk en staat. Ze gingen heel ver in hun pleidooi en baanden zo de weg voor het atheïsme. De Gematigde Verlichting was de stroming waar Locke, Voltaire en Montesquieu toe behoorden. Zij probeerden rede en geloof te verzoenen en houden zich vast aan de maatschappelijke status quo; ze pleiten niet voor een totale verandering. Montesquieu Bedenker van de Trias Politica, hij was onder andere een jurist. - 1708: advocaat in Parijs - 1716: voorzitter van het Parlement van Bordeaux - 1717: Lid van de Académie des Sciences - 1721: Lettres Persanes gepubliceerd - 1728: Lid van de Académie Françaises - 1728 – 1731: Reizen door Europa - 1748: Esprit de Lois Lettres Persanes was een maatschappelijk kritisch werk, hij publiceerde het bijna anoniem en in Amsterdam. Hij laat in het boek Perzen aan het woord en hij uit via hen zijn verbazing over Europa. Montesquieu doet alsof hij de brieven van de Perzen heeft gevonden om het zo nog anoniemer en ‘minder van zichzelf’ te maken. Allerlei thema’s komen in deze briefroman aan bod met mogelijkheid tot polyfonie en filosofische reflectie. De Perzische blik op Frankrijk geeft het ook een hint van exotisch oriëntalisme met cultuurrelativisme en verkapte maatschappijkritiek. Romantiek versus Neoclassicisme Er waren grote tegenstellingen tussen de Romantiek en het Neoclassicisme, harmonie, zuiverheid, klassieke literatuur en kunstregels tegen over disharmonie. Er werd veel meer georiënteerd op het oneindige in de Romantiek, op het niet rationele. Kunst liet zich niet reguleren door neoclassicistische kunstregels. De Romantiek wil vernieuwing van deze regels. Volgens Wordsworth: “The spontaneous overflow of powerful feelings.” Kunstregels De scheiding van kunsten zoals vastgelegd door Lessing in Laokoon oder über die Grenzen der Malerei und Poëzie werd doorbroken. Schilderen kon met woorden en beeldende kunst was met een verhaal. MH Abrams Postmodernisme Een artistieke stroming, manier waarop de culturele situatie uitdrukking krijgt. Verschil tussen postmoderniteit en postmodernisme is? Tweede helft van de 20e eeuw Een belangrijke filosofische grondlegger is L.F. Lyotard. - Failliet van het Verlichtingsproject - Einde van de Grote Verhalen Modernisme: epistemologische twijfel (problems of knowing) Postmodernisme: ontologische twijfel (modes of being) Jorge Luis Borges (1899- 1986) Aartsvader van het postmodernisme. John Barth: - The Literature of Exhaustion (1967) Alles is al gezegd - The Literature of Replenishment (1979) Anything goes Borges schreef in de jaren 40 zijn belangrijkste boeken, die hebben er heel lang over gedaan om de wereld te veroveren. Kwamen in de jaren 60 pas in andere landen uit.