GRIEKSE LIERDICHTERS Tyrtaeus Mimnermus Solon

advertisement
GRIEKSE LIERDICHTERS
Tyrtaeus
Tyrtaeus (Grieks: Τυρταῖος, Tyrtaios) was een Griekse dichter die leefde en werkzaam was
te Sparta tijdens de 7e eeuw v.Chr.
Tyrtaeus was de nationale dichter van de Spartaanse staat. Hij dichtte marsmuziek en
krijgsliederen die de Spartanen tot hun spreekwoordelijke dapperheid aanzetten. Van hem is
ook een verzameling elegieën met de titel Eunomia bekend. Van zijn werk zijn slechts
fragmenten bewaard, maar toch zijn ze illustratief voor het Spartaanse militarisme.
Over Tyrtaeus bestaat de volgende anekdote. Toen de Spartanen tijdens een oorlog in
de Peloponnesos in moeilijkheden verkeerden, verkondigde het orakel van Delphi dat zij de
Atheners om een redder moesten vragen. De Atheners stuurden hierop een kreupele
schoolmeester naar Sparta. Deze man, Tyrtaeus, begon bij zijn aankomst in Sparta
begeesterende liederen te schrijven, waarmee hij de Spartaanse legers tot hun vermaarde
heldhaftig gedrag inspireerde, met de bekende gevolgen.
Het spreekt vanzelf dat de Atheners dit verhaal verzonnen hebben om de draak te steken
met hun rivalen.
Mimnermus
Mimnermus (Oudgrieks: Μίμνερμος, Mímnermos) was een Grieks dichter die leefde
te Colophon (Klein-Azië) in de tweede helft van de 7e eeuw v.Chr. Hij was componistfluitspeler van beroep, in een stad ten prooi aan overdreven luxe en zinnelijk genot.
Mimnermus schreef hoofdzakelijk sentimentele elegieën met erotische ondertoon, vaak
opgedragen aan zijn geliefde Nanno, een prostituee die ook fluitspeelster was. Hij drukt zich
uit in het episch-Ionische dialect. Een geliefd thema in zijn gedichten is de angst voor de
vluchtigheid van het leven, en het schrille contrast tussen bekoorlijke jeugd en
beklagenswaardige ouderdom.
Reeds in de Oudheid genoot hij erkenning: hij werd veel nagevolgd in de Alexandrijnse
tijd en in de Romeinse (Augusteïsche) literatuur.
Solon
Solon van Athene (Grieks: Σóλων) (Athene, circa 640 – 560 v.Chr.) is de oudst bekende
Atheense dichter en ook de eerste beroemde politicus van zijn stad. Naast elegieën schreef
Solon ook veel jambische poëzie.
Solons afkomst
De vader van Solon, was arm maar van oud-Atheense adel: zijn stamboom ging terug op
koning Codrus. Van moederszijde was Solon familie van Pisistratos. De jonge Solon trok als
zeeman-zakenman de wereld in. Zo kon hij tevens de zeden en gebruiken van vreemde
volkeren leren kennen.
Solon als een van de Zeven Wijzen
Het archaïsche Hellas rekende Solon de Athener onder de zogenaamde Zeven Wijzen,
meestal politieke leiders, rond wie legenden welig tierden. Aan elke wijze wordt een aantal
spreuken toegeschreven. Aan Solon schrijft men de waarschuwing tegen hybris toe: "Μηδέν
άγαν" = "niets te veel!" of beter vertaald: "alles met mate!"
Crisistijd in Attica
Attica bevond zich in de 7de eeuw in een diepe economische crisis Er waren drie groepen
die politieke macht nastreefden: (1) de arme bergbewoners, die streefden naar democratie,
(2) de bewoners van de vlakte, die liever een aristocratische oligarchie zagen en (3) de
kustbewoners, die een compromis wensten. De kloof tussen rijk en arm was zo groot
geworden, dat hier een kiem voor nieuwe sociale onrust lag. Boeren, pachters, kregen
steeds minder voor hun landbouwproducten en waren gedwongen geld te lenen bij hun heer,
de landeigenaars, met hun lijf en dat van hun vrouw en kinderen als onderpand. Wanneer ze
hun schulden niet konden aflossen werden ze slaven van hun heer.
Solon als redder
Op vele plaatsen in de Griekse wereld ontstond in dergelijke situaties vaak een tirannie : een
sterke man, meestal van verarmde adel, wierp zich op als redder van het onderdrukte volk.
Ook in Attica vormde zich een groep arme boeren op zoek naar een redder. Aan de andere
kant probeerden de rijken te redden wat er te redden viel. Solon werd door allen beschouwd
als de aangewezen redder uit de nood. Hij werd in 594 v.Chr. (Ol. 46.3) benoemd tot
archont. De rijken stelden vertrouwen in hem omdat hij zelf van adel was, de armen hoopten
dat hij een rigoureuze landverdeling zou doorvoeren. Maar Solon bleef onafhankelijk en
hoewel de publieke opinie hem naïef noemde, ging hij zijn politieke bevoegdheden niet te
buiten.
De seisachtheia (letterlijk : afschudding van schulden)
Solons eerste maatregel was een verbod op lening met het lijf als onderpand: schuldslaven
werden vrijgekocht, indien mogelijk zelfs uit het buitenland. Om de aflossing van bestaande
schulden te verlichten devalueerde Solon de drachme. Vele stukken land die met hypotheek
bezwaard waren geweest konden nu weer vrijgekocht worden en bebouwd door de vrije
kleine boer. Zowel de armen die op een landverdeling hadden gehoopt als de rijken die hun
schuldbrieven ontwaard of vernietigd zagen voelden zich tekort gedaan. Door middel van zijn
gedichten probeerde Solon zijn politiek te verdedigen.
Solons reizen
Na zijn hervormingen ging Solon op reis. Hij bezocht Egypte, waar hij hoorde over de
legende van Atlantis, verbleef enkele jaren in Cyprus en reisde naar Sardes, waar hij een
ontmoeting had met koning Croesus.
Theognis van Megara
De Griekse dichter Theognis leefde te Megara tijdens de tweede helft van de 6e eeuw
v.Chr.. Hij was een aristocratische grondbezitter die noodgedwongen zijn stad verliet,
misnoegd om een democratische machtsovername waarbij hem zijn bezit werd afgenomen.
Op politiek vlak was hij de tegenpool van Solon. Uit zijn gedichten, vaak gericht aan zijn
jonge hartsvriend Cyrnus (Grieks: Kyrnos), leren wij een hooghartig en pessimistisch
aristocraat kennen, die heftig van leer trekt tegen de toenemende democratisering
in Hellas en met haat en heimwee aan het verleden terugdenkt. Theognis’ dialect is het
episch met enkele Dorische elementen.
De hoofdthema’s in zijn werk zijn:


de bezorgdheid van de oude adel (de "goeden") om de toenemende invloed van de
nieuwe geldkapitalisten, afkomstig uit lagere standen (de "slechten")
de nobele vriendschap die jeugdige aristocraten moet verbinden, om het
democratische gevaar af te wenden.
Archilochus
Archilochus (Paros, ca. 680 v.Chr. - ca. 645 v.Chr.) was een Grieks dichter van
spotdichten.
Biografische gegevens
Archilochus (Grieks: Archílochos) werd geboren op het eiland Paros (Cycladen), in de 7e
eeuw v.Chr. Hij had een avontuurlijk en hartstochtelijk leven, moest als jongen in
ballingschap (ten gevolge van politieke woelingen?) en zwierf als huursoldaat door
Griekenland om aan de kost te komen. Volgens een niet bevestigde anekdote zou hij zijn
vroegere verloofde (ene Neoboulè) en haar ouders door zijn bijtende spotdichten tot
zelfmoord gedreven hebben. Zelf zou hij als huursoldaat gesneuveld zijn tijdens een oorlog
tussen de naburige eilandstaten Paros en Naxos. Na zijn dood werd hij op Paros begraven,
en als een held vereerd. Zijn graftombe groeide uit tot een soort cultusplaats.
Literaire werken
Archilochus was een der meest gelezen dichters uit de oudheid. Geliefde thema's in zijn
gedichten zijn de strijd tegen gevestigde "bourgeois"-waarden en bitse aanvallen op al wie
hem te na komt. Zijn taal en stijl zijn aanschouwelijk en helder, met een ruwe openheid, drukt
Archilochus zich uit in levende, alledaagse taal (Ionisch) die haast niets ontleent aan het
Homerische epos.
Sappho
Sappho (Attisch: Σαπφώ, "Sappho"; Aeolisch: Ψάπφω, Psappho) was een lyrische dichteres
uit het antieke Griekenland. Anacreon noemt haar "de zoetzingende", Lucianus "de
honingzoete glorie van Lesbos", en een aan Plato toegeschreven epigram (Anthologia
Palatina IX 506) noemt haar de "tiende muze":
Ἐννέα τὰς Μούσας, φασίν τινες· ὡς ὀλιγώρως·
ἠνίδε καὶ Σαπφὼ Λεσβόθεν, ἡ δεκάτη.
Er zijn negen Muzen, zeggen sommigen — hoe kortzichtig:
er is ook nog Sappho van Lesbos, de tiende.
Biografie
Er zijn geen contemporaine bronnen over Sappho's leven. De belangrijkste bron voor
haar biografie is de tiende-eeuwse Byzantijnse encyclopedie Suda, ongeveer vijftienhonderd
jaar na Sappho. De Suda meldt dat zij haar floruit bereikte tussen 612 v.Chr. en 608
v.Chr. en dus rond 630 v.Chr. moet zijn geboren. Haar sterfdatum is onbekend
(omstreeks 580, 570 v.Chr.?). Ze was afkomstig uit Mytilini, de hoofdstad van het
eiland Lesbos, dochter van Scamander (Σκαμανδρος) en Cleïs (Κλεϊς).
Haar familie maakte deel uit van de lokale aristocratie en was actief betrokken bij
de politiek in Lesbos. Als gevolg van de staatsgreep op het eiland na de opstand
door Pittacus verbleef Sappho in het buitenland (Syracuse), maar uiteindelijk keerde ze
in 581 v.Chr. naar Lesbos terug.
Lesbisch?
In de negentiende eeuw kwam volgens de feministische classica Page DuBois de mythe in
de mode dat zij bij haar terugkeer een soort kostschool voor aristocratische meisjes stichtte.
Daar zou zij een elitaire opleiding bieden gebaseerd op muziek, poëzie en dans. Hoewel het
mogelijk is dat Sappho lesgaf, is dit niet duidelijk. Blijkbaar was zij de leidster van een
literaire kring. De sfeer van intimiteit tussen Sappho en meisjes in haar gedichten bezorgde
haar de reputatie de vrouwenliefde aan te hangen, vandaar het woord lesbisch letterlijk
"afkomstig van het eiland Lesbos". Als zodanig werd ze ook in menige Atheense komedie
opgevoerd. Uit Sappho's gedichten spreekt eerder een biseksualiteit, van romantische
bindingen binnen een groep als in de poëzie van Alcaeus en later Pindarus.
Plaats- en tijdgenoten
Sappho was een tijd- en plaatsgenoot van collega-dichter Alcaeus (Αλκαιος)
en politicus/filosoof Pittacus (Πιττακος, één van de Zeven Wijzen).
Aard en omvang
Sappho schreef in het Aeolische dialect van het Grieks, voornamelijk lyrische poëzie,
liederen om gezongen te worden onder begeleiding van de lier. Haar werk kenmerkt zich
door de verfijning van warme gevoelens. In een heel eigen stijl, getuigend van grote
originaliteit, bezong zij haar eigen vrouwelijke wereld: de vertrouwelijke omgang met meisjes,
muziek, feest, liefde, de natuurbeleving. De "diepste roerselen van haar ziel" wist zij zeer
direct te verwoorden.
Naast deze persoonlijke gedichten schreef zij ook epische poëzie, epigrammen en
bruiloftsgedichten.
Sappho's lyrische gedichten bevatten de oudste bewaard gebleven persoonlijke expressie in
de literatuur: eerdere poëzie, zoals die van Hesiodus en Homerus, handelde over de werken
van goden en helden, of waren lofzangen voor de eredienst. Ook als musicus schijnt Sappho
belangrijke innovaties te hebben gedaan: aan haar wordt de uitvinding van
het plectrum toegeschreven en ze zou een aantal muzikale modi hebben bedacht.
Tekstoverdracht door de eeuwen
In de Hellenistische tijd, ruim vijfhonderd jaar na haar dood, werden haar gedichten door
de Alexandrijnse bibliothecarissen geklasseerd naar metrum (versmaat) en onderwerp. Dit
resulteerde in een verzameld werk van tien boeken (negen naar metrum en één boek
bruiloftsgedichten). Van dit omvangrijke werk zijn slechts enkele fragmenten bewaard
gebleven, tot voor kort merendeels in citaten van andere schrijvers. Dit wordt onder andere
verklaard doordat de Kerk, in de Middeleeuwen de belangrijkste bron
van wetenschappelijke en culturele continuïteit, niet veel ophad met de lesbische reputatie
van Sappho, en dat haar werk daardoor niet meer werd overgeschreven
Momenteel is er slechts één compleet gedicht, dat het openingsgedicht van haar verzamelde
werken was en als zodanig in zijn geheel door een Hellenistische literatuurwetenschapper
werd aangehaald, en zijn er een stuk of tien nagenoeg complete gedichten. De rest van de
fragmenten, 200 in getal, wordt gevormd door papyrusfragmenten of citaten door andere
auteurs (variërend van een regel of drie tot soms niet meer dan een los woord). In totaal zijn
er niet meer dan circa zestig fragmenten van twee of meer regels bewaard gebleven.
Anacreon
Anacreon (Grieks: Ἀνακρέων; Anakréōn) was een Griekse lierdichter.
Biografische gegevens: Anacreon (Grieks Anakreon) werd geboren in de stad Teos aan de
kust van Klein-Azië, in de 6e eeuw v.Chr.. Wegens de Perzische oorlogsdreiging verliet hij
zijn geboortestad en verbleef eerst aan het hof van de kunstminnende tiran Polycrates van
Samos, daarna aan dat van Hipparchos te Athene. Daar leefde hij als een gevierd dichter en
levensgenieter die op hoge leeftijd zou gestorven zijn.
In zijn werken zingt hij de lof van het verfijnde levensgenot (hedonisme); hoofdthema’s zijn
de erotiek en het drinkgelag (wél typisch Grieks is zijn afkeur van mateloosheid op deze
gebieden). Anacreon schrijft in een Ionisch kunstdialect (met Homerische en Aeolische
elementen) en bedient zich van ongecompliceerde versmaten.
De gedichten van Anacreon waren zeer populair in de Oudheid en werden vaak nagevolgd
en nagebootst. Deze gedichten, Anacreontea genoemd, werden soms ten onrechte
toegeschreven aan Anacreon zelf.
Download