358 NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR DERMATOLOGIE EN VENEREOLOGIE | VOLUME 24 | NUMMER 05 | mei 2014 Een nieuwe voedselallergie door een periode van eliminatie? I.M. Haeck1, A.D. Michelsen-Huisman2, A.C Knulst3 Dermatoloog, afdeling Dermatologie, Reinier de Graaf Gasthuis, Delft (voorheen aios dermatologie, afdeling Dermatologie/Allergologie, UMC Utrecht) 2. Diëtist, afdeling Interne Geneeskunde en Dermatologie/Allergologie, UMC Utrecht 3. Dermatoloog, afdeling Dermatologie/Allergologie, UMC Utrecht 1. Correspondentieadres: I.M. Haeck UMC Utrecht Afdeling Dermatologie/Allergologie Heidelberglaan 100 3584 CX Utrecht E-mail: [email protected] Allergie voor koemelk komt met name voor bij kinderen. De prevalentie van koemelk (KM)-allergie bij zuigelingen voor het eerste levensjaar wordt geschat op 2-3%. Bij volwassenen kan KM-allergie ook voorkomen, soms als persisterende allergie vanaf de kinderleeftijd, maar ook als nieuw ontstane allergie op volwassen leeftijd.1 Bij kinderen is het beschreven dat eliminatie bij sensibilisatie voor KM zonder klachten (dus tolerantie) leidde tot klachten na herintroductie.2 De hierna volgende casus illustreert het ontstaan van koemelk- en kippenei (KE)-allergie na een periode van eliminatie (tijdens zwangerschap en lactatieperiode) bij een volwassene. ZIEKTEGESCHIEDENIS Anamnese Patiënte, 46 jaar oud heeft sinds de kinderleeftijd constitutioneel eczeem en vanaf 20-jarige leeftijd een voedselallergie in het kader van een paraberksyndroom (met bijbehorende sensibilisatie). Ze heeft vooral klachten van vers rood fruit, amandel en hazelnoot. Geadviseerd is om deze voedingsmiddelen te vermijden. Verder had patiënte sinds die tijd klachten van dyspnoe bij expositie aan hond en kat. Tijdens alle drie haar zwangerschappen volgde patiënte tijdens de zwangerschap en lactatieperiode op eigen initiatief een preventiedieet (vrij van onder andere noten, pinda’s, zaden, pitten, soja, KE en KM), met een hypoallergene koemelkvervanger. KM en KE werden strikt vermeden. Van de overige voedingsmiddelen vermeed zij geen sporen. Na de derde zwangerschap en lactatieperiode van ruim een jaar ontwikkelde patiënte bij de herintroductie van kaas forse reacties, met onder andere orale allergieklachten, gegeneraliseerde urticaria, zwelling van gelaat en keel, dyspnoe en een gevoel van ‘licht in het hoofd’ zijn. Soja en pinda’s werden na dit preventiedieet wel succesvol geherintroduceerd. Gezien deze heftige reacties is patiënte acht jaar geleden voor aanvullend onderzoek gezien. Tussen de evaluaties van achttien en acht jaar geleden is er geen specifiek IgE bepaald. Allergologisch onderzoek Bij bepaling van specifiek IgE (ISUnits) met de ISAC-allergenenchip (> 0.30 ISUnits is verhoogd) bleek patiënte gesensibiliseerd te zijn voor kippenei nGal d1 1,2, koemelk nBos d8 4,3, hazelnoot rCor a1.04 4,5, appel rMal d1 3,0, pinda rAra h8 0,5, soja rGly m4 0,4, perzik rPru p1 2,7, berk rBet v1 11, bijvoet nArt v1 2,8, bijvoet nArt v3 0,7 els rAln g1 7,0, hazelaar rCor a1.01 2,6, thimotheegras rPhl p1 1,2, thimotheegras rPhl p5 1,8, hond rCan f1 3,5, kat rFel d1 15 en huisstofmijt nDer p1 2,1, huisstofmijt nDer p2 6,0. Dubbelblinde placebogecontroleerde kippenei­ provocatie was positief. Een KM-provocatie is niet verricht. Gezien de ernst van de reactie op kaas en het feit dat er geen andere voedingsmiddelen tegelijkertijd werden genuttigd en de oorzaak dus duidelijk was, is hiervan afgezien. Dieetadvies en follow-up Er werd een KM- en KE-vrij dieet geadviseerd. Patiënt houdt zich strikt aan dit dieet inclusief zorgvuldig lezen van het etiket. Patiënte heeft hierna nog twee onverwachte allergische reacties op KM gehad. De eerste was een forse reactie op Knorr satésaus waarbij ze vrijwel direct jeuk/prikkeling in/ op mond/lippen en een doof gevoel in de keel kreeg (dacht dat het van de sambal was). Na 5-10 minuten was er tevens sprake van niezen/neusobstructie, heesheid, zwelling van de ogen, vervolgens gegeneraliseerde jeuk en urticaria, draaierig, niet lekker en darmkrampen. Het bleek dat de receptuur veranderd was (bevatte nu ook melkeiwit). De tweede reactie (gelijke reactie als op de satésaus) was op pure chocolade van Cote d’or. Patiënte at dit regelmatig zonder problemen. Nadat ze er op had gereageerd, heeft zij een en ander verder uitgezocht en bleek er KM aan de ingrediënten toegevoegd te zijn. NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR DERMATOLOGIE EN VENEREOLOGIE | VOLUME 24 | NUMMER 05 | mei 2014 BESPREKING Het is bekend dat maternale voedselallergenen de placenta kunnen passeren. Daarom werd er gedacht dat maternale eliminatie van KM, KE of andere allergenen allergie bij het kind zouden kunnen voorkomen. Een recente cochrane­review3 laat zien dat er geen beschermend effect is van maternale eliminatie van antigenen tijdens de zwangerschap en de incidentie van constitutioneel eczeem in de eerste 18 levensmaanden. Ook het elimineren van antigenen tijdens lactatie heeft geen beschermend effect op de incidentie van constitutioneel eczeem of positieve huidpriktesten op KM, KE of pinda op de leeftijd van 1, 2 en 7 jaar. Een eliminatiedieet wordt derhalve dus ook niet meer geadviseerd, behalve wanneer er duidelijk voedselallergiegerelateerde klachten bij de zuigeling ontstaan. Patiënte heeft op eigen initiatief een eliminatiedieet gevolgd tijdens alle drie haar zwangerschappen en lactatieperiodes. Deze casus illustreert een fenomeen dat voornamelijk beschreven is bij kinderen. Flinterman et al.2 beschreven elf kinderen die voorheen tolerant waren voor KM, die ernstige allergische reacties ontwikkelden voor KM na een lange eliminatieperiode. Bij bovenstaande patiënte lijkt het erop dat hetzelfde gebeurd is, hoewel we niet zeker weten of patiënte voor de eliminatieperiode ook al gesensibiliseerd was voor KM en KE. Patiënte had voor haar derde preventiedieet nooit klachten van KM of KE. Waarbij het voor soja en pinda wel gelukt is om dit te herintroduceren na de eliminatie, bleek dit voor KM en KE niet op te gaan. Gezien de ernst van de reacties op KM (systemische klachten bij eten van kaas) controleerde pa­tiënte de etiketten van nieuwe producten zorgvuldig op de aanwezigheid van (sporen) KM. Desondanks heeft patiënt tweemaal een reactie gehad na het eten van satésaus en pure chocolade. Voor deze reacties at patiënte beide producten zonder klachten en daarom controleerde patiënt hiervan de verpakking niet meer. Bij controleren van de etiketten na deze reacties bleek dat de receptuur was gewijzigd; aan beide producten bleek KM toegevoegd te zijn. Dit illustreert ten eerste hoe belangrijk het is dat er goede etikettering plaatsvindt. Ten tweede laat het zien dat alertheid noodzakelijk is en dat telkens opnieuw de verpakking van bekende producten gecontroleerd moet worden door patiënten. CONCLUSIE Deze casus laat zien dat bij een patiënt die eerder tolerant was voor KM en KE de eliminatie hiervan gedurende ruim één jaar een allergie kan uitlokken. De onverwachte allergische reacties die naderhand plaatsvonden, benadrukken het belang van goede etikettering en het blijven controleren van de verpakkingen door patiënten met een ernstige voedsel allergie. Literatuur 1. Lam HY, Hoffen A van, Michelsen A, et al. Cows’ milk allergy in adults is rare but severe: both casein and whey proteins are involved. Clin experiment allergy 2008;38:995‑1002. 2. Flinterman AE, Knulst AC, Meijder Y, et al. Acute allergic reactions in children with AEDS after prolonged cow’s milk elimination diets. Allergy 2006;61:370-4. 3. Kramer MS, Kakuma R. Maternal dietary avoidance during pregnancy or lactation, or both, for preventing or t­ reating atopic disease in the child. Chochrane Database Syst Rev 2012;12:9. Samenvatting Een 46-jarige vrouw ontwikkelde na een periode van eliminatie (tijdens zwangerschap en lactatie) een voedselallergie voor koemelk en kippenei; voedingsmiddelen waar patiënt voor de eliminatie tolerant voor was. Patiënt heeft daarna tweemaal anafylactisch gereageerd na ingestie van koemelkbevattende producten die voorheen geen klachten gaven. In beide gevallen was de receptuur veranderd. Ten eerste illustreert deze casus dat onnodige eliminatie van koemelk en kippenei mogelijk een allergie kan uitlokken. Ten tweede benadrukt het hoe belangrijk het is dat er goede etikettering plaatsvindt. Ten slotte laat het zien dat alertheid noodzakelijk is en dat patiënten telkens opnieuw de verpakking van bekende producten moeten controleren. Summary A 46-year-old woman developed after a period of elimination (during pregnancy and lactation) an allergy to cow’s milk and chicken egg food products. The patient was tolerant for these foods before the elimination period. On two occasions the patient experienced an anaphylactic reaction after ingestion of products that previously gave no complaints. In both cases, the formulation of the product was changed. Firstly, this case illustrates that unnecessary elimination of cow’s milk and chickens egg can provoke an allergy. Secondly, it emphasizes how important it is that correct labeling occurs. Finally, it shows that vigilance is necessary and packaging of known products must be rechecked by patients. Trefwoorden Koemelk – kippenei – allergie – vermijding – ­herintroductie Keywords cow’s milk – chicken-egg – allergy – elimination – ­re-introduction 359