Epigenetica: de positieve invloed van goede voeding en veel liefde ! Genetica is het vakgebied dat de betrokkenheid van genen bij ziekten bestudeert en probeert te verklaren. De laatste jaren groeit het inzicht dat genen niet statisch, maar juist zeer dynamisch zijn. Leefstijl blijkt een grote invloed te hebben op het aan- en uitzetten van genen. Deze laatste inzichten hebben een nieuw vakgebied doen ontstaan: epigenetica. Genen zijn voor maximaal vijf procent verantwoordelijk voor gezondheidsklachten en ziekte, omgevingsfactoren als voeding en leefstijl voor maar liefst 95 procent! Het leven is niet maakbaar, maar wel voor een groot deel stuurbaar. Deze whitepaper gaat in op de rol van voeding en epigenetica op onze gezondheid. ! Wetenschappers hebben lang gedacht dat het genenpakket waarmee je wordt geboren, bepaalt hoe het lichaam functioneert. Nu blijkt echter dat genen veel minder belangrijk zijn dan eerder werd aangenomen. Er blijkt namelijk ook nog een epigenoom te bestaan. De epigenen (letterlijk: boven de genen) bepalen welke genen aan- en uitgezet worden en vormen dus in feite de software van je lijf. Dit zie je terug bij eeneiige tweelingen: ze worden geboren met exact hetzelfde genenpakket, maar in de praktijk zie je ze later in het leven andere ziekten ontwikkelen. Genetisch zijn ze gelijk, maar de aansturing van hun genen is in de loop der tijd veranderd onder invloed van hun leefstijl. Je kunt de genen zien als een keuken vol met ingrediënten; de epigenetica bepaalt of er een Surinaamse, Mexicaanse, Chinese of Nederlandse maaltijd wordt bereid. ! ! Verschil tussen genetische aandoening (DNA) en een epigenetische aandoening (omgevingsfactoren). Bron: exendo.be/epigenetica ! Erfelijke belasting Hoe het lichaam van een persoon werkt, wordt voor een deel bepaald door hoe zijn of haar voorouders leefden. Epigenetische informatie is namelijk erfelijk en wordt over generaties doorgegeven. Europeanen zijn genetisch bijvoorbeeld beter aan een wisselende seizoenen aangepast dan veel Afrikanen of Aziaten. In het menselijk epigenoom ligt informatie opgeslagen over de leefomstandigheden. De omstandigheden hebben dus invloed op de programmering van onze genen. Deze invloed zie je sterk terug in het baarmoederklimaat. De baarmoeder is de laatste halte waarin de evolutie nog mogelijkheid heeft om bepaalde informatie aan te passen en het kind weerbaar te maken voor het leven buiten de baarmoeder. De toestand waarin de moeder in het laatste trimester verkeert is hierbij het belangrijkst. Moeders die in dit laatste trimester bijvoorbeeld veel stress hebben, geven aan hun kinderen de boodschap door dat de wereld gevaarlijk is. Via de epigenetica worden genen en onder meer de stress-as op dit dreigende gevaar aangepast. Deze kinderen van moeders met chronische stress in de zwangerschap zijn daardoor later minder ontspannen, minder stressbestendig en hebben een grotere kans op het krijgen van chronische ontstekingsziekten en auto-immuunziekten. ! Baby’s die chronische stress in de baarmoeder hebben meegemaakt, bijvoorbeeld door stress van de moeder of een tekort aan voedingsstoffen of zuurstof, kunnen ter wereld komen met een overactief immuunsysteem. Dit maakt de kans groter dat dit immuunsysteem lichaamseigen cellen gaat aanvallen, met auto-immuunziekten tot gevolg. ! De invloed van leefstijl op genen ! Slechte leefstijlfactoren kunnen dus bijdragen aan gezondheidsklachten als chronische vermoeidheid, hoofdpijn, premenstrueel syndroom, slaapstoornissen, geheugenstoornissen, ADHD, autisme, auto-immuunziekten, overgewicht, diabetes type 2, kanker, maar ook aan mentale stoornissen als depressie en angsten. Ze kunnen daarnaast tot vervroegde veroudering leiden, omdat groeigenen blijven aanstaan en niet uitgezet worden. ! Methylgroepen: slechte genen afplakken ! Voor het uitzetten van de ‘slechte’ genen die al deze ellende veroorzaken, zijn stoffen nodig die we methylgroepen noemen. Deze stoffen zitten in onze voeding. Voedingsproducten die rijk zijn aan methylgroepen zijn onder andere: ! -Ui - Knoflook - Broccoli - Vis - Gevogelte Als op ‘slechte’ genen binnen ons DNA via de juiste voeding een methylgroep wordt geplakt, kunnen de slechte genen niet worden afgelezen en niet tot uiting komen. Het is dus van essentieel belang dat we deze methylgroepen dagelijks binnenkrijgen. De aminozuren methionine, betaïne en choline, waaruit methylgroepen gemaakt kunnen worden, zitten in dierlijke bronnen verpakt. Ook kan ons lichaam methylgroepen samenstellen uit voorlopermoleculen, zoals foliumzuur. Voor het binnenkrijgen van voldoende foliumzuur zijn we aangewezen op dagelijkse inname van groente en fruit. ! Transport van methylgroepen Het transport van methylgroepen is net zo belangrijk. Hiervoor is het menselijk lichaam aangewezen op vitamine B12 en zink. Vitamine B12 halen we vooral uit: - Vlees - Vis - Zuivel - Ei Zink halen we uit: - Zeevis - Lever - Paddenstoelen - Spinazie - Asperge - Yoghurt. Tekorten aan methylgroepen en hun transporteurs (zink en vitamine B12) kunnen dus negatieve effecten hebben op het ‘afplakken’ van slechte genen. Boosdoener: mononatriumglutamaat (E621) ! Uit ander onderzoek blijkt dat de smaakversterker mononatriumglutamaat (E621) enzymen in de hersenen remt die samenhangen met endorfines. Dit is een van de voornaamste oorzaken van ADD, ADHD, depressie en andere psychische stoornissen.* ! De baarmoeder als basis ! Ik heb eerder benoemd dat de ontwikkeling in de baarmoeder de belangrijkste fase in het leven van een mens is. Als de zwangere vrouw veel last van stress heeft, ongezonde voeding tot zich neemt en/of rookt, zullen organen van het toekomstige kind zich nooit optimaal kunnen ontwikkelen. Hier kan al de basis liggen van slecht ontwikkelde bloedvaten en organen of een zwakke spijsvertering. Een vrij recent praktijkvoorbeeld: kinderen van vrouwen die tijdens de laatste maanden van de zwangerschap de aanslagen op de Twin Towers in New York hebben meegemaakt, blijken een veel lagere stresstolerantie te hebben dan andere kinderen. Soortgelijke resultaten komen voort uit onderzoek naar Nederlandse kinderen die geboren werden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Prof. Eline Slagboom (moleculaire epidemiologie): ‘We weten inmiddels zeker dat ook vroege omgevingsfactoren van belang zijn voor de gezondheid op latere leeftijd. Dat hebben we bijvoorbeeld geleerd van studies naar de Hongerwinter, waaruit bleek dat als een ongeboren kind een periode van ondervoeding meemaakt in de baarmoeder, dat kan leiden op latere leeftijd tot overgewicht en diabetes.’ Een optimale start voor je kind begint dus al tijdens de zwangerschap. Zo moeilijk is epigenetica niet… Epigenetica lijkt complexe materie, maar in de praktijk is deze vrij makkelijk te beïnvloeden. Alles draait om een gezonde leefstijl: gevarieerde voeding ,voldoende beweging, goed slapen, intellectuele bevrediging, niet roken, geen overmatig alcoholgebruik en vermijden van overmatige stress. ! Emotionele factoren ! Niet alleen zo optimaal mogelijke fysieke omstandigheden zijn belangrijk voor een kind. Ook emotionele voeding speelt een belangrijke rol in de kindertijd: veiligheid , zekerheid en liefde van vader en moeder zijn onontbeerlijk. Deze emotionele ‘voeding’ werkt stress-reducerend voor het kind en heeft zo een gunstige invloed op het immuunsysteem. Emotionele factoren en omstandigheden beïnvloeden dus ook ons erfelijk materiaal. ! Conclusie Conclusie: belangrijke elementen als gezonde, gevarieerde voeding, veiligheid, zekerheid en liefde, een levensdoel en een leefomgeving zonder vervuiling bepalen uiteindelijk in hoeverre het lichaam het genetische spoor volgt waarmee het geboren is. De epigenetica maakt één ding duidelijk: onze eigen gezondheid en levensverwachting hebben we grotendeels zelf in de hand. ! ! ! * exendo.be/epigenetische-factoren-en-voeding/ Tevens wordt het effect van gluten, zuivel, suiker, transvetten en junkfood op onze stofwisseling in dit artikel diepgaand beschreven.