College 2 : Ontwikkelingspsychologie Natuurlijke selectie Stap 1: variatie Stap 2: strijd Stap 3: erfelijkheid Stap 4: adaptaties (individuen hebben kenmerken die hen helpen met overleven en reproductie) Stap 5: Natuurlijke selectie (sommige individuen zijn beter aangepast aan omgeving en nakomelingen overerven de aangepaste kenmerken Natuurlijke selectie leidt tot differentieel reproductief succes Seksuele selectie: Bepaalde kenmerken worden geselecteerd, omdat deze door seksuele partners aantrekkelijk wordt gevonden. Weinig roofdieren; seksuele selectie krijgt kans (opvallen wordt juist belangrijk). Menselijk lichaam bestaat uit 100 triljoen cellen In elke cel zit een nucleus -> in deze cel zitten 2 complete sets van het menselijk genoom (1 vader, 1 moeder) -> in deze cel zitten 46 chromosomen Chromosomen zijn gemaakt van eiwitten :DNA Menselijk genoom bestaat uit 20.000 genen Elk omdat elk bestaat uit twee sets, vormen genen altijd een paar – een deel van het paar van genen heet een allel 2 dominant: Homozygoot 1 dominant 1 recessief: heterozygoot Genetische effecten Additief: Verschillende genen hebben effect op fenotype Niet-additief: Interacties tussen effecten van verschillende genen Omgevingseffecten Gedeeld: Omgeving die broers/ zussen delen, bijv. sociale klasse, opvoedingsstijl Niet-gedeeld: Omgeving die niet wordt gedeeld bijv. verschillende scholen, vrienden Gedragsgenetica Monozygoot: (MZ; eeneiig) Delen 100% genen Dizygoot (DZ; twee-eiig) Delen 50% van hun genen (net als gewone broers en zussen) Erfelijkheid: percentage van variantie dat verklaard kan worden door genetische verschillen tussen individuen, bv. Erfelijkheid IQ is 50%. Interpretatie: 50% van variantie gevonden in IQ kan worden verklaard door variatie in genen. Erfelijkheid= Maat variantie, niet voor biologisch mechanisme Wisselend per populatie en tijd Maat op populatieniveau, niet op individuniveau Maat voor individuele verschillen, niet voor gemiddelden G-E correlatie Kunnen genen en omgeving los van elkaar worden gezien? Scarr & McCartney Invloed van genen is 1. Passief 2. Evocatief 3. Actief (niche picking) Biological sensitivity to context Sommige individuen blijven stabiel onder wat voor omstandigheden ook (paardenbloem) Andere individuen zijn kwetsbaar onder negatieve omstandigheden, maar kunnen excelleren onder positieve omstandigheden (orchidee) Linkage studies Pak stukje DNA Welk fenotype hoort hierbij Exploratief, weinig specifiek Association studies Pak stukje fenotype, bijv. IQ Welk stukje DNA hoort hierbij? Meta-analyse van Genome-Wide Association Studies (GWAS) Genexpressie Welke genen komen tot expressie bij ontwikkeling van prefrontale cortex? Evolutie: in hoeverre wijkt deze genexpressie af van ander dieren zoals apen? Waarom is de mens intelligent in vergelijking met andere diersoorten?