Evolutie mens versnelt Kennislink, 16 dec 2007 Het menselijk genoom verandert de laatste veertigduizend jaar steeds sneller. Vooral sinds vijfduizend jaar zit de evolutie van onze genen in een stroomversnelling. Oorzaak is, gek genoeg, de enorme toename van de wereldbevolking. Tot de middeleeuwen leefde je je leven op de plek waar je geboren was. Als West-Europeaan had je op je sterfdag waarschijnlijk nooit een zwarte Afrikaan gezien. Datzelfde gold voor Chinezen, Arabieren en Eskimo’s. Die geografische isolatie van volkeren resulteerde in verschillen in het DNA. Niet alleen vanwege de motor zou dit drieduizend jaar geleden een vreemd beeld zijn. De laatste eeuwen is het contact tussen mensen over de hele wereld sterk toegenomen. Steeds meer uitwisseling van genen vindt plaats. Je zou verwachten dat we daardoor ook steeds meer op elkaar zijn gaan lijken en uiteindelijk één groot wereldras zullen vormen. Maar volgens paleo-antropoloog Henry Harpending van de Universiteit van Utah is het tegendeel waar. Bewoners van verschillende werelddelen zijn genetisch juist extra snel van elkaar verwijderd. Harpending en zijn groep analyseerden DNA sequenties van 270 Europeanen, Afrikanen en Aziaten. Van 1800 genen, zo’n 7% van de totale hoeveelheid bij mensen, is de evolutie volgens hen versneld. Meer kinderen De oorzaak van de vlotte veranderingen liggen volgens de onderzoekers bij de enorme bevolkingstoename van de laatste eeuwen, die eigenlijk na de laatste ijstijd al is ingezet. Voortplanting binnen de groepen is sneller gegaan dan de uitwisseling tussen groepen. Die toename is zichtbaar bij volkeren over de hele wereld. De bevolkingsgroei binnen populaties gaat nog steeds sneller dan die tussen populaties. Daardoor zijn bevolkingsgroepen tot nu toe redelijk homogeen gebleven. Hoe meer kinderen er in een populatie geboren worden, hoe meer nieuwe genen door toevallige genmutaties ontstaan in die populatie. Dat daartussen af en toe een nieuw gen zit dat de kans op overleving groter maakt, is waarschijnlijk. En juist die kinderen binnen de bevolkingsgroep hebben later een grotere kans om zich voort te planten. Grotere overlevingskansen Blijft over de vraag welke genen precies betrokken zijn bij die hoge overleving en bij de grotere genetische diversiteit tussen bevolkingsgroepen. Dat zal te maken hebben met aanpassingen die in het verleden onze overlevingskansen, al dan niet expres, groter hebben gemaakt. Zo zijn West-Europeanen en Amerikanen met een Europese oorsprong in staat om ook nog na hun babytijd melk te verteren. Dat is een door onszelf ingezette en eigenlijk onnatuurlijke ontwikkeling, die bijgedragen kan hebben aan snelle evolutie. Bij andere groepen kan de resistentie tegen ziektes als malaria onderdeel uitmaken van de veranderingen. Door het begin van de landbouw na de laatste ijstijd, zo'n tienduizend jaar geleden, heeft snelle evolutie bij mensen een enorme boost gekregen. Veel veranderingen in het genoom zijn het gevolg van veranderingen in het menselijk dieet en van resistentie tegen virusziekten die sinds die tijd steeds meer de kop opsteken. De publicatie van Harpending in het wetenschappelijke tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences, zijn door enkele van zijn collega’s kritisch ontvangen. Geneticus Kenneth Kidd van de Universiteit van Yale beaamt wel dat er snelle evolutie heeft plaatsgevonden, maar gelooft niet dat dat op zoveel plaatsen in het menselijk DNA is geweest. Hij pleit ervoor te wachten met het trekken van conclusies tot er meer gegevens beschikbaar zijn. Zie ook: De eerste Amerikanen (Kennislink artikel) Is Nederland vol? (Kennislink artikel) Landbouwgronden in ogenschijnlijk moeilijk te ontginnen gebieden (Kennislink artikel van Natuur & Techniek) Met hoeveel mensen zijn we over 50 jaar? (Kennislink artikel van Natuur & Techniek)