Niet-technische samenvatting 2016728 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het begrijpen hoe een totipotente cel (een cel die zich kan ontwikkelen tot willekeurig welk orgaan) ontstaat en hoe de ontwikkelingsrichting wordt bepaald, kort na bevruchting van de eicel 1.2 Looptijd van het project 5 jaar 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) Preimplantatie, single-cell, epigenetica, totipotent, differentiatie 2 Categorie van het project 2.1 In welke categorie valt het project. Fundamenteel onderzoek Translationeel of toegepast onderzoek Wettelijk vereist onderzoek of routinematige productie U kunt meerdere mogelijkheden kiezen. Onderzoek ter bescherming van het milieu in het belang van de gezondheid of het welzijn van mens dier Onderzoek gericht opof het behoud van de diersoort Hoger onderwijs of opleiding Forensisch onderzoek Instandhouding van kolonies van genetisch gemodificeerde dieren, niet gebruikt in andere dierproeven 3 Projectbeschrijving 3.1 Beschrijf de doelstellingen van het project (bv de wetenschappelijke vraagstelling of het wetenschappelijk en/of maatschappelijke belang) Alle cellen van het lichaam ontstaan uit één cel: de bevruchte eicel. Bijna alle cellen hebben daarom precies hetzelfde erfelijke materiaal. Toch is het lichaam opgebouwd uit zo’n 250 heel verschillende celtypen met specifieke functies. In de ene cel zijn genen van een bepaald type actief en identiteitsbepalend, in een andere cel zijn diezelfde genen inactief en hebben andere genen juist een actieve rol. Het onderzoek naar wat bepaalt of genen actief worden, is het domein van de epigenetica. Wat we weten is dat het in eiwitcomplexen (chromatine) inpakken of juist uitpakken van genen bepalend is. Uitgepakte genen kunnen worden ‘gezien’ en geactiveerd door de cel. Omdat cellen meer dan twintigduizend genen bevatten, kunnen zo verschillende combinaties van gen-activiteit ontstaan die de identiteit van de cel bepalen. Soms gaat dit proces fout en worden de verkeerde genen aanof uitgezet. Dat kan komen door veranderingen in de pakking van het DNA (epigenetica) en door directe fouten in het DNA zelf (genetica). Een beter begrip van de epigenetische processen is essentieel om te begrijpen wat er fout gaat op het moment dat een cel een verkeerde identiteit aanneemt. Het onderzoek naar epigenetische processen is des te waardevoller omdat in dit vroegste stadium van de ontwikkeling van een lichaamsfunctie het fundament wordt gelegd voor het hele organisme. Door dit proces vanaf het prille begin te volgen krijgen we gedetailleerd inzicht in de stappen en keuzes die van belang zijn bij het vormen van cellen met verschillende functies. Inzicht in het epigenetisch profiel van de cellen is ook essentieel voor de verbetering en verdere ontwikkeling van stamceltherapieën. Ten slotte: de technieken die we voor dit onderzoek ontwikkelen kunnen ook goed worden toegepast in andere wetenschapsdisciplines, zoals kankeronderzoek (de ontwikkeling van tumorcellen). 3.2 Welke opbrengsten worden van dit project verwacht en hoe dragen deze bij aan het wetenschappelijke en/of maatschappelijke belang? Wetenschappelijk belang: Verkrijgen van nieuwe inzichten in de epigenetische processen die ten grondslag liggen aan het ontstaan van verschillende celtypen tijdens de vroege ontwikkeling van een organisme. Maatschappelijk belang: Dit is fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. De verwachting is echter legitiem dat de kennis die voortkomt uit dit onderzoek zal bijdragen aan het ontwikkelen van betere behandelstrategieën, gebaseerd zijn op stamceltechnieken. 3.3 Welke diersoorten en geschatte aantallen zullen worden gebruikt? Muizen (wel en niet genetisch gemodificeerd). Aantal: 7750 3.4 Wat zijn bij dit project de verwachte negatieve gevolgen voor het welzijn van de proefdieren? Kortdurend matig ongerief als gevolg van operaties of injecties met hormonen. Het doden van de dieren 3.5 Hoe worden de dierproeven in het project ingedeeld naar de verwachte ernst? Muizen: 100% matig ongerief. 3.6 Wat is de bestemming van de dieren na afloop? Het experiment start na het doden van de muis met het verzamelen van bevruchte eicellen voor het buiten het lichaam kweken van embryo’s en het verzamelen van weefsel voor de ontwikkeling van organoïden: miniatuurorganen. 4 4.1 Vervanging Geef aan waarom het gebruik van dieren nodig is voor de beschreven doelstelling en waarom proefdiervrije alternatieven niet gebruikt kunnen worden. Drie V’s Allereerst analyseren we gekweekte cellijnen en gekweekte mini-organen. De resultaten daarvan bepalen uiteindelijk of dierexperimenten nodig zijn. Voor onderzoek naar de celvorming direct na de bevruchting bestaat geen alternatief. 4.2 Vermindering Leg uit hoe kan worden verzekerd dat een zo gering mogelijk aantal dieren wordt gebruikt. Alle procedures worden eerst getest en geoptimaliseerd in gekweekte cellijnen of organoïden. De experimenten worden zodanig geoptimaliseerd dat de data verkregen kunnen worden uit een minimum aan materiaal; in de meeste gevallen volstaan zelfs enkele cellen. 4.3 Verfijning Verklaar de keuze voor de diersoort(en). Verklaar waarom de gekozen diermodel(len) de meest verfijnde zijn, gelet op de doelstellingen van het project. De dierproeven worden uitgevoerd met muizen. Wat betreft de ontwikkelingvan het lichaam in het vroegste stadium zijn er veel overeenkomsten tussen muizen en mensen. Bovendien is de kennis en expertise, door uitgebreid onderzoek naar dit zoogdier, ongekend groot. De nieuwe technieken die wij ontwikkeld hebben maken het mogelijk om met minder materiaal meer informatie te vergaren dan voorheen. Vermeld welke algemene maatregelen genomen worden om de negatieve (schadelijke) gevolgen voor het welzijn van de proefdieren zo beperkt mogelijk te houden. Waar nodig krijgen de dieren adequate verdoving en pijnstilling. De muizen worden dagelijks gecontroleerd op welzijn. De experimenten worden uitsluitend uitgevoerd door bevoegd en competent personeel. 5 Publicatie datum Beoordeling achteraf In te vullen door de CCD 9 mei 2017 Nee Andere opmerkingen Nee