KRIMP ALS KANS KIJKEN NAAR KRIMP CORPORATIES KRIMP ALS KANS “Kijken naar Krimp” - Corporaties - Datum: Auteur: Interviewer: februari/maart 2009 Parkstad Limburg L.M.C. van Tilburg – Parkstad Limburg Interview 1| augustus 2008 Wat zijn uw ervaringen in het kader van ‘krimp’ in deze regio? Al vanaf 2000 voelden we in onze corporatie de impact van demografische ontwikkelingen. We wisten dat deze onontkoombaar zouden zijn. We hebben sinds die tijd ruim 900 woningen uit de markt gehaald en een beperkt aantal terug gebouwd. Grootschalige sloop was in die tijd, een actie die geheel tegen de stroom in ging. Collega-corporaties ‘lachten’ ons uit en bedankten ons voor het feit dat de overgebleven woningen, in en naast het gebied waar de sloop had plaatsgevonden, nu beter verhuurbaar waren. Indertijd was het politiekbestuurlijke standpunt nog altijd: Krimp, dat bestaat niet! Een voorbeeld van dat standpunt, speelde rond de kerst in 2003 of 2004. Ik werd gebeld door wethouders met het verzoek asielzoekers op te nemen om zo het inwoneraantal ‘hoog te houden’. In die zelfde tijd hebben wij onder politieke druk ook een plan aangepast door meer en hoger te bouwen dan we eigenlijk wilden. De aanpassing bestond uit een uitbreiding van het plan, dit hebben we tegen beter weten ingedaan en nu blijkt dat de vraag inderdaad niet past bij het aanbod. We hadden de poot stijf moeten houden. fotografie: M.A. Bontje/ UVA Terugkomend op de ‘voor-gek-verklaringen’ die wij van andere corporaties kregen, laten zien dat de revenuen van zo’n sloop-actie niet gedeeld worden. Onze corporatie investeert in sloop (zo’n 50.000 euro per woning) en ontvangt hier niks voor terug, terwijl andere corporaties of beleggers een betere verhuurbaarheid krijgen en dus meer huuropbrengsten ontvangen. Ik pleit er dan ook voor dat vroege actoren ook gewaardeerd worden voor hun genomen risico’s. Gebiedsontwikkeling is essentieel in deze regio. Het opstellen van een gebiedsvisie is van groot belang voor deze regio. Deze zal in gezamenlijkheid moeten worden opgesteld. Ondanks de verschillen in benadering van een gebied door corporaties en gemeenten, zullen zij toch tot een afgestemde visie moeten komen. Een goed voorbeeld hiervan is de wijk MSP. In dit gebied hebben corporaties afspraken gemaakt ten behoeve van de ontwikkeling van dit gebied. In dit geval heeft één corporatie de lead genomen. Wij zijn ook een zeer proactieve corporatie en zeker niet bang risico’s te lopen. Onze lijn is: ‘Eigenwijs inzetten en die lijn vasthouden!’ Wanneer je blijft wachten gebeurd er niets! Een voorbeeld van deze proactieve houding zie je in diverse projecten terug. We hebben fors gesloopt en slechts een deel terug gebouwd. Zoals bekend start een ontwikkelaar pas met bouwen wanneer zo’n 60% verkocht is. Wij hebben de toezegging gedaan om koopwoningen als huurappartementen alsnog af te nemen . Een afspraak als deze, brengt voor een corporatie natuurlijk een groot risico met zich mee, maar soms is het nemen van zulke risico’s noodzakelijk. De verhoudingen tussen onze corporatie en de gemeenten zijn goed. Wel missen we in de samenwerking met de gemeenten een duidelijke en gedeelde visie op de wijken. Het is voor ons zeer wenselijk te weten wat de visie van gemeenten is . Het ontwikkelen van een visie gebeurt echter niet zo maar. Vaak is het noodzakelijk om ‘hulp’ van externe partijen in te roepen om inzicht te krijgen hoe we een turn-around in een gebied kunnen maken. In Kerkrade-West zijn wij nu bezig met het maken van een visie, hiervoor hebben wij externe expertise opgevraagd. Nogmaals wil ik benadrukken dat corporaties moeten durven experimenteren. We moeten niet bang zijn om onze nek uit te steken! Een voorbeeld ten aanzien van experimenten is op dit moment te volgens op het Avantis-terrein. Er wordt door studenten van de Hogeschool Zuyd een “wijk van morgen” ontworpen. Als corporatie hebben wij aangeboden deel te nemen aan dit project. Wij hebben aangegeven dat wij de resultaten van dit project graag in de praktijk willen brengen binnen ons gebied. Dit is een voorbeeld van experimenteel werken! Wel zet ik enkele vraagtekens bij de wijze waarop wij bij dit project betrokken zijn geraakt. Wij hebben als corporatie uit eigen beweging dit aanbod gedaan, terwijl je zou (mogen) verwachten dat de initiërende partijen de corporaties zouden benaderen. Kijkend naar deze gang van zaken merk je dat bij deze partijen het besef hoe belangrijk de participatie van corporaties is vaak ontbreekt. Ook in Parkstad verband worden corporaties vaak in een laat stadium of helemaal niet actief betrokken. In het kader van de (her)structuurvisie heeft het Regionaal Orgaan Woningcorporaties zelf deelname geëist, dit moet andersom zijn! Deze niet actieve benadering komt waarschijnlijk voort uit het ‘oude denken’ van de overheid. Vroeger waren de corporaties meer een ‘uitvoeringsorga- nisatie’ van de gemeenten. Ontwikkelaars werden veelal anders benaderd, omdat gemeenten dachten dat zij meer voor elkaar kregen. Maar het tij keert en ook bij de overheid ontstaat een bewustwording in deze. Aan de vraagkant werkt een aantal corporaties toe naar een gezamenlijk woonruimteverdeelsysteem. Naar mijn idee is het belachelijk dat in een relatief klein gebied, consumenten naar 11 websites moeten gaan om zich in te schrijven voor een woning. Centrale registratie biedt veel voordelen. Voor de klant, maar ook voor ons als aanbieders. Met centrale registratie kunnen we meer inzicht krijgen in de marktbewegingen. Met zo’n systeem kunnen we nog veel meer andere marktinformatie boven tafel krijgen maar de angst voor het onbekende is nog te veel leading bij sommige corporaties en daarom duurt het lang. We moeten kijken naar de lange termijn, risico’s nemen en onzekerheden accepteren hoort daar bij! Als niet iedereen meedoet, dan moet het maar met de partijen die het wel zien zitten. In de koopsector zal men de Krimp erger voelen met name door een stagnatie in het proces bij verkoop eigen woning. Een oplossing om dit aan te pakken heb ik niet. Duidelijk is wel dat de rekening niet eenzijdig bij corporaties gelegd kan worden. De koopsector krijgen we op dit moment niet te pakken! Het is wel belangrijk dat we marktbewegingen monitoren en sturen door het vasthouden aan sterke visies op nieuwbouw. We merken duidelijke een verschuiving in de vraag. De omvang is lager. We hebben een onderzoek laten uitvoeren, waarmee we wilden weten welke voorraad wij nodig hebben. Uit het onderzoek blijkt dat wij 3000 tot 3500 woningen tot de huursubsidiegrens in onze voorraad moeten hebben. De duurdere huur moeten we wat mij betreft meer liberaliseren. Hierop is ons beleid geformuleerd. Op dit moment is de huurprijs van woningen sterk ingeperkt door de politiek. Huurbeleid wordt door allerlei regels ingeperkt. Ik ben er van overtuigd dat dit ook ooit zal stoppen en dat we toe gaan naar kostprijsdekkende huren, waarbij via het fiscale stelsel wel vraagondersteuning zal plaats vinden voor de laagste inkomensgroepen. Wanneer de echte huurprijzen zichtbaar worden, zal een verschuiving plaatsvinden. Uiteindelijk leidt dat tot minder scheefwonen. Op basis van het uitgevoerde onderzoek, de huidige voorraad en de ideeën over de huurontwikkelingen, hebben wij besloten dat wij met name toevoegingen gaan realiseren in duurdere (600-700 euro) segment. Daarnaast letten we natuurlijk op nieuwe woonvormen en blijven wij experimenteren. We beschikken in Parkstad over de ruimte die hiervoor nodig is. We zouden hiermee ‘nieuwe’ mensen kunnen trekken. Deze nieuwe mensen moeten dan ‘ambassadeurs van het nieuwe wonen’ worden. Wanneer we zo ver zijn, geldt ook dat we dit goed moeten communiceren. We moeten laten zien dat experimenterend te werk gaan lukt en hieraan vasthouden en breed communiceren. Ik denk dat in de regio schaalvergroting noodzakelijk is om klein (in de wijk) te kunnen blijven werken! De daadkracht van de corporaties zou naar mijn idee door fusies kunnen worden versterkt. Na fusies zouden corporaties makkelijker de ‘lead’ kunnen pakken in gebiedsontwikkeling. Minder corporaties (fusies) zorgt voor betere daadkracht! De snelheid in de gebiedsontwikkelingsprocessen komt namelijk niet genoeg vanuit gemeenten. Enerzijds is er een gebrek aan willen en anderzijds hebben zij ook te maken met het probleem dat ze het niet kunnen. Daarom denk ik dat deze handschoen door het maatschappelijk middenveld opgepakt moet worden, de corporaties. Ervaringen alleen bij uw corporatie of hebben de andere corporaties hier ook mee te maken? In de herstructurering worden andere corporaties steeds meer proactief. Voor veel corporaties geldt dat ze nog steeds afwachtend zijn. In de afgelopen tijd is veel gebeurd in deze regio, wat vindt u van deze activiteiten? In Parkstad is men steeds bezig met het managen van dilemma’s! Het is voor de regio belangrijk dat er organiserend vermogen aanwezig. Dit moeten we bereiken door middel van afstemming, schaalvergroting en eensgezindheid! Wellicht is het maken van duidelijke keuzes de sleutel om een sterke regio te krijgen. De bouwstenen die als basis kunnen fungeren voor de te maken keuzes zijn voorhanden. Denk aan een Regionale Woonvisie en de Structuurvisie. Vervolgens is echter ook bestuurlijke kracht nodig en die ontbreekt in voldoende mate. Er zijn natuurlijk ook een aantal dingen te benoemen die ik minder goed vind. Te denken aan: We doen te veel. Parkstad komt elke keer weer terecht in een proces waarin alles en iedereen meegenomen moeten worden. Dit is niet werkbaar, maak keuzes en houd het proces behapbaar De communicatie blijft achter. Draag zorg voor een sterke communicatie. Goede communicatie draagt enorm veel bij aan medewerking van verschillende parijen. Er wordt te veel gestuurd op het bereiken van consensus. Accepteer dat het proces bestaat uit geven én nemen. Je kunt niet altijd iedereen blij maken, probeer dit ook niet! Er is geen duidelijk beeld van de stand van zaken, de vervolgstappen en rolverdeling. Zorg dat er een goed procesmanagement wordt gevoerd. Het is van belang dat partners betrokken blijven in een proces en op de hoogte zijn van de ontwikkelingen en vervolgstappen. Het is van belang dat er organiserend vermogen aanwezig is, met name moeten we sturen op bestuurskracht. Dit kun je bereiken door te zoeken naar hetgeen dat ons bindt, niet naar hetgeen dat ons scheidt! Wat denkt u dat in deze regio moet gebeuren? In het vraagstuk Krimp zijn er naar mijn idee geen eenvoudige oplossingen te vinden. Een mogelijke oplossing zou een vereveningsfonds kunnen zijn. Het voorbeeld dat ik eerder gaf van het onttrekken van woningen en het weglopen van de revenuen naar andere corporatie, is tekenend voor de noodzaak van verevening. Een kanttekening die ik wel zet bij het opzetten van een vereveningsfonds (of sloopfonds) is dat we wellicht te laat zijn om dit nog op te zetten. De vraag is namelijk wie nu de kas nog kan vullen. De ontwikkelaars die in onze regio nog actief zijn, verdienen hier ook bijna niks meer, dus van hen hoeven wij de bijdrage ook niet te verwachten. We moeten blijven werken aan verbondenheid. Het is van belang dat we beleid voeren om actief te onttrekken. We moeten niet wachten op verpaupering in de hoop dat er dan gelden beschikbaar komen. Blijven wachten op… helpt niemand! Het is van belang dat we de gemeenschappelijke problemen helder maken. Vervolgens moeten we kijken welke partijen wat kunnen oplossen en (onderdelen hiervan) aanpakken! We moeten voorkomen dat we blijven wachten in de hoop dat we ooit het hele probleem in één keer aan kunnen pakken. Wij gaan in ieder geval meer inzetten op gebiedsontwikkeling. We zullen bij ons gebiedsontwikkelingstraject de gemeenten natuurlijk betrekken. Eigenlijk zou het andersom moeten zijn, maar de noodzaak van het hebben van een gebiedsvisie maakt dat wij zelf de handschoen oppakken. Gebiedsontwikkeling is de enige weg tot structuurversterking en wonen is daarbij een onderdeel van een groter geheel! Samenwerking is noodzaak! Het initiatief van Parkstad om met de stedelijke gemeenten het traject in te gaan om te komen tot een herstructureringsvisie in het kader van het project Krimp als Kans is in mijn ogen een goede richting. We moeten er wel voor waken dat we het aantal gesprekspartners niet te groot maken. Eerst starten en de rest van de partijen komen wel! Ik denk dat het naast daadkracht ook aan menskracht ontbreekt. We zouden mensen die kennis hebben opgedaan van de herstructureringsopgave in een soort ‘pool’ moeten zetten en vervolgens waar nodig deze mensen detacheren. Hiermee wordt de kennis veel beter gedeeld, echter angst en onzekerheid zorgen ervoor dat zulke initiatieven nu (nog) niet opgepakt worden. De kritieke succesfactor voor deze regio is het eigen belang versus gezamenlijk belang. Iedereen zal in geval van onderzekerheid altijd het eerst voor het eigen belang gaan! We zullen de pijn moeten verdelen. Er zal een verevening moeten plaatsvinden, maar dat zullen de partijen zelf niet instellen. Hiervoor zal een instrument of afsprakenkader bedacht moeten worden! Parkstad heeft goede bouwstenen om deze regio op het spoor te zetten en te houden, maar we moeten er wel mee aan de slag. De financiële opgave zal niet opgelost zijn wanneer we opeens geld toegewezen krijgen. We zullen zelf de problemen inzichtelijk moeten maken en als deze urgent genoeg zijn, volgt er vanzelf een financiële bijdrage van diverse partijen. Het is geen oplossing om simpelweg geld aan te trekken, dit kan zelfs averechts werken. Wie bepaalt namelijk waar het geld ingezet wordt? Er zal allereerst een prioritering moeten zijn! Het is van belang dat we met zijn allen vooruit kijken. We moeten een helder en gezamenlijk toekomstbeeld hebben. Het is daarnaast wel van belang dat we even terug kijken om te kunnen bepalen wie al bepaalde acties heeft ondernomen en of het mogelijk is hen hier voor te belonen. Mijn advies aan Parkstad: Voorkom dat je een speelbal wordt van en tussen diverse partijen (provincie, Ontwikkelingsmaatschappij Parkstad Limburg, gemeenten); Zorg dat je goed communiceert en geef je eigen mening. Goede communicatie helpt bij het maken van keuzes en het vasthouden aan eigen gemaakte keuzes; Probeer de bestuurlijke betrokkenheid wat los laten. We zullen meer publiek-privaat moeten werken en daarbij de agenda scherp houden! We moeten actief omgaan met krimp. Het is een structureel verschijnsel, daar kunnen wij niks aan veranderen. Iedereen heeft het thema op helder op het netvlies staan, nu moet ook iedereen er naar acteren. Niet alleen praten ook echt doen. De rolverdeling is op dit moment niet sterk. Er is geen partij die krachtig genoeg is om sturing te geven. De gemeenten kampen met een capaciteitsprobleem. Dat probleem is tweeledig, enerzijds hebben ze te weinig mensen en anderzijds zijn de mensen die ze hebben niet van het juiste kennisniveau. Hierdoor worden oplossingen te eenzijdig en niet integraal bedacht. Parkstad heeft ook te weinig capaciteit, is wel in de gelegenheid om te coördineren en te stimuleren! De corporaties die verenigd zijn in het ROW hebben grondposities en capaciteit. Zij zouden het dus moeten kunnen. Om een goede rolverdeling te krijgen, moeten partijen erkennen waar de eigen sterke en zwakke punten zitten. Wanneer we dit goed in beeld hebben, kunnen we de goede partijen op de juiste plekken met de bijbehorende rollen bij elkaar zetten! Ik denk niet dat we nog andere partijen moeten betrekken in het Krimp verhaal. Wel moeten we zorgen dat de contacten met de ontwikkelaars goed onderhouden worden. Ik vind wel dat de rol van provincie helder moet zijn. Op dit moment zijn zij halfslachtig bezig en blijft de vraag wat hun rol in het geheel is. Doordat zij in dezelfde omgeving als de overige partijen participeren maar geen duidelijke rol nemen, wordt de bestuurlijke drukte nog groter. In een gewone situatie heeft het ROW niks met provincie van doen. Wel is het aannemelijk dat de provincie actie onderneemt wanneer er problemen ontstaan tussen gemeenten en corporaties bij de uitvoering van activiteiten. De vraag is of de provincie dan een helpende of tegenwerkende rol pakt. Wanneer zij een heldere invulling geven van hun rol in dit speelveld, kan er toegevoegde waarde worden behaald. Op dit moment kan dat niet, er is een gebrek aan focus! Wij zijn bezig te bezien of er investeerders zijn die verdergaande belangen hebben bij gebiedsontwikkeling dan de ontwikkelaars. Bij de ontwikkelaars leeft toch nog vaak het ‘hit and run-principe’. Banken of beleggers zouden wellicht een langere periode belangen hebben bij een goede gebiedsontwikkeling omdat zij vanuit financieel oogpunt hier voordeel bij hebben. Bijvoorbeeld door het feit dat zij hypotheken verstrekken voor de koophuizen in dat gebied. Wanneer voor beide betrokken partijen belangen spelen over een langere periode, kunnen we een langdurige relatie aangaan! Dit maakt het maken van afspraken natuurlijk ook makkelijker. Rabobank is bezig met een sectorstudie Parkstad. Ze bekijken wat zij in dit gebied zouden kunnen betekenen. We moeten er naartoe dat het ‘hit and run-principe’ wordt vervangen door duurzame verbanden. Er komt dan wel een ander bestuurlijk verhaal om de hoek, want de PPS-constructies zullen ook anders worden opgesteld. De traditionele bestuurlijke verbanden zullen niet meer toereikend zijn. Een voorbeeld van andere PPS-constructie is de Blauwe stad in Groningen en het Stationsgebied in ’s Hertogenbosch. Deze projecten zijn door ‘sterke personen’ gerealiseerd, ofwel door interne ofwel door externe mensen. Ik ben zelf geen voorstander van het invliegen van externen, dat heeft vaak ‘zeemeeuwmanagement’ tot gevolg; ze komen - ze schreeuwen – ze schijten de boel onder – ze gaan! Wat zijn voor u de drie belangrijkste onderwerpen waar deze regio op in moet zetten? 1. Verdunning: vervangende nieuwbouw <0; 2. Nieuwe woonconcepten: experimenteren; 3. Structuurversterking: o.a. via andere wijze van wonen. Wat mogen wij absoluut niet laten gebeuren in deze regio? We moeten absoluut voorkomen dat het uit elkaar valt! Ook al is er sprake van weinig toegevoegde waarde, dat beetje is altijd meer dan niks. Niemand kan de problemen alleen oplossen, we moeten samenwerken! Zoals eerder gezegd: “Zoek hetgeen je verbindt, niet hetgeen je scheidt.” Wat zijn uw ervaringen in het kader van ‘krimp’ in deze regio? Zoals bekend loopt Parkstad voorop voor wat betreft de Krimp. Dit plaatst de regio voor een extra opgave, Parkstad moet zelf “het wiel” uitvinden. Andere regio’s die pas later met de krimp te maken krijgen, zoals de Westelijke Mijnstreek, maken dankbaar gebruik van de ervaringen van Parkstad. Interview 2| augustus 2008 Corporaties hebben de Krimp geaccepteerd. Zij zijn bereid om (drastische) maatregelen te nemen. De gemeenten zien elkaar zo nu en dan te veel als concurrenten en stellen (als het zo uitkomt) dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen. De urgentie van de krimp dreigt hierdoor onder te sneeuwen. De samenwerking tussen de gemeenten wordt daarnaast bemoeilijkt omdat de gemeenten een verschillende status hebben. Zo behoort Heerlen tot het GroteStedenBeleid en kan daardoor rechtstreeks afspraken maken met VROM. Bovendien kan in het centrum van Heerlen relatief veel gebouwd worden in vergelijking tot de overige Parkstadgemeenten. De resterende bouwproductie wil iedere gemeente op een of andere manier naar zich toetrekken. Kortom Parkstad heeft niet alleen een moeilijke opgave maar ook te maken met een ingewikkelde omgeving/ speelveld. Zo zijn er in Parkstad veel meer partijen bij het onderwerp krimp betrokken dan in de Westelijke Mijnstreek (meer gemeenten en meer corporaties). In de gemeente waarin wij bezit hebben zijn twee corporaties werkzaam. Beide corporaties bedienen afzonderlijke kernen. De gemeente stelt samen met beide corporaties een Masterplan op. Het plan moet antwoord geven op vraagstukken zoals: waar zijn bouwlocaties mogelijk (nieuwbouw- en herstructureringslocaties), welke typen woningen zijn daar wenselijk, wat gebeurt er met gebieden waar scholen, verenigingen, sportaccommodaties staan, komen er 1, 2 of 3 brede Maatschappelijke voorzieningen etcetera? De keuzes worden gezamenlijk gemaakt en op elkaar afgestemd. Immers wat er in de ene kern gebeurt heeft gevolgen voor een andere kern. In feite is het vergelijkbaar met de problematiek van Parkstad maar dan op een ander schaalniveau. De te nemen stappen zijn dan ook hetzelfde: koers uitzetten, afspraken maken en vervolgens elkaar kritisch blijven volgen. Ervaringen alleen bij uw corporatie of hebben de andere corporaties hier ook mee te maken? Stedelijke corporaties hebben met een andere problematiek te maken dan de landelijke corporaties. Wij hebben in Parkstad uitsluitend woningen in een niet-stedelijke omgeving. Geconstateerd kan worden dat de fysieke en sociale problematiek in deze kernen van een andere orde is. Evenwel het onderwerp krimp staat in deze gebieden ook hoog op de agenda. Denk daarbij aan leefbaarheidvraagstukken, zoals draagvlak voor voorzieningen zoals scholen, (sport)verenigingen en winkels. In de afgelopen tijd is veel gebeurd in deze regio, wat vindt u van deze activiteiten? De teneur is dat iedereen zegt keuzes te willen maken en snel aan de slag wil gaan. Toch trekken veel deelnemers hun eigen plan. Positief is dat partijen bereid zijn financiële middelen beschikbaar te stellen om in samenspraak stapoen voorwaarts te kunnen maken. Er is dus wel degelijk sprake van een bepaald commitment. Er geldt wel een maar..... het proces gaat erg langzaam, terwijl de praktijk om snelle actie vraagt. Wat nu teveel wordt gebouwd krijgen de partijen dubbel en dwars straks op hun “bord” terug. Vooral de corporatiesector plukt hiervan straks de wrange vruchten. Wat denkt u dat in deze regio moet gebeuren? Parkstad moet geen nieuwe overlegstructuren met nieuwe partijen optuigen. Er zijn nu al meer dan genoeg overlegstructuren. Er zijn tal van overleggen en hiermee verliest Parkstad veel vaart in het proces. Alles moet met iedereen besproken worden, hetgeen uiteindelijk contraproductief werkt. Feitelijk zou er een kernteam moeten zijn die zorg draagt voor monitoring en partijen aan gemaakte afspraken houdt. Als voorbeeld kan genoemd worden de Regionale Woningbouwprogrammering. Wil een partij woningen aan de programmering toevoegen dan zal deze partij er moeten zorgen dat er een onttrekking tegenover staat. De financiële middelen zijn een hulpmiddel in het geheel. Parkstad zal de meeste zaken toch geheel op eigen kracht moeten uitvoeren. Het is natuurlijk wel zo dat Parkstad een extreem grote opgave heeft. Extra middelen zijn natuurlijk altijd welkom, maar de regio zal besluiten niet afhankelijk moeten stellen van externe financiering. Zoals gezegd het is ‘twee voor twaalf’ en ingrijpen is hard nodig. Binnen Parkstad is heel veel kennis beschikbaar. Is het dan nodig om ‘externen’ in te schakelen? Parkstad moet een beroep doen op mensen met kennis van deze regio en gezond verstand. Kortom “de hand aan de ploeg” en daadkracht tonen. Wat zijn voor u de drie belangrijkste onderwerpen waar deze regio op in moet zetten? 1. Knopen doorhakken (Keuzes en afspraken maken); 2. Afspraak = afspraak (Handelen volgens gemaakte keuzes en afspraken); 3. Samenwerking blijven continueren en elkaar aanspreken op gemaakte afspraken. Wat mogen wij absoluut niet laten gebeuren in deze regio? We mogen absoluut niet bij de pakken neer gaan zitten. Er gaan dingen fout maar er ook veel dingen goed. Het is van belang om knopen door te hakken en niet te blijven afwachten. Een afwachtende houding kan leiden tot twijfel en verdeeldheid, waardoor partijen hun eigen weg inslaan. Wat zijn uw ervaringen in het kader van ‘krimp’ in deze regio? Mijn ervaringen in het kader van “Krimp” zijn sterk wisselend. Breed genomen constateer ik het volgende: er is erkenning voor het probleem, maar we erkennen het als het probleem van de buurman. De urgentiebeleving is nog niet voldoende. We zeggen allemaal het probleem te erkennen maar handelen er vervolgens niet naar. Er leeft nog te veel de gedachte dat de klok op ‘vijf voor twaalf staat’ terwijl het feitelijk al ‘twaalf uur is geweest’!! Interview 3| augustus 2008 Een probleem waar we mee te maken hebben is dat er geen formele erkenning is voor de drie niveaus in deze regio en de diversiteit in de problematieken die daar mee samenhangen. De niveaus bestaan uit: groen, groenrood en rood (landelijk, suburbaan en urbaan). Probleem speelt dat het suburbane gebied (Hoensbroek, Landgraaf, Kerkrade en Brunssum) een andere invulling aan haar gebied (rol van het gebied) moet geven dan het urbane gebied (Heerlen centrum). De suburbane gemeenten lijken Heerlen de rol als urbaan (centrum)gebied niet te gunnen, of Heerlen pakt deze rol onvoldoende op. De suburbane gebieden moeten de rol van het urbane gebied echter wel toelaten, zij zijn zogezegd de ‘boekensteunen’ van Heerlen. Daarnaast is het wegvallen van de feitelijke betekenis van de WGR+ status er debet aan dat er geen sprake meer is van één regio. Wij als corporaties boeken op dit moment winst, we zijn het écht eens aan het worden en de saamhorigheid groeit. Alleen bestaat er wel nog steeds een duidelijke patstelling tussen de corporaties actief in het stedelijk gebied en de corporaties actief in het landelijk gebied. Alle corporaties zijn bereid te investeren in de regio, maar wanneer de investeringen met name in het stedelijk gebied moeten gebeuren, geven de corporaties uit landelijke gebied aan niet mee te gaan. Daarnaast nemen de corporaties in het stedelijk gebied hun rol niet goed op. We moeten dus kijken of er een andere constructie gevormd kan worden. Mijn ervaringen met de gemeenten zijn dat zij op dit moment heel erg op de korte termijn werken. Er heerst nog altijd grote verdeeldheid tussen de gemeenten onderling en daarnaast bestaat een discrepantie tussen hetgeen het bestuur wil en wat de ambtenaren willen en doen. Bij deze partij bestaat een zelfde patstelling als binnen het ROW, iedereen zegt hetzelfde te willen maar bij het toewerken naar de uitvoering (het concreter worden) stelt ieder zijn eigen belang voorop. Hieruit concludeer ik dat alle partijen/lagen hetzelfde probleem hebben, ze kunnen het niet met zichzelf én niet met een ander vinden! De zorgpartijen daarentegen staan hierdoor naar mijn mening wat te vrijblijvend langs de zijlijn, niemand vraagt hen iets, verwacht iets van hen of bekritiseert hen, terwijl daar ook een opgave ligt. Laatste partijen in dit speelveld zijn de Provincie en het ministerie van VROM. Zij hebben een hoge betrokkenheid en willen graag meedoen. Het besef dat het noodzakelijk is dat er daadwerkelijk in deze regio wordt ingegrepen is doorgedrongen, maar ze blijven aarzelen en zijn erg afwachtend. Ik heb het idee dat ze blijven zoeken naar een alternatieve oplossing, eentje die misschien nog beter is. Ook deze partijen zitten ‘in hun maag’ met het wegvallen van de WGR+ status. Het daarmede wegvallen van de heldere invulling van de WGR+status is oorzaak van de ‘gedrochtvorming’ van het Parkstad-bureau (welke rol/functie heeft dat nog tegen dit licht bezien?). Alle partijen verwachten veel van Parkstad maar anderzijds beperken ze de rol/daadkracht van dit orgaan ook zelf. In deze regio moet sterk worden ingezet op het genereren van bereidheid om nevenschikkend aan elkaar te zijn. De diverse partijen moeten niet naar eigenbelang handelen, maar kijken wat het beste is voor deze regio. Op dit moment verwachten wij dit deels van het Parkstad Bestuur, maar dat lijkt vleugellam door de diverse belangen die spelen in de subgremia. Regionale belangen voor Parkstad zijn niet gelijk aan de lokale belangen per gemeente. Objectief gezien is er te weinig kracht in deze regio. We steken veel energie in deze regio, maar niet effectief genoeg om te komen tot echte en duidelijke oplossingsrichtingen. 10 Wat ik wel zeer positief vind, is dat de planning van de Woningbouwprogrammering voor 2007 behaald is. Zo’n succes moet gebruikt worden om vertrouwen bij de partners te kweken. Er heerst erg een sfeer van ‘er is succes behaald, maar men gunt het elkaar niet’. We vieren geen feestjes, want er komt altijd een reactie van ‘ja, maar….’ Wanneer ik denk aan een oplossingsrichting voor deze regio, denk ik aan het oprichten van een Herontwikkelingsmaatschappij Parkstad Limburg BV. Corporaties en gemeenten kunnen hier hun herstructureringsopgave inbrengen (wijken/woningen) en VROM en Provincie ondersteunen (financiën). Vervolgens wordt een analyse gemaakt: wat moet worden gedaan, wat is geïnvesteerd, wat moet worden geïnvesteerd. Het deficit moeten we vervolgens er uitnemen en verdelen. Met deze benadering worden de aantallen sloop en bouw inzichtelijk. Je kunt dan ook hier slopen en daar in de gewenste kwaliteit terugbouwen. Het liefst zie ik dan een totaaloverzicht voor corporaties, ontwikkelaars én zorgpartijen opgesteld. Zo’n organisatie moet worden opgericht ten behoeve van een goede uitvoering. Overige partijen zijn in dit geval belanghebbenden en worden ‘aandeelhouder’. Op deze manier vormt deze organisatie een partij met daadkracht die boven de partijen staat en voorkomen we dat eigen belang voor regio belang geplaatst wordt. Wanneer we niet zo gaan werken zal er ook niets gebeuren zo vrees ik. Het Parkstad-bureau kan deze partij niet worden ben ik bang. Wel wanneer er een duidelijke invulling van de WGR+ status er was gebleven. Daarnaast zou dan een goede samenwerking/integratie met de Ontwikkelingsmaatschappij Parkstad Limburg een vereiste zijn. Het is wel belangrijk dat we bij het kijken naar oplossingsrichtingen en uitwerken hiervan eerst draagvlak creëren en daarna pas het hoe en wat gaan vormgeven. Als corporaties zien wij duidelijk ‘Krimpsignalen’. Het weigeringpercentage en de mutatiegraad waren bij ons heel hoog, dit heeft mede te maken met de ruimte in de markt. Mensen hebben een groot aanbod waar zij uit kunnen kiezen. Wanneer woningen vrijkomen, moeten we deze vaker aanbieden dan vroeger. Ons bezit is deels wel verbeterd waardoor deze tendens ten dele ingeperkt wordt. Er zijn de laatste tijd ook veranderingen in de ‘kwalitatieve’ vraag merkbaar. We merken dat men graag grotere woonruimte wil en dat men neigt naar meer individualisering in het wonen. Enorme complexen trekken niet meer, daarnaast heeft men graag voorzieningen in nabijheid. Ten aanzien van de inschrijvingen is ook een verandering merkbaar, er is met name een verschuiving opgetreden naar senioren met een zorgvraag. Daarnaast schrijven zich ook veel jongeren met een specifieke woonwens in. Gezinnen schrijven zich amper in, maar dit komt deels doordat we weinig grondgebonden woningen in ons woningbestand hebben en deze doelgroep in omvang afneemt. De vraag in kwantitatieve zin wordt wel steeds minder, dit is onder ander merkbaar aan het dalende aantal reacties op aangeboden woningen en het toenemende aantal keren dat we moeten aanbieden. Om de marktsituatie ‘stabiel’ te kunnen maken dan wel houden, is het van belang dat we sterk inzetten op het behalen van de sloopopgave. Hiermee moeten we proberen het overaanbod te beperken. Wellicht is het nog beter om zelfs bovenmatig te slopen om op deze manier een krapte/spanning op de woningmarkt te veroorzaken. We moeten daarom een programmering hebben en volgen om ervoor te zorgen dat er gedoseerd wordt toegevoegd. Ervaringen alleen bij uw corporatie of hebben de andere corporaties hier ook mee te maken? De ervaringen verschillen denk ik sterk. Met de corporaties zijn wij bijna zo ver om over te gaan op een gemeenschappelijk woningzoekendenregistratiesysteem. Hieruit blijkt ook dat wij de noodzaak van het ondernemen van actie in het kader van krimp voelen. Het voelen van deze urgentie verschilt wel tussen corporaties, in Heerlen staat zo’n 10% van de woningen leeg, wat duidelijk aangeeft dat er een probleem is. In het landelijk gebied is (vooralsnog) geen probleem, daar heeft men amper te maken met leegstand. Er is soms zelfs sprake van een sterke vraag met name op het gebied van zorgwoningen. In de afgelopen tijd is veel gebeurd in deze regio, wat vindt u van deze activiteiten? De conceptStructuurvisie en de Regionale Woonvisie zijn beide heel erg op hoofdlijnen. Ik vind het noodzaak dat de partijen de resultaten daadwerkelijk gaan ondersteunen, er is nog geen tastbaar commitment aanwezig. Ik heb wel het gevoel dat bestuurlijk de noodzaak gevoeld wordt om te bouwen (=toevoegen) . Dit wordt ingegeven door de ideeën dat inwonersaantallen de positie en financiën van gemeenten bepalen. Gemeenten zouden juist financieel gestimuleerd moeten worden op basis van de huidige en toekomstige inwonersaantallen (een soort anticyclische beloning als gevolg van de demografische ontwikkeling). We moeten ervoor zorgen dat niet het aantal inwoners bepaalt hoeveel geld een gemeente krijgt, maar het vertonen van gewenst gedrag. We moeten het stimuleren van sloop en verdunning belonen, niet het stimuleren van fysieke groei/toevoeging aan de voorraad! De overheid zijnde het VROM en de Provincie moeten de gemeenten faciliteren. Zij moeten gemeenten belonen wanneer deze bouwen met een lage kwantiteit en een hoge kwaliteit. Daarnaast moeten zij op zoek gaan naar een financieringsmogelijkheid (Europa!). De Regionale Woningbouwprogrammering is een goed middel voor deze regio. Ik vind het een prettige ervaring dat de aanname van een realisatie van 70% correct is geweest. Zoals gezegd is de inhoud van zowel de Regionale Woonvisie als de concept-Structuurvisie te beperkt. Wat denkt u dat in deze regio moet gebeuren? In mijn optiek is geld alleen niet DE oplossing. Er moet allereerst een duidelijke visie zijn. Dit geldt ook voor het uitvoeren van sloop. We moeten eerst een antwoord hebben op de vraag ‘Waar doen we het voor?’. Belangrijke vragen zijn vervolgens “Wie moet het doen?”, “Wie mag de keuzes maken?” en “Wie mag en kan anderen hieraan verbinden?”. Op dit moment komen we niet eens toe aan het kijken naar de lange termijn, het lukt ons niet eens om de investeringsopgave helder te krijgen. We zullen moeten afspreken wie de autorisatie van alle partijen heeft of krijgt om beslissingen te nemen en vervolgens mensen aan deze afspraken te kunnen houden. De opgave waar deze regio voor staat gaat veel geld kosten, maar eerst moet duidelijk zijn wat we willen voordat gevraagd kan worden om financiële bijdragen. We moeten eerst het probleem inzichtelijk maken en aangeven hoe we dit als regio willen oplossen. Volgens mij komt het geld wel. 11 Wat zijn voor u de drie belangrijkste onderwerpen waar deze regio op in moet zetten? 1. Werkgelegenheid; 2. Onderwijs; 3. Gebiedsontwikkeling. Mijn belangrijkste onderwerpen geven aan dat het thema Wonen is niet ‘hét’ is! Leegstand van woningen is geen autonoom proces, het is reactief. Een probleem dat ontstaat uit het niet aanwezig zijn van vraag. Leegstand ontstaat niet uit het feit dat we slechte woningen zouden hebben. Wanneer in deze regio voldoende werkgelegenheid wordt gecreëerd en mensen hiermee aangetrokken worden, zal er meer vraag komen. Dit is het hoofdproces waar wij ons op moeten richten. Met de Mijnsluiting is het aantal arbeidsplaatsen drastisch teruggebracht en nooit echt vervangen. Op dit moment hebben we gewoon te veel inwoners ten opzichte van de werkgelegenheid. De daling van de werkgelegenheid is een belangrijker issue dan de demografische terugloop. Wat mogen wij absoluut niet laten gebeuren in deze regio? We moeten voorkomen dat een verdere versnippering en verdeeldheid in de breedste zin van het woord (tussen partijen en onderwerpen) plaatsvindt. We moeten zorgen voor eenheid zowel in fysieke zin als in samenwerking. 12 Wat zijn uw ervaringen in het kader van ‘krimp’ in deze regio? Ik heb met name positieve ervaringen in het kader van Krimp gehad. Afgelopen 1-2 jaar heeft intensief overleg plaatsgevonden over dit thema. Ook de corporaties zijn onderling stevig in gesprek. Op Parkstadniveau wordt ook sterk ingezet op overleg met overheden, marktpartijen en ontwikkelaars. Het thema is terecht goed op de agenda gezet. Interview 4|augustus 2008 Intern hebben wij ook een turn-around in het denken gemaakt. We zijn nu bezig met een vervroegde evaluatie van het ondernemingsplan en het Strategisch Voorraadbeheer van de woningstichting. Daarnaast wordt al een doorkijk gemaakt naar de gevolgen van de Krimp op postcodeniveau in het gebied van de corporatie, de resultaten worden deels afgezet tegen de resultaten in Parkstad. Mijn positieve ervaringen zijn: samenwerking binnen ROW is sterker geworden; thema staat goed op de agenda van de overheden; intern bij de woningvereniging heeft duidelijke verankering plaatsgevonden. Daarnaast stellen we als corporatie onszelf de vraag: “Komt ons zelfstandig voortbestaan niet in gevaar?” Op deze vraag willen we in 2009 uitsluitsel hebben. In de praktijk merken we nog niet zoveel van Krimp. Wel zijn we doordrongen van het feit dat de Krimp eraan komt. De interesse in onze huurwoningen is gemiddeld genomen zelfs iets toegenomen. We hebben op dit moment een minder grote groep starters, maar deze zijn nu wel makkelijker te helpen. De wachttijden nemen de laatste tijd af ten opzichte van enkele jaren geleden. Er is wel voldoende interesse in het aanbod. Door de ontspannen woningmarkt zijn we in staat mensen sneller aan een woning te helpen. 13 Ervaringen alleen bij uw corporatie of hebben de andere corporaties hier ook mee te maken? We hebben niet echt zicht op de alledaagse praktijk van andere corporaties, veel ervaringen bepalen we met name op basis van onze beleving. Een aantal corporaties geeft wel aan dat zij ook merken dat duidelijk sprake is van een ontspannen markt. Alleen bij zeer populaire complexen die met name bij senioren in trek zijn, is sprake van krapte. In de nabije toekomst worden verdere gesprekken aangegaan om een gezamenlijk toewijzingssysteem van de corporaties op te zetten. Hiermee willen we meer marktinformatie over de regio beschikbaar krijgen en het met name makkelijker maken voor de klant. Wij zijn sterk voorstander van zo’n gemeenschappelijk systeem, ook wanneer niet alle corporaties mee willen doen willen wij dit opstarten. We zitten nu nog in een prille fase, maar er zal een adviesbureau worden ingeschakeld om nadere informatie inzichtelijk te maken. Het systeem moet er voor zorgen dat woningzoekenden centraal de huurmarkt voor Parkstad kunnen benaderen en vervolgens ook het gehele aanbod van huurwoningen kunnen inzien en hierop reageren. Het kan gezien worden als een soort ‘Woonplein voor huurders’. In de afgelopen tijd is veel gebeurd in deze regio, wat vindt u van deze activiteiten? Ik heb weinig kritiek tot nu toe op de documenten en de totstandkoming hiervan, het proces is redelijk soepel verlopen. Er moet nu wel sterk worden ingezet op de fase “wat doen we na 2010?!”. Hier moeten we snel aan beginnen. In de nabije toekomst moeten we verder gaan in concessies naar elkaar doen, we moeten voor ogen houden dat we dat doen wat nodig is om de regio “woontechnisch” overeind te houden. 14 Er moet een systeem komen waarmee keuzes kunnen worden gemaakt waar sterk wordt ingezet op herstructurering. Corporaties zullen op gelijke wijze hun Strategisch Voorraadbeheer moeten inrichten, vervolgens afgewogen keuzes maken en deze ook volgen. Het voorraadbeheer van de woningen in Parkstad moet aansluiten op het verloop van de Krimp. We moeten voorkomen dat we overal tegelijk gaan slopen, hierdoor een tijdelijke krapte ontstaat en we vervolgens weer overaanbod zullen krijgen. We moeten zorgen dat we wel blijven bouwen cq. verbouwen van hetgeen er gevraagd wordt. We moeten kwaliteit neerzetten, niet alleen van de woning op zich maar ook kwaliteit van de woonomgeving realiseren. Het imago dat het goed wonen is in Parkstad moeten we opbouwen en overeind houden. We moeten ons als doel stellen dat over 10 jaar regio ‘X’ de strategie en het resultaat van Parkstad als voorbeeld gaat gebruiken. Wat denkt u dat in deze regio moet gebeuren? De rolverdeling zou moeten worden geformaliseerd, we kunnen niet langer zo vrijblijvend blijven werken. Ook het ROW discussieert over de ‘vrijblijvendheid’ van deelname in het ROW. Wanneer we afspraken tussen partijen willen maken, moeten we ook zorgen dat we elkaar er aan kunnen houden. De rollen van corporaties, gemeenten en Parkstad moeten geformaliseerd worden. Ik vraag me zelfs af of overheden niet moeten kijken naar de hoeveelheid gemeenten in deze regio en dat bekeken moet worden of ‘gemeente Parkstad’ niet een mogelijkheid zou zijn?! Met zo’n samenvoeging werk je uiteindelijk aan het doel om daadwerkelijk meer verbinding te creëren. Voor wat betreft de financiële kant van Krimp, zal eerst een vertaling van Krimp op langere termijn moeten komen in het Strategisch Voorraadbeheer. Dan kunnen ook de financiële gevolgen helder gemaakt worden. Wanneer deze cijfers boven tafel zijn, moet worden gekeken of er onderling verevening kan plaatsvinden. Wanneer een corporatie ergens een tekort heeft maar een ander heeft meer ruimte, moet dit onderling verdeeld kunnen worden. Mocht er in de toekomst een (lichte) economische groei in de regio plaatsvinden dan kan wellicht toch nog geld uit verkopen van huizen gehaald worden, maar dit is allemaal afhankelijk van moeilijk te beïnvloeden ontwikkelingen in de toekomst. Van belang is dat wij als corporaties op een eenduidige manier naar het Strategisch Voorraadbeheer kijken en dit in de tijd (ontwikkelingen van Krimp) wegzetten en een financiële doorvertaling maken. Vragen om geld bij het Rijk heeft weinig zin, aangezien zij zullen aangeven dat de corporaties zeer rijk zijn. Daarnaast moeten we voorkomen dat we in dezelfde situatie komen als nu is ontstaan met de Vogelaarheffing. Minister Vogelaar wil in wijken investeren, heeft hier geld voor nodig en trekt dit weg op diverse plekken in het land via de corporaties om dit vervolgens voor haar eigen beleid in te zetten. Wanneer wij als regio geld willen hebben, bestaat de kans dat er geld uit andere gebieden verplicht wordt weggetrokken. Wij stellen het niet op prijs dat dit gebeurt in het kader van Vogelaar, dan moeten we voorkomen dat wij zo’n rol oppakken. Wat mogen wij absoluut niet laten gebeuren in deze regio? We moeten absoluut voorkomen dat partijen elkaar onderling de loef gaan afsteken, dus corporaties onderling, gemeenten, zorgpartijen. Anders komen we uit op een situatie waarbij ieder alleen voor de eigen deur veegt. Binnen het thema Bouwen & Wonen mis ik geen partij, maar wanneer naar de andere thema’s gekeken wordt dan ontbreken er een aantal spelers. Bijvoorbeeld de thema’s economie en onderwijs, beide van groot belang in deze regio en de ontwikkeling ervan. We zullen dus voeling moeten houden met de ontwikkelingen en strategieën die op deze thema’s spelen. Dit wil niet zeggen dat deze partijen bij al onze overleggen moeten aansluiten of dat er nog een extra overlegstructuur moet worden opgesteld. Het betekent wel dat we moeten zorgen dat we weten wat er speelt. Nu is bijvoorbeeld in de regio inzetten op grootschalig toerisme een sterk item, dit kan wellicht ook mogelijkheden geven voor de woningmarkt. Kan wellicht bestaand onroerend goed worden omgeturnd naar recreatiewoningen? Deze vragen die ontstaan door regionale ontwikkelingen moet men meenemen. Let wel op dat er niet te veel partijen aan tafel komen zitten, alleen overleg waar nodig!! Wat zijn voor u de drie belangrijkste onderwerpen waar deze regio op in moet zetten? 1. Economie en werkgelegenheid; 2. Hogere kwaliteit van de woon- en leefomgeving; 3. Imago verbetering van Parkstad, met name de inwoners zelf moeten een positiever beeld uitdragen, laat zien wat er wel is, communiceer de successen. Ik zou zeggen: “Uit de put, in het park”. 15 Interview 5| september 2008 Wat zijn uw ervaringen in het kader van ‘krimp’ in deze regio? Er is nog te weinig gevoel voor de ‘sense of urgency’ bij de diverse partijen. Gemeenten zoeken op dit moment te vaak naar ‘mazen in de wet’ om gemaakte afspraken te kunnen omzeilen. De corporaties gaan vervolgens als reactie ook anders te werk dan afgesproken. De gemeenten erkennen wel het probleem van Krimp, maar handelen er nog onvoldoende naar. We kunnen in de regio veel afspreken, maar het gebrek aan daadkracht en slagvaardigheid zorgt er voor dat iedereen zich blijft afvragen of we hetgeen we afspreken ook écht willen bereiken. Een zwak punt in het hele verhaal rondom Krimp is de communicatie. Er wordt steeds door partijen geroepen dat er diverse successen behaald zijn, maar de successen worden vervolgens niet exact benoemd en breed uitgedragen. Dit is echter wel belangrijk voor de beeldvorming over deze regio. Een groot nadeel van de regio bij het omgaan met Krimp is het feit dat er regionaal afspraken worden gemaakt maar dat deze lokaal niet altijd worden uitgevoerd omdat hier andere uitgangspunten leidend kunnen zijn. Van groot belang voor deze regio is het daadwerkelijk aan de slag gaan. Er worden hele stapels rapporten opgeleverd; Lekker Thuis in Parkstad (beste rapport van Parkstad), Krimp als Kans van Gerrichhauzen en partners, Regionale Woonvisie, maar vervolgens worden genoemde aanbevelingen niet in de praktijk weggezet. Er vindt geen implementatie plaats van de visies die worden opgesteld. Vaak wordt dan gezegd, het is maar net hoe je het bekijkt; het glas is halfvol of het glas is halfleeg. In dit geval zijn beide opties van toepassing. Wanneer we kijken naar de gerealiseerde rapporten, dan kan ik zeggen deze zijn goed en is het glas half vol. Maar wanneer we kijken wat er feitelijk gebeurd is met al die rapporten en alle aanbevelingen, dan moeten we helaas constateren dat hier amper in de praktijk gevolg aan gegeven is en dan is het glas jammer genoeg half leeg! 16 Partnership moet niet alleen door de mond beleden worden, maar moet daadwerkelijk in de praktijk te zien zijn. Maar wanneer zoals gezegd gemeenten van afspraken afwijken, zijn corporaties de volgende die niet meer volgens gemaakte afspraken werken. De problemen rondom de uitvoering van gemaakte afspraken hebben deels ook te maken met de verschillende niveaus in de betrokkenheid en partnership. Mijn ervaringen rondom het fenomeen Krimp betreft dus een regio die wel bezig is, zij het heel traag, maar vaak net te weinig écht samenwerkt en daadwerkelijk doorvertaalt naar de praktijk. Dit is ook heel lastig, daar heb ik begrip voor, maar het is wel noodzakelijk. In de praktijk heeft onze corporatie geen duidelijke ervaringen ten aanzien van het thema Krimp. Er is geen abnormale leegstand en er is geen afname in de vraag te constateren. Of dit komt door onze goede service, geen idee! In ons Strategisch Voorraadbeheer houden we wel rekening met scenario’s ten gevolge van Krimp. Een probleemgebied dat de laatste tijd zichtbaar wordt is de koopmarkt. Veel mensen krijgen het eigen huis moeilijk verkocht of alleen onder de koppelbedingen dat het huis van de koper eerst verkocht moet zijn. Ook ontwikkelaars en corporaties krijgen nieuwbouwwoningen niet verkocht. Het probleem zit echter niet in het feit dat er geen vraag zou zijn, maar in het feit dat de mensen nog een ‘oude’ woning hebben. Mensen willen graag verhuizen, zijn er financieel gezien ook toe in staat maar door stagnatie in de markt is het niet mogelijk. Het overaanbod in deze regio leidt er vervolgens toe dat huizenprijzen dalen, waardoor uiteindelijk de eigenwoningbezitters financiële problemen kunnen ervaren. Bij het oversluiten van hypotheken is het onderpand ineens minder waard. De woningmarkt in deze regio zit op slot. De opgave om een kwaliteitsslag te maken in de regio zit deels ook in de koopwoningen, dus vraag is hoe kunnen we deze financiële/marktproblemen oppakken? Aan de vraagzijde is geen duidelijke verandering merkbaar. Het toenemende aantal senioren dat een woning zoekt is een gegeven dat al jaren geleden heeft ingezet, daarom zijn we ook al jaren bezig met het realiseren van seniorenwoningen. Ervaringen alleen bij uw corporatie of hebben de andere corporaties hier ook mee te maken? Ik heb onvoldoende zicht op de exacte situatie bij de andere corporaties. Gevoelsmatig denk ik wel dat de corporaties met bezit in met name Kerkrade meer problemen hebben door de Krimp. In de afgelopen tijd is veel gebeurd in deze regio, wat vindt u van deze activiteiten? De inhoud van de rapporten zijn in basis wel goed, maar de inhoud wordt niet verder uitgediept. Er vindt geen vertaalslag naar de praktijk plaats. We blijven steeds meer hangen in vormdiscussies en komen hierdoor niet toe aan daadwerkelijk inhoudsdiscussies. Het gevoel ontstaat dat er steeds ‘losse documenten’ worden opgeleverd, maar dat deze in volgende processen niet worden meegenomen. Bijvoorbeeld bij het opstellen van een Structuurvisie, is de kern van het rapport Lekker Thuis in Parkstad hierin doorvertaald, of wordt er alleen af en toe melding gemaakt van het bestaan van dit rapport? Daarnaast worden partijen als de corporaties te incidenteel betrokken bij deze processen, terwijl deze belangrijke spelers zijn bij het uiteindelijk ‘uitvoeren’ van de visies. Het komt helaas vaak voor dat achteraf / aan het eind van een proces alsnog een reactie gevraagd wordt op het reeds bijna gerealiseerde product. Dit is geen goede manier van samenwerken. Wat denkt u dat in deze regio moet gebeuren? Afstemmen en samenwerken is in deze regio noodzakelijk, alleen moet dit dan wel gebeuren op basis van gelijkwaardigheid, niet door het overheersen van één van de partijen. We moeten er op toezien dat het zoet en het zuur gelijk worden verdeeld. Het is onmogelijk om de corporaties te laten slopen (het zuur) om vervolgens de ontwikkelaars te laten bouwen (het zoet). Wellicht dat in financieringsvraagstukken nog eens naar een sloopfonds gekeken moet worden. 17 Om goede samenwerking en afstemming te bevorderen is het van belang zicht te hebben op het regievraagstuk. Wie moet de regie in deze regio voeren? gemeenten: publieke verantwoordelijkheid; corporaties: bezit woningvoorraad en grond; ontwikkelaars: realisatie projecten onder druk; combinatie publiek-privaat: beide sectoren hebben verantwoordelijkheden en taken; bovenliggend orgaan: provinciaalof rijksgedelegeerde. Daarnaast komt dan nog de vraag in welke vorm dit moet. Bovenregionaal in de vorm van WGR+-regio heeft niet veel opgeleverd. Het lijkt er zelfs op dat de ‘+’ er een beetje van afgevallen is. Een optie is het oprichten van een Ontwikkelings-BV voor deze regio. Er moet een ‘samenwerkingsvorm’ worden opgezet waar vanaf het begin commitment en betrokkenheid aan ten grondslag liggen. In gezamenlijkheid vraagstukken uitwerken, niet één partij als ‘trekker’ en de rest om reactie vragen. Dit is geen samenwerking op basis van gelijkwaardigheid en leidt helemaal niet tot commitment en betrokkenheid. Daarnaast moeten we streven naar consistent beleid; afspraak is afspraak, moet echt worden uitgedragen door alle partijen. We moeten er voor zorgen dat we daadwerkelijk gaan Krimpdenken. Op dit moment werken te veel partijen nog met het denken in groeiscenario’s. De kans bestaat dat er een generatie nodig is voordat het Kirmpdenken daadwerkelijk verankerd is, groeidenken is een gewoonte maar we moeten wel sterk naar krimpdenken toe werken. 18 Binnen deze regio bestaat, naast problemen in de afstemming en samenwerking, ook een probleem rondom menskracht. Er is zowel in kwantiteit als in kwaliteit een gebrek aan mensen, met name bij de betrokken overheid. Dit probleem moet worden onderkend en vervolgens worden opgelost. Een mogelijkheid om de problemen in de kwantiteit op te lossen, is het inhuren van mensen op basis van gezamenlijke budgetten van partners. Deze partijen zijn doordat processen sneller doorlopen kunnen worden, ook geholpen bij het inhuren van extra capaciteit. Voor wat betreft de kwaliteit gaat het vaak ook om het al dan niet doordrongen zijn van de Krimp-opgave. Gemeentebestuurders zijn vaak niet doordrongen of handelen er althans niet naar. Zij zijn, in het kader van democratische legitimatie, gekozen door de inwoners van betreffende gemeenten en zijn aan hen verantwoording schuldig. De inwoners weten vaak niks van het thema Krimp en gevolgen voor henzelf en zien alleen het handelen/ de besluitvorming van de bestuurders in relatie tot eigen ervaringen. De directeuren van de gemeenten zijn wel overtuigd van de gevolgen van Krimp voor de gemeenten, maar de ambtenaren vaak nog niet. Zij weten wellicht geeneens van het bestaan van Krimp als Kans af, dus hoe willen zij er dan naar handelen!? Deze vraag speelt ook bij onze corporatie, wanneer medewerkers merken dat er grote vraag is naar woningen, is het voor hen niet te rijmen om dan ander beleid te voeren omdat er sprake is van Krimp! Geld is noodzakelijk om de opgave in deze regio te kunnen realiseren. Corporaties worden als eerste aangesproken, zij zijn ook bereid om veel geld in de opgave te stoppen. Echter uiteindelijk zakt deze sector ook door het ijs en zal ze over x-aantal jaar failliet gaan. We kunnen het ons dus niet permitteren om alleen te zoeken naar creatieve oplossingen maar moeten met name kijken naar financiële mogelijkheden om de sloop en de inrichting van ‘vrijkomende’ openbare ruimte te kunnen realiseren. Bestaande financieringsstromen zijn geënt op groei, we moeten zorgen dat deze omgeturnd worden ten behoeve van Krimp. Sloop = investeringen / kapitaalvernietiging; Herhuisvesting huurders = verhuispremie; Kwaliteitsslag nieuwbouw = onrendabele toppen; Vrijkomen openbare ruimte = investeringen in inrichting met alleen financiering van de sloop zijn we er dus niet. Er zijn heel veel financiën nodig, in de vorm van structurele middelen. Het is van belang om bestaande stromen om te turnen en deze creatief in te zetten. Het is wel van groot belang dat we eindelijk inzicht krijgen in de opgave die verbonden is met de grote sloopopgave. Er is ooit een werkgroep opgericht om over sloop en consequenties na te denken, maar deze is nog nooit bij elkaar geweest. Het is wel een van de belangrijkste vragen die beantwoord zal moeten worden, hoe organiseren wij de sloop? Er zal uiteindelijk een beleid van 2 (sloop):1 (nieuw) gevoerd moeten worden. Daarnaast zitten er nog mensen in die woningen die niet perse weg willen en moeten we voorkomen dat we overal tegelijk aan de slag gaan. Ombuiging van wet- en regelgeving en subsidies is van belang. Ik heb goede hoop dat het Topteam dat in Heerlen aan de slag gaat met name sterk zal inzetten op het genereren van financiële stromen. Kanttekening hierbij is dat het al enige tijd geleden is dat men heeft aangegeven dat een Topteam naar Heerlen zou komen, ook hier zit een flinke vertraging in het proces, dus wanneer kunnen we resultaten verwachten? Voor de regio is het van belang om te werken met integrale gebiedsontwikkeling en hierbij dus het hele maatschappelijke middenveld te betrekken. We zullen bij deze gebiedsontwikkeling twee uitgangspunten moeten nemen, 1. We willen een goede economie in deze regio en dus voldoende werkgelegenheid, 2. We willen het voorzieningenniveau in afzonderlijke wijken goed houden. Natuurlijk zijn er altijd wat problemen en vraagstukken bij beide uitgangspunten. Bij het inzetten op werkgelegenheid en goede economie is het van belang een aantrekkelijk vestigingsklimaat in deze regio te bewerkstelligen. Hierin ligt een sterke rol van de gemeenten, zij zullen de kosten van de bedrijventerreinen sterk moeten terugbrengen en indien mogelijk zelfs subsidies verstrekken aan bedrijven die zich hier willen vestigen. Door het trekken van bedrijven en organiseren van werkgelegenheid zal er ook de vraag op de woningmarkt aantrekken. Mijn stelling is dat wonen werken volgt en niet andersom! Daarnaast moeten we ervoor zorgen dat we het voorzieningenniveau in afzonderlijke wijken sterk houden. Een voorbeeld zijn de recente ontwikkelingen in het onderwijs. Door dalende leerlingenaantallen worden scholen gesloten en ontstaan brede scholen op centrale plekken. Echter, wanneer we stellen dat een daling van het aantal leerlingen een stijging van de kwaliteit van onderwijs veroorzaakt zouden we juist moeten inzetten op het behouden van de afzonderlijke scholen met kleinere klassen. Vanuit financieel oogpunt wordt echter het initiatief van brede scholen gestimuleerd, de financiering voor scholen wordt namelijk bepaald op basis van het aantal leerlingen. Logische rekensom geeft dat bij ‘te weinig’ leerlingen het financieel niet haalbaar is om de school open te houden. Dus ook hiervoor geldt dat de huidige wet- en regelgeving en financieringsstromen niet toepasbaar zijn bij een krimpende bevolking. Naast de scholen is het ook van belang om het verenigingsleven, zorg in de wijk en dergelijke initiatieven ruimte te geven. De exploitatie van maatschappelijk vastgoed is hier een voorbeeld van. Corporaties investeren veel in maatschappelijk vastgoed omdat zij dit belangrijk vinden en het hen de mogelijkheid geeft een wijk te helpen ‘gezond’ en ‘aantrekkelijk’ te blijven. Dit betekent waardecreatie in het woningbezit. Om deze uitgangspunten goed op te kunnen pakken in trajecten om te komen tot integrale gebiedsontwikkeling is het van belang ook alle partijen aan tafel te hebben, te denken aan: zorg, onderwijs, middenstand, verenigingen, gemeenschapshuizen. Het is van belang dat we breder kijken dan alleen het thema Wonen, de opgave wordt hiermee nog lastiger maar het is wel noodzakelijk. Wanneer we dit niet doen missen we heel veel signalen waar we eigenlijk op moeten anticiperen. Ontwikkelaars zijn mijn inziens een minder belangrijke partij in de overleggen. Ik heb liever de institutionele beleggers en banken aan tafel. Deze partijen kunnen investeren in de regio, ontwikkelaars komen alleen om te zorgen dat zij nog huizen kunnen ontwikkelen en verkopen en vertrekken vervolgens met de winsten. 19 Wat betekent ‘Krimp’ voor u, hoe ziet u dit verschijnsel? We moeten de opgave serieus oppakken, dit ligt voor een groot deel bij de overheid en corporaties. Zij zullen gemaakte afspraken moeten nakomen. Daarnaast is het van belang dat wij leren van anderen, we maken diverse excursies maar kijken niet daadwerkelijk of in de concepten van elders ook bij ons in de praktijk toepasbaar zouden kunnen zijn. Krimp is een structureel verschijnsel, we zullen er ook als zodanig mee om moeten gaan. Wat het aanpakken van Krimp vraagt van de regio… is er überhaupt sprake van een regio? Er is geen of weinig sprake van daadkracht of slagvaardigheid door gebrek aan overdracht van bevoegdheden. Naast dit knelpunt van voldoende vertrouwen bestaan nog twee grote knelpunten namelijk geld en werkgelegenheid. Wat zijn voor u de drie belangrijkste onderwerpen waar deze regio op in moet zetten? 1. Integrale gebiedsontwikkeling en herstructurering, niet er over praten maar écht doen!; 2. Afstemmen en uitruilen; herstructureren in Krimp. Bezit en sloop van corporaties; 3. Duidelijkheid geven in de regiekwestie, wie heeft daadwerkelijk de regie in handen; 4. Genereren van extra middelen (menskracht en financiën) en daarbij aanpassen van bestaande wet- en regelgeving en subsidies. Wat mogen wij absoluut niet laten gebeuren in deze regio? We moeten voorkomen dat de vormdiscussie over structuren blijft overheersen over de inhoudsdiscussie. Daarnaast mogen partijen afspraken niet verwerpen tenzij deze in gezamenlijkheid op basis van ‘voortschrijdend inzicht’ worden aangepast. Als slot moeten we voorkomen dat we de huidige stroperigheid in processen laten voortbestaan. 20 Wat zijn uw ervaringen in het kader van ‘krimp’ in deze regio? Krimp is een moeilijk proces. Het is lastig om bij iedereen het ‘omdenken’ verankerd te krijgen, zowel extern als intern. Mensen moeten er van overtuigd raken dat er ook kansen liggen en dat we in deze regio ook blijven bouwen maar niet zomaar bouwen maar strategisch bouwen! Daarnaast wordt het proces bemoeilijkt door het beperkte vertrouwen in het samenwerkingsverband Parkstad Limburg. Men ervaart het als minder daadkrachtig. Veel gepraat en weinig regie. Interview 6|augustus 2008 In de praktijk zijn de gevolgen van de Krimp bij ons onder andere merkbaar in de reacties op de advertenties waarmee huurwoningen worden aangeboden. We merken dat het aantal reacties afneemt en dat veelal dezelfde mensen op meerdere woningen reageren. Ten aanzien van een aantal complexen wordt duidelijk dat deze niet aantrekkelijk meer zijn. Ons strategisch voorraadbeheer hebben we recentelijk aangepast met het oog op de Krimp. We hebben vijf type woningen geselecteerd en vervolgens hebben we in kaart gebracht wat het marktrisico voor deze woningen is tot 2020 met een doorkijk naar 2030. We hebben veel gestapelde bouw uit de jaren 60 en 70. Onze ambitie is met de nieuwe vastgoedsturing (strategisch voorraadbeheer) om het toekomstig marktrisico te verminderen. De verhuurbaarheid van woningen is veelal complexgebonden. We merken dat de portiek-etage-flats, de één slaapkamer-appartementen en toch ook grootschalige complexen met lift slechter verhuurbaar worden. Goed verhuurbaar blijven de seniorenwoningen, ook in het duurdere segment (€600,-) hebben we recentelijk deze ervaring opgedaan met een nieuw zorgcomplex van 30 woningen. Wel is de verhuurbaarheid van seniorenwoningen afhankelijk van de ligging. Een aantal complexen is moeilijker verhuurbaar doordat ouderen graag in de directe nabijheid van het centrum willen wonen waar het voorzieningenniveau (heel) goed is. Een voorbeeld hiervan is een complex dat we ‘vrij recent’ hebben gerealiseerd (zo’n 10 jaar geleden). Dit complex is moeilijker te verhuren dan de overige seniorenwoningen, omdat senioren het voorzieningenniveau in de buurt van dit complex niet voldoende vinden. Veel mensen gaan liever naar het centrum waar ze meer voorzieningen in de buurt hebben. 21 Wat betreft de woningzoekenden, constateren we dat er toch veel ‘jonge’ mensen (starters) zich inschrijven voor een huurwoning. De oorzaak kan zijn dat zij op de koopmarkt niet terechtkunnen. Het valt mij op dat er wel prijsverlagingen op de koopmarkt plaatsvinden, maar dat dit nog steeds in beperkte mate gebeurt zelfs al staat een woning een jaar leeg. Dit is een constatering van mij, niet gestoeld op cijfers. Een reden voor het niet vinden van een passende koopwoning voor starters zou kunnen zijn dat de woningen die te koop staan vaak van 60/70-jarigen zijn die nu naar een appartement willen of moeten verhuizen. De onderhoudstoestand van deze woningen is volgens de vertrekkende bewoner goed, maar de uitstraling voldoet niet aan de wensen van de kopers. Het betreft hier een persoonlijke invalshoek, ik weet niet of dit ook een daadwerkelijke oorzaak is. Recentelijk is een Seniorenbeurs georganiseerd, tijdens deze beurs hebben we een aantal projecten voor senioren laten zien. De reacties van potentiële huurders waren met name dat ze graag zien dat eerder toewijzing van nieuwbouw plaatsvindt omdat ze voor de verkoop van de eigen woning vaak een jaar nodig hebben. Op dit moment vindt de toewijzing vaak ‘pas’ zo’n 4 maanden voor de oplevering plaats. We passen ons beleid nu aan de behoefte van de woningzoekende aan. Ervaringen alleen bij uw corporatie of hebben de andere corporaties hier ook mee te maken? Alle corporaties zullen al gevolgen van de krimp ervaren, wellicht dat wij door ons woningbestand de gevolgen eerder zullen merken. Waarschijnlijk zullen de stedelijke corporaties de Krimp meer en eerder ervaren dan de landelijke corporaties. Ik denk dat het waarschijnlijk is dat veel corporaties hun vastgoedportefeuille zullen gaan herzien en wellicht opnieuw zullen vaststellen. Inzicht in elkaars strategisch voorraadbeheer zou wenselijk zijn. Er wordt wel meer openheid gevraagd in het kader van de te ontwikkelen herstructureringsvisie. 22 In de afgelopen tijd is veel gebeurd in deze regio, wat vindt u van deze activiteiten? Allereerst wil ik zeggen dat de Regionale Woonvisie geen visie is. Een visie betreft een uitwerking hoe Parkstad Limburg over x jaar er uit moet zien en hoe we daar naartoe werken. De Regionale Woonvisie Parkstad Limburg geeft geen visie weer en is niet doorvertaald naar de aanpak in gemeenten en wijken. Een visie is meer dan alleen maar een woningbouwprogrammering en ik mis de integraliteit. Dat moet anders in mijn optiek voor de periode na 2010. De huidige documenten geven ons absoluut te weinig leidraad om daadkrachtig te handelen vanuit een integrale aanpak. De regionale Woningbouwprogrammering vind ik een prima prestatie. Het terugbrengen van de aantallen van zo’n 12.000 naar 2.500 woningen is zeker een geslaagde actie geweest. Maar we mogen nu niet op dit succesje rusten. De toekomstige programmering dient te berusten op een integrale visie hoe Parkstad en de individuele wijken er in de toekomst zouden moeten uitzien. Dat zou onze leidraad van handelen moeten worden en niet programmatische overwegingen. Dan bereik je dat één en één drie wordt. Ik begrijp dat in de huidige Regionale Woonvisie is gekozen voor de pragmatische aanpak, zeker gezien mogelijke schadeclaims die aan “harde” afspraken vast konden zitten Bij het realiseren van onze toekomstige visie voor deze regio is een goede financieringsstructuur cruciaal in mijn ogen. Immers krimp is niet alleen een volkshuisvestelijk probleem. Op de middellange termijn zal de financiering van de opgave voor deze regio een nog grotere vraagstuk zijn dan het nu al is. We moeten antwoord kunnen geven op de vraag, hoe lossen we het grote tekort op? Subsidies vragen aan het Rijk is niet voldoende. Ik weet niet wat wel voldoende middelen zou kunnen verschaffen, hier moeten experts naar kijken! Het project Krimp als Kans is een belangrijk initiatief en zeker de uitwerking van een Herstructureringsvisie is van belang. Wij zullen de intentieovereenkomst ondertekenen, maar ik plaats wel een aantal kanttekeningen bij dit project. Ik vraag me af of dit niet wederom een programmering gaat worden in plaats van een visie. We gaan wederom per gemeente bouw- en sloopaantallen bespreken. Daarnaast vraag ik me af hoe deze visie zich verhoudt met de Structuurvisie, deze is namelijk nog niet eens vastgesteld dus op basis waarvan willen we te werk gaan? Als laatste denk ik dat we sterk moeten inzetten op de financieringsstructuren. De financiering van de opgave in deze regio hangt als een zwaard van Damocles boven ons hoofd. Op traditionele manieren zullen we de opgave niet kunnen financieren, we zullen echt een aantal financiële experts naar het financieringsvraagstuk moeten laten kijken. We zullen ongebaande paden moeten bewandelen om dit vraagstuk op te kunnen lossen, het betreft een miljoeneninvestering! De contacten met het Rijk moeten hierbij ook sterker worden aangehaald. Het is fijn dat ze gehoor geven, maar de huidige medewerking vanuit het Rijk is te weinig. Zij moeten meewerken aan de oplossing voor onze problematiek. Ik vraag me af wat de echte waarde is van de ondertekening van deze intentieovereenkomst. We moeten dit met zijn allen ondertekenen met de intentie dat we daadwerkelijk achter de uitvoering ervan staan, maar is dit ook echt zo? Het vraagstuk sloop moet de regio sterker oppakken. Dit onderwerp is zo belangrijk maar er wordt nog altijd te weinig actie op ondernomen. Er moeten afspraken gemaakt worden over rechten en plichten. Ooit zou er vanuit de regio een werkgroep opgericht worden om te kijken naar sloop, maar deze is nooit van de grond gekomen. Daarnaast roepen mensen “De markt doet z’n werk wel.” Dit zou best zo kunnen zijn, maar het houdt niet in dat wij niks meer hoeven te doen. Mensen roepen dit alleen maar om te verantwoorden dat ieder voor zich verder kan gaan. Wanneer we op deze manier te werk gaan, worden geen juiste beslissingen genomen. Ik hoor deze kreet steeds vaker, oorzaken kunnen zijn dat men teleurgesteld is in het stroperig proces. Maar dan moeten we onszelf de vraag te stellen, hebben we er zelf aan bijgedragen om het proces minder stroperig te maken? De crux in deze complexe processen zit in de tegengestelde belangen van de eigen organisatie en van het groter geheel. Het is goed om hier over te praten, maar we moeten wel zorgen dat we met de juiste intentie hierover spreken. Wanneer we kansen en bedreigingen willen benutten en terugbrengen dan moet dat gebeuren vanuit strategie. Die moet worden uitgewerkt en op basis daarvan moeten keuzes worden gemaakt. Een belangrijk punt hierbij is dat we moeten leren van het verleden! Er zullen duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over toetsing op kwaliteit. Dan moet wel eerst een heldere visie voorliggen waarin antwoord wordt gegeven op de vraag: wat is kwaliteit voor Parkstad Limburg? Hiervoor is de Structuurvisie en de verdere uitwerking hiervan voor Wonen (Herstructureringsvisie) en alle overige onderwerpen noodzakelijk. Op dit moment heb ik niet het gevoel dat er een poging wordt ondernomen om dit integraal op te pakken! Veel weerstand die men ondervindt tijdens deze moeizame processen kan voortkomen uit angst. Die angst kan zich voordoen op veel terreinen, bang voor het onbekende, bang voor het geven van openheid. Het ontbreken van een duidelijk beeld van mogelijke oplossingsrichtingen is vaak oorzaak van weerstand. Het probleem is alleen dat iedereen om openheid roept, maar niemand daadwerkelijk die openheid biedt. Inzicht in data die in Parkstad beschikbaar is en integraal werken ten aanzien van diverse onderwerpen is nodig. Voor mij is zeker dat wij als corporatie het niet makkelijk zullen krijgen in deze Krimpsituatie. Wij zijn genoodzaakt om samen te werken, maar voor ons is het van belang dat dit in een sneller tempo gebeurt. De eerder genoemde tegengestelde belangen die in deze regio spelen, dragen bij aan het moeizame verloop van de projecten. Parkstad heeft geen bevoegdheden op basis waarvan zij kan reguleren, maar iedereen verwacht wel van Parkstad dat zij de problemen oplost. De samenwerking tussen de gemeenten is met name voortgekomen uit negativisme: kiezen uit twee slechten. Of de gemeenten moesten over tot herindeling of zelfstandig blijven maar daarbij verregaande samenwerking accepteren. Gekozen is voor de samenwerking en deze is ook noodzakelijk, maar hierdoor wordt het proces extra vertraagd. Daarnaast is het van belang dat andere partijen, zoals het ROW, ook daadkracht tonen. We moeten daarbij wel de taken en verantwoordelijkheden van verschillende partijen in de gaten houden. Het ROW kan wel een visie opstellen, maar zij kan het niet alleen en ik vraag me af of zij de regiefunctie kan overnemen. 23 Wat denkt u dat in deze regio moet gebeuren? Vanuit de praktijk bekeken moeten we zorgen dat we een visie maken, dat er een helder toetsingskader wordt opgesteld en dat deze visie en dit beleid ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. De Herstructureringsvisie is een beetje van dit alles. Het is alleen niet de meest handige keuze geweest om deze op te stellen vanuit de afzonderlijke gemeenten. We komen dan wederom in de situatie terecht dat ieder voor zich keuzes maakt. Wanneer we deze ‘losse onderdelen’ vervolgens gaan afstemmen, geeft dit reden tot ‘knokken’. Wij werken op dit moment als volgt met de gemeente: De corporatie maakt een visie op wijkniveau. De gemeente heeft een koers voor de gehele gemeente opgesteld. Vervolgens wordt gekeken hoe deze twee matchen en werken we toe naar meerjarige prestatieafspraken. Dit moet min of meer ook voor Parkstad als gebied gebeuren, er zal een ’instantie’ moeten zeggen ”Dit is de visie, hier gaan we mee matchen.” Maar wie die instantie moet zijn? Ik zou zeggen Parkstad, maar de realiteit geeft aan dat we daar kampen met een gebrek aan bevoegdheden. Zoals eerder gezegd is de financiering van de opgave in deze regio een groot vraagstuk. Op dit moment is geld beschikbaar met name voor onderzoeken en dergelijke. Wanneer we echter naar de problemen op lange termijn kijken, wordt het financieringsvraagstuk steeds groter. We zullen echt experts moeten inzetten om onconventionele oplossingen te bedenken. Het aantrekken van een ‘zak geld’ lost de problemen hier niet op, maar maakt het natuurlijk wel even een stuk makkelijker. Het nadeel van het krijgen van een ‘grote pot geld’, is het bepalen hoe dit geld verdeeld zal worden. Op dit moment beschikken we niet over een visie op basis waarvan keuzes gemaakt kunnen worden, dus kunnen we ook niet bepalen hoe de ‘pot met geld’ verdeeld zou moeten worden. 24 Wanneer we kijken naar de partijen die betrokken zijn bij het Krimp vraagstuk, denk ik dat we altijd andere partijen kunnen benaderen. Op dit moment zijn de ontwikkelaars (Het Vervolg) al gesprekspartner, alleen is de vraag in hoeverre deze ‘met één mond spreken’. Ik merk ook dat zij af en toe contacten leggen naar corporaties, maar dan vaak in verband met planontwikkeling van een financieel onaantrekkelijk project en in een late fase. De zorgpartijen hebben we ook aan tafel, dat is heel goed. Ik denk wel dat we nog mensen uit het vakgebied Economie moeten betrekken. Immers de economische ontwikkeling van dit gebied is in mijn optiek wel de meest belangrijkste. Het gevaar is natuurlijk wel dat er nog meer mensen aan tafel zitten, er nog meer meningen gaan heersen en het proces nog moeizamer zal verlopen. Ook de onderwijspartijen moeten gesprekspartners zijn, zij ervaren nu ook al gevolgen van de Krimp. Maar ook bij het betrekken van dit thema schuilt het gevaar dat er teveel mensen aan tafel komen. Voor een integrale benadering zul je echter diverse disciplines er bij moeten betrekken en dan moet je maar een manier vinden dat het minder stroperig wordt. Uit pragmatisch oogpunt zou ik, bij het opstellen van een ‘algemeen visieverhaal’, er niet voor kiezen veel extra partijen aan tafel te vragen. Wel zou ik deze partijen betrekken bij de verdere uitwerking per wijk. Naast de eerder genoemde partijen is de overheid natuurlijk ook een partner in het geheel en een niet onbelangrijke partner. Wij zijn zelf op diverse plekken in de regio bezig met het oog op de Krimp. Op sommige plekken zullen wij woningen slopen en bouwen we niks terug. We willen wel graag op een andere locatie(s) iets bouwen, maar minder dan het aantal dat we gesloopt hebben. Deze plek zou in het kader van “rotte plekken” kunnen en moeten worden opgepakt. Het is een plek waar duidelijk iets moet gebeuren en valt in de speerpuntwijken van onze corporatie. Als corporaties hebben wij een aantal speerpuntwijken benoemd. We kijken in de wijken naar projecten die daar ontwikkeld worden of zouden moeten worden. Nieuwe projecten moeten iets toevoegen aan onze visie op de wijk. In deze regio staan wij voor een grote opgave, vandaar dat wij het belangrijk vinden een overeenkomst te sluiten met meerjarige afspraken. Door het opstellen van meerjarige afspraken, kijken we over de politieke termijnen heen en stellen wij beslissingen die op dit moment gemaakt worden min of meer veilig. Wij willen alleen majeure investeringen doen in wijken op basis van wederzijdse meerjarige afspraken. Wanneer wij dit niet als voorwaarde zouden stellen, zouden investeringen die wij voor tientallen jaren doen, na een politieke termijn van vier jaar wellicht te niet kunnen worden gedaan door een nieuwe politieke stroming. Wellicht is deze werkwijze een oplossing voor de gehele regio, bijvoorbeeld in het kader van de herstructureringsvisie. We zullen op basis van een duidelijke visie moeten komen tot meerjarige afspraken. Wat zijn voor u de drie belangrijkste onderwerpen waar deze regio op in moet zetten? 1. Visie en doorvertaling van deze visie; 2. Financiële middelen; 3. Meerjarige afspraken over herstructurering (meerjarig, sloop, voorwaarden nieuwbouw) De trajecten 1 en 2 kunnen hierbij parallel lopen. Wat mogen wij absoluut niet laten gebeuren in deze regio? We mogen absoluut niet blijven afwachten tot Krimp ons daadwerkelijk overkomt! Daarnaast moeten we ook voorkomen dat mensen de markt haar werk laten doen en vervolgens zelf niks doen. Dit is zeker geen oplossing! Mijn ervaringen ten aanzien van de rolverdeling van de betrokken partijen zijn met name dat Parkstad besluiten moet nemen, maar deze vaak niet mag nemen. De corporaties verenigd in het ROW zijn een belangrijke partij, maar in mijn optiek bij een integrale aanpak niet in de positie om de regie te pakken. Er spelen te veel belangen op thema’s die niets te maken hebben met Wonen. De regierol moet bij de overheid liggen, echter wanneer Parkstad deze rol moet nemen, zullen zij de bevoegdheden en het commitment van alle partijen moeten krijgen! Wat betekent ‘Krimp’ voor u, hoe ziet u dit verschijnsel? Voor mij is het thema Krimp een basis geweest om intern over te kunnen gaan spreken over ‘anders denken’. De weerstand ten aanzien en ontkenning van Krimp is voorbij. Ik ga er van uit dat Krimp een structureel verschijnsel is, mocht deze na 2030 “weg” zijn, dan is dat prima. Maar ik heb niet de illusie dat de Krimp op korte termijn is tegen te houden of om te buigen door middel van bepaalde interventies. Mijn uitgangspunt is: “Krimp in relatie tot ruimte is geen slechte zaak!” 25 Interview 7| augustus 2008 Wat zijn uw ervaringen in het kader van ‘krimp’ in deze regio? Op dit moment ervaar ik een afnemende vraag, een toename in de leegstand en een verhuurbaarheid die sterk afhankelijk is van de locatie en de kwaliteit van een complex. In ieder geval moet in deze regio de gestapelde bouw zonder lift onttrokken worden! Wij hebben de afgelopen tijd veel gesloopt, maar er staat nog meer op de planning. Op dit moment zijn wij voornemens meer dan 200 woningen te slopen, de onthuring van deze woningen loopt. Op tijd van 3-4 maanden hebben we al 120 woningen onthuurd, de snelheid van dit proces is tekenend voor de ontspanning op de woningmarkt. Op de verkoopmarkt is het duidelijk merkbaar dat de prijzen onder druk staan. Op dit moment verkopen we woningen voor gemiddeld 10-15% onder de WOZ-waarde. Daarnaast merken we dat de woningen die wij aanbieden vaak lang te koop staan. We bieden eengezinswoningen aan voor € 85.000,- maar we hebben tot nu toe nog geen enkele reactie gekregen, zelfs niet voor een oriënterende bezichtiging. Mensen die op zoek zijn naar een huurwoning uit het duurdere aanbod (700-1100 euro) haakt met regelmaat af doordat zij de eigen woning niet verkocht krijgt. Dit betreft dan vaak ouderen die naar een appartement in een gebied met een hoogwaardig voorzieningenniveau willen verhuizen (centrum). Op basis van deze ervaringen kunnen we concluderen dat de totale woningmarkt onder druk staat. De vraag naar woningen Parkstad-breed neemt enorm af. De vraag die er is, betreft vaak een kwaliteitsvraag. Inwoners hebben een andere woonwens dan waar de huidige woning in voorziet. 26 We hebben nu de mogelijkheid om op deze situatie te anticiperen. We kunnen bepaalde producten uit de markt te halen nu er sprake is van een ontspannen woningmarkt. Een kans van Krimp is de mogelijkheid om ‘rotzooi’ op te ruimen. Met name rondom Heerlen is op basis van de groei door de Mijnindustrie veel gebouwd. Enige vorm van structuur in het gebied ontbreekt hierdoor. De oriëntatie is, ook voor mensen die in dit gebied geboren en getogen zijn, vaak heel moeilijk doordat het gebied ‘onlogisch’ is ingedeeld. In Heerlen hebben liggen een aantal ‘probleemgebieden’. Een bekende wijk is MSP mede door de focus hierop in het kader van de Vogelaaraanpak. Echter de problemen in andere wijken zijn vele malen groter dan in MSP. De gemeente erkent dit feit, echter stelt nog niet eens een projectleider ter beschikking. In sommige wijken zullen de gevolgen van Krimp een grotere impact hebben door de sociale structuur, de lage inkomens, de druk op de positie van voorzieningen. Dit is een duidelijk voorbeeld van het niet prioriteren en anticiperen op de daadwerkelijke vraag. Dit is niet alleen een politiek probleem, maar wordt ook vaak ambtelijk versterkt. Het ambtelijk apparaat is niet altijd doordrongen van Krimp. De aansturing van deze organisatie is niet correct. De politiek moet sterk inzetten op interne verankering van beleid. De doorvertaling van politieke lijnen en afspraken naar ambtelijk handelen moet veel beter. In Parkstad zullen de komende jaren +/- 70.000 mensen minder wonen. Wanneer we deze verwachting doorvertalen naar de woningvoorraad betekent dit dat er +/- 35.000 woningen te veel in dit gebied zijn. Hierbij is rekening gehouden met de veranderende huishoudensdichtheid. Om een beeld te krijgen van de praktijk: 35.000 woningen is Kerkrade + 30%! In de (nabije) toekomst zullen door demografische ontwikkelingen 220.000 mensen minder in Limburg wonen, 70% van deze afname zal plaatsvinden in Zuid-Limburg. (zie Prognose Provincie). Lange tijd hebben we in deze regio in de ontkenningsfase van Krimp gezeten, we bleven denken dat wanneer de werkgelegenheid hier aan zou trekken er vanzelf meer inwoners zouden komen. Dit is niet zo, ondanks eventuele groei in het benodigde aantal werknemers, zal het aantal inwoners niet stijgen. Mensen zijn veel mobieler, ze wonen niet meer per definitie in het gebied waar ze werken. De ontkenningsfase hebben we doorlopen, echter de stap van algehele acceptatie, anticiperen op hetgeen dat nu komen gaat en handelen in een krimpscenario wordt niet gemaakt. De bevolking in Parkstad verandert niet alleen in aantal, maar met name ook in de samenstelling. Deze verandering heeft enorme impact op de toekomst van voorzieningen e.d. We krijgen meer ouderen, maar wel andere ouderen. De ouderen van de toekomst zullen over het algemeen langer leven, langer vitaal zijn en veel langer zelfstandig willen zijn. Zij hebben wel een zorgbehoefte, maar een totaal andere zorgbehoefte dan de ouderen van nu hebben. Het is van belang dat we inzicht krijgen in de samenstelling, de cohesie en de cultuur van de bevolking bij Krimp. We moeten een studie laten uitvoeren naar de gevolgen. Deze gevolgen gaan veel dieper en breder dan alleen het aspect Wonen. We focussen op dit moment te veel en vergeten hierdoor te anticiperen op de daadwerkelijke vraag in het kader van Krimp. Afgelopen jaren zijn veel mensen in de leeftijd tussen 25 en 45 jaar vertrokken naar elders, dit is ook een ‘Krimp’ geweest, alleen niet in demografische maar economische zin. Dit heeft nu invloed op de mogelijkheden voor bedrijvigheid in deze regio. We hebben simpelweg te weinig ‘handjes’ om het werk uit te voeren wat betekent dat de industrie ook in zal moeten perken. Ook voor de zorgverlening geldt dat er te weinig ‘werkenden’ zullen zijn om aan de vraag te kunnen voldoen. Naast de vraag of er mensen zijn die het werk willen doen, speelt het feit dat er geen mensen zijn die het kunnen doen! In Parkstad moet een visie worden opgesteld op gebiedsontwikkeling in deze regio. We staan voor een herinrichtingspotentie in dit gebied die gigantisch is. We moeten nadenken over wat we gaan doen, welke structuur we gaan terug- of aanbrengen. Het is belangrijk dat we lef tonen, Krimp is nieuw, met bestaande oplossingen komen we er niet. Think out of the box! Het is van belang dat we een hoog abstractieniveau nemen, we moeten visionair worden. We moeten niet per wijk willen bekijken hoeveel woningen onttrokken moeten worden, maar over het hele gebied bekijken en fundamentele keuzes maken op Parkstad niveau. Wanneer lokaal plukjes onttrokken worden, daalt het voorzieningenniveau aangezien er een te klein afzetgebied ontstaat. Hierdoor werken we het ontstaan van desolate vlaktes in de hand, er zijn geen voorzieningen meer, er ontstaat een slechte sociale structuur. 27 Het is BELANGRIJK dat we keuzes maken en deze ook doorzetten. Als we dit niet doen, komen we op het punt uit waarop niets meer goed is. We moeten met zijn allen organiserend vermogen in dit gebied creëeren. Parkstad neemt de regie of niet. Het is óf Parkstad óf de gemeenten, niet beide een beetje. Dit geldt ook voor de markt, het ROW is vaak ook te verdeeld. Ervaringen alleen bij uw corporatie of hebben de andere corporaties hier ook mee te maken? De stedelijke corporaties delen grotendeels dezelfde ervaringen en deels ook de opvattingen over hoe we moeten handelen. De landelijke corporaties hebben duidelijk te maken met een andere problematiek. Daarnaast zitten zij veelal nog in de ontkenningsfase. Zij hebben vaak een ander (jonger) bezit en er is in deze gebieden sprake van een betere leefomgeving. De woningbezettingsgraad ligt in het landelijk gebied vaak hoger door de grotere huishoudens, maar ook deze gebieden zullen gaan krimpen! In de afgelopen tijd is veel gebeurd in deze regio, wat vindt u van deze activiteiten? Mijn grootste kritiekpunt/makke van Parkstad is dat er géén bestuurlijke regie is. Parkstad maakt geen vuist naar partijen om hen aan afspraken te binden. De vraag is wel of Parkstad dit niet doet of dit niet kan… Daarnaast heb ik kritiek op de discussies die gevoerd worden. De fundamentele discussies worden niet gevoerd waar dat zou moeten; op bestuurlijk vlak. Men laat vertrouwde paden niet los en het ontbreekt hen aan visie. Echte goede oplossingen liggen buiten de reguliere denkpaden. Veel mensen zijn niet in staat buiten gebaande paden te denken, daarom is het noodzakelijk dat we creatieve, intelligente denkers naar deze regio halen! In Parkstad moet men ruggengraat tonen. We moeten de moed hebben om keuzes te maken en aan deze keuzes vast te houden. Wijkgericht handelen past niet in een regionale politieke denkwijze, maar dat is wel nog steeds de cultuur in deze regio. 28 De Regionale Woningbouwprogrammering is opgesteld naar aanleiding van bewustwording van Krimp, maar het is geen zinvol instrument. Wanneer dit zou zijn opgesteld met het bewustzijn dat voor iedere woning die wordt toegevoegd een extra woning gesloopt moet worden en dat alleen woningen van goede kwaliteit op de juiste plek zouden worden toegevoegd zodat dit ook in de toekomst kwaliteit garandeert, zou het een goed instrument zijn geweest. De gemeenten hebben echter een grote fout begaan door de programmering in te richten zoals dat nu is gebeurd. Men had ruggengraat moeten tonen en bij geen voldoende kwaliteit e.d. bouwclaims moeten laten komen. Waarschijnlijk zouden deze claims toch niet zijn doorgezet omdat die partij ook weet dat wanneer hij zijn plan zou doorzetten, hij hier geen afzet voor zou vinden. Nu zitten we met dezelfde prutplannen van jaren geleden op dezelfde slechte plekken die voor de komende jaren staan geprogrammeerd. Op het gebied van zorgwoningen zijn we ook niet goed bezig. Op dit moment is al sprake van een overaanbod. Recentelijk hebben wij een complex met zorgwoningen opgeleverd. Dit complex is gerealiseerd conform de Koploperspilot, dus moeten de woningen aan CISgeïndiceerden worden toegewezen, echter er zijn niet genoeg geïndiceerden. Van dit complex is op dit moment nog geen enkele woning verhuurd. De vraag naar zorgwoningen is totaal verkeerd ingeschat. Er is grote kans dat corporaties claims zullen leggen bij zorgpartijen vanwege het niet kunnen verhuren van de woningen doordat er geen vraag is en er geen ‘reguliere’ huurder in mag wonen. Er is een heroriëntatie nodig op de reële vraag naar zorgwoningen. Als deze duidelijk is, moet een programmering worden opgesteld ten aanzien van wat, waar en wanneer gebouwd wordt. Er zal duidelijke regie moeten worden gevoerd. Uiteindelijk geldt dit niet alleen voor de zorgwoningen maar voor het totale woningaanbod op regionaal niveau. We moeten toe naar een échte Krimpprogrammering. Naast een goede programmering die ook sterk geregisseerd wordt, is het van belang dat we ook de particuliere markt aanpakken. In Kerkrade zijn de gevolgen al merkbaar; daar is sprake van leegstand van ‘koopwoningen’. We zullen in de toekomst banken bij het vraagstuk moeten betrekken om ‘oplossingen’ voor de particuliere markt te bedenken. Het ROW heeft ongeveer de helft van de totale woningvoorraad in bezit, het is dus van belang dat we ook instrumenten ontwikkelen om in de particuliere voorraad in te kunnen grijpen. We zullen oplossingen moeten bedenken voor de ruimtelijke vraagstukken in dit gebied, maar daar hebben we expertise van ervaringsdeskundigen nodig. Dit houdt niet in dat er nog meer studiereizen gemaakt moeten worden naar diverse gebieden waar de bevolking is weggetrokken om verhalen te horen hoe het daar is aangepakt. We moeten de mensen die in die gebieden oplossingsstrategieën hebben bedacht en doorgevoerd vragen deze oplossingen eens op Parkstad te toetsen. We moeten zien hoe wij deze regio weer aantrekkelijk kunnen maken. We moeten dan wel een helder beeld hebben van de verschillen tussen regio’s, bijvoorbeeld over de oorzaak van de leegloop van een stedelijk gebied (wegtrekken van mensen uit het centrum naar de buitengebieden in de regio) en de financiële mogelijkheden van een regio. We zullen ervaringsdeskundigen uit gebieden waar ook een demografische krimp heeft plaatsgevonden moeten vragen in onze regio te komen experimenteren. We zullen moeten nadenken over financiële ondersteuning voor de regio. Er gaan gedachten over een sloopfonds, maar wie vult dit en wie sloopt? We kunnen zo’n fonds niet zelf vullen, hiervoor hebben we externe financiering nodig. We zullen nog meer inspanningen moeten verrichten om Krimp op de landelijke politieke agenda te zetten en onder de aandacht te brengen. Op dit moment is dat nog heel moeilijk omdat we geen heldere vraag stellen aan de landelijke politiek. We zullen allereerst de fundamentele vraag “Waar gaat het om?” helder moeten formuleren en beantwoorden, we moeten de miljardenopgave inzichtelijk maken. Naast het aanpakken van het financiële vraagstuk is het ook van belang dat we de thema’s die met Krimp te maken krijgen integraal benaderen. Dit is zeer moeilijk maar we moeten dit toch oppakken anders zal er nooit een match kunnen ontstaan tussen alle thema’s. Er ontstaat ruimte in Parkstad, we moeten de structuur bepalen; waar willen we groen, waar woningbouw, voorzieningen, scholen e.d. We moeten geen versnipperde oplossingen voor de korte termijn toepassen. De oplossingen moeten plaatsvinden op basis van gebiedsontwikkeling, er zullen wijken moeten worden gesloopt en wijken worden geïntensiveerd. We moeten fundamentele keuzes maken! Deze regio heeft nu de mogelijkheid om ‘fouten’ uit het verleden op te ruimen. Hiervoor moeten we wel een (globale) visie ontwikkelen! Een minpunt van het project Krimp als Kans vind ik het feit dat dit project niet bezig is met de totale opgave, maar alleen met het thema Wonen. Dit thema is echter maar een klein facet van het grote geheel. Met name Economie is een belangrijk thema, want hoe gaan we om met het feit dat het ‘trekken van werknemers van elders’ niet lukt omdat ze hier niet willen werken? De activiteiten die op dit moment in de regio worden uitgevoerd zijn te geconcentreerd op het thema Wonen. Er wordt te weinig gekeken naar andere aspecten als onderwijs, de middenstand, werkgelegenheid en voorzieningen in brede zin. Door de Krimp zullen structuren in wijken totaal veranderen, dit betekent dus ook dan het in stand houden van het voorzieningenniveau veel moeilijker wordt. Volgens mij is het beter een wijk geheel weg te halen, om hiermee in een andere wijk het voorzieningenniveau en de sociale cohesie in stand te kunnen houden en misschien wel te versterken. Tevens is een goede centrumontwikkeling van belang. We doen investeringen over een periode van 50 jaar, hoe moet dat wanneer deze gebieden over 20 jaar alleen maar leegstand kennen? Wat denkt u dat in deze regio moet gebeuren? We moeten grove berekeningen maken van de benodigde investeringen voor deze regio. Deze exercitie moet betrekking hebben op alle thema’s (Wonen, Economie en Zorg) en moeten we bij het Rijk neerleggen. We moeten voor onszelf en anderen de investeringsopgave inzichtelijk maken. De Krimp moet op de agenda van de nationale overheid komen te staan. Maak grove berekeningen en laat via macro-economen modellen opstellen over 40-jaar tijdsvakken. We moeten het Rijk duidelijk maken dat wij de 1ste regio in Nederland zijn! Het ombuigen van bestaande financieringssystemen is noodzakelijk. Het eigen geld uit de regio is niet voldoende! De gemeentelijke financiële stromen dalen doordat de gemeentekas wordt gevuld op basis van het aantal inwoners, dus een daling van de bevolking is een daling van de gemeente financiën. De omzet in de detailhandel loopt terug en investeringen in de economie zullen dalen. We moeten helder maken dat we moeten voorkomen dat het investeringsvraagstuk nog groter wordt en de financiën nog verder krimpen, dan nu het geval is. 29 In het kader van samenwerken en de praktijk moeten we een visie opstellen, duidelijke keuzes maken en ernaar handelen en de juiste partners betrekken en blijven samenwerken. We moeten diverse partijen consulteren en aanzetten tot het maken van keuzes en visies, we moeten dan denken aan de financiële wereld, middenstand, de industrie, onderwijs e.d. Via het CBS of het CWI moeten we overzichten laten opstellen die inzicht geven in wat de Krimp voor deze sectoren betekent. De consequenties moeten inzichtelijk worden gemaakt en vervolgens moeten we er over praten. De vragen die wij hebben, moeten we aan de wetenschappers bij het CBS e.d. voorleggen. Zij maken macrovoorspellingen voor het ruimtelijk gebied. Om integraal beleid op te kunnen zetten is het van belang om in een brede setting en “out of the box” te denken. We moeten een globale integrale ruimtelijke visie voor Parkstad opstellen. Daarnaast moeten we ons ook bewust zijn van de consequenties van keuzes, bijvoorbeeld een aspect als ecologie. Wat zijn de gevolgen voor onze regio als we overal in de regio meer en meer groen blijven toevoegen, lopen er dadelijk misschien zelfs weer beren rond… We zullen te maken krijgen met keuzes die gemaakt moeten worden en die verstrekkende gevolgen zullen hebben. Er zullen wijken onttrokken moeten worden, echter er zal dan eerst een gezamenlijke visie moeten bestaan en inzicht zijn in de financiële afwenteling. Ook de corporaties kunnen de onttrekkingen (65% van haar eigen bezit) niet op eigen kracht oplossen. Wellicht moeten we er naar toe dat er (tijdelijk) een Regeringscommissaris wordt ingesteld. Deze zal met dictatoriale macht bepalen wat er moet gebeuren in deze regio, géén lokale gemeenteraden meer die bepalen wat er gebeurt. We hebben natuurlijk te maken met de Crux in Krimp: regiobreed een visie ontwikkelen voor een lange periode (40 jaar) versus concreet maken wat er moet gebeuren in deze regio. 30 Wat zijn voor u de drie belangrijkste onderwerpen waar deze regio op in moet zetten? 1. Bewustwording in brede zin in het kader van Krimp; we moeten de problematiek helder maken en een visie opstellen; 2. Organiserend vermogen creëren; de regie moeten we aanscherpen. Deze moet bij de overheid liggen, het dilemma dat ontstaat is dat dit niet door afzonderlijke gemeenten te regelen is en de regio deze rol zal moeten oppakken, maar daar moet zij wel de kans toe krijgen; 3. Financiële oplossingen bedenken!! Wat mogen wij absoluut niet laten gebeuren in deze regio? We moeten absoluut voorkomen dat gemeenten autonoom hun gang kunnen blijven gaan. Wat zijn uw ervaringen in het kader van ‘krimp’ in deze regio? Op dit moment merken wij weinig van de ingezette krimp. Een toename in de leegstand speelt bij ons (nog) niet. We hebben daarom besloten de sloop van een groot aantal portiek-etage-flats uit te stellen naar 2015. We krijgen op een vrijgekomen woning meestal zo’n 50 – 70 reacties, dit geeft duidelijk aan dat deze woningen nog goed in de markt liggen. We zijn van mening dat een goede toewijzing van woningen heel essentieel is om goede wijken te behouden. Interview 8| Augustus 2008 Tegengesteld aan de krimp is het feit dat de gezinssamenstelling tegenwoordig veelal uit eenoudergezinnen bestaat. Het toegenomen aantal echtscheidingen en alleenstaanden is, in dit geval, positief voor de corporaties aangezien dit de demografische krimp toch gedeeltelijk opvangt. Kenmerkend in deze regio is gebondenheid van mensen aan een bepaalde wijk. Mensen die in een bepaalde wijk getogen zijn, zoeken veelal ook in dezelfde wijk een woning, dit speelt bijvoorbeeld veelal in Meezenbroek, Grasbroek en Beersdal. Vaak willen ook de ouderen graag in de ‘eigen wijk’ blijven wonen, maar het teruglopende niveau van de voorzieningen draagt bij aan (noodgedwongen) vertrek van deze groep. In veel ‘volksbuurten’ zoals eerder genoemd, is de sociale saamhorigheid zeer sterk. Het is van belang dat we inzicht hebben in de sociale structuur van een wijk. Met deze kennis kunnen we, middels ons toewijzingsbeleid, zorgen voor een sterke/stabiele wijk. Een sterke wijk bestaat niet alleen uit goede huizen, maar met name uit een goed verenigingsleven, een sterke sociale cohesie, zelfs al is de fysieke leefomgeving niet helemaal optimaal. Wij hebben al een ‘forse Krimp’ meegemaakt. Onze corporaties heeft dit niet echt gemerkt. In die tijd zijn met name veel jongeren weggetrokken om te studeren en in de rest van het land goede banen te vinden, een zogenaamde migratiekrimp. Door de vergrijzing maar ook het aanhoudende wegtrekken van de jeugd kun je spreken van “dubbele krimp”. 31 Wat voor ons opvallend is, is het feit dat de verhuurbaarheid in het centrum tegenvalt. Bij het vrijkomen van een woning in een goed complex met een redelijke huur rond de €550,- krijgen we maar heel weinig (2-3) reacties. Terwijl in andere delen van de stad (met iets lagere huurprijzen, rond de € 500,-) wel een grote vraag naar woningen is! We denken dat dit veel meer te maken heeft met het imagoprobleem dan met het fenomeen Krimp. Heerlen is een prettige stad, maar mensen geloven dit nog steeds niet. Er zijn in Heerlen de afgelopen jaren veel goede resultaten geboekt, maar men heeft verzuimd dit breed te communiceren. Dit probleem speelt in de regio en bij alle partijen. Goede communicatie is een kans, valse bescheidenheid moeten we loslaten. Je zou je het volgende eens moeten voorstellen: Billboards naast de stadsautoweg met veel groen, goede woningen, een positieve uitstraling van Heerlen. Dat trekt zeker mensen. Voor deze regio is het van groot belang dat het imago goed is, daarnaast moet de economische motor op gang gehouden worden. We moeten een groter aanbod in onderwijs, meer verscheidenheid in opleidingsrichtingen in deze regio realiseren. Nu trekken de jongeren weg om te studeren en vervolgens komen ze (bijna) niet terug naar het zuiden voor een baan. Ze hebben verwachtingspatronen dat de échte banen in het westen van het land te vinden zijn. Wat ons opvalt in de vraagkant, is de toenemende vraag van senioren naar wonen-met-zorg. Het betreft dan zorgwoningen waar medische extramurale zorg geleverd kan worden. Op dit moment groeit de vraag enorm, maar blijft het aanbod sterk achter. Wellicht dat we met het omturnen van een deel van onze bestaande voorraad een inhaalslag kunnen maken. Een voorbeeld: 300 mensen willen naar nieuw gebouwde aanleunwoningen, echter we hebben maar zo’n 75 eenheden beschikbaar. Het betreft hier zorgwoningen conform de gestelde voorwaarden, ze voldoen aan de eisen van Woonkeur en er ligt een zorgcontract met een zorgaanbieder. 32 Opvallende beweging in ons huurdersbestand zijn het grote aantal ‘onvolledige’ gezinnen; een gezin met vader, moeder en kinderen wordt steeds zeldzamer. Starters kunnen binnen ons woningaanbod vrij snel bemiddeld worden omdat er een ruim aanbod aan starterswonin- gen is. Zelfs voor jongeren (18 tot 23 jarigen) hebben we mogelijkheden. De senioren wachten vaak langer op een woning. Dit komt met name door de bereidheid om langer te wachten wanneer het dan mogelijk is om in een goed complex te kunnen wonen, ze zijn op dit moment zeer selectief! De gedachte die leeft dat de ouderen van nu veel geld zouden hebben, blijkt in de praktijk toch niet vaak zo te zijn, althans dat is onze ervaren als corporatie. Als laatste nog kort even het aantal inschrijvingen van buiten de regio. Er wordt wel eens gezegd dat dit op 10% van het totaal aantal inschrijvingen zou liggen, maar daar merken wij niks van. De toeloop van mensen van buiten de regio is ons inziens zeer beperkt. Ervaringen alleen bij uw corporatie of hebben de andere corporaties hier ook mee te maken? De meeste woningcorporaties zullen over het algemeen dezelfde ervaringen hebben. Zeker het feit dat mensen graag willen wonen in specifieke wijken/buurten waar ze getogen zijn, zal een algemeen beeld zijn. Daardoor wachten bijvoorbeeld senioren soms lang op een seniorenwoning in de door hen gewenste wijk. Over de leegstand geven veel corporaties in het algemeen aan dat er op dit moment sprake is van weinig structurele leegstand. Natuurlijk ervaren wij en andere corporaties ook ‘positieve’ effecten van de Krimp en hier zouden we toch ‘blij’ mee moeten zijn: het slopen van complexen is beter mogelijk doordat er vraag is naar andere locaties/woningen en sprake is van een ontspannen woningmarkt; we kunnen nieuwe visies ontwikkelen op ‘oude’gebieden. Natuurlijk ervaren we ook de nadelige gevolgen, zoals het ‘op slot raken’ van de woningmarkt. Ondanks dat de koopprijzen van woningen in de regio relatief laag zijn staan veel woningen redelijk lang te koop. Hierdoor kan het invullen van vrijgekomen koopwoningen op den duur moeilijker worden. Een voorbeeld van lange verkooptijd zijn onze eigen woningen. Er staan eengezinswoningen in een nette buurt met een vraagprijs van +/- € 125.000,- meer dan 13 maanden te koop!! Oorzaken hiervan kunnen, zoals eerder aangegeven, zijn: imagoprobleem, wantrouwen t.a.v. de markt (kom ik mijn huis in de toekomst nog kwijt?) In de afgelopen tijd is veel gebeurd in deze regio, wat vindt u van deze activiteiten? Wat wij als negatief ervaren ten aanzien van de gerealiseerde documenten en de processen die doorlopen zijn, is het feit dat alles zo verkrampt verloopt; bouwvergunningprocedures verlopen moeizaam. We hebben nu de kans om de regio in kwaliteit te laten toenemen; we zullen de slechte voorraad slopen en nieuwbouw realiseren met sterke kwaliteit. Zowel woningcorporaties alsook projectontwikkelaars hebben nog “oude plannen” en grondposities. Belangrijk is: Wat gebeurt er na 2010? Zullen partijen wachten op wat er daadwerkelijk met een wijk gaat gebeuren en pas ‘ingrijpen’ wanneer het al bijna te laat is? Dit is niet de goede weg, we moeten nu actie ondernemen. We zullen naar de provincie en het Rijk moeten communiceren dat er een oplossing moet komen voor de financiering van onze sloopopgave. Daarnaast moeten we bepalen hoe een structurele kwaliteitsimpuls kan worden ingezet. We moeten voorkomen dat er meer van hetzelfde gebouwd wordt, op de lange termijn resulteert dit alsnog in slechte kwaliteit. We moeten goed bekijken op welke zaken de gemeente invloed heeft, waar groen teruggebracht kan worden en ‘nieuwe’ woonsoorten (voor die wijk) ontwikkelen. We kunnen zo een impuls voor de omgeving creëren door het trekken van ‘sterke financiële mensen’ die deze nieuwe woonconcepten aantrekkelijk vinden. De openheid in de bouw- en sloopplannen vind ik wel een positief aspect van de afgelopen tijd. We hebben op een transparante manier inzage gegeven en hebben keuzes gemaakt. We hebben gemeenten verplicht om hun standpunt te bepalen. Het Parkstad Bestuur heeft met het vaststellen van de programmering haar WGR+-status waargemaakt! Het Parkstad Bestuur is de regievoerder en de besluitvorming over het thema Wonen moet daar liggen, de 7 gemeenten zullen zich hier aan moeten conformeren. We moeten wel alert blijven, het échte vraagstuk ligt pas in de periode na 2010. Hoe gaat het dan lopen, want dan komt pas de echte pijn. Er zal een sloopopgave liggen van zo’n 11.000–13.000 woningen. Wanneer we geen antwoord hebben op de vraag hoe deze sloop gerealiseerd moet worden (financieel), zal ook geen nieuwbouw kunnen plaatsvinden. Afgelopen tijd is iedereen wakker geschud, er is besef ontstaan dat binnenkort de situatie ontstaat dat sloop groter moet zijn dan de nieuwbouw. Echter, we moeten voorkomen dat we ontwikkelaars wegjagen, hiermee zetten we deze regio op slot. Doordat er maar een beperkte winstmarge is, zijn ontwikkelaars niet meer echt geïnteresseerd in deze regio, wanneer we hen ook nog eens voorwaarden als bijdragen in een sloopfonds gaan stellen, zullen ze deze regio wellicht links laten liggen. Een laatste minpunt in regionaal verband vind ik de regionale Structuurvisie. Deze is zeer globaal opgesteld, er zal op korte termijn een goede verdiepingsslag moeten worden gemaakt op wonen én andere gebieden zoals economie. Wanneer bedrijven, winkels e.d. weggaan, willen mensen daar ook niet wonen. Dus we moeten voorkomen dat we alleen een visie voor het thema wonen opstellen. Alleen het thema Wonen onderzoeken is niet zinvol, thema’s als onderwijs en economie moeten erbij. Een voorbeeld van een recente ontwikkeling: Heerlerheide is de afgelopen tijd sterk opgewaardeerd, betere winkels en voorzieningen zijn er gerealiseerd en nu wil men er heel graag wonen, de vraag is duidelijk toegenomen in dat gebied. Een probleem voor de ontwikkeling van de economische kracht van onze regio is het ontbreken van goed personeel. Deze regio mist de aantrekkingskracht op werknemers voor diverse bedrijven en organisaties, hier moeten we ook aan werken. Wat denkt u dat in deze regio moet gebeuren? We moeten zorginstellingen betrekken als partner, dit is een groeimarkt in deze regio. De zorgpartijen beseffen ook de noodzaak om samen te werken. Daarnaast zullen we organisaties in takken als economie (Liof, Kamer van Koophandel e.d.) en onderwijs moeten betrekken. De thema’s economie, onderwijs en wonen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, als een driehoek. Sterk inzetten op onderwijs en de economie zijn de belangrijkste opgaven in deze regio. Wonen is een middel, niet meer en niet minder. Los daarvan staat wel vast dat we moeten werken met een duidelijke visie, we bouwen voor een periode van 50 jaar, dit geeft een enorm risico. 33 De rapporten die de afgelopen tijd gemaakt zijn, geven een somber beeld voor deze regio. Een daling van +/65.000 inwoners, dan komt bij ons de vraag op of het in de toekomst voor de corporaties nog mogelijk is om te bouwen of ‘mogen’ wij alleen nog maar slopen? We moeten inzichtelijk maken waar op de lange én de korte termijn behoefte aan is! Belangrijke vragen waar we over na moeten denken zijn: Hoe krijgen we de ‘uitstroom van jongeren’ gestabiliseerd? Hoe trekken we mensen aan om de eventuele nieuwe vraag naar werknemers te kunnen vullen? Kunnen we met een gereduceerde grondprijs op industrieterreinen, nieuwe bedrijven aantrekken of moeten we eerst meer potentiële werknemers hebben? Ten aanzien van financiering van de opgave denk ik dat we voor de korte termijn met ‘eigen’ kapitaal kunnen werken. Op langere termijn is dit niet mogelijk. De budgetten van het ROW, de gemeenten en de ontwikkelaars zijn niet toereikend om de gehele opgave te betalen. Het Rijk beschikt over veel middelen voor groei, we moeten deze zien om te buigen naar middelen ten behoeve van het anticiperen op Krimp. Zonder deze financiële steun is de Krimpopgave de doodsteek voor de sociale volkshuisvesting in deze regio. Om deze financiële steun georganiseerd te krijgen moeten we gezamenlijk inzetten op een sterke lobby richting Den Haag. Financieel gezien is het ROW al zwaar belast. We moeten betalen aan de ‘Vogelaarheffing’, moeten Vennootschapsbelasting afdragen en mogen maar een huurstijging doorvoeren tot niveau inflatie. Door al deze ontwikkelingen is er een beperkter budget over om in de regio Parkstad te investeren. De sloopkosten zijn zo’n 40.000 tot 60.000 euro per woning , de bouw van een nieuwe woning levert slechts beperkte inkomsten, dus een onrendabele investering blijft zonder meer over. Er zullen zo’n 11.000 tot 13.000 woningen netto moeten worden gesloopt, dus reken uit hoe groot onze investeringsopgave is. Het is van groot belang dat vanuit het Rijk ‘zware middelen’ voor deze regio worden vrijgemaakt. 34 Hiervoor moeten we het Rijk wel een duidelijk beeld geven van de opgave na 2010: Sloopopgave – Terugverdiencapaciteit uit beperkte nieuwbouw – eigen bijdrage partners = benodigde Rijksmiddelen om “faillissement Volkshuisvesting” te voorkomen. De eerste verantwoordelijkheid voor de sloopopgave ligt bij het ROW, wij moeten inzicht geven in de financiële opgave, daarna kunnen we pas een verzoek doen om financiële ondersteuning. Het inrichten van een sloopfonds waarin de projectontwikkelaars moeten bijdragen is niet logisch. Praktisch gezien is invulling op deze manier niet realistisch, de vulling van dit fonds moet komen uit met name Rijksmiddelen. Het Rijk moet nadenken over het inzetten van financiële middelen om de opgave ten gevolge van Krimp te kunnen realiseren. Lokaal heeft het lang geduurd voordat erkenning van Krimp aanwezig was, dus de kans is groot dat dit op nationaal niveau nog langer zal duren. Wat zijn voor u de drie belangrijkste onderwerpen waar deze regio op in moet zetten? 1. Lobby naar Den Haag acceptatie bewerkstelligen, financiële middelen vrijmaken; 2. Uitwerking Structuurvisie voor Wonen, Werken, Leren en Welzijn maken Wat en Waar; 3. In gezamenlijkheid de opgave oppakken Hoe (gemeenten-PL-ROW-Vervolg) Het Parkstad Bestuur moet een duidelijke regievoerder zijn. Ze moet veel meer mandaat krijgen dan op dit moment het geval is. We moeten met zijn allen de opgave oppakken op basis van een heldere visie, niet allemaal op eigen houtje handelen. We moeten Parkstad zien als één stad en ook zo te werk gaan. Wat mogen wij absoluut niet laten gebeuren in deze regio? We mogen absoluut geen verpaupering toelaten. In het project Krimp moet hier aandacht voor zijn, wanneer leegstand de overhand krijgt, ontstaat verpaupering en raakt de regio in verval! Hiervan bestaan voorbeelden te over, wijken waar een kerk dicht gaat, voorzieningen gesloten worden en huurwoningen verkocht worden. Met name door deze verkopen worden ‘lagere sociale groepen’ getrokken en vervalt de grip van de overheid omdat het particulier bezit betreft. Wat zijn uw ervaringen in het kader ‘krimp’ in deze regio? Op dit moment denken we in ROW-verband goed na over het toekomstscenario van deze regio in het kader van Krimp. Wat betekent een afname van +/- 45.000 mensen voor de corporaties in deze regio? Interview 9| augustus 2008 Wij zijn zelf net gestart met de actualisatie van ons Strategisch Voorraadbeheer. De samenstelling van ons huurdersbestand wordt vergeleken met de demografische samenstelling van de inwoners in onze gemeente, om te kunnen bepalen of de ontwikkelingen gelijk lopen of niet. Het resultaat van deze vergelijking gaan we gebruiken te bepalen hoe ons beleid voor de komende jaren moet worden opgesteld. Van de op dit moment ingeschreven woningzoekenden is meer dan 70% 55 jaar of ouder is, hierdoor is steeds meer vraag naar seniorenwoningen. De vraag naar grondgebonden woningen en flats zonder lift wordt daarentegen minder. Onze ervaringen zijn gebaseerd op de wensen van de vragers, niet op basis van leegstandgegevens. Op dit moment staan weinig jongeren ingeschreven die als starters in de woningzoekenden zijn opgenomen, er kan geconcludeerd worden dat er sterke vergrijzing in de vraag plaatsvindt. Van de bij ons ingeschreven woningzoekenden ouder dan 55 jaar geeft 50 % aan binnen twee jaar in een seniorenwoning te willen wonen. Een groot deel van deze woningzoekenden bestaat uit ouderen die hun koopwoning willen gaan verkopen om dichter bij het centrum en de voorzieningen te gaan wonen. Daarnaast gaat het om een groep bestaande huurders die andere eisen aan hun woning stellen en daarom willen gaan verhuizen. Veel inschrijvingen hebben betrekking op (nog op te leveren) nieuwbouw seniorenwoningen. Kijkend naar de vraag van de woningzoekenden en er van uitgaande dat in 2009-2010 veel nieuwbouw zal worden opgeleverd, verwachten we in die periode behoorlijk wat verhuisstromen. Daarbij bestaat de kans dat er een ‘probleem’ ontstaat op de koopmarkt aangezien in relatief korte tijd veel zelfde soort woningen (grondgebonden woningen van oudere mensen) te koop zullen worden aangeboden. Tevens zullen verhuisbewegingen ontstaan die voortkomen uit de oplevering van de koopwoningen in de nieuwbouwplannen, dit zorgt ook voor extra druk op de verkoopmarkt. Op dit moment staan hier relatief gezien al redelijk wat woningen te koop. 35 Ervaringen alleen bij uw corporatie of hebben de andere corporaties hier ook mee te maken? Naar ons idee zullen bij andere corporaties zich soortgelijke patronen voltrekken, de druk op seniorenwoningen is met name in het landelijk gebied extra sterk. Voor wat betreft het aantal inschrijvingen van jongeren, is hier duidelijk een afname te constateren. In het stedelijk gebied zal dit wellicht minder het geval zijn. In de afgelopen tijd is veel gebeurd in deze regio, wat vindt u van deze activiteiten? Mijns inziens zijn de Regionale Woonvisie en de Regionale Woningbouwprogrammering in eerste instantie op korte termijn gericht. De discussies zijn gevoerd maar er is door de verschillende partijen niet duidelijk stelling genomen. Het fenomeen Krimp is vooralsnog te weinig meegenomen in de beslissingen die genomen zijn bij het opstellen van deze documenten. In de periode 2010-2035 zal het thema Krimp wel sterk verweven moeten worden in de gezamenlijke beleidsdocumenten! We staan nu aan de vooravond van strategiebepaling, we moeten bepalen hoe we met deze regio omgaan in het kader van Krimp. Wat mij opvalt is dat verschillende deelonderwerpen deels wel maar vaak ook niet worden opgepakt. Het thema Zorgwoningen bijvoorbeeld loopt nu goed, het staat op de agenda en er wordt actie op ondernomen. De uitwerking van andere onderwerpen bijvoorbeeld sloop en verdunning zijn nog niet echt meegenomen. In de volgende Regionale Woonvisie moet ‘omgaan met Krimp’ het leidende thema zijn, dit is in de huidige Regionale Woonvisie niet het geval geweest. In de nieuwe Woonvisie moet staan hoeveel woningen minder in de voorraad nodig zijn, niet hoeveel (beperkte) toevoegingen gedaan mogen worden. Kijk naar de kwantitatieve gevolgen van de Krimp!! 36 Wat denkt u dat in deze regio moet gebeuren? Afstem-ming met de corporaties rondom de Regionale Woningbouwprogrammering is nu goed verlopen, ik hoop dat dit in de toekomst ook zo zal worden voortgezet. In de huidige besprekingen over wat er in de toekomst moet gebeuren spelen de ontwikkelaars en particuliere woningbezitters een bescheiden rol. Deze partijen moeten ook een actieve rol worden toebedeeld, het is niet alleen de opgave van de corporaties. Met al deze partijen moeten heldere afspraken worden gemaakt. Financiën Een belangrijk onderwerp voor deze regio is het financieringsvraagstuk, dit moet goed worden opgepakt. Er moet bekeken worden hoe de benodigde financiële middelen kunnen worden ingebracht en daarvoor zijn alle partijen nodig. We moeten dan wel afspreken dat wanneer partijen meepraten over oplossingen we ook bereid moeten zijn om de financiële gevolgen over alle partijen af te wentelen. Dus corporaties maar zeer zeker ook gemeenten en ontwikkelaars moeten de opgave gezamenlijk oppakken. Daarnaast zal de regio Parkstad als geheel een beroep moeten doen op het ministerie voor subsidies en wellicht ook een beroep moeten doen op h et centraal fonds om financiële projectsteun te krijgen. Partijen en rolverdeling Het is voor veel partijen onduidelijk welke rol de verschillende overheidslagen hebben. Er dient afstemming te komen tussen gemeenten, provincie en rijk. Het moet inzichtelijk worden gemaakt wie welke rol heeft. De gemeenten moeten een voorzet maken voor deze rolverdeling, zij moeten aangeven van welke laag ze welke steun verwachten en niet wachten tot de provincie een directieve rol op zich gaat nemen. De lokale partijen (ROW, Het Vervolg, gemeenten, Parkstad) zijn de aangewezen partijen om gezamenlijk initiatief te nemen. De regie moet op lokaal niveau worden gevoerd. De regie moet op dat lokale niveau blijven. Wat zijn voor u de drie belangrijkste onderwerpen waar deze regio op in moet zetten? 1. Commitment van partijen in het kader van Krimp nodig. Maak inzichtelijk wie wat doet en welke rol hij/zij heeft. Bepaal wie de probleemeigenaar is en voor welk deel. Niet alleen ROW heeft een probleem ook de andere spelers in het veld hebben met problemen te maken. 2. Niet alleen Wonen maar ook andere thema’s zoals zorg, onderwijs, werkgelegenheid, economie moeten worden meegenomen in een ‘probleemanalyse’. Dit is de beperkende factor in de Regionale Woonvisie, hier wordt alleen naar de woningmarkt gekeken maar deze is sterk afhankelijk van de andere pijlers. 3. Werk de strategieën uit, maak gebiedsvisies en bepaal wie wat gaat doen. Wat mogen wij absoluut niet laten gebeuren in deze regio? We mogen het probleem niet negeren of bagatelli-seren, we moeten voorkomen dat we in een afwachtende houding schieten. We moeten het probleem erkennen en actie ondernemen, voorsorteren op hetgeen dat komen gaat. Ontkennen heeft geen zin meer het is de vraag of het aantrekken van ‘nieuwe inwoners’ naar deze regio een reële optie is. Daarnaast moeten we zorgen dat de particuliere woningeigenaars betrokken worden, zij moeten ook als ‘lotgenoten’ van het thema Krimp betrokken worden. Beperk het aantal raakvlakken met partijen en andere thema’s niet, kijk breed om alle raakvlakken die er zijn te kunnen betrekken! 37