De |Kunst van Dubbelkrimp

advertisement
De Kunst van Dubbelkrimp Onderzoeksplan
De initiatiefgroep Operatie Dubbelkrimp wil tot nader inzicht komen hoe
twee ontwikkelingen die in de 21e eeuw op ons afkomen elkaar in gunstige
zin zouden kunnen versterken. Het gaat hier om twee ontwikkelingen die elk
op zichzelf negatieve associaties opwekken.
1.krimp van de bevolking als gevolg van een dalend kindertal en een
stagnerende migratie, het laatste als gevolg van een steeds scherpere
concurrerentie van stedelijke regio’s op de internationale arbeidsmarkt van
de zogeheten ‘kennismigranten’.
2.mogelijke krimp van het land als gevolg van een stijgende
zeewaterspiegel, een dalende bodem en grotere fluctuaties in neerslag en
in de aanvoer van rivierwater.
Het is hier de kunst deze ontwikkelingen op een dusdanige doordachte en
aantrekkelijke manier met elkaar te combineren dat er kansen ontstaan in
plaats van dat er bedreigingen opdoemen. Onze hoofddenklijn is de
volgende. Een geringere bevolkingsdruk zou het in beginsel makkelijker
moeten kunnen maken om niet meer te bouwen in waterstaatkundig
kwetsbare gebieden en daar een grotere waterdynamiek toe te laten. De
ommelanden van de steden kunnen zo aantrekkelijker worden. Dat geldt
met name voor die steden in het westen des lands waar de demografische
en hydrografische druk het grootst is. Dat zijn de stedelijke gebieden in de
zuidvleugel van de Randstad. Daar ontmoeten zee- en rivierwater elkaar.
Daar staat de leefbaarheid door de fors uitdijende (sub)urbananisatie van de
laatste decennia het sterkst onder druk. En daar vindt nu de demografische
krimp in delen van het gebied al daadwerkelijk plaats. Dubbelkrimp kan hier
een perspectief bieden op een renaissance van de kernsteden Den Haag en
Rotterdam. Hier kunnen drie vliegen in één klap geslagen worden:
verbetering van leefbaarheid en ecologie, een doelmatiger ruimtelijke
inrichting en een duurzaam gebruik van de vormende krachten van een
dynamische kust en een dynamisch rivierengebied.
In december 2006 lanceerde de initiatiefgroep Dubbelkrimp een brochure
met de titel De zegeningen van Dubbelkrimp voor de Randstad, waarin deze
gedachtelijn uiteengezet wordt. Deze brochure heeft inmiddels alom gretig
aftrek gevonden. Zo heeft de provincie Zuid-Holland de brochure als
welkomstgeschenk aan de nieuwe Statenleden gegeven. Aan de ZuidHollandlaan staan thema’s als klimaatswijziging een krimp inmiddels
duidelijk op de ruimtelijke agenda. De initiatiefgroep Operatie Dubbelkrimp
werd betrokken bij het project Bouwen voor Krimp van de Bond van
Nederlandse Architecten (BNa). Op haar beurt is de BNa betrokken bij het
Dubbelkrimp-initiatief. Op 28 juni zijn Duzan Doepel en Steven van
Schuppen van Operatie Dubbelkrimp uitgenodigd en overstaande van de
nieuwe VROM-minister een uiteenzetting te geven over de materie. Alom
groeit de belangstelling voor Dubbelkrimp en de erkenning van het
probleem. Daarom is nu het moment gekomen een stap verder te zetten.
Nader verkennend onderzoek is nodig, kort maar krachtig, gericht op het
gebied waar de thematiek het meest urgent is: de zuidvleugel van de
Randstad. Een onderzoek dat uitmondt in een publicatie die wordt
afgesloten met een agenda voor nader onderzoek en mogelijke
beleidsinitiatieven.
Onderzoek
Het onderzoeksmodel, de gekozen parameters
We kiezen voor een onderzoeksmodel met parameters die niet extreem zijn,
maar wel net iets scherper dan doorgaans gehanteerd. Aldus kunnen we de
problematiek ook scherper in beeld krijgen.
Demografisch
Een kindertal van 1,7 en een migratiesaldo nul over een periode van 60 jaar,
conform het model dat de Amsterdamse demograaf B.M.S. van Praag (UvA)
in 2004 lanceerde. Deze parameters zijn slechts in geringe mate scherper
dan de door het CBS gehanteerde (kindertal van 1,75 en (lichte) migratie),
maar sorteren op den op de langere termijn wel beduidend dramatischer
effecten. Het migratiesaldo nul is ingegeven door de in de studie Structurele
bevolkingsdaling uit 2006 (i.o.v. de VROM-raad) van Derks, Hovens en
Klinkers aangegeven verwachting dat de concurrentie tussen stedelijke
agglomeraties op de markt van hoogwaardige arbeidskrachten de komende
decennia bij een afnemende groei van de wereldbevolking alleen maar
sterker zal worden. Opmerkelijk in dit verband is de sterke groei van
emigratie van autochtone Nederlanders in de laatste jaren.
De gekozen parameters leiden de komende 60 jaar tot een gemiddelde
jaarlijkse afname van de bevolking van 100.000 op personen op landelijke
schaal. Om eerdergenoemde hydrografische, landschappelijke, ecologische
(en economische) redenen kiezen we in ons model voor een meer
proportionele krimp in de Randstad, en wel voor een gemiddelde van 50.000
voor de hele Randstad, waarvan de zuidvleugel er 25.000 voor zijn rekening
zou moeten nemen. Bij een bezettingsgraad die terugloopt naar 2 personen
per huishouden komt dat neer op een gemiddelde afname van 12.500
woningen per jaar.
Hydrografisch
Uitgegaan wordt van een zeespiegelstijging van tegen de 60 cm, iets boven
het gemiddelde tussen de 30 en 85 cm die als bandbreedte voor de stijging
in de 21e eeuw gehanteerd wordt. Dat is dus boven de grens van een halve
meter, tot waar de waterhuishouding zoals die nu gepraktiseerd wordt, nog
voldoet. In dit iets scherpere scenario komt een structurele bedreiging van
de zoetwaterhuishouding in de dieper liggende polders in beeld.
Als uitgangspunt voor de overstromingsrisico’s nemen we de analyse van het
gebied binnen de befaamde Dijkring 14 (Groene Hart en binnenring van de
Randstad) in het recente RPB-rapport Overstromingsrisico als ruimtelijke
opgave.
Tweetrapsstudie
Uitgaande van deze parameters kiezen wij voor een studie in twee trappen
Een generieke studie op het niveau van genoemde Dubbelstad. Die ‘stad’
bestaat uit Den Haag en Rotterdam met hun ommesteden Zoetermeer,
Delft, Rijmond, Drechtsteden, tussenliggende suburbs en ommelanden als
Midden Delfland, Zuidplaspolder, Voorne-Putten en IJsselmonde.
Centraal staat hier de vraag welke keuzen onder het regime van
Dubbelkrimp aan de orde zijn op het gebied van verstedelijkings- en
ontstedelijkingspatronen. Hoe verhoudt bijvoorbeeld het beleid van de twee
kernsteden zich met ons Dubbelkrimpsecenario? Beide steden willen de
komende anderhalf à twee decennia fors bijbouwen binnen de eigen
grenzen: Den Haag gaat voor zo’n 35.000 woningen, Rotterdam voor 65.000,
totaal dus zo’n 100.000. Wat zou dit in ons model voor consequenties
kunnen hebben voor ommesteden en –landen? Zijn er ook (betere)
alternatieven denkbaar? Hoe en waar kan dungezaaid waterwonen
aantrekkelijke woonmilieus opleveren? Welke alternatieven zijn denkbaar
voor de gangbare zoetwatercultures. Wat zou in dit licht de toekomst zijn
van de glastuinbouw in het Westland?
In meer algemene zin speelt de vraag op de achtergrond: Wat worden de
werkgelegenheidsdragers en culturele iconen van de Dubbelstad Den Haag –
Rotterdam? In welk opzicht onderscheidt zij zich op dit vlak van het majeure
Randstad- en Holland-icoon Amsterdam en van het nabije Antwerpen?
Een specifieke studie, toegespitst op de posities van de new towns
(geconcentreerd op de casus Zoetermeer) en de kansen die krimp daar kan
bieden voor groenblauwe ontwikkelingen (in het geval van Zoetermeer het
‘groene assenkruis’ van de as Wassenaarseslag – Krimpenerwaard en de as
van de zogeheten Groenblauwe Slinger tussen Midden Delfland en het Oude
Rijn-gebied)
-Zoetermeer ligt in het hart van dat kruis, hydrografisch niet op de meest
gunstige plek voor een stad, temidden van laaggelegen droogmakerijen. Het
vigerende gemeentelijk beleid wil van krimp niet weten, zet in de meest
recente Structuurvisie in op een doorgroei naar 130.000 inwoners. Moet hier
niet veeleer ingezet worden op bovenproportionele krimp, mede gezien de
sombere vooruitzichten op sociaal-economisch en sociaal-cultureel gebied
voor new towns zonder ‘geschiedenis’ en zonder aantrekkingskracht op
hoger opgeleiden? Hoe zou hier de krimp gestalte moeten krijgen, met
welke consequenties voor het stedelijk weefsel en de sociale samenhang?
-Hoe kan het groene assenkruis (onderdeel van het provinciaal beleid – i.c.
de Groenblauwe Slinger) verbreed en versterkt worden? Welke corridors
bieden de beste openingen naar beleid en politiek, naar onverwachte
renversements des alliances? Hoe verhoudt een andere waterhuishouding en
veranderend grondgebruik zich tot de cultuurplanologische opgave om de
leesbaarheid van de historische gelaagdheid van het landschap te behouden
en te vergroten? Of liggen hier juist kansen?
Werkwijze
Elk van de twee trappen wordt geleid door een interdisciplinaire kerngroep
van twee à drie onderzoekers die gerekruteerd worden uit de groep van
initiatiefnemers. Deze kerngroep verricht literatuuronderzoek, doet
veldwerk, voert bilaterale gesprekken met deskundigen en met belangrijke
actoren in het onderzoeksgebied. Op grond daarvan worden enkele
werksessies ontwerpend onderzoek voorbereid, waarin de plenaire groep
aan het werk gaat. De uitkomsten van die werksessies worden door de
kerngroep verwerkt tot een voorlopig resultaat, dat wordt voorgelegd aan
een breder ‘beraad’ dat –liefst op een toepasselijke locatie- reflecteert op
de materie. Dat commentaar wordt verwerkt in de eindrapportage.
Den Haag, 31 mei 2007
Download