Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL T 02 553 80 11 F 02 553 80 05 [email protected] VERSLAG ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// onderwerp: informeel overleg expertpanel ‘Technologie, Educatie en Duurzaamheid’ data: 30 maart Antwerpen 31 maart Leuven 15 april Leuven 15 april Antwerpen 16 april Brussel 16 april Gent Deelnemers: Bertels Paul, Decuyper Jo, Philippe Moreau, Deblonde Marian, Knipprath Heidi, Goorden Lieve, De Grande Patricia, Sleurs Willy, Van Veirdegem Sofie, Vanthournout Sofie, Cardoen Vincent, Crivits Maarten, Hantson Peter, Van de Velde Didier, Mazijn Bernard ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Als aanzet voor het expertpanel werden een aantal informele overlegmomenten ingelast. De informatie die tijdens dit overleg werd aangereikt is hierna weergegeven in functie van de drie basisvragen die toen voorgelegd werden: 1. Wat is volgens u noodzakelijk om op het einde van dit traject de werking als positief te bestempelen? Visie - definitie Meerdere experten vermeldden dat het belangrijk is om een eenduidige visie te formuleren over wat kan beschouwd worden als ‘duurzame technologie’ of dient men hier bij voorkeur te spreken over ‘technologie(-innovatie) voor een duurzame samenleving’. Binnen het technologie-onderwijs gaat men zeer eenzijdig om met het begrip duurzaamheid en richt men zich voornamelijk op de ecologische aspecten terwijl sociale en maatschappelijk aspecten vaak onderbelicht blijven. Het abstract denken is vaak niet of nauwelijks aanwezig. Een visie is noodzakelijk om het begrip in zijn complexiteit te duiden. Concrete doelen Naast het formuleren van een visie over (een definitie van) duurzame technologie , is het wenselijk om concrete doelen voorop te stellen. Voor ieder doel dienen bij voorkeur operationele doelstellingen geformuleerd evenals een aantal indicatoren om af te toetsen in welke mate de doelstelling bereikt werd. Dit kan aangevuld worden met een aantal aandachtspunten die men tijdens de realisatie niet uit het oog mag verliezen. Mogelijke doelstellingen: Duurzame technologie verankeren binnen de lerarenopleiding Indicatoren opstellen om de mate van implementatie van duurzaamheid binnen het technologieonderwijs te toetsen. Nagaan of er impact kan gegenereerd worden op concrete besluitvorming Bestaat de mogelijkheid om impact te hebben op VOET (vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs) 1 Bestaat de mogelijkheid om de 5 criteria/EDO principes in het leerplan op te nemen. Bestaat de mogelijkheid om via de visitaties impact genereren op het hoger onderwijs Schrijven van een nota met aanbevelingen voor de implementatie van duurzaamheid binnen het technologieonderwijs. Indien een aantal vooraanstaande personen ( rectoren, bedrijfsleiders, ie-net,… ) kunnen gevonden worden die zich achter dit document scharen (het mede ondertekenen) dan zou dit het effect van het panel multipliceren. Binnen het hoger onderwijs studenten meer inschakelen in ‘duurzame’ onderzoekstrajecten. Methodieken aanreiken die nodig/nuttig zijn binnen duurzame technologie-educatie. Bv. coachvaardigheden, nodig om debatten te kunnen leiden. Dient dit bij voorkeur te gebeuren binnen een nieuw opleidingsonderdeel, hebben lerarenopleidingen de mogelijkheid om hier handvaten aan te reiken, kunnen hiervoor competenties ontwikkeld worden, hoe kan dit meegegeven worden met docenten hoger onderwijs? Opmerking: dit kan heel waardevol zijn binnen de nieuw opgerichte STEM-campussen Een online studie- en/of informatietraject (bv. een reader) opzetten ter ondersteuning van leerkrachten die duurzaamheid binnen hun opleidingsonderdeel wensen binnen te brengen Een netwerk (of vraagbaak) ter ondersteuning van leerkrachten. Het kan nuttig zijn om, eventueel via het web of d.m.v. een lerend netwerk, ondersteuning te bieden aan leerkrachten. Hier zouden leerkrachten dan terecht kunnen met: - vragen m.b.t. ethische consequenties waar leerkrachten vaak zelf zoekende zijn - vragen over duurzaamheid van bepaalde keuzes aangezien hier vaak geen eenduidig antwoord kan gegeven worden. Dergelijke vragen kunnen een gevoel van machteloosheid triggeren. Een netwerk (eventueel digitaal) kan hier ondersteuning bieden en kan helpen bij het gevoel er alleen voor te staan. Een proefproject opzetten met ondersteuning van experten (eventueel in kader van STEM). Dit proces documenteren (filmen) en leraren laten getuigen om andere leerkrachten te overtuigen (naar analogie met Planet Watch – RVO-society – een project over luchtkwaliteit waarbij diverse opleidingsonderdelen zoals biologie, wiskunde, EDO, … betrokken zijn) 2. Zijn er wetenswaardigheden die we van bij aanvang zeker moeten meenemen. Is er literatuur waar u onze aandacht wil op vestigen. Zijn er andere gelijkaardige trajecten die afgelegd worden of die reeds afgelegd werden? Uitgevoerde studies Implementing RRI in Horizon 2020 RRI: Responsible Research and Innovation Hiernaar wordt verwezen als een belangrijke actie binnen de doelstelling ‘Science with and for Society’. Het doel van deze actie is om onderzoek af te stemmen op grote maatschappelijke uitdagingen. https://ec.europa.eu/programmes/horizon2020/en/h2020-section/responsible-research-innovation ROSE-studie ROSE: Relevance Of Science Education ‘The ROSE project: An overview and key findings’ University of Oslo Dit onderzoeksproject is een internationale vergelijkende studie met als doel de belangrijkste factoren te identificeren voor leerlingen (15 jaar) bij de studie van wetenschap en technologie. Bij de belangrijkste bevindingen wordt ook getoetst naar de visie en verwachtingen van deze groep leerlingen t.o.v. de maatschappelijke impact van technologie en technologie-innovatie. http://roseproject.no/network/countries/norway/eng/nor-Sjoberg-Schreiner-overview-2010.pdf Nanosoc Nanotechnologie voor de maatschappij van morgen is een onderzoeksproject dat nanotechnologen, sociale wetenschappers, geïnteresseerde burgers en vertegenwoordigers uit de industrie en het middenveld samenbrengt om te reflecteren over wenselijke en onwenselijke implicaties van nanotechnologieën voor onze maatschappij. Bedoeling hier was om onderzoekers te laten reflecteren over het onderzoek waar ze aan werken. http://www.nanosoc.be Onderzoeksproject co-ontwerpen: VITO (Dient nog verder uitgewerkt) Eurobarometer Er is (september 2014) een enquête gehouden over technologie en wetenschap. Hierbij werd een poging gedaan om in te schatten waar men het meeste impact kan genereren en waar risico-vermijdend gedrag optreedt. De resultaten van deze studie kunnen belangrijk zijn om in te schatten waar bij voorkeur kan op ingezet worden. http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_419_sum_en.pdf Naast deze studie kan het nuttig zijn om ook andere Eurobaremeters na te lezen zoals: http://ec.europa.eu/public_opinion/index_en.htm • Eurobarometer 55.2 (2001). “Europeans, Science and Technology”; • Special Eurobarometer 224 (2005): Europeans, Science and Technology; • Special Eurobarometer 225 (2005): Social values, Science and Technology; • Flash Eurobarometer 239 (2008): Young people and science; • Eurobarometer “Qualitative study on the image of science and the research policy of the European Union” (2008) • Special Eurobarometer 340 (2010): Science and Technology. http://ec.europa.eu/public_opinion/index_en.htm (Hier dient nog verder uitgezocht of en zo ja in welke documenten resultaten vermeld zijn voor Vlaanderen) Vlaamse jongeren en STEM: een kwestie van keuzes maken Boeve-de Pauw Jelle, Van Petegem Peter, Lauwers Dries Tijdschrift voor hoger onderwijs-issn 0168-1095-32(2014),p. 217-230 Een studie naar de motieven van Vlaamse jongeren om te kiezen voor een STEM richting. http://www.boomlemmatijdschriften.nl/tijdschrift/TvHO/2014/3/TvHO_0168-1095_2014_032_003_002 Artikel beschikbaar in volgende bibliotheken: Artesis Plantijn Hogeschool Universiteit Antwerpen Universiteit Hasselt BètaMentality BètaMentality is een model dat de doelgroep jongeren van 12 t/m 24 jaar indeelt in vier groepen. Kijkend door de bril van BètaMentality ontdek je dat ‘de jongere’ niet bestaat en ontmoet je vier bètatypes die onderling sterk verschillen in hun houding ten aanzien van de bètatechnische wereld en die dus ook elk hun eigen aanpak vergen. Organisaties en instellingen kunnen het BètaMentality-model inzetten om meer jongeren te interesseren voor bèta en techniek. Want 87% van deze jongeren is potentieel te interesseren voor een bètatechnische toekomst. http://www.betamentality.nl/?pid=2&page=HOME Publicaties Oikos 72_11 Duurzame ontwikkeling_Marian Deblonde.pdf Oikos 71_08_Duurzame ontwikkeling_Deblonde.pdf Er wordt verwezen naar artikels die handelen over de methoden om maatschappelijke experimenten binnen te brengen in technologie-educatie. (Dit aspect dient nog verder uitgewerkt) Vorige en huidige trajecten TOS 21: Techniek op School voor de 21ste eeuw had tot doel techniek een plaats te geven binnen de algemene vorming van alle leerlingen. http://tos21.classy.be http://tos21.classy.be/visietekst/TOS21_EINDRAPPORT_2008%2008%2027_Symposium.pdf (eindrapport) STEM STEM staat in een internationale context voor: Science, Technology, Engineering and Mathematics http://www.ond.vlaanderen.be/stem http://www.ond.vlaanderen.be/stem/Beleidsdocumenten/Default.htm De vlag en de lading Een visievormend reflectiedocument over het concept van educatie voor duurzame ontwikkeling. Dit concept is nog volop in evolutie. De tekst wil leerkrachten, vormingswerkers, docenten, jeugdwerkers, enz. een praktisch inzicht geven in de belangrijkste uitgangspunten van EDO. Hierin zijn tevens de 5 principes opgenomen die cruciaal zijn binnen duurzaamheidseducatie namelijk: het overbrengen van nieuwe kennis, het bevorderen van systeemdenken, waardeontwikkeling, omgaan met emoties en actiegerichtheid. http://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/de-vlag-en-de-lading-educatie-voor-duurzame-ontwikkeling Opportuniteiten Gewezen wordt op de mogelijkheid om aan te sluiten bij de evolutie binnen STEM (STEAM). STEM is nog vrij jong en is (groten)deels gebaseerd op techniekcoaches en STEM-academies in de vrije tijd. Het totale STEM platform is nog sterk in evolutie, dit heeft als voordeel dat er nog mogelijkheden zijn om duurzaamheidseducatie hieraan te koppelen. Meerdere STEM-opleidingen worden opgericht. Het zou een goed idee zijn om een lerend netwerk op te richten zodat deze opleidingen van elkaar kunnen leren. EESD 2016 –Conference on Engineering Education for Sustainable Development, Brugge Educatieve voorbeelden uit binnen- en buitenland Educatieve voorbeelden binnen de EU Verenigd Koninkrijk Sustainable Schools; de focus ligt hier op K-12 schools (15 – 17 jaar) maar er is ook informatie te vinden over de implementatie van duurzaamheid binnen het hoger onderwijs. Meer info over hun visie, de gehanteerde methoden, conferenties en awards zijn te vinden op hun website. http://www.sustainableschools.org http://sustainableschoolsproject.org Denemarken DIST ‘Center for Design, innovation and Sustainable transition’ Hier vindt men 11 Masters in Sustainable Management, Policy & Governance http://www.mastersportal.eu/study-options/268533887/sustainable-management-policy-governance-denmark.html Nederland. Stichting Technasium is een netwerk van scholen waar techniekonderwijs een centrale plaats inneemt. Zo is er vanaf het eerste jaar een speciaal vak Onderzoek en Ontwerpen. Op regelmatige basis komt hier het aspect duurzaamheid binnen projecten aan bod. https://www.technasium.nl Finland Hier ligt de focus meer op het meegeven van sociale vaardigheden dan op het onderwijzen van kennis. (Dient nog verder uitgezocht) Frankrijk Verwezen wordt naar een aantal projecten in Frankrijk gebaseerd op ervaringsleren (context gestuurd leren) en voortbouwend op de EU-competenties voor wetenschap en techniek. De basis voor deze methode is te vinden in het constructivisme van John Dewey waarbij kennis gekoppeld wordt aan ervaring. Opgemerkt wordt dat het leren vaak occasioneel gebeurt. (Dient nog verder uitgezocht) Educatieve voorbeelden binnen Vlaanderen Open cursus aan de KUL ‘Technologie en maatschappij’ https://ocw.kuleuven.be/all-courses/technologie Community Service Engineering KU Leuven i.s.m. Thomas More Diplomasupplement voor technische bachelors ‘Sociaal Ingenieur’ Thomas More Bachelor ‘ecotechnologie’ Hogeschool Vives Informatiebronnen Rathenau instituut Op deze website vindt men heel wat informatie over actuele maatschappelijke thema’s. De informatie is vlot leesbaar en kan binnen een educatieve context zeker gebruikt worden als basis voor discussie. http://www.rathenau.nl http://www.rathenau.nl/themas.html Metaforum KU Leuven Dit zijn discussiegroepen aan de KUL waar wetenschappelijk onderbouwde informatie aangeleverd wordt rond maatschappelijke kwesties. www.kuleuven.be/metaforum. European Forsight Community Basisthema binnen de gevoerde studies is ‘toekomstdenken’. Het doel hiervan is competenties aan te leren om in debat te gaan. Het gaat hierbij meer om het meegeven van een set van attitudes dan om het meegeven van kennis. http://www.foresight-platform.eu (Dient nog verder uitgezocht) Design 2030 Design 2030 is een didactisch project voor de derde graad van het secundair onderwijs. Hierin komen een hele reeks specifieke en vakoverschrijdende eindtermen aan bod met uitgesproken aandacht voor techniek, wetenschap en samenleving. www.design2030.be Boeken De vleugels van Icarus Auteur: Pieter-Paul Verbeek Over de moraal van de techniek Verwezen wordt naar Pieter-Paul Verbeek en zijn laatste boek. Een boek waarin Verbeek stelt dat technologen zelf moeten reflecteren, zelf met anderen in debat dienen te gaan. Bevrijding of Bedreiging door wetenschap en techniek Auteurs: Raoul Weiler & Dirk Holemans Co-auteur: Leo Apostel Het boek bundelt de teksten van twee voordrachtreeksen georganiseerd door het Genootschap Wetenschap, Techniek en Maatschappij; een werk- en denkgroep verbonden aan het KVIV. Denken, ontwerpen, maken Auteurs: Maarten J. Verkerk, Jan Hoogland, Jan van der Stoep en Marc J. de Vries Een basisboek techniekfilosofie geschreven door vier Nederlandse hoogleraren waarin de brug geslagen wordt tussen de verschillende fasen binnen de levensduur van een product zoals ontwerp, productie en gebruik en de filosofie – inclusief sociale en ethische vraagstukken . Dit boek is tevens relevant voor vakfilosofen, ingenieurs, journalisten en wetenschappers. http://aureon.nl/boek/denken-ontwerpen-maken-basisboek-techniekfilosofie Educatief materiaal online Rifkin (econoom): https://www.youtube.com/watch?gl=BE&v=m9wM-p8wTq4 The magic washing machine: http://www.ted.com/talks/hans_rosling_and_the_magic_washing_machine Story of stuff 3. Wat is volgens jou nodig op vlak van technologie-educatie opdat deze een evolutie naar een duurzame maatschappij zou ondersteunen/bevorderen. Enkele aandachtspunten Studenten een duurzaamheidsreflex meegeven is essentieel maar er dient tevens voldoende aandacht te gaan naar het korps. Ook hier zijn grote uitdagingen. Voldoende aandacht dient besteed aan de wijze waarop duurzaamheid in het onderwijs geïmplementeerd wordt. Dit mag geen steriele verplichting zijn. Bij voorkeur dienen er tools meegegeven te worden zodat er ondersteuning is bij de implementatie of dienen er opleidingssessies voorzien te worden voor de opleiders/leerkrachten. Bij het aanmaken van lesmateriaal dient voldoende aandacht besteed aan: het leerplan, het aangemaakte lesmateriaal dient te passen in het leerplan de onmiddelijke bruikbaarheid zodat de leerkrachten minimaal moeten investeren. Waarden zoals het voorzorgsprincipe meegeven is belangrijk. Bij het formuleren van doelstellingen voor het vervolgtraject dient men er over te waken dat ze relevant zijn zowel voor leerkrachten, leerlingen als de maatschappij zelf. Belangrijk is om leerlingen te activeren, om ze zelf te betrekken. Een pluspunt kan zijn om interdisciplinair of zelfs om trans-disciplinair te werken. Het ontwikkelen van een kritische houding t.o.v. technologie en de impact van technologie op de maatschappij is een heel belangrijk aspect. De trend waarbij wetenschappers en technologen zelf reflecteren over hun werk is positief. Vroeger was het de ethicus die grenzen trok, nu leert de technoloog dit zelf te doen. Belangrijk is het meegeven van een houding om te reflecteren, om het eigen project af te toetsen aan een maatschappijbeeld. Deze houding dient bij voorkeur meegegeven te worden tijdens de opleiding zodat afgestudeerden dit meenemen naar hun latere beroepspraktijk. Duurzaamheid kan niet abstract meegegeven worden, bij voorkeur laat men de studenten zelf en laat men hen rond concrete casussen werken. Binnen ingenieurswetenschappen dient de rol van de ingenieur binnen de samenleving meer benadrukt. Concrete voorbeelden om deze rol te onderstrepen zijn hier belangrijk. Meisjes voelen zich, meer nog dan jongens, aangesproken door sociale aspecten. Het verduurzamen van het technologieonderwijs kan daardoor een gunstig effect hebben op het aantal meisjes dat voor een technische opleiding kiest. Verwezen wordt naar het standpunt van de ’Jonge academie’ waarbij gesteld wordt dat meer programmeren jongeren zou ondersteunen om meer probleemoplossend te denken. http://wiskunde.plantyn.com/academici-willen-dat-alle-kinderen-leren-programmeren-op-school Het belang van ecosysteemdenken wordt aangehaald; de vraag wordt gesteld of dit economisch kader aanwezig dient te zijn binnen ingenieursopleidingen. Context gestuurd leren kan hier een meerwaarde betekenen. Er dient wel over gewaakt dat de context niet enkel gebruikt wordt om het geheel aantrekkelijker te maken daar waar het net de diversiteit aan contexten is die het waardevol maakt. Ook al onderschrijft men het belang van contextueel leren toch wordt het effect van bv. bedrijfsbezoeken in vraag gesteld. Het rendement is vaak laag en de leerlingen zien niet steeds de samenhang Men vindt duurzaamheid terug in de nieuwe eindtermen ‘Techniek en maatschappij’ maar vaak weten leerkrachten niet wat hiermee aan te vangen. Eenzelfde opmerking geldt trouwens voor systeemdenken. Met betrekking tot de eindcompetenties voor duurzaamheid zou het een voordeel zijn mochten deze inspanningsverplichtend zijn in plaats van resultaatsverplichtend. Verwezen wordt naar de mogelijkheden binnen vakoverschrijdende projecten binnen het onderwijs. Niet iedereen beschikt over de competenties nodig om met de complexiteit van duurzaamheidskwesties om te gaan . Men mag het nut van een team hier niet uit het oog verliezen, mensen binnen een team versterken mekaar. Duurzaamheid heeft te maken met keuzes maken. Keuzes bepalen deels ons gedrag maar ook routines zijn hier heel belangrijk. Een groot deel van ons gedrag wordt immers bepaald door routines. Onderwijsinstellingen hebben de mogelijkheid om routines te beïnvloeden. Eén van de grote uitdagingen is dat er zoveel uitdagingen samen komen en dat één persoon nooit alle competenties kan hebben nodig om deze uitdagingen aan te gaan. Het uiteindelijke doel dient te zijn om burgers te vormen die de problematiek beter begrijpen, die durven omgaan met waarden en die tot actie durven overgaan. Bij het uitwerken van methoden dient voldoende rekening gehouden te worden met de veelzijdigheid van het leren zelf. Hierbij wordt gewezen op het nut van veelstemmigheid. Er zijn immers vele manieren van leren en het is belangrijk om deze allemaal aan te spreken. Polyfonie is hier belangrijk Enkele vragen die gesteld kunnen worden: Het binnenbrengen van duurzaamheid binnen technologie-educatie dient zeer omzichtig te gebeuren. Systemen bevatten complexe patronen, verbanden en relaties tussen heel veel elementen. Deze complexiteit schetsen en uitzichtloosheid meegeven kan verlammend werken terwijl er net dient aangezet te worden tot actie. Uiteindelijk gaat het hier om een educatieve context, de bedoeling dat iets geleerd wordt, enkel complexiteit schetsen is niet voldoende. De vraag dient dan ook gesteld te worden of het zuivere systeemdenken niet te complex is voor ingenieurs en niet beter past binnen meer sociaal georiënteerde opleidingen. Binnen ingenieursopleidingen dient er aandacht te zijn voor de ethische aspecten. De vraag kan gesteld of dit niet bij voorkeur binnen daartoe voorziene opleidingsonderdelen kan gebeuren. Men zou het duurzaamheidsdenken kunnen koppelen aan één opleidingsonderdeel zoals filosofie. Het gevaar bestaat dan echter dat de verantwoordelijkheid voor het duurzaamheidsonderricht volledig afgeschoven wordt naar dit opleidingsonderdeel. Hierbij wordt gewezen op het feit dat leerlingen vaak afhaken als het iets filosofischer wordt. De vraag wordt gesteld of leerlingen uit ASO/TSO/BSO een verschillende benadering nodig hebben op het ogenblik dat, binnen een educatieve setting, ‘duurzame technologie’ aan bod komt. Een vraag die hieraan gekoppeld is, is de vraag hoe je sociale en maatschappelijke aspecten aan bod laat komen in richtingen als TSO en BSO waar abstracte aspecten minder vaak ( soms zelfs maar heel sporadisch) aan bod komen.