Filip Batselé Junior State of the European Union SFI Melle Nieuwe spelregels voor het Oude Continent Griekenland, Greece of Grecia, één woord dat in verschillende talen en landen de Europese politiek van 2011 beheerste. In vele opzichten was het afgelopen jaar barslecht voor de Europese Unie, met naast het Griekse drama ook de eurocrisis, gevoed door de honger van de mysterieuze ratingbureaus, onderlinge tweedracht tussen Europese leiders en een stijgende aandacht voor notoire eurosceptici als Nigel Farage. Eurotop na eurotop kwamen er voor de woelige markten onvoldoende oplossingen voor de huidige institutionele crises waarmee de Unie worstelt, waardoor het hele bestaan ervan soms in het gedrang leek. Maar de toekomst oogt niet geheel somber, nee, er staat de EU nog een grote toekomst te wachten, mits er nieuwe spelregels komen, nieuwe spelregels voor het Oude Continent. Eén ding staat vast, de problemen waarmee we reeds jaren kampten, waren groot en zijn in 2011 alleen maar groter geworden. Europa staat op een kruispunt in zijn geschiedenis en de vraag rijst in welke omgeving onze toekomstige generaties zullen opgroeien. In deze moeilijke economische tijden wordt de toekomst van de EU bepaald: leidt de recessie tot een depressie, of erger, tot het einde van de euro? Of zorgen de problemen daarentegen voor een verregaande politieke unie en komt er, als bij een feniks, een nieuw, sterker Europa tevoorschijn na de crisis? Zoeken naar een draad in de onttoverde doolhof Marcus Aurelius, een Romeinse keizer, zei ooit: 'Wat volgt, staat altijd in verband met wat eraan voorafging'. Ofwel, wie wil weten wat de toekomst brengt, moet eerst kijken naar heden en verleden. Griekenland, maar ook Italië, Portugal, Spanje en in mindere mate België of Ierland geraakten de afgelopen jaren verzeild in een economisch doolhof, waarin ratingbureaus en speculanten als het ware de rol van Minotaurus kregen. Hoe raakten we de draad kwijt en belangrijker, op welke manier kan deze weer worden opgenomen? Noem het ironie of eerder toeval, maar het eerste vastgelegde faillissement uit de geschiedenis kwam ook uit Griekenland. In de 4de eeuw v.C. konden enkele Griekse stadstaten hun schulden aan de tempel van de god Apollo op Delos niet langer betalen. Gevolg: de tempelkas, een soort voorloper van een centrale bank, kreeg minder inkomsten. Toch overleefde Griekenland dit trauma, meer zelfs, de hellenistische periode volgde en het land werd het summum van cultuur. Twee millennia en veel Grieks verval later ontstond de LMU, ofwel Latijnse Monetaire Unie. Dit 19de-eeuwse equivalent van de eurozone had weliswaar geen eenheidsmunt, maar wel een vaste standaard tussen verschillende munten. Na geknoei van de Pauselijke Staten en Griekenland werd de unie in 1927 opgeheven. De achterliggende les bleek dat een monetaire unie standhoudt zolang lidstaten zich aan regels houden of als ze daartoe in ieder geval gedwongen worden. 1 Filip Batselé Junior State of the European Union SFI Melle En juist deze laatste regel en meer bepaald de vier woorden "zich aan regels houden", blijken zo cruciaal, zo belangrijk in de huidige crisis te zijn, want op dit punt heeft bijna heel Europa zichzelf tenietgedaan. Bijna twee decennia geleden intussen ondertekende men in het Nederlandse Maastricht een belangrijk verdrag, dat niet enkel zorgde voor de oprichting van de EMU, maar ook voor budgettaire regels. Zo was er de regel die zei dat regeringen niet meer dan 3% "te veel" mochten lenen. Hier ging het echter fout. Tussen 1999 en 2007 bleek Italië de grootste regelbreker; opmerkelijker, ook Duitsland en Frankrijk braken geregeld het criterium. Enkel Spanje bleef 9 jaar in de pas lopen, maar ook dit land werd later gestraft door de internationale markten. In de Zuid-Europese landen is het zo dat vooral de competitiviteit in twijfel werd getrokken. De lonen groeiden te veel tijdens de goede jaren, waardoor de overheid ook meer en meer belastinggeld kon ophalen. Bij de economische terugval was zoiets niet meer haalbaar; daarom vreesden meer en meer beleggers dat Italië of Spanje zijn schulden niet meer zou kunnen terugbetalen. "Too big to fail" bestond niet meer, waardoor het nu de vraag is of de euro wel dan niet op barsten staat. Griekenland echter was altijd al een geval apart in de Europese Unie. Het land deed er alles aan om ook zijn hotels, olijfolie en vijgen te kunnen verkopen in euro's, maar knoeide hiervoor jarenlang met zijn begrotingscijfers. We mogen nu wel beweren dat we dit niet geweten hebben, maar dit is niets meer of minder dan een leugen. Voor een klein kind was het duidelijk dat er geknoeid werd in Griekenland en toen al had er doortastend moeten worden ingegrepen. Duitsers, Fransen en Belgen knepen echter een collectief oogje dicht en brachten zo Griekenland in de crisis waarin het nu verkeert. Kunnen we het dan, als medeverantwoordelijken, wel maken om de Grieken een gifbeker te doen drinken zonder ze voldoende toekomstperspectieven te bieden? Hiermee zijn we in het heden beland en nu rijst de vraag: hoe gaan we om met deze crisis? Eigenlijk zijn er fundamenteel twee mogelijkheden. Een eerste mogelijkheid houdt in dat we Griekenland failliet laten gaan en de euro opgeven. De tweede mogelijkheid bestaat erin dat we alles proberen om Griekenland aan boord te houden, de euro te redden en te evolueren naar een volledig economische unie. Hoewel velen tegenwoordig beweren dat een gecontroleerd faillissement de beste oplossing zou zijn voor de Hellenen, wil ik hier toch de verdediging van de euro opnemen. De eenheidsmunt heeft ons continent zoveel gegeven, teveel om zomaar uit handen te geven. Laten we eens enkele voorbeelden geven. Dankzij onze munt moeten particulieren of bedrijven die activiteiten hebben in andere landen niet voortdurend wisselen van deviezen, een jaarlijkse besparing aan kosten ter waarde van ongeveer 20 tot 25 miljard euro. 1Ook heeft de eenheidsmunt gezorgd voor een verder eengemaakte economische ruimte in Europa, waarbij nieuwe (toekomstige) lidstaten, zoals Kroatië, hun markt kunnen openstellen en verruimen naar een bereik van meer dan 500 miljoen mensen. Trouwens, zouden we met een Belgische frank beter uit deze crisis geraakt zijn? Ofwel zou een weinig getroffen België eenzelfde probleem kennen als de te sterke Zwitserse 1 MICHIELSEN, S., Verdediging euro mag best wat kosten. De Tijd, 13 augustus 2011, blz.20. 2 Filip Batselé Junior State of the European Union SFI Melle frank, namelijk een gebrek aan concurrentiekracht, ofwel zou het meegezogen worden in een monetaire Charybdis. Griekenland en de euro moeten dus gered worden, maar dit is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. De Grieken verdienen in de eerste plaats medeleven, veel medeleven van ons mede-Europeanen. Want het is het Griekse volk dat "nu" verantwoordelijk wordt gesteld voor het politieke wanbeleid van "toen", waarmee onder huidig premier Papademos hopelijk een definitief einde komt. De gewone Giorgios of Stefanos uit de straat heeft niet minder recht op een toekomst dan wij, is niet minder Europeaan dan wij, mag niet als minderwaardig worden aangezien door ons. De Griekse burgers moeten zich momenteel zeer eenzaam voelen, in de rol van het Gallische dorpje van Asterix en Obelix, in hun strijd, niet tegen Romeinen maar tegen de schuldeisers, tegen de werkloosheid en misschien zelfs tegen andere Europeanen. Want ja, sommige Grieken beschuldigen ook andere regeringsleiders van deze crisis. Voor hen is de trojka van Europese Commissie, Europese Centrale Bank en Internationaal Monetair Fonds niets meer dan de Onderwereld, waarbij Angela Merkel bijna wordt geportretteerd als een hedendaagse Hades. En hier mist Duitsland een grote kans. Hoewel dit land in belangrijke mate verantwoordelijk is voor de strakke, budgettaire regels, die we fel moeten aanmoedigen, vergist het land zich toch enigszins. Onze buren verwachten dat elk Europees land precies wordt zoals zij, maar zoiets is in de huidige context gewoon niet mogelijk. Maatschappelijke en culturele factoren spelen hierin een rol waarmee de Duitsers rekening moeten houden. Eigenlijk krijgen ze op dit moment, net als een eeuw geleden, een historische kans, namelijk het uittekenen van een sterk Europa. Net als ongeveer 100 jaar geleden is Duitsland een dynamische, innovatieve en krachtige economie in Europa, die zijn poot al langer naast, wellicht zelfs voorbij, die van Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk kan plaatsen. Bij hun eerste kans vergisten de Duitsers zich jammerlijk, waardoor ze mede verantwoordelijk waren voor het verval van ons continent, het einde van onze dominantie over de wereld. De Britten of Fransen mogen dan wel opperen dat ze deze oorlog wonnen, maar ook voor hen was dit een pyrrusoverwinning. Het hele continent had verloren. Nu moeten we erkennen dat Duitsland een tweede kans krijgt, die het hopelijk met beide handen grijpt. De federale sprong en de nieuwe begrotingsregels in Europa zijn alvast een stap in de goede richting, want de Duitse aanpak is uiteindelijk ook de juiste aanpak. In dat licht is het jammer dat het nu vooral vanuit Berlijn is dat de hulp aan Griekenland in twijfel getrokken wordt, terwijl net de Duitsers zouden moeten inzien dat het behoud van de euro in hun voordeel is. Laat Duitsland zich dus opwerpen als de motor van Europa, laat het niet bang zijn om een imperialistisch imago te krijgen, maar laat het zich realiseren dat toen zestig jaar geleden een andere grootmacht Europa wou heropbouwen, al was het maar deels uit eigenbelang en ideologie, datzelfde land twee generaties lang een aura van onschendbaarheid rond zich kreeg in Europa. Voor het Europa van de toekomst zijn door de economische problemen ook nog twee andere achilleshielen aan het licht gekomen. Enerzijds de positie van het Verenigd Koninkrijk, anderzijds de rol van de kredietbeoordelaars. 3 Filip Batselé Junior State of the European Union SFI Melle Het Verenigd Koninkrijk, of in ieder geval Engeland, maakte bij het onderhandelen van de Europese Begrotingsunie duidelijk dat het nog altijd een politiek voert waarbij "In Europe, not run by Europe" centraal staat. Dat de Britten het pact weigerden te ondertekenen, zorgde er niet enkel voor dat het afgezwakt werd, maar ook dat de Britten hun eigen positie in Europa in vraag stelden. De eilandbewoners zijn en zullen in de toekomst een belangrijke partner blijven voor Europa, maar moeten zich nu zelf definitief afvragen waar ze staan. Kiezen ze de kant van oud-premier Margaret Thatcher en blijven ze vooral geloven in het Atlantische pact met de VS, of volgen ze Nick Clegg met zijn Liberal-Democrats en nemen ze een proEuropees pad? De tijd van "dominantie buiten Europa, stabiliteit binnen Europa" als maatstaf voor de Britse politiek is al lang voorbij, dus laten we hopen dat ze nu zelf deel willen uitmaken van die Europese stabiliteit. Dan hebben we uiteraard nog de kredietbeoordelaars Standard&Poor's, Moody's en Fitch, ofwel Alecto, Tisiphone en Megaira, beter bekend als de drie Griekse furiën. Dat deze namen letterlijk onverzoenlijkheid, wraak en toorn betekenen, is erg treffend voor de grote drie. Is het niet vreemd dat deze bedrijven de rating van Europese landen verlagen, op het ogenblik dat zij tot een nieuw financieel akkoord komen? Is het niet nog vreemder dat deze bedrijven de Amerikaanse bank Lehman Brothers tot enkele weken voor het faillissement als uiterst betrouwbaar zagen met een AA rating, iets waar vele Europese instituten alleen maar van kunnen dromen? Maar het vreemdst van al: hoe kunnen, durven en mogen Amerikaanse bedrijven, die hun eigen klanten en eigen belangen hebben, objectief oordelen over de kredietwaardigheid van Europese landen en steden? Hiervoor beschikken ze toch over veel minder informatie dan pakweg het IMF. Daarom moet Europa in de toekomst durven om ofwel het IMF hiervoor verantwoordelijk te maken, ofwel de Europese Commissie zelf, op een objectieve en eerlijke basis. Kortom, ik pleit op economisch vlak vooral voor meer samenwerking, meer solidariteit en meer Duits leiderschap in de Europese Unie. Zij het met eurobonds, zij het met een grotere rol voor de ECB, samenwerking en solidariteit zijn de kernbegrippen, die even belangrijk moeten worden voor ons als de perestrojka en glasnost in de SU van de jaren 80. Mogen we hopen dat de Zuid-Europese landen, Griekenland in het bijzonder, zo snel mogelijk weer de draad van Ariadne vinden en samen met de rest van Europa een uitweg zoeken uit dit doolhof. Orde scheppen op het schaakbord Een volgend, even belangrijk, punt voor de toekomst van Europa, is de manier waarop mensen over de Unie denken. Hoe werkt de Unie en op welke manier beïnvloedt zij ons dagelijks leven? Hoezeer 'vereuropeest' voelt de modale Belg zich, met andere woorden, zit er toekomst in een Europees verhaal? 4 Filip Batselé Junior State of the European Union SFI Melle Laten we beginnen bij het begin. Voor de Europese Unie ligt dat begin formeel in 1952, maar de eerste bewegingen op het Europese schaakbord kwamen er reeds veel eerder. Afgezien van het Romeinse Rijk, dat we wel kunnen zien als een voorganger van een Europees rijk, maar dat nooit echt de bedoeling had om het continent te verenigen, valt het op dat al sinds de 17de eeuw figuren pleitten voor een verenigd Europa. Mannen als de Engelse filosoof William Penn vonden toen al dat om oorlog te vermijden, er nood was aan een Europees Parlement. Eenmakingsideeën waren zelfs populair bij Napoleon of Hitler, al was het daar steeds de bedoeling om naar een overwicht van een bepaald land te streven. Met de oprichting van de EGKS in 1951 onder impuls van Jean Monnet kwam het verenigd Europa eindelijk in een stroomversnelling. De Unie kreeg doorheen de jaren bijna evenveel nieuwe namen als nieuwe leden, waardoor we in 2012 uiteindelijk uitkomen op een Unie met 27 pionnen, waarin Europees Parlement, Europese Raad en Europese Commissie een grote rol spelen. Tot zover het verhaaltje; nu weer naar de huidige toestand en de toekomstperspectieven. De waarheid is dat momenteel 47% van de Europeanen zeggen dat ze weten hoe de Unie werkt, terwijl ongeveer 46% dit niet weten2. Meer zelfs, wanneer aan de standaard Europeaan drie simpele vragen werden gesteld over de Europese Unie, maakte 42% minstens één fout. 3Dit zijn geen goede cijfers en deze moeten toch vragen doen rijzen over de werking van de verschillende instituten van de Europese Unie. Het Parlement, het bekendste instituut, wist slechts 43% van de Europese kiezers te bereiken bij de laatste verkiezingen, terwijl ook de Europese Raad en de Europese Commissie nog te weinig bekend zijn bij het grote publiek. Vraag maar eens aan een willekeurige jongere wie Olli Rehn is of wat de Europese sixpack inhoudt, en de kans lijkt me groter dat je antwoorden krijgt die te maken hebben met skateboarden of fitnessen. De redenen voor dit imagoprobleem zijn alvast niet ver te zoeken. In de eerste plaats kampen de nieuwe leden van de Unie nog met groeipijnen. Vele landen komen uit het ex-Sovjetblok en kenden geen democratie tot diep in de 20ste eeuw. Het democratiseringsproces zal, vooral in de Oost-Europese landen, nog enkele decennia aanhouden. Daarom is het vanzelfsprekend dat ze tot op heden nog steeds erg gesteld zijn op hun recent verworven natie. Daarnaast kampt de Europese Unie met een bureaucratisch imago. De EU wordt door de burger vooral gezien als een eeuwige regelgever, die zijn tijd vooral besteedt aan het zoeken naar nieuwe regels voor zijn burgers. Men vraagt zich af waarom Europa pakweg beslist dat producenten van waterflessen niet langer op deze flessen mogen vermelden dat water helpt tegen dehydratatie. En uiteindelijk hebben die burgers hier wel een stuk gelijk. Niet de Unie, maar de staten zouden in dit soort zaken meer inspraak moeten hebben. Het is hoog tijd dat we definiëren wat behoort tot de kerntaak en wat tot de periferie van de Unie. 2 EUROPESE COMMISSIE, Eurobarometer 74. Internet (http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/eb/eb74/eb74_publ_en.pdf), (18 februari 2012) 3 Gevraagd werd om te antwoorden of de volgende 3 stellingen juist of fout zijn: de EU bestaat momenteel uit 27 leden, de leden van het Europees Parlement worden direct verkozen door de burgers van iedere lidstaat en Zwitserland is een deel van de EU. 5 Filip Batselé Junior State of the European Union SFI Melle De kerntaak, dat zijn met name zaken zoals defensie, buitenlands beleid, economie en een gemeenschappelijk sociaal beleid. Dit alles moet het centrum van het EU-beleid worden, niet cultuur, sport of dergelijke, departementen waarvoor de natiestaten verantwoordelijk moeten blijven. Doch voor elk vraagstuk bestaat een oplossing, zeker in dit geval. Onderwijs kan en moet voor jonge Europeanen de hefboom worden naar hun kennis over Europa. Momenteel wordt in het onderwijs veel te beperkt de nadruk gelegd op het Europese verhaal en de bijhorende waarden, want veel liever kijken we allemaal nog steeds naar het eigen verleden. Een idee hieromtrent zou een studietrip naar Brussel kunnen zijn voor Europese scholen, die deels gesubsidieerd wordt met Europees geld. Of waarom niet meer lezingen van Europarlementsleden op scholen om hun job en werking toe te lichten? Misschien zelfs virtuele uitwisselingen met andere Europese jongeren, enerzijds kostendrukkend, anderzijds stimulerend voor een "Europees forum"? Ook de media moeten worden aangepord om Europa te stimuleren. Momenteel zijn panEuropese televisiestations of kranten nog veel te gemarginaliseerd, want wie kent nu bijvoorbeeld Euronews, dat toch wordt gesponsord door de Europese Commissie? De uiteindelijke afrekening toont aan dat we Europa dankbaar mogen zijn voor zijn wetgeving, die tegenwoordig grotendeels ons leven bepaalt. Enkele Europese richtlijnen hebben ons leven ingrijpend en op positieve wijze veranderd. Om maar een paar voorbeelden te geven: het is dankzij u, Europa, dat een defecte gsm nu twee jaar garantie geniet; het is ook dankzij u, Europa, dat diezelfde gsm's binnenkort met eender welke oplader kunnen werken. Maar, en dit boven alles, dankzij u, Europa, leven we al meer dan zestig jaar in een tijd zonder oorlog, waarin we ons konden opwerken tot koningen op het schaakbord en autoritaire regimes schaakmat konden zetten. Door te investeren in projecten die meer Europa stimuleren, terwijl de regelgeving minder bureaucratisch wordt, oogt onze toekomst op dit vlak rooskleurig. Europa of Eurazië: tussen risk en stratego Een derde en laatste punt betreft de toekomst van de Europese Unie zelf op politiek vlak. Het is ten zeerste de vraag of de toekomstige generaties zullen leven in een eengemaakt, sterk, supranationaal Europa, zoals de Duitse bondskanselier Angela Merkel predikt, of eerder in een intergouvernementeel continent, een idee dat meer behartigd wordt in Engelse middens. En hoe zit het met de EU27? Dat dit vanaf 2013 met Kroatië 'EU28' wordt, staat vast, maar wat daarna? IJsland, Turkije, Montenegro en Moldavië, naar een 'EU30ofmeer'? Wat vaststaat, is dat de EU in ieder geval veel veranderd is door de jaren heen. Was de EGKS nog een louter intergouvernementele organisatie die samenwerkte rond kolen en staal, dan is de Europese Unie op haar huidige niveau duidelijk supranationaal, met sterke fundamenten in Brussel. Voor wat de toekomst brengt, moeten we durven kijken naar het verleden van de VS. De vergelijking tussen de Dertien Koloniën en de zes stichtende EU-landen is niet ver te zoeken: zoals de VS zich uitbreidde van Oost naar West, zo breidt de Europese Unie zich op dit moment in tegengestelde richting uit, van Ebro naar Donau, van Donau naar Oder. Maar dat betekent ook dat de omgangsregels, die van toepassing waren op zes landen, ingrijpend 6 Filip Batselé Junior State of the European Union SFI Melle moeten veranderen naarmate de Unie zich uitbreidt. De USA waren nog geen federale staat; die evolutie kwam er pas toen men op het einde van de 18de eeuw in Philadelphia koos voor een sterk, federaal model. Voor Amerika was de Amerikaanse Burgeroorlog het keerpunt om radicaal en definitief te kiezen voor de federale staat, terwijl de confederale staat daar duidelijk gefaald had. Momenteel zijn de VS nog altijd de grootmacht bij uitstek, alhoewel hun dominantie op de hielen wordt gezeten door China, India, Rusland, maar ook, wat we niet mogen vergeten, door de EU. Tijdens de huidige verkiezingsaanloop in de VS denken verscheidene politici er ook aan om het Engels als officiële taal op te nemen, iets wat tot op heden nog altijd niet het geval is. Ook Europa zal uiteindelijk moeten kiezen voor een gemeenschappelijke taal, bij voorkeur het Engels, als bindmiddel, waarbij de plaatselijke taal uiteraard niet mag verwaarloosd worden. Laten we daarom leren uit het verhaal dat Amerika schreef, erkennen dat de federale staat de enige oplossing is voor een langdurende Verenigde Staten van Europa, en hier ook naar proberen evolueren, onder aanvoering van die eerder vermelde Duitse motor. Een laatste punt is de vraag wie een plaats heeft in deze Verenigde Staten van Europa, wie zal behoren tot het snelle Europa en wie tot het trage. Dat de huidige lidstaten, indien ze bereid zijn om mee te gaan in dit verhaal, hiertoe behoren, lijdt geen twijfel, maar er zijn nog andere pretendenten. Immers, sinds haar ontstaan groeide de Europese Unie met ongeveer één lidstaat per drie jaar, van 6 in 1952 tot 27 in 2012. Het is niet zo duidelijk waar Europa eerst naar moet kijken: Noord, Zuid, Oost of West? Zowel IJsland als Servië, Oekraïne als Turkije wilden of willen ook deel uitmaken van Europa. Maar het is wel terecht om te zeggen dat, net als in een spelletje risk, hoe meer de troepen verspreid zijn, hoe zwakker je staat. Ook voor Europa, dat nu al met 27 kapiteins op één schip zit, klopt deze stelling. Daarom moet Europa kiezen voor voorzichtige uitbreiding, met duidelijke limieten. Enkele, zoals de Balkanlanden of Turkije, moeten wel de kans krijgen om deel uit te maken van Europa, telkens om hun eigen, diverse redenen. In het geval van de Balkan is dit proces al begonnen; zowel Slovenië nu als Kroatië is binnenkort lid van de EU. De grootste problemen lijken overbrugd en de stabiliteit in de regio is gevoelig verbeterd. De toetreding van Turkije, dat geografisch gezien tussen Europa en Azië ligt, blijkt echter veel moeilijker te liggen in Europese middens en is reden tot controverse. Europese leiders hebben een erg verscheiden standpunt in deze zaak, gaande van een Turksgezinde Cameron tot een Sarkozy die met een recente wet toch duidelijk liet blijken dat hij geen toekomst ziet in de Turken als toekomstige partners. Nochtans zou een keuze voor Turkije evident en logisch zijn voor Europa. Het zou een teken kunnen zijn van een seculier, democratisch Europa waarin islam en christendom geen bommen zijn, maar communicerende vaten, een element van stabiliteit aan de deur van het Midden-Oosten, strategisch gezien een zeer interessante plaats voor Europa. Ook op economisch vlak biedt Turkije perspectief. De Nabucco pijplijn, de toekomstige slagader voor ons aardgas, loopt dwars door het Turkse grondgebied. De Turken hebben, net als de Duitsers, een economie met veel mogelijkheden en op dit vlak zijn ze bijna een BRIC-land. 7 Filip Batselé Junior State of the European Union SFI Melle Is dit niet belangrijk als we zien hoezeer de rest van de Europese bevolking zou vergrijzen? Trouwens, voor degenen die Turkije Aziatisch noemen, was het Ottomaanse Rijk anno 1900 niet "de zieke man van Europa"? Wat andere landen betreft, is wat meer voorzichtigheid geboden, vooral in het Oosten. Oekraïne zette na de Oranje Revolutie een pro-Europese koers uit onder Julia Tymoshenko, iets wat Europa feller had moeten aanmoedigen. Sinds haar val keert het land de blik naar Rusland en Tymoshenko werd opgepakt. Deze daad lijkt politiek geïnspireerd te zijn en Europa doet er goed aan om in de toekomst aan deze landen duidelijk te maken dat wie een vriend van de EU wil zijn, de democratie moet laten regeren in eigen land. En dan zwijg ik nog over Wit-Rusland ... Samengevat dringt de nood zich op om van de economische crisis gebruik te maken om de EU te versterken en te consolideren, om uiteindelijk uit te groeien naar een federaal model waar nieuwe, Europese landen met een voorzichtige aanpak kunnen worden toegelaten, als de economische en politieke situatie in deze landen het toelaat. Kortom, in dit werk heb ik proberen te pleiten voor niet minder Europa in een tijd van crisis, maar voor juist meer. We zullen nog enkele jaren te maken krijgen met de uitwassen van een beleid dat te hebzuchtig was en teveel geld uitgaf, maar na de Arabische Lente moeten we in Europa durven dromen van een Europese Zomer. Victor Hugo zei ooit: "Un jour viendra où il n'y aura plus d'autres champs de bataille que les marchés s'ouvrant au commerce et les esprits s'ouvrant aux idées. Un jour viendra où les boulets et les bombes seront remplacés par les votes. Un jour viendra où vous toutes, nations du continent, sans perdre vos qualités distinctes et votre glorieuse individualité, vous vous fondrez étroitement dans une unité supérieure, et vous constituerez la fraternité européenne". De eerste twee opmerkingen van Hugo zijn al uitgekomen. Laten we dan nu eindelijk werk maken van dat laatste punt en toegroeien naar die Europese broederschap. ___________________________________________________________________________ 8