Preek Marcus 1 vs. 1-13 Gemeente van Jezus Christus, gasten, boodschappers die met belangrijk nieuws door de straten liepen. Zoals vroeger met die auto’s met bovenop een luidspreker, weten jullie nog? In de periode tussen Kerst en Pasen is het in veel kerken gebruik om te lezen uit één van de vier evangeliën: Matteüs, Marcus, Lucas of Johannes. Door het verhaal van één van de evangeliën te volgen, staan we stil bij Jezus’ leven op aarde van zijn geboorte tot zijn lijden, sterven en opstanding. Wij gaan dat ook doen, en dit jaar is het evangelie van Marcus aan de beurt. ‘barbaren in het noorden verslagen, heil aan de keizer’ Of: ‘kind geboren in het keizerlijk paleis, leve de keizer’ We lezen vandaag het eerste deel, vers 1-13. Het begin van het boek dat Marcus schrijft is uitdagend. Het prikkelt, roept allerlei vragen op. Toen en nu. Inleidende opmerkingen bewaren we voor de eerste weken van januari, in de diensten waarin ds. Van der Lugt voorgaat. Misschien kort één opmerking: Marcus was de assistent van Petrus, een leerlingen van Jezus en zijn boek is een verslag van de preken van Petrus in de straten van Rome. Ik wil eerst een paar dingen zeggen over het hoe. Er zitten een paar opvallende dingen in de opbouw en de manier waarop Petrus preekte daar in Rome. Vervolgens over de inhoud: wat voor goed nieuws wordt hier verkondigd? [lezen: Marcus 1,1-13] (slide 1) Petrus begint zijn boodschap in de straten van Rome met deze zin, een soort headline, een titel: ‘begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God’. Verplaats je even in de eerste hoorders van die boodschap in de straten van Rome. Dan begrijp je dat dit best een statement is. Evangelie betekent ‘goed nieuws’ – als de mensen in Rome dat woord al hoorden dachten de ze waarschijnlijk aan Zo gaat Petrus door de straten van Rome. En Marcus zet het boven zijn verslag. Goed nieuw van Jezus Christus, Zoon van God. Jezus Christus, Zoon van God? Ja, je hoort het goed. Niet van de keizer. Maar van Jezus Christus. Twee dingen die me opvallen over de sfeer van de boodschap – allereerst is er de haast. Ik woon in een straat waar regelmatig mensen aan de deur proberen te verkopen. Soms proberen ze ook toezeggingen te krijgen voor mijn steun van goede doelen. Op zich sympathiek. Het enige is, ik moet dan aan de deur beslissen wat ik voor onbepaalde tijd geef aan zo’n doel. Ik weet niet wat jij daarvan vindt, maar ik vind dat dus irritant. Vanwaar de haast? Nu, een vergelijkbaar gevoel van urgentie zit er in het verhaal van Petrus. Het is misschien ook wel een beetje zijn karakter, maar er zit ook iets in van: mensen, dit heb ik gezien en nu kan en wil ik het niet voor mezelf houden. Je bent diep in slaap en plotseling maakt iemand je wakker door een glas water in je gezicht te gooien: wakker worden! Tijd om te stoppen met dromen en te beginnen met wat misschien wel de belangrijkste dag van je leven is! In zijn toespraak noemde de paus vijftien zonden van de geestelijken, compleet met verwijzingen naar de manier waarop zij boete kunnen doen om het nieuwe jaar met een schoon geweten in te gaan. Irritant? In zijn haast twittert Petrus twee profetieën aan elkaar uit de periode van het Oude Testament. Het eerste deel komt uit de profeet Maleachi, die zo’n 400 jaar voor Jezus leefde, het tweede deel is van de profeet Jesaja, zo’n 700 jaar voor Jezus! (haast is dus een relatief begrip …) Misschien. Misschien ook wel door het tweede deel van die titel: “Het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God.” Daar wordt iets duidelijk van de keerzijde van Kerst, de troost van het God-met-ons – het kerstkind Jezus is God, die door middel van zijn boodschappers een appel doet op ons leven: bekeer je. Johannes had er zelfs een nieuw ritueel bij bedacht, met water, de doop van Johannes. Een ritueel dat deed denken aan het grote verhaal van de uittocht uit Egypte, Exodus (→ doop). Petrus heeft dus niet alleen haast, hij is uit op de confrontatie. Een mooi voorbeeld van hoe dat vandaag de dag werkt was het optreden van de paus. Hij belde vluchtelingen en stak hen een hart onder de riem: jullie zijn als Christus in de kerstnacht. Voor Hem was ook geen plaats. En hij hield een kersttoespraak aan het adres van de curie waarin hij ervaren gelovigen uitmaakten voor alzheimerpatiënten. Dezelfde haast, en dezelfde urgentie zit in de preken van Petrus, het boek van Marcus en de boodschap die vandaag en in de komende maanden in Delft verkondigd wordt. (slide 2): ‘Let op, ik zend mijn bode voor je uit, hij zal een weg voor je banen. Luid klinkt een stem in de woestijn: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden!”’ Het tweede deel gaat over Johannes de Doper, de laatste profeet die korte tijd, vlak voor het publieke optreden van Jezus, profeteerde. Zeg maar, tussen kerst en oud-en-nieuw. Van hem wordt gezegd dat hij een stem is in de woestijn. Een stem met maar één boodschap: maak de weg voor de HEER recht en bekeer je. Want God komt eraan. Over dat komen van God gaat het eerste deel van het citaat waarmee Marcus zijn evangelie begint: ‘Let op, ik zend mijn bode voor je uit, hij zal een weg voor je banen.’ Dat is Maleachi 3, vers 1: ‘Let op, ik zal mijn bode zenden; hij zal de weg voor mij effenen.’ Maleachi profeteert van het aanbreken van de dag van de Heer, die groot is en ontzagwekkend. In de aanloop naar die dag komt er een tweede Elia, iemand die het volk herinnert aan de wetten van Mozes (vs. 22-24). Die tweede Elia, dat kunnen we heel goed verbinden met Johannes de Doper (Marcus 1,6). Maar die bode, dat is Jezus. Van Hem wordt gezegd (slide 3): Opeens zal hij naar zijn tempel komen, de Heer naar wie jullie uitzien, de engel van het verbond naar wie jullie verlangen. Komen zal hij – zegt de HEER van de hemelse machten.’ De bode, dat is dus niet de nieuwe Elia (Johannes dus) maar de engel van het verbond: God in de gedaante van een engel; God zelf. Hij zal naar zijn tempel komen, naar zijn eigen mensen dus, de mensen die God kennen, naar Hem verlangen, Hem dienen. En die bode, dat is Jezus. Hij effent de weg naar de tempel. Dat betekent ook: Hij maakt de weg vrij naar God (leeg scherm). Dat over het hoe: het goede nieuws over Jezus wordt verkondigd met haast èn met een dringende oproep namens God zelf; bekeer je, want Jezus komt eraan. Misschien nog wel vóór 2015. Waarin slaap jij nog, ben jij aan het dromen? Of wij, hier, samen? De paus noemde in zijn kersttoespraak 15 zonden: Je onsterfelijk, immuun of onvervangbaar voelen // Te hard werken // Spiritueel en geestelijk te hard worden // Te veel plannen // Zonder coördinatie werken, zoals een orkest dat alleen maar herrie maakt // Geestelijke vergetelheid // Rivaliteit // Lijden aan existentiële schrizofrenie // Roddelen // Je baas verheerlijken // Onverschillig zijn naar anderen // Droevig kijken // Meer willen // Klieken vormen // Jezelf willen verrijken en opscheppen Ondertussen zit je misschien met de vraag: wat is nu het goede nieuws? Het is haastig nieuws, zeker, maar wat is het goede? Kijk even met me mee naar de doop van Jezus. Wanneer Johannes de mensen oproept tot bekering met het daarbij horende ritueel van de doop, komt op een gegeven moment ook Jezus eraan. Dat is vreemd, niet? Wat heeft ‘de Zoon van God’ voor zonden te belijden om gedoopt te worden? En inderdaad, dat is juist het enige dat van de doop van Jezus in onze tekst niet gezegd wordt. Dat Hij gedoopt werd ‘terwijl Hij zijn zonde beleed’ (vers 5). Wat wordt er wel van Jezus gezegd? Nou dit: Dat er een stem uit de hemel klonk: ‘jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde!’ Dat er een duif op Hem neerdaalde. En dat diezelfde Geest, de duif is de gedaante van de Geest, staat er, hem de woestijn in dreef, 40 dagen lang. Om op de proef gesteld te worden en te leven te midden van de wilde dieren. Dát wordt dan weer niet gezegd van al die andere mensen, die bij Johannes kwamen. En zo schemert er al een beetje door wat dat goede nieuws eigenlijk is, het evangelie van de Zoon van God: Hij kwam om te redden wat verloren was. Die duif is niet alleen een teken van hoop, maar moeten we in dit verhaal volgens mij vooral verbinden met wat er daarna gebeurt (slide 4): het begin van het lijden van de Zoon van God. Een duif, denk aan het verhaal van de toewijding van Jezus in de tempel, is een offerdier. Ik zie in de duif dus niet alleen de bevestiging van zijn goddelijke afkomst, maar ook een verwijzing naar het offerdier dat op grote verzoendag de woestijn in werd gedreven. Jezus als zondebok, Gods offer voor het welzijn van de wereld. Dit gebeurt er: terwijl het hele volk door het water uit de woestijn wordt geleid om na schuldbelijdenis vol verwachting naar huis te gaan, wordt Jezus meteen na zijn doop de woestijn ingeleid. Het is alsof al de zonden die door het volk zijn beleden nu opeens in rekening worden gebracht bij die ene die nu juist zijn zonden niet hoefde te belijden. Als wij mensen, zoals vanmorgen, bij Jezus brengen om te dopen in zijn naam, en die van de Vader en de Geest, dan is dat niet helemaal dezelfde doop als de doop van Johannes. Het is een inlijving in de gemeenschap met God door Jezus. Bij de christelijke doop staat genade voorop. Vervolgens, maar in die volgorde, is ook de christelijke doop een roep om toewijding, bekering zo je wilt. Het goede nieuws Jezus Christus, Zoon van God, heeft door de eeuwen heen een open einde. Maar de oproep wordt steeds dringender. Ze heeft de dezelfde haast, ernst als de oproep van Petrus in Rome. De Zoon van God is mens geworden. Heeft rondgelopen op aarde, heeft geleden en is gestorven. En Hij heeft de dood overwonnen! Deze Jezus komt terug. En bedenk: wij leven dichterbij die dag dan de mensen in de tijd van Petrus in Rome. En als Hij terugkomt, kan het onrecht niet langer blijven bestaan. Concreet gaat dat over die zaken die ook door Maleachi benoemd worden. En onthoud: Meleachi zei het al: Hij zal naar zijn tempel komen. Daar begint het dus. In de gemeenschap van Gods volk. Dat moet zich het eerst bekeren! Beste mensen, de koning komt. Misschien al in 2015. Daarom vraagt hij bij monde van zijn wegbereiders om bekering. Te beginnen in de kerk. Laten we ons leven toewijden aan Hem. Amen? Liturgie Opening van de dienst Liedboek 150 Liedboek 334 Na de doop: Liedboek 477 Bijbellezingen: Maleachi 3,1-4 en Marcus 1,1-13 Preek Gezang 82 Voorbeden Collecten Slotlied: Thy hand o God has guided Zegen Infoblad NL In de periode tussen Kerst en Pasen is het in veel kerken gebruik om te lezen uit één van de vier evangeliën; de boeken die Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes schreven over het leven van Jezus. Door het verhaal van één van de evangelisten te volgen concentreren we ons op Jezus’ leven op aarde van zijn geboorte tot zijn lijden, sterven en opstanding. Dit jaar is het evangelie van Marcus aan de beurt. Vanmorgen lezen we het begin daarvan over het optreden van Johannes de Doper én de doop van Jezus in de rivier de Jordaan. We zijn ook getuige van de doop van Jinthe Fleurke. Infoblad E In the period between Christmas and Easter, Christians in many churches read one of the four gospels (a gospel is a book on the life of Jesus). By following the story of one of the evangelists, we look at Jesus' life on earth from his birth to his suffering, death and resurrection. This year, in our Church, we read the Gospel Mark. This morning we reflect on the ministry of John the Baptist and Jesus' baptism in the river Jordan. We will also witness the baptism of Jinthe Fleurke.