HET LEVENDE BROOD

advertisement
Het levende brood - dat ben ik! (2)
Preek over Johannes 6:52-59
lezen: Johannes 6:52-71
Lelystad, 16 september 2007
R.J.Vreugdenhil
HET LEVENDE BROOD - DAT BEN IK!
4. Alledaags
5. Kauwen en slikken
6. Voedzaam
Jongelui, weet je nog van vorige week: mister Mobile?
Ik heb vorige week verteld over een man die in Dronten mobieltjes liep uit te delen.
De mensen die de dag erna bij hem kwamen omdat ze ook wel zo’n mobieltje wilden,
kregen te horen: ik ben het levend mobieltje. Als je mij hebt, heb je altijd verbinding,
heb je altijd bel-tegoed.
Daarmee heb ik het verhaal van het broodwonder vertaald naar vandaag.
Maar kun je Jezus Christus eigenlijk wel het levende mobieltje noemen?
Zo’n ding dat je altijd in je zak hebt. Wat je gebruikt om berichtjes te versturen. Zoiets
gewoon als een mobieltje...?
Kun je zeggen ‘Dit is mijn mobiel waarmee ik mijn vrouw bel, maar mijn echte mobiel
is Jezus Christus; ik heb hem altijd bij me. Ik stuur heel vaak via hem berichtjes naar
God. Ik gebruik hem om met God te praten. En als God iets tegen mij wil zegen, doet
hij dat via Jezus Christus, mijn levend mobieltje. Ik kreeg net nog een bericht van
hem.‘
Kun je dat zo zeggen?
Vindt u dat spottend? Of heb je juist zoiets van ‘zo’n mobieltje wil ik ook graag’?
Kijk eens wat Jezus doet.
Hij preekt. Vers 59: hij gaf onderricht in de synagoge van Kafarnaüm.
Hij is daar als leraar. Zoals bij ons een dominee op de preekstoel.
De preek gaat over wie hij is.
Maar dan komen er geen moeilijke woorden. Niet een ingewikkeld verhaal. Hij zegt
niet: ik ben de incarnatie van de logos asarkos (om maar even wat termen te gebruiken
om mijn theologische boeken).
Hij zegt: weet je nog die broodjes die we gisteren samen gegeten hebben, dat
gerstebrood? Het echte brood ben ik.
Zoiets alledaags als brood.
64% van de Nederlanders begint er z’n dag mee. Een boterham.
Jullie krijgen het mee in je broodtrommeltje naar school.
Gewoon brood. Elke dag.
Jezus zegt: het echte brood, dat ben ik.
Eerder had hij ook al zo’n alledaagse vergelijking gemaakt. Hij zat midden op de dag
in de hete zon bij een waterput. Een vrouw uit Samaria kwam water halen. Jezus had
ook wel zin een water. Lekker fris bronwater, goed tegen de dorst.
Hij zegt tegen die vrouw: Geef mij eens wat water. Ik heb voor jou water waar je nooit
meer dorst van krijgt.
Zoiets alledaags als water - het echte levende water is Jezus Christus.
Binnenkort lezen we dat Jezus ‘s morgens, als de zon opkomt, tegen mensen zegt: de
echte zon ben ik. Het licht voor de wereld, het zonlicht van elke dag, ik ben het.
De alledaagse dingen.
Dingen die je nodig hebt. Je wilt geen dag zonder.
Jezus Christus zegt: dat waar je echt geen dag zonder kunt, ben ik.
Volgens mij zijn er hier heel wat die geen dag zonder hun mobiel willen.
Daarom zeg ik: je echte mobiel is Jezus Christus.
En wat zijn nog meer de dingen de dingen waar je geen dag zonder kunt?
- Je huis. Mozes zei al tegen de Israëlieten: de HERE God is u een woning.
(Deut.33:27 NBG’51)
- Je man of vrouw. Volgens profeet Hosea zal de HEER de Israëlieten zo ver brengen,
dat ze weer tegen de hem gaan zeggen: jij bent mijn man. (Hos.2:18)
- je computer met internet. Verbinding met de Heer. Verbonden zijn, in een eeuwig
verbond (Gen.17:7)
- je sleutelbos, om je huis in te kunnen. Jezus zegt: ik ben de deur, door mij kom je
binnen (Joh.10:7).
- en voor wie geen dag zonder alcohol kan: tap je maar vol met de Geest; Efeziers 5:
bedrink je niet, maar laat de Geest u vervullen (Efez.5:18).
De alledaagse dingen.
Jezus zelf nodigt je uit om het door te trekken naar hem.
Brood, water, zon, de dingen die je nodig hebt: hij is het voor je!
Zoals je elke dag je broodtrommel vol moet hebben om de dag door te komen, zo heb
je elke dag Jezus Christus nodig.
Zo mag je dus ook geloven dat hij elke dag in je leven wil zijn.
Ik nodig je daarom uit om deze uitspraak van Jezus een tijdje met je mee te nemen.
Verbind de alledaagse dingen met hem.
Afgelopen zomervakantie heb ik zelf een aantal dagen met deze tekst in m’n hoofd
gelopen. Dat was heel inspirerend.
‘s Morgens de tent uit, ‘t is mooi weer. Lekker ontbijten; naar de washokken. En
teruglopend over de camping bedenken: ik heb gegeten, ik voel me lekker; en Christus
is ook in me. Het kan een mooie dag worden.
Neem deze tekst mee en zoek de verbinding met het alledaagse.
Van de gewoonste dingen zegt Jezus: het echte, dat ben ik.
2 Nu gaan we wat dieper kijken
Jezus zegt: ik ben het ware brood en je mij eten.
Er staat een woord dat eigenlijk kauwen betekent. Je moet mijn lichaam kauwen en
doorslikken. Je moet mijn bloed opdrinken.
Daarbij denk je al gauw aan het Avondmaal.
Wij vieren hier in de kerk een paar keer per jaar het Avondmaal. Daarom staat daar
symbolisch een tafel met een groot bord en een beker. Het bord voor het brood en de
beker voor de wijn.
Bij het avondmaal eten christenen een stukje brood en denken daarbij aan Jezus
Christus: hij liet zijn lichaam aan het kruis timmeren. We drinken een slokje wijn en
denken aan het bloed van Jezus Christus. Hij stierf om daarmee mensen te redden.
Het avondmaal wijst naar Goede Vrijdag, het kruis van Jezus.
Uiteraard, wat Jezus hier zegt wijst ook naar dat kruis. Jezus die zijn lichaam en bloed
geeft voor ons.
Maar het gaat hier minstens zoveel ook om kerst. Het gaat hier om de geboorte van
Jezus. Of beter: het gaat het om het bijzondere dat de Zoon van God mens geworden
is.
- Jezus heeft het vanaf het begin over: het brood dat uit de hemel neergedaald is.
(vs.33). Hij zegt in vers 38: ik ben uit de hemel neergedaald. De Joden maken daar ook
bezwaar tegen (vs.41): hoe kan hij zeggen dat hij het brood is dat uit de hemel is
neergedaald.
Er ligt dus nadruk op dat Jezus bij God vandaan gekomen is: de Zoon die mens werd,
kerst.
- Dat zit ook in het woordgebruik. De nieuwe bijbelvertaling vertaalt steeds met
lichaam. In het Grieks staat er vlees. En dat is ook het woord dat Johannes in
hoofdstuk 1 gebruikte: het Woord, de Zoon van God, is vlees geworden. Mens
geworden. Geboren als zoon van Maria.
- Je ziet het ook in het vervolg. Veel leerlingen ergeren zich aan de woorden van Jezus.
Jezus vraagt dan: maar als jullie de Mensenzoon zouden zien opstijgen naar waar hij
eerst was. Blijkbaar was dat het punt waar ze zich aan ergerden: aan wat Jezus zei over
neergedaald zijn vanuit de hemel.
De nadruk ligt hier dus niet vooral op Goede Vrijdag, op het kruis, maar op kerst.
Jezus’ vlees kauwen en zijn bloed drinken, dat is vooral: geloven dat Gods Zoon mens
werd. Dat hij in ons alledaagse leven kwam. Dat hij zelfs zo ver ging dat hij daarin
wilde sterven.
Daarin is hij het levende brood: hij is God die in ons dagelijks leven komt.
Hij is God die een vaste plek in je leven heeft. Midden in je gewone leven.
Dat was voor de Joden van toen onverteerbaar.
Ze geloofden heilig in God. Maar God was wel de hoge God in de hemel. Ja, en hij
was in de tempel, in het allerheiligste. Maar de heilige God woont niet bij gewone
mensen. Het alledaagse leven kan niet vol zijn van God, daar is hij te heilig voor.
Dus was het helemaal onbestaanbaar dat zo’n gewone timmerman uit een dorp in het
noorden de Zoon van God zou zijn. Alsof de hemelse God zich verbinden zou met
zo’n gewoon mens.
Maar dat is wel precies wie Jezus is.
Zoals Simon Petrus het zegt (vers 68): de Heilige van God bent u, Jezus, gewoon mens
die zomaar bij ons is. God is heilig, maar in Jezus komt hij in ons alledaagse leven.
Jezus zegt: als je dat niet gelooft, als je er niet aan wilt dat mijn lichaam en bloed het
echte hemelse voedsel en drinken is, heb je geen echt leven.
Echt leven heb je alleen als je Jezus kauwt en doorslikt: als je gelooft dat hij uit de
hemel gekomen is.
Voor nu betekent dat: echt leven heb je alleen als je gelooft dat hij nu in je leeft door
zijn Geest.
Jezus wees toen vooral terug naar kerst: hij kwam uit de hemel en werd mens.
Wij moeten nu vooral denken aan Pinksteren: toen Jezus na zijn opstanding terug ging
naar de hemel, stuurde hij zijn Geest. Door zijn Geest wil hij in je zijn. In je alledaagse
leven.
Het levende brood eten, dat is geloven dat Jezus werkelijk in je is en jij in hem.
Vers 56: wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem.
En vers 57: zoals Jezus leefde in voortdurende verbinding met zijn Vader, zo mag je
als christen leven in voortdurende verbinding met Jezus Christus.
Dat is het levende brood kauwen en slikken: leven met hem in je alledaagse leven.
Dat is ook het belangrijkste voor een christelijke gemeente.
Je kunt als christenen heel makkelijk dezelfde fout maken als de Joden. Je gelooft in
God. Je erkent dat hij er is. Je leest je bijbel. Maar je houdt hem op afstand.
Ik denk dat veel christenen wel aan Christus ráken, maar hem niet in zich opnemen.
Dat ze wel zéggen ‘Jezus Christus is mijn brood’, maar dat ze hem niet kauwen en
doorslikken.
Dat ze wel belijden: God in de hemel, en Christus voor hen aan het kruis, maar dat ze
hem niet opnemen in hun alledaagse leven.
Met pijnlijke gevolgen.
Je hoort altijd weer de klacht over christenen met hun vrome smoeltjes, die ‘s zondags
keurig hun psalmen zingen maar keihard zijn in hun zakelijke contacten. Christenen
die het zo mooi kunnen zeggen, maar asociaal zijn in het verkeer of gewelddadig tegen
hun vrouw of kinderen. En de klacht kan er zijn over een gemeente, waar het wel mooi
gezegd wordt, maar waar geen warmte, liefde en veiligheid is.
Het probleem kan dan zijn, dat mensen wel aan Christus geraakt hebben, maar hem
niet in zich opgenomen hebben. Wel belijden dat hij het levende brood is, maar hem
niet kauwen en doorslikken, dag in dag uit.
Terwijl je dan alleen echt leven hebt en ook echt met anderen mensen leven kunt.
Dan alleen ook kun je echt een christelijke gemeente zijn.
3 Want alleen het levende brood is echt voedzaam.
De belofte van de Heer is duidelijk: wie dit brood eet, zal eeuwig leven.
Dat leg je al gauw zo uit: ‘als je in Jezus Christus gelooft, mag je na het sterven
doorleven in de hemel, en als hij terugkomt, mag je leven in de nieuwe wereld.
Natuurlijk, dat is het ook. Eeuwig leven, als een heerlijke toekomst.
Maar let op: dát noemt Jezus apart.
Vers 54: wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven èn hem zal ik
op de laatste dag uit de dood opwekken. Straks inderdaad leven na de dood.
Maar je hebt nu al eeuwig leven.
Eeuwig leven, dat is niet ‘eindeloos leven’.
Maar het is een ander soort leven. Leven met de werkelijkheid van de eeuwige God in
je alledaagse leven. Een leven vol van God.
Dan heb je niet meer de honger en dorst die veel mensen hebben.
Jezus had dat eerder al gezegd, vs.35: wie bij mij komt, zal geen honger en dorst meer
hebben. Zijn levende brood is voedzaam.
Als je Jezus Christus kauwt en inslikt in je alledaagse leven, krijg je een voldoening,
een vrede, een gevuld zijn.
Dat missen veel mensen.
Er is heel veel leegte.
Mensen zoeken vulling. Ze zoeken dingen waar je een kick van krijgt. Ze hebben
eindeloos honger naar bevrediging. Ze willen genieten, maar er is steeds meer nodig
om te genieten. Ze willen iets bereiken en hebben dan nog geen vrede.
Veel mensen zijn erg met zichzelf bezig, om hun eigen leegte te vullen.
Als je het echte brood eet, als je Christus in je opneemt, wordt die leegte gevuld.
Hij geeft vrede van binnen. Hij geeft het leven zin en inhoud.
Vulling, waardoor je geen honger meer hebt. Waardoor je niet meer van anderen hoeft
te krijgen, maar waardoor je kunt geven.
Het levende brood is zo voedzaam, dat je er van kunt uitdelen aan anderen.
Dat is wat een christelijke gemeente nodig heeft.
De visie van deze gemeente: in Christus, verbonden met elkaar, betrokken op de
wereld.
Die laatste twee, dat is: geven. Jezelf geven aan een ander. Er voor elkaar zijn, voor
mensen in je omgeving.
Dat kun je alleen als zelf gevuld bent. Daarom dat eerste: in Christus zijn.
Gemeente, broers en zussen, eet het levende brood.
Kauwen en slikken, in je alledaagse leven.
Neem het mee, deze week, wat Jezus Christus zegt bij de alledaagse dingen: wat je
echt elke dag nodig hebt, ben ik! En als je mij hebt, ben je gevuld en kun je géven.
AMEN
Liturgie
belijdenis van afhankelijkheid
zegengroet
Lied van toewijding Psalm 34: 1,2
schuldbelijdenis
verkondiging van Gods genade
antwoordlied Psalm 34: 6, 7, 8
gebed
Bijbellezing Johannes 6:52 - 71
Bijbellied Gezang 57 (ik ken hem niet; speel maar flink voor)
Verkondiging n.a.v. Joh 6:52-59
Het levende brood - dat ben ik (2)
4. Alledaags
5. kauwen en slikken
6. voedzaam
amenlied Lied 481: 1,4
lezing wet
antwoordlied Psalm 119:59,60
gebed
collecte
slotlied Psalm 145: 4
zegen
Download