Don van Baar, Murmelliusgymnasium, 5e klas, leerjaar 2012-2013 BIOLOGIE VOOR JOU - 5 VWO - THEMA 7 - AFWEER (BASISSTOF 2) Aspecifieke afweer Fagocyten: granulocyten en monocyten. Granulocyten nemen allerlei ziekteverwekkers en lichaamsvreemde stoffen in zich op (fagocytose), kunnen van vorm veranderen → kunnen buiten bloedvaten functie verrichten. Fagocytose door een granulocyt: in granulocyt smelt blaasje met de bacterie samen met een lysosoom → bacterie wordt gedood door enzymen uit lysosoom. Granulocyten gaan meestal ook dood → etter of pus uit de wond. Monocyt: verplaatst zich na enkele dagen naar weefsels, verandert van vorm → macrofaag → ruimen dode celresten op. Specifieke afweer Afweerreactie opgewekt door antigenen (grote eiwitten), meestal op celmembranen of geïsoleerd in organisme. Lichaamsvreemd antigeen → afweerreactie. Receptoreiwitten op celmembranen → gaan binding aan met antigeen → herkennen lichaamsvreemd antigeen. Receptoreiwitten belangrijke rol bij specifieke afweer, bevinden zich vooral op celmembranen van macrofagen en lymfocyten. Receptoreiwitten horen tot het MHC (Major Histocompatibility Complex) systeem (MHC-I en MHC-II). Receptoreiwitten specifiek → elk type receptoreiwit kan maar één type antigeen binden. Macrofaag of lymfocyt heeft maar 1 type receptoreiwit → veel verschillende macrofagen en lymfocyten. “MHC-I moleculen zijn aanwezig op de buitenkant van alle gekernde cellen in het menselijk lichaam en op bloedplaatjes. MHC-II moleculen zijn alleen aanwezig op de buitenkant van antigeen-presenterende cellen (macrofagen dus). Als een macrofaag een ziekteverwekker heeft gefagocyteerd (opgegeten) en gelyseerd (verteerd) dan knipt hij daarna stukjes van de eiwitten van de ziekteverwekker en presenteert die op het MHC-II. Verschillende T-helpercellen zullen kijken of hun antigeenreceptor past en als het klikt zal de cel B-cellen aanzetten tot het produceren van antistoffen die werken op het specifieke antigeen.” (bron: Wikipedia) B-lymfocyten: ontwikkelen zich uit stamcellen in beenmerg T-lymfocyten: stamcellen waaruit ze zich ontwikkelen verhuizen naar de thymus → B- en T-lymfocyten verspreiden zich na ontwikkeling door het lichaam → groot deel komt terecht in lymfeknopen en de milt → milt, lymfeknopen, beenmerg en thymus zijn limfoïde organen Antigeen-presentatie (ook al voor een deel in het stukje Wikipedia hierboven behandeld) Lichaamsvreemde antigenen worden door o.a. macrofagen gebonden aan het MHC-II-receptoreiwit op het celmembraan → antigeen-presenterende cel (APC), dit hoeven niet per sé macrofagen te zijn. Pagina 1 van 2 Don van Baar, Murmelliusgymnasium, 5e klas, leerjaar 2012-2013 Cellulaire afweer APC’s via lymfe en bloed naar lymfoïde organen → antigenen van APC’s worden gebonden aan de lymfocyten, waardoor sze worden geactiveerd → lymfocyten gaan zich veelvuldig delen → drie typen dochtercellen: T-helpercellen → cytotoxische T-cellen en T-geheugencellen (merendeel zijn Thelpercellen). T-helpercellen → cytokinen → stimuleren ontwikkeling van cytotoxische T-cellen → Tccellen verlaten lymfoïde organen → vernietigen lichaamscellen die met virussen zijn geïnfecteerd (ook virussen gaan dood). Cytotoxische T-cellen herkennen de door virussen geïnfecteerde cellen door de stukjes antigeen die op het celmembraan zijn geplaatst. T-geheugencellen blijven inactief bij infectie en herkennen bij volgende infectie het antigeen → snellere afweerreactie. Humorale afweer Cytokinen uit T-helpercellen → plasmacellen en B-geheugencellen. Plasmacellen → antistoffen tegen antigenen (immunoglobulinen). Tegen antigeen kunnen meerdere verschillende antistoffen gevormd worden, maar één plasmacel kan maar één soort antistof vormen. Antistof bindt zich aan antigeen → antigeen-antistofcomplex → antigeen of ziekteverwekker onschadelijk gemaakt. Twee manieren: 1. afdekken antigeen → verlies giftige werking, 2. celmembraan lichaamsvreemde cel aantasen → cel valt uiteen. Complexvorming → fagocytose bevorderen van ziekteverwekker of resten daarvan door macrofagen. Plasmacellen produceren grote hoeveelheden antistoffen → komen terecht in lichaamsvochten, hierdoor heet dit humorale afweer. B-geheugencellen herkennen bij nieuwe infectie antigeen → zorgen voor snellere afweerreactie → immuun. Pagina 2 van 2