2010-2011_Finsy - Wetenschappelijke Kring

advertisement
Examen thermo jan 2011
Bij vragen 2 en 3 staat een antwoord bij, ik had 4/4 op deze vragen maar het zou wel kunnen dat het
getal een paar kommagetallen verschilt van het correcte antwoord (afronding enz)
1)
Een hoeveelheid water wordt bij 1 atm door koken omgezet in stoom. W=-172kJ
a)hoeveel kg water wordt er omgezet?
b)geef de waarde van:Q,ΔH,ΔU,ΔS als je weet dat de verdampingswarmte = 40,7kJ/mol
2)
Molaire massa stof B= 95g/mol
oplossen van 0,35g B in 1,5 mol niet-vluchtige solvent A geeft een oplossing met dampdruk
3mmHg
Bereken de constante van Henry voor B opgelost in A
opl:KB= 1219,5mmHg
3)
De dampdruk van ether (MM=74,12g/mol, dichtheid= 0,7138g/cm³) bedraagt 445mmHg bij 20°C.
De dampdruk van een oplossing van 30,5g benzoëzuur in 350ml ether is 412mmHg.
Bereken het moleculair gewicht van benzoëzuur wetende dat het als een niet-vluchtige solute kan
beschouwd worden en dat de oplossing ideaal gedrag vertoont
opl:Mbenz=122,02g/mol
4)
Bereken het vriespunt van water onder een druk van 100atm als je weet dat de dichtheid van water
en ijs respectievelijk 1g/cm³ en 0,92g/cm³ bedraagt en dat de smeltwarmte van ijs = 6,0kJ/mol
5)
In een vat van 1l brengt men bij 1000°C een overmaat vaste koolstof en 4,4g C02. Onderstaand
evenwicht stelt zich in:
CO2 g C v = 2CO
bereken:
a)de evenwichtsdruk bij deze temperatuur
b) de evenwichtsconstante
c)wanneer het vat 1,2g C(v) bevat, hoeveel mol CO2 men moet inlaten opdat er bij evenwicht geen
spoor van C zou overblijven
d) ΔrHо als Kp verdubbelt voor een temperatuurstijging van 10°C
Download