Rekengame 4 VWO Groep logboek datum gedaan score € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € 1 saldo € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € Rekengame 4 VWO Het rekenspel! Normaal krijg je bij scheikunde een cijfer voor je toets, maar dat doen we nu eens heel anders. Je kunt simpelweg je cijfer kopen. Je kunt aan het eind van het hoofdstuk, vóór de proefwerkweek, met jouw groep het SO-cijfer (weging 2x) dat jij op de cijferlijst wilt hebben aanschaffen bij je docent. Maar hoe werkt dat dan? Vanaf de 8 e les kan je bij je docent het SO-cijfer kopen. Hij/zij heeft een prijslijst waarop je kan zien wat alles kost. Het kost een paar centen, maar dan heb je ook wat. Klein detail: je moet het geld om dat te kopen wel eerst verdienen! (Een 10 kost bijvoorbeeld €27.500,- per groep) En hoe verdien je dat geld dan? Heel simpel, net als in het normale leven, gewoon werken! Je mag zelf kiezen welk werk dat is, maar afhankelijk van je niveau kun je makkelijker of moeilijker werk doen. Moeilijker klussen leveren natuurlijk ook veel meer geld op! Oké, hoe kom je dan op een hoger niveau? Je niveau zegt wat over doorzettingsvermogen, dapperheid, eer, uithouding, gevoel, bla, bla, bla, kortom je moet wel bewijzen dat je het in je hebt. Dat doe je in een test. Tijdens die test krijg je 25 vragen. De eerste 5 gaan over level 1, de volgende over level 2 enz. Als je minimaal 4 vragen van een level goed hebt, ben je door naar het volgende level! Is er een tijdslimiet? Ja. Je begint met een test, en start daarna minimaal op level 1. Je hebt tot de proefwerkweek om geld te verdienen. We gaan van start: Start: Toets: Werk: (per onderdeel) ieder groepslid Een toets doen (per groepslid) Één level hoger bereiken (per groepslid) level 1 level 2 level 3 level 4 level 5 level 6 2 + €500,- €500,+ €1.500,+ € 1.000,+ € 1.500,+ € 2.000,+ € 2.500,+ € 3.000,+ € 3.500,- Rekengame 4 VWO Overzicht levels en lesstof Level 1: Easy - rekenen met %, ppm, ppb - grootheden en eenheden in SI - omrekenen eenheden - significante cijfers, meetwaarden en telwaarden - rekenen met dichtheid - Chemie §3.1 - Chemie §4.1 Level 4: Hard - rekenen aan reacties 1 - Chemie §4.4 Level 2: Moderate - rekenen met atomaire massa-eenheden - molecuulmassa en ionmassa - massapercentage -Chemie §4.2 Level 5: Expert - rekenen aan reacties - rekenen aan industriële processen - Chemie §4.1 t/m §4.4 Level 3: Advanced - chemische hoeveelheid - molaire massa - molair volume - concentratie en molariteit - Chemie §4.3 Level 6: Genius niet in de toets onderzoeksopdrachten 3 Rekengame 4 VWO Inhoud Level 1. Easy ..................................................................................................... 5 1.1. Proefwerk ontwerpen ................................................................................... 5 1.2. Dobbelen .................................................................................................... 5 1.3. Samenvatting .............................................................................................. 6 1.4. Dichtheid ..................................................................................................... 6 Level 2. Moderate .............................................................................................. 7 2.1. start opdracht .............................................................................................. 7 2.2. Getallenvierkant .......................................................................................... 7 2.3. Synthesegas ............................................................................................... 8 Level 3. Advanced ........................................................................................... 10 3.1. Inleiding .................................................................................................... 10 3.2. Rekenen met mol ...................................................................................... 11 3.3. Domino ipv gele nog molair volume sommetjes! .......................................... 12 Level 4. Hard ................................................................................................... 13 4.1. start opdracht .................................................. Error! Bookmark not defined. 4.2. Waterstofproductie .................................................................................... 13 4.3. proefwerkopgaven ..................................................................................... 14 Level 5. Expert ................................................................................................. 15 5.1. Examenopgave 1 ....................................................................................... 15 5.2. Examenopgave 2 ....................................................................................... 15 5.3. Examenopgave 3 ....................................................................................... 15 Level 6. 6.1. Genius ................................................................................................ 16 Onderzoek ................................................................................................ 16 4 Rekengame 4 VWO Level 1. 1.1. Easy Proefwerk ontwerpen Haal een JOKER bij je docent en vul deze in. Deel 1: Maak de opgaven van §4.1 en bespreek ze met elkaar. Begrijpen jullie alles? Als je er echt niet uitkomt, kan je een JOKER inzetten om een vraag aan je docent te stellen. Deel 2: Vraag je docent de socrative quiz “4V rekengame significante cijfers” te starten. Log in op m.socrative.com of via de app, vraag je docent het kamernummer. Beantwoord de eerste vraag met de letter van je groep en je clusterklas. Haal minstens 80%. Deel 3: Ontwerp 2 verschillende originele proefwerkopgaven waarin je gegevens uit B97A en B98 (of B99) combineert, waarbij het omrekenen van eenheden en rekenen met significante cijfers centraal staat. Geef ook een beoordelingsmodel bij je opgaven. Als je de JOKER niet inzet, krijg je bij 80% score op de socrative en goed opgezette en uitgewerkte proefwerkopgaven €100,- extra voor deze opdracht. 1.2. Dobbelen Dobbel 6 omrekenopgaven bij elkaar, schrijf ze op het uitwerkingblad (haal dit bij je docent) en werk ze uit. Je krijgt vier dobbelstenen: een gele: om te bepalen welk getal moet je gebruiken een groene: voor de voorvoegsels die bij de eenheden moeten komen (BINAS tb 2) een rode: om te bepalen in welke macht van 10 je gegeven staat, een blauwe: om te bepalen welke basiseenheden uit het SI je moet gebruiken dobbel steeds 1x met geel, 1x met rood, 2x met groen, 1x met blauw: gegooid geel getal 1 0,0012 2 234,00 3 0,456 4 56,78 5 0,07 6 812345 Bijvoorbeeld: gedobbeld: rood 10 ? groen voorvoegsel -6 -5 -2 2 4 8 k m µ c d M geel geel rood groen blauw getal 2 4 6 1 4 234,00 de ingevulde uitwerking is dan 2 4 6 1 4 234,00 rood ·10 2 ·10 2 blauw: eenheid voor en na (het voorvoegsel van de groene dobbelsteen moet op de stippeltjes komen) …L naar …m 3 …m 3 naar …L … g naar … g … m 3 naar …m 3 …g/L naar g/…m 3 g/…m3 naar …g/m 3 groen+ blauw eenheid Mm 3 Mm 3 bereken! rood = getal …,……….. ·10 … groen+ blauw eenheid km3 = 2,3400 ·10 7 km3 Zorg ervoor dat je antwoord in de wetenschappelijke notatie staat, en het juiste aantal significante cijfers heeft. 5 Rekengame 4 VWO 1.3. Samenvatting Deel 1: Lees de samenvatting op blz. 92 van je boek door en bespreek het met elkaar. Welke zaken begrijpen jullie nu nog niet? Formuleer hier zo concreet mogelijke vragen over. Schrijf deze vragen op en probeer ze te beantwoorden aan de hand van de stof in het boek. Deel 2: Neem alle “zo-doe-je-dat” uit het hoofdstuk netjes over. Maak aan de hand van deze hulpmiddelen de opgave Brandstoffen op blz. 88. Schrijf alle stappen netjes uit en lever je uitwerkingen in. 1.4. Dichtheid 1 Benzeen is een vloeistof met een dichtheid van 0,88 · 10 3 kg · m –3. Benzeen kan vrij gemakkelijk verdampen bij kamertemperatuur. De ontstane benzeendamp heeft dan een dichtheid van 3,85 kg · m –3. MACwaarde van benzeen kan je vinden in BINAS tb 97A. a Hoeveel g benzeen bevindt zich in 2,00 liter benzeen? b Hoeveel dm 3 benzeendamp ontstaat als 25 mL vloeibare benzeen verdampt? c Benzeen is kankerverwekkend. Hoe groot moet de ruimte zijn om de MAC waarde van benzeen niet te overschrijden als 5,0 mL vloeibare benzeen verdampt? 2 Maak gebruik van je Binas tabellenboek voor de volgende opgave. b Bereken het volume (in mL) van 1,35 kg ether(l) (C2H5OC2H5). c Bereken het volume (in m 3) van 1,35 kg ether in als het volledig verdampt is, bij 298 K. d Bereken het aantal g butaangas in een gasflesje met 150 gram butaangas. 3 Maak gebruik van je Binas tabellenboek voor de volgende opgave: a Wat is het volume van 2,0 · 10 3 mg waterstofgas? b Hoeveel kg helium is nodig om 500 ballonnen met een volume van 2,5 L per stuk op te blazen? c Wat is de massa (in mg) van 1,35 mL kwik? d Hoeveel kg lucht bevat een klaslokaal van 250 m 3? e Hoeveel massa-ppm kwik bevat een klaslokaal van 250 m 3 waar 1,35 mL kwik verdampt is? 6 Rekengame 4 VWO Level 2. Moderate 2.1. Start Haal een JOKER bij je docent en vul deze in. Deel 1: neem §4.2 met elkaar door. Welke zaken begrijp jullie nu nog niet? Bestudeer de stof in het boek en probeer zoveel mogelijk antwoorden op je vragen te krijgen. Je mag één vraag aan je docent stellen, bij inlevering van je JOKER. Deel 2: maak de opgaven van §4.2 en kijk ze na. Begrijpen jullie nu alles? Probeer zoveel mogelijk dingen op te zoeken in het boek. Je mag maximaal één vraag aan de docent stellen, als je de JOKER nog niet gebruikt hebt. Deel 3: Vraag aan je docent de socrative “massa’s massa” klaar te zetten. Log in op m.socrative.com of via de app. Vraag je docent het kamernummer. Haal minstens 80%. Als je de JOKER niet inzet, krijg je bij 80% score op de socrative €100, - extra voor deze opdracht. 2.2. Getallenvierkant Vul (op het uitwerkingblad!!) alle ontbrekende getallen in. Waar een letter staat, kan je het ontbrekende getal vinden door de vraag bij die letter juist uit te rekenen. Rond je antwoorden af op hele getallen. De getallen in elke rij geven het totaal aan de rechterkant. (dus: p+a+g+b = 947). De getallen in elke kolom geven het totaal onder de kolom. (dus: p+n+d+e = 499). De diagonale lijnen geven de andere totalen. (dus: e+o+h+b = 871) 871 p a g b 947 n c h i 670 d o j l 239 e f k m 410 499 292 448 1027 622 a wat is de molecuulmassa van Fe(H 2O) 63+? b wat is de molecuulmassa van (C 2H4) n als n=16? c wat is het massa% zuurstof in Ag 2CO 3? d wat is het massa% water in CuSO 4∙5H2O? e wat is n in (C 6H10O 5) n met een massa van 5675 u? f hoeveel kg ijzer is maximaal te maken uit 75 kg ijzer(III)oxide? g hoeveel u N bevat 240 u NH 4NO 3? h hoeveel u wegen 2 “moleculen” Na 3PO 4? i hoeveel “moleculen” is 15000 u aluminiumoxide? j hoeveel “moleculen” is 4,6 x 10 3 u Ca(H 2PO4) 2? k hoeveel O-atomen bevat 75000u Na 2SO 3? l hoeveel u BaHPO 4 bevat 25 fosforatomen? m hoeveel u zwavel bevatten 10 moleculen H 2SO 4? n hoeveel gram wegen 3,15 x 10 24 moleculen diwaterstofsulfide? o wat is de molecuulmassa van een stof met 10 Hatomen en 17% waterstof? p verzin zelf een vraag die bij het onderwerp past en het juiste antwoord oplevert 7 Rekengame 4 VWO 2.3. Synthesegas Haal een uitwerkingblad bij je docent. Onderstaande bewerking van een artikel gaat over de productie van synthesegas. tekstfragment 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 In de chemische industrie wordt synthesegas gebruikt als grondstof voor producten als methanol en vloeibare koolwaterstoffen zoals diesel. Synthesegas is een mengsel van koolstofmono-oxide en waterstof. Synthesegas werd vroeger gemaakt door methaan met stoom te laten reageren bij hoge temperatuur en druk (methode 1). De reactie kost veel energie waardoor het proces erg duur is. Men zocht naar goedkopere manieren om synthesegas te produceren. Gedeeltelijke oxidatie van methaan met zuurstof onder invloed van een geschikte katalysator is zo’n alternatief (methode 2). Een nadeel van dit proces is dat zuivere zuurstof gebruikt moet worden. Henny Bouwmeester van de Universiteit Twente heeft samen met collega’s van de University of Science and Technology of China een nieuwe methode ontwikkeld. Hierbij wordt de zuurstof voor de vorming van synthesegas direct uit de lucht gehaald (methode 3). naar: NRC Handelsblad 1. Geef de vergelijking van de reactie waarbij synthesegas wordt omgezet tot methanol. 2. Leg uit hoeveel synthesegas nodig is om 100 g methanol te laten ontstaan. 3. Geef de vergelijking voor de vorming van synthesegas volgens methode 1. Bij de tweede methode wordt zuivere zuurstof verkregen door lucht zodanig te behandelen dat een mengsel overblijft van zuurstof, stikstof en argon. Dit gasmengsel koelt men vervolgens af totdat het vloeibaar is geworden. Door het mengsel daarna langzaam op te warmen, wordt zuivere vloeibare zuurstof verkregen. 4. Geef de temperatuurgrenzen aan waarbinnen zuivere vloeibare zuurstof verkregen wordt, wanneer het vloeibaar gemaakte gasmengsel van zuurstof, stikstof en argon (met een temperatuur van 70 K) wordt opgewarmd. Gebruik Binas tabel 40A en neem aan dat het proces plaatsvindt bij standaarddruk p=p 0 . 5. Leg uit waarom in de vorige vraag aangenomen moet worden dat dit proces zich bij standaarddruk afspeelt. 6. Wat voor bindingen worden verbroken terwijl zuivere vloeibare zuurstof wordt verkregen? 7. Bereken met behulp van Binas tabel 83c hoeveel mL zuurstof gewonnen kan worden door afkoelen van 1,00 m 3 lucht. Bouwmeester en zijn collega’s hebben de resultaten van hun onderzoek beschreven in een artikel. Een deel van dat artikel is in tekstfragment 2 weergegeven, op de volgende bladzijde. 8 Rekengame 4 VWO tekstfragment 2 Voor de vorming van synthesegas uit methaan, waarbij geen zuivere zuurstof nodig is, wordt gebruik gemaakt van een buisreactor die hieronder schematisch is weergegeven. In het eerste deel van de buis bevindt zich een keramisch membraan. Aan de buitenkant van dit membraan worden de zuurstofmoleculen uit de lucht omgezet tot oxide-ionen. De O 2– ionen verplaatsen zich door het membraan naar de binnenkant van het membraan. Daar reageren ze met behulp van de katalysator Co 3O 4 met een deel van het methaan tot koolstofdioxide en water. (stap 1) In het tweede deel van de buis reageert een deel van het overgebleven methaan met het aanwezige CO 2 tot synthesegas. (stap 2) De rest van het methaan reageert met het aanwezige water ook tot synthesegas. (stap 3) Om de stappen 2 en 3 voldoende snel te laten verlopen, wordt een katalysator gebruikt die bestaat uit 12,5 massa% Ni en voor de rest uit Al 2O 3. Tot nu toe is het proces alleen op laboratoriumschaal uitgeprobeerd: de buisreactor is slechts enkele centimeters lang. Voor schaalvergroting is verder onderzoek noodzakelijk. naar: Angewandte Chemie 8. Wat is het verschil in atoombouw tussen zuurstofatomen in zuurstofmoleculen en oxide-ionen? 9. Leid af in welke verhouding Co 2+ en Co 3+ voorkomen in de katalysator Co 3O 4. 10. Bereken het massapercentage kobalt in de katalysator Co 3O 4 11. Geef de vergelijking voor de reactie van stap 1. Bij deze reactie komen losse elektronen vrij als reactieproduct! 12. Geef de vergelijking van de reactie van stap 2 13. Geef de vergelijking van de reactie van stap 3. 14. Welk soort bindingen komt niet voor in de katalysator van stap 1, maar wel in de katalysator die gebruikt wordt voor stap 2 en 3? 15. Bereken de massaverhouding waarin nikkel en aluminium voorkomen in de katalysator voor stap 2 en 3. 16. Bereken de deeltjesverhouding waarin nikkel en aluminium voorkomen in de katalysator voor stap en 2 en 3. 9 Rekengame 4 VWO Level 3. 3.1. Advanced Inleiding Haal een JOKER bij je docent. Deel 1: Bekijk de film met uitleg bij §4.3 over de chemische hoeveelheid n en de eenheid daarvan, de mol: http://youtu.be/YDgZJXciB2Y Deel 2: maak opgaven 14 t/m 21 uit §4.3. Kijk dit na. Begrijpen jullie alles? Zet als het nodig is de JOKER in om een vraag aan je docent te stellen. Deel 3: reken uit of er één mol mieren op de wereld voorkomt: 1 mol stof bestaat uit 6∙10 23 deeltjes ( moleculen, ionen, atomen). Om een idee te krijgen van de grootte van dit getal vragen we ons af of het waarschijnlijk is dat er 1 mol mieren op aarde voorkomt. Om de opgave niet al te moeilijk te maken gaan we uit van de volgende vereenvoudigingen: We stellen ons de gemiddelde mier voor als een blokje met afmetingen van 5 mm bij 2 mm bij 2 mm. We nemen aan dat de aarde een bol is met een straal van 6400 km. We bekommeren ons niet om zeeën, bergen, grote temperatuurverschillen enz. Kortom overal kunnen mieren voorkomen. Deel 3 Berekening: a Bereken de oppervlakte van de aarde in km 2 m.b.v. de formule: O = 4πr 2 b Reken deze waarde om in mm 2 c Bereken de oppervlakte van het grondvlak van onze mier in mm 2 d Hoeveel mieren passen er naast elkaar op het aardoppervlak? e Hoeveel mieren hoog is de laag, die ontstaat als er inderdaad 6.10 23 mieren zijn? f Bereken de dikte van deze laag in mm g Reken deze waarde om in m h Denk je dat er 1 mol mieren op de wereld is? Leg uit! Deel 4: werk de onderstaande opgaven uit: Roy lost 12,9 gram natriumbromide op in water tot 1125 mL oplossing. a Geef de oplosvergelijking. b Bereken de molariteit van deze oplossing. Vervolgens lost hij 15,78 gram natriumsulfide op tot 875 mL oplossing. c Geef de oplosvergelijking. d Bereken de molariteit van deze oplossing. Ten slotte mengt hij beide oplossingen. e Bereken [Na +], [Br –] en [S 2-] in de nu ontstane oplossing. Maak bij de volgende opgave gebruik van tabel 43A. f Hoeveel g HCl is nodig om 1,000kg oplossing te maken van 2,00M? g Hoeveel g NaOH is nodig om 1,000 kg oplossing te maken van 2,00M? h Hoeveel g KOH is nodig om 1,000 kg oplossing te maken van 4,00M? Vul je uitwerkingen op de ELO in, bij de opdracht “rekengame 3.1”. Als je de JOKER niet nodig gehad hebt, krijg je €100,- extra voor deze opdracht. 10 Rekengame 4 VWO 3.2. Rekenen met mol haal het inleverblad voor deze opgave bij de docent! Reken de ontbrekende getallen uit… Massa m chemische hoeveelheid 65 mg natriumchloride mol natriumchloride 4 3,75·10 µg koolstofdioxide mol koolstofdioxide 75 gram witte fosfor mol witte fosfor g zuurstof 1,88 mol zuurstofgas kg ammoniak 25,2 mol ammoniak mg natriumchloride 2,85·10 –3 mol natriumchloride 45 mg kaliumchloride 5,75·10 5µg koolstofmonoxide 40 gram zilver g chloor 2,03 mol chloorgas g methaan 33,8 mol methaan g aluminiumchloride 4,30·10 –2 mol aluminiumchloride g stikstof 1,25 mol stikstofgas kg glucose 27,1 mol glucose mg zilverchloride 5,68·10 –2 mol zilverchloride 75 mg bariumchloride 3,75·10 7 ng ijzer(III)oxide 65 gram zwavel 120 mg lood(IV)chloride 6,25·10 6 µg difosforpentaoxide 95 gram goud cg fluor 2,15 mol fluorgas kg propaan 16,3 mol propaan mg calciumchloride 6,85·10 -2 mol calciumchloride 11 aantal deeltjes mol Cl mol O mol fosforatomen mol O mol H mol Na + mol ionen mol O mol zilveratomen mol Cl mol H mol Cl mol N mol O mol Cl mol ionen mol O 2mol zwavelatomen mol Cl mol O mol goudatomen mol fluoratomen mol H mol Cl - Rekengame 4 VWO 3.3. Domino ipv gele nog molair volume sommetjes! Knip onderstaande dominostenen uit langs de dubbele lijnen, en leg de domino zodat de juiste getallen aan de juiste beschrijvingen liggen. Gebruik voor de gegevens BINAS tabel 11, 12, 98 en 99. Lever je oplossing bij de docent in (Bv. A-J-P- etc) B zoveel mmolL -1 komt overeen A zoveel mmolL -1 Hg 2+ bevat met 0,15 vol‰ ethanol START een oplossing van 3,47 (C 2 H 5 OH) in bloed. 1,00L 0,05 mgm -3 Hg 2+ ethanol weegt 800g D C 1,9 x 10 [Cl -] in 34 g ijzer(II)chloride opgelost in 1,42 L water 2 x 10 zoveel vol-ppm O 3 is 0,020 mgm -3 O3(g) in lucht (bij 25C is O 3 2,00 gdm -3) 249,6 -1 de molariteit van 25,0 massa% ammonia (1,00 L weegt 0,904 kg) -7 E 2,6 x 10 -3 F G I 2,7 x 10 5 H zoveel kg natriumhydroxide is opgelost per liter 4,00 M natronloog 0,015 de molariteit van 7,56 g NaCl in 4,00 L 0,160 13,3 dit is [As] in nmolL -1 van water met 20 massa-ppb As (bij 4C is water 1,000 kg/L) J [OH-] in 10,3 massa% kaliloog van 1,092 kgL -1 K 3,8 x 10 -1 zoveel g KCl is nodig voor 8,00 L 0,221 M KCl-oplossing M 0,467 zoveel mg NaOH is opgelost in 12,48 mL 0,5000 M natronloog L 132 0,423 [Cl -] in 0,225 L oplossing met 5,00 g magnesiumchloride Q 3,23 x 10 -2 de molariteit van 34 g ijzer(II)chloride in 1,42 L de molariteit van 2,0 mg CO in 2,50 dm 3 lucht N 5,00 x 10 -1 zoveel mg waterdamp kan opgenomen worden door 1,2 g watervrij wit kopersulfaat P O [Cl -] in 0,225 L oplossing van 5,00 g aluminiumchloride. 2,0010 -3 zoveel massa-ppb O 3 is 0,020 mgm -3 O3(g) in lucht (bij 25C is lucht 1,20 gL -1) 2,9 x 10 -2 R [Cl -] in 0,225 L oplossing met 5,00 g ammoniumchloride 38 EINDE S 17 het massapercentage ammoniak in 2,00 M ammonia (982 gL -1) 12 Rekengame 4 VWO Level 4. 4.1. Hard Opstarter Haal een JOKER bij je docent. Deel 1: bestudeer §4.4. Maak opgaven 23 t/m 28 uit §4.3. Kijk dit na. Begrijpen jullie alles? Zet als het nodig is de JOKER in om een vraag aan je docent te stellen. Deel 2: werk de opgave “bloedarmoede” uit de toepassing op blz 89 uit volgens het 7stappenplan. Als je de JOKER niet nodig gehad hebt, krijg je €100,- extra voor deze opdracht. 4.2. Waterstofproductie Deel 1: Werk de opgaven “Bakpoeder”, “Waterstofopslag” en “De chemie van een airbag” uit de toepassing blz 88 en 89 naar behoren uit en kijk ze na. Deel 2: Werk onderstaande opgave uit en lever je uitwerkingen in: Waterstofproductie Bekijk onderstaande reactievergelijking voor de productie van waterstof uit glucose: C6H12O 6 + 6 H2O 6 CO2 + 12 H2 a Bereken het aantal kg glucose dat minimaal nodig is voor de productie van 3,0 kg waterstof. b Bereken hoeveel dm 3 CO 2 van 293 K ontstaat bij de productie van 3,0 kg waterstof. c Bereken hoeveel L water van 293 K nodig is voor de productie van 3,0 kg waterstof. Er wordt voor de productie van waterstof uitgegaan van een 20 massa% oplossing van glucose in water. c Bereken hoeveel kg van deze oplossing minstens nodig is voor de productie van 3,0 kg waterstof. d Bereken de molariteit van een 20 massa% oplossing van glucose in water. e Bereken hoeveel g water overblijft als alle glucose uit 1,00 kg van deze oplossing wordt omgezet in CO 2 en H2 13 Rekengame 4 VWO 4.3. Proefwerkopgaven Deel 1: Zoek –bijvoorbeeld op Wikipedia- de vergelijkingen voor een drietal chemische reacties op. Deel 2: Maak aan de hand van deze vergelijkingen drie proefwerkopgaven met ieder minstens drie onderdelen op toepassingsniveau. De opgaven moeten vergelijkbaar zijn met de opgaven in het voorbeeldproefwerk op blz. 93. Deel 3: Geef een beoordelingsmodel (waarvoor krijg je hoeveel punten) met uitwerkingen bij je proefwerkopgaven. 14 Rekengame 4 VWO Level 5. Expert 5.1. Examenopgave 1 5.2. Examenopgave 2 5.3. Examenopgave 3 15 Rekengame 4 VWO Level 6. 6.1. Genius Onderzoek Voer het onderzoek op bladzijde 90-91 van je boek uit en lever het gevraagde verslag in. Werk alle in het boek genoemde en gevraagde onderdelen correct uit! 16