Rekenen met mol

advertisement
Rekengame 4 VWO
Groep
logboek
datum
gedaan
score
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
1
saldo
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
Rekengame 4 VWO
Het rekenspel!
Normaal krijg je bij scheikunde een cijfer voor je toets, maar dat doen we nu eens heel
anders. Je kunt simpelweg je cijfer kopen. Je kunt aan het eind van het hoofdstuk, vóór
de proefwerkweek, met jouw groep het SO-cijfer (weging 2x) dat jij op de cijferlijst wilt
hebben aanschaffen bij je docent.
Maar hoe werkt dat dan?
Vanaf de 8 e les kan je bij je docent het SO-cijfer kopen. Hij/zij heeft een prijslijst waarop
je kan zien wat alles kost. Het kost een paar centen, maar dan heb je ook wat. Klein
detail: je moet het geld om dat te kopen wel eerst verdienen! (Een 10 kost bijvoorbeeld
€27.500,- per groep)
En hoe verdien je dat geld dan?
Heel simpel, net als in het normale leven, gewoon werken! Je mag zelf kiezen welk
werk dat is, maar afhankelijk van je niveau kun je makkelijker of moeilijker werk doen.
Moeilijker klussen leveren natuurlijk ook veel meer geld op!
Oké, hoe kom je dan op een hoger niveau?
Je niveau zegt wat over doorzettingsvermogen, dapperheid, eer, uithouding, gevoel,
bla, bla, bla, kortom je moet wel bewijzen dat je het in je hebt. Dat doe je in een test.
Tijdens die test krijg je 25 vragen. De eerste 5 gaan over level 1, de volgende over
level 2 enz. Als je minimaal 4 vragen van een level goed hebt, ben je door naar het
volgende level!
Is er een tijdslimiet?
Ja. Je begint met een test, en start daarna minimaal op level 1. Je hebt tot de
proefwerkweek om geld te verdienen.
We gaan van start:
Start:
Toets:
Werk:
(per onderdeel)
ieder groepslid
Een toets doen (per groepslid)
Één level hoger bereiken (per groepslid)
level 1
level 2
level 3
level 4
level 5
level 6
2
+ €500,- €500,+ €1.500,+ € 1.000,+ € 1.500,+ € 2.000,+ € 2.500,+ € 3.000,+ € 3.500,-
Rekengame 4 VWO
Overzicht levels en lesstof
Level 1: Easy
- rekenen met %, ppm, ppb
- grootheden en eenheden in SI
- omrekenen eenheden
- significante cijfers, meetwaarden en
telwaarden
- rekenen met dichtheid
- Chemie §3.1
- Chemie §4.1
Level 4: Hard
- rekenen aan reacties 1
- Chemie §4.4
Level 2: Moderate
- rekenen met atomaire massa-eenheden
- molecuulmassa en ionmassa
- massapercentage
-Chemie §4.2
Level 5: Expert
- rekenen aan reacties
- rekenen aan industriële processen
- Chemie §4.1 t/m §4.4
Level 3: Advanced
- chemische hoeveelheid
- molaire massa
- molair volume
- concentratie en molariteit
- Chemie §4.3
Level 6: Genius
niet in de toets
onderzoeksopdrachten
3
Rekengame 4 VWO
Inhoud
Level 1.
Easy ..................................................................................................... 5
1.1.
Proefwerk ontwerpen ................................................................................... 5
1.2.
Dobbelen .................................................................................................... 5
1.3.
Samenvatting .............................................................................................. 6
1.4.
Dichtheid ..................................................................................................... 6
Level 2.
Moderate .............................................................................................. 7
2.1.
start opdracht .............................................................................................. 7
2.2.
Getallenvierkant .......................................................................................... 7
2.3.
Synthesegas ............................................................................................... 8
Level 3.
Advanced ........................................................................................... 10
3.1.
Inleiding .................................................................................................... 10
3.2.
Rekenen met mol ...................................................................................... 11
3.3.
Domino ipv gele nog molair volume sommetjes! .......................................... 12
Level 4.
Hard ................................................................................................... 13
4.1.
start opdracht .................................................. Error! Bookmark not defined.
4.2.
Waterstofproductie .................................................................................... 13
4.3.
proefwerkopgaven ..................................................................................... 14
Level 5.
Expert ................................................................................................. 15
5.1.
Examenopgave 1 ....................................................................................... 15
5.2.
Examenopgave 2 ....................................................................................... 15
5.3.
Examenopgave 3 ....................................................................................... 15
Level 6.
6.1.
Genius ................................................................................................ 16
Onderzoek ................................................................................................ 16
4
Rekengame 4 VWO
Level 1.
1.1.
Easy
Proefwerk ontwerpen
Haal een JOKER bij je docent en vul deze in.
Deel 1: Maak de opgaven van §4.1 en bespreek ze met elkaar. Begrijpen jullie alles?
Als je er echt niet uitkomt, kan je een JOKER inzetten om een vraag aan je docent te
stellen.
Deel 2: Vraag je docent de socrative quiz “4V rekengame significante cijfers” te starten.
Log in op m.socrative.com of via de app, vraag je docent het kamernummer.
Beantwoord de eerste vraag met de letter van je groep en je clusterklas.
Haal minstens 80%.
Deel 3: Ontwerp 2 verschillende originele proefwerkopgaven waarin je gegevens uit
B97A en B98 (of B99) combineert, waarbij het omrekenen van eenheden en rekenen
met significante cijfers centraal staat. Geef ook een beoordelingsmodel bij je opgaven.
Als je de JOKER niet inzet, krijg je bij 80% score op de socrative en goed opgezette en
uitgewerkte proefwerkopgaven €100,- extra voor deze opdracht.
1.2.
Dobbelen
Dobbel 6 omrekenopgaven bij elkaar, schrijf ze op het uitwerkingblad (haal dit bij je
docent) en werk ze uit.
Je krijgt vier dobbelstenen:
een gele: om te bepalen welk getal moet je gebruiken
een groene: voor de voorvoegsels die bij de eenheden moeten komen (BINAS tb 2)
een rode: om te bepalen in welke macht van 10 je gegeven staat,
een blauwe: om te bepalen welke basiseenheden uit het SI je moet gebruiken
dobbel steeds 1x met geel, 1x met rood, 2x met groen, 1x met blauw:
gegooid
geel
getal
1
0,0012
2
234,00
3
0,456
4
56,78
5
0,07
6
812345
Bijvoorbeeld:
gedobbeld:
rood
10 ?
groen
voorvoegsel
-6
-5
-2
2
4
8
k
m
µ
c
d
M
geel
geel rood groen blauw getal
2
4
6 1 4
234,00
de ingevulde uitwerking is dan
2
4
6 1 4
234,00
rood
·10
2
·10 2
blauw: eenheid voor en na (het
voorvoegsel van de groene dobbelsteen
moet op de stippeltjes komen)
…L naar …m 3
…m 3 naar …L
… g naar … g
… m 3 naar …m 3
…g/L naar g/…m 3
g/…m3 naar …g/m 3
groen+
blauw
eenheid
Mm 3
Mm 3
bereken!
rood
=
getal
…,………..
·10 …
groen+
blauw
eenheid
km3
=
2,3400
·10 7
km3
Zorg ervoor dat je antwoord in de wetenschappelijke notatie staat, en het juiste aantal
significante cijfers heeft.
5
Rekengame 4 VWO
1.3.
Samenvatting
Deel 1: Lees de samenvatting op blz. 92 van je boek door en bespreek het met elkaar.
Welke zaken begrijpen jullie nu nog niet? Formuleer hier zo concreet mogelijke vragen
over. Schrijf deze vragen op en probeer ze te beantwoorden aan de hand van de stof in
het boek.
Deel 2: Neem alle “zo-doe-je-dat” uit het hoofdstuk netjes over. Maak aan de hand van
deze hulpmiddelen de opgave Brandstoffen op blz. 88. Schrijf alle stappen netjes uit en
lever je uitwerkingen in.
1.4.
Dichtheid
1
Benzeen is een vloeistof met een dichtheid van 0,88 · 10 3 kg · m –3. Benzeen kan
vrij gemakkelijk verdampen bij kamertemperatuur. De ontstane benzeendamp heeft dan
een dichtheid van 3,85 kg · m –3. MACwaarde van benzeen kan je vinden in BINAS tb
97A.
a
Hoeveel g benzeen bevindt zich in 2,00 liter benzeen?
b
Hoeveel dm 3 benzeendamp ontstaat als 25 mL vloeibare benzeen verdampt?
c
Benzeen is kankerverwekkend. Hoe groot moet de ruimte zijn om de MAC waarde van benzeen niet te overschrijden als 5,0 mL vloeibare benzeen verdampt?
2
Maak gebruik van je Binas tabellenboek voor de volgende opgave.
b
Bereken het volume (in mL) van 1,35 kg ether(l) (C2H5OC2H5).
c
Bereken het volume (in m 3) van 1,35 kg ether in als het volledig verdampt is, bij
298 K.
d
Bereken het aantal g butaangas in een gasflesje met 150 gram butaangas.
3
Maak gebruik van je Binas tabellenboek voor de volgende opgave:
a
Wat is het volume van 2,0 · 10 3 mg waterstofgas?
b
Hoeveel kg helium is nodig om 500 ballonnen met een volume van 2,5 L per stuk
op te blazen?
c
Wat is de massa (in mg) van 1,35 mL kwik?
d
Hoeveel kg lucht bevat een klaslokaal van 250 m 3?
e
Hoeveel massa-ppm kwik bevat een klaslokaal van 250 m 3 waar 1,35 mL kwik
verdampt is?
6
Rekengame 4 VWO
Level 2.
Moderate
2.1.
Start
Haal een JOKER bij je docent en vul deze in.
Deel 1: neem §4.2 met elkaar door. Welke zaken begrijp jullie nu nog niet? Bestudeer
de stof in het boek en probeer zoveel mogelijk antwoorden op je vragen te krijgen. Je
mag één vraag aan je docent stellen, bij inlevering van je JOKER.
Deel 2: maak de opgaven van §4.2 en kijk ze na. Begrijpen jullie nu alles? Probeer
zoveel mogelijk dingen op te zoeken in het boek. Je mag maximaal één vraag aan de
docent stellen, als je de JOKER nog niet gebruikt hebt.
Deel 3: Vraag aan je docent de socrative “massa’s massa” klaar te zetten. Log in op
m.socrative.com of via de app. Vraag je docent het kamernummer. Haal minstens 80%.
Als je de JOKER niet inzet, krijg je bij 80% score op de socrative €100, - extra voor deze
opdracht.
2.2.
Getallenvierkant
Vul (op het uitwerkingblad!!) alle ontbrekende getallen in. Waar een letter staat, kan je
het ontbrekende getal vinden door de vraag bij die letter juist uit te rekenen. Rond je
antwoorden af op hele getallen.
De getallen in elke rij geven het totaal aan de rechterkant. (dus: p+a+g+b = 947).
De getallen in elke kolom geven het totaal onder de kolom. (dus: p+n+d+e = 499).
De diagonale lijnen geven de andere totalen. (dus: e+o+h+b = 871)
871
p
a
g
b
947
n
c
h
i
670
d
o
j
l
239
e
f
k
m
410
499 292 448 1027
622
a wat is de molecuulmassa van Fe(H 2O) 63+?
b wat is de molecuulmassa van (C 2H4) n als n=16?
c wat is het massa% zuurstof in Ag 2CO 3?
d wat is het massa% water in CuSO 4∙5H2O?
e wat is n in (C 6H10O 5) n met een massa van 5675 u?
f hoeveel kg ijzer is maximaal te maken uit 75 kg
ijzer(III)oxide?
g hoeveel u N bevat 240 u NH 4NO 3?
h hoeveel u wegen 2 “moleculen” Na 3PO 4?
i hoeveel “moleculen” is 15000 u aluminiumoxide?
j hoeveel “moleculen” is 4,6 x 10 3 u Ca(H 2PO4) 2?
k hoeveel O-atomen bevat 75000u Na 2SO 3?
l hoeveel u BaHPO 4 bevat 25 fosforatomen?
m hoeveel u zwavel bevatten 10 moleculen H 2SO 4?
n hoeveel gram wegen 3,15 x 10 24 moleculen
diwaterstofsulfide?
o wat is de molecuulmassa van een stof met 10 Hatomen en 17% waterstof?
p verzin zelf een vraag die bij het onderwerp past en het
juiste antwoord oplevert
7
Rekengame 4 VWO
2.3.
Synthesegas
Haal een uitwerkingblad bij je docent.
Onderstaande bewerking van een artikel gaat over de productie van synthesegas.
tekstfragment 1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
In de chemische industrie wordt synthesegas gebruikt als grondstof voor
producten als methanol en vloeibare koolwaterstoffen zoals diesel. Synthesegas
is een mengsel van koolstofmono-oxide en waterstof.
Synthesegas werd vroeger gemaakt door methaan met stoom te laten reageren
bij hoge temperatuur en druk (methode 1). De reactie kost veel energie
waardoor het proces erg duur is.
Men zocht naar goedkopere manieren om synthesegas te produceren.
Gedeeltelijke oxidatie van methaan met zuurstof onder invloed van een
geschikte katalysator is zo’n alternatief (methode 2). Een nadeel van dit proces
is dat zuivere zuurstof gebruikt moet worden.
Henny Bouwmeester van de Universiteit Twente heeft samen met collega’s van
de University of Science and Technology of China een nieuwe methode
ontwikkeld. Hierbij wordt de zuurstof voor de vorming van synthesegas direct uit
de lucht gehaald (methode 3).
naar: NRC Handelsblad
1. Geef de vergelijking van de reactie waarbij synthesegas wordt omgezet tot
methanol.
2. Leg uit hoeveel synthesegas nodig is om 100 g methanol te laten ontstaan.
3. Geef de vergelijking voor de vorming van synthesegas volgens methode 1.
Bij de tweede methode wordt zuivere zuurstof verkregen door lucht zodanig te
behandelen dat een mengsel overblijft van zuurstof, stikstof en argon.
Dit gasmengsel koelt men vervolgens af totdat het vloeibaar is geworden. Door het
mengsel daarna langzaam op te warmen, wordt zuivere vloeibare zuurstof
verkregen.
4. Geef de temperatuurgrenzen aan waarbinnen zuivere vloeibare zuurstof
verkregen wordt, wanneer het vloeibaar gemaakte gasmengsel van zuurstof,
stikstof en argon (met een temperatuur van 70 K) wordt opgewarmd. Gebruik
Binas tabel 40A en neem aan dat het proces plaatsvindt bij standaarddruk p=p 0 .
5. Leg uit waarom in de vorige vraag aangenomen moet worden dat dit proces zich
bij standaarddruk afspeelt.
6. Wat voor bindingen worden verbroken terwijl zuivere vloeibare zuurstof wordt
verkregen?
7. Bereken met behulp van Binas tabel 83c hoeveel mL zuurstof gewonnen kan
worden door afkoelen van 1,00 m 3 lucht.
Bouwmeester en zijn collega’s hebben de resultaten van hun onderzoek beschreven in
een artikel. Een deel van dat artikel is in tekstfragment 2 weergegeven, op de volgende
bladzijde.
8
Rekengame 4 VWO
tekstfragment 2
Voor de vorming van synthesegas uit methaan, waarbij geen zuivere zuurstof
nodig is, wordt gebruik gemaakt van een buisreactor die hieronder schematisch is
weergegeven.
In het eerste deel van de buis bevindt zich een keramisch membraan. Aan de
buitenkant van dit membraan worden de zuurstofmoleculen uit de lucht omgezet tot
oxide-ionen.
De O 2– ionen verplaatsen zich door het membraan naar de binnenkant van het
membraan. Daar reageren ze met behulp van de katalysator Co 3O 4 met een deel van
het methaan tot koolstofdioxide en water.
(stap 1)
In het tweede deel van de buis reageert een deel van het overgebleven methaan met
het aanwezige CO 2 tot synthesegas.
(stap 2)
De rest van het methaan reageert met het aanwezige water ook tot
synthesegas.
(stap 3)
Om de stappen 2 en 3 voldoende snel te laten verlopen, wordt een katalysator
gebruikt die bestaat uit 12,5 massa% Ni en voor de rest uit Al 2O 3. Tot nu toe is het
proces alleen op laboratoriumschaal uitgeprobeerd: de buisreactor is slechts enkele
centimeters lang. Voor schaalvergroting is verder onderzoek noodzakelijk.
naar: Angewandte Chemie
8. Wat is het verschil in atoombouw tussen zuurstofatomen in zuurstofmoleculen
en oxide-ionen?
9. Leid af in welke verhouding Co 2+ en Co 3+ voorkomen in de katalysator Co 3O 4.
10. Bereken het massapercentage kobalt in de katalysator Co 3O 4
11. Geef de vergelijking voor de reactie van stap 1. Bij deze reactie komen losse
elektronen vrij als reactieproduct!
12. Geef de vergelijking van de reactie van stap 2
13. Geef de vergelijking van de reactie van stap 3.
14. Welk soort bindingen komt niet voor in de katalysator van stap 1, maar wel in
de katalysator die gebruikt wordt voor stap 2 en 3?
15. Bereken de massaverhouding waarin nikkel en aluminium voorkomen in de
katalysator voor stap 2 en 3.
16. Bereken de deeltjesverhouding waarin nikkel en aluminium voorkomen in de
katalysator voor stap en 2 en 3.
9
Rekengame 4 VWO
Level 3.
3.1.
Advanced
Inleiding
Haal een JOKER bij je docent.
Deel 1: Bekijk de film met uitleg bij §4.3 over de chemische
hoeveelheid n en de eenheid daarvan, de mol:
http://youtu.be/YDgZJXciB2Y
Deel 2: maak opgaven 14 t/m 21 uit §4.3. Kijk dit na. Begrijpen jullie alles? Zet als het
nodig is de JOKER in om een vraag aan je docent te stellen.
Deel 3: reken uit of er één mol mieren op de wereld voorkomt:
1 mol stof bestaat uit 6∙10 23 deeltjes ( moleculen, ionen, atomen). Om een idee te
krijgen van de grootte van dit getal vragen we ons af of het waarschijnlijk is dat er 1 mol
mieren op aarde voorkomt.
Om de opgave niet al te moeilijk te maken gaan we uit van de volgende
vereenvoudigingen:
 We stellen ons de gemiddelde mier voor als een blokje met afmetingen van 5 mm bij
2 mm bij 2 mm.
 We nemen aan dat de aarde een bol is met een straal van 6400 km. We
bekommeren ons niet om zeeën, bergen, grote temperatuurverschillen enz. Kortom
overal kunnen mieren voorkomen.
Deel 3 Berekening:
a
Bereken de oppervlakte van de aarde in km 2 m.b.v. de
formule: O = 4πr 2
b
Reken deze waarde om in mm 2
c
Bereken de oppervlakte van het grondvlak van onze
mier in mm 2
d
Hoeveel mieren passen er naast elkaar op het
aardoppervlak?
e
Hoeveel mieren hoog is de laag, die ontstaat als er
inderdaad 6.10 23 mieren zijn?
f
Bereken de dikte van deze laag in mm
g
Reken deze waarde om in m
h
Denk je dat er 1 mol mieren op de wereld is? Leg uit!
Deel 4: werk de onderstaande opgaven uit:
Roy lost 12,9 gram natriumbromide op in water tot 1125 mL oplossing.
a
Geef de oplosvergelijking.
b
Bereken de molariteit van deze oplossing.
Vervolgens lost hij 15,78 gram natriumsulfide op tot 875 mL oplossing.
c
Geef de oplosvergelijking.
d
Bereken de molariteit van deze oplossing.
Ten slotte mengt hij beide oplossingen.
e
Bereken [Na +], [Br –] en [S 2-] in de nu ontstane oplossing.
Maak bij de volgende opgave gebruik van
tabel 43A.
f
Hoeveel g HCl is nodig om 1,000kg oplossing te maken van 2,00M?
g
Hoeveel g NaOH is nodig om 1,000 kg oplossing te maken van 2,00M?
h
Hoeveel g KOH is nodig om 1,000 kg oplossing te maken van 4,00M?
Vul je uitwerkingen op de ELO in, bij de opdracht “rekengame 3.1”. Als je de JOKER
niet nodig gehad hebt, krijg je €100,- extra voor deze opdracht.
10
Rekengame 4 VWO
3.2.
Rekenen met mol
haal het inleverblad voor deze opgave bij de docent!
Reken de ontbrekende getallen uit…
Massa m
chemische hoeveelheid
65 mg natriumchloride
mol natriumchloride
4
3,75·10 µg koolstofdioxide
mol koolstofdioxide
75 gram witte fosfor
mol witte fosfor
g zuurstof 1,88 mol zuurstofgas
kg ammoniak 25,2 mol ammoniak
mg natriumchloride 2,85·10 –3 mol natriumchloride
45 mg kaliumchloride
5,75·10 5µg koolstofmonoxide
40 gram zilver
g chloor 2,03 mol chloorgas
g methaan 33,8 mol methaan
g aluminiumchloride 4,30·10 –2 mol aluminiumchloride
g stikstof 1,25 mol stikstofgas
kg glucose 27,1 mol glucose
mg zilverchloride 5,68·10 –2 mol zilverchloride
75 mg bariumchloride
3,75·10 7 ng ijzer(III)oxide
65 gram zwavel
120 mg lood(IV)chloride
6,25·10 6 µg difosforpentaoxide
95 gram goud
cg fluor 2,15 mol fluorgas
kg propaan 16,3 mol propaan
mg calciumchloride 6,85·10 -2 mol calciumchloride
11
aantal deeltjes
mol Cl mol O
mol fosforatomen
mol O
mol H
mol Na +
mol ionen
mol O
mol zilveratomen
mol Cl
mol H
mol Cl mol N
mol O
mol Cl mol ionen
mol O 2mol zwavelatomen
mol Cl mol O
mol goudatomen
mol fluoratomen
mol H
mol Cl -
Rekengame 4 VWO
3.3.
Domino ipv gele nog molair volume sommetjes!
Knip onderstaande dominostenen uit langs de dubbele lijnen, en leg de domino zodat
de juiste getallen aan de juiste beschrijvingen liggen. Gebruik voor de gegevens BINAS
tabel 11, 12, 98 en 99. Lever je oplossing bij de docent in (Bv. A-J-P- etc)
B
zoveel mmolL -1 komt overeen
A
zoveel mmolL -1 Hg 2+ bevat
met 0,15 vol‰ ethanol
START
een oplossing van
3,47
(C
2 H 5 OH) in bloed. 1,00L
0,05 mgm -3 Hg 2+
ethanol weegt 800g
D
C
1,9 x 10
[Cl -] in 34 g ijzer(II)chloride
opgelost in 1,42 L water
2 x 10
zoveel vol-ppm O 3 is 0,020
mgm -3 O3(g) in lucht
(bij 25C is O 3 2,00 gdm -3)
249,6
-1
de molariteit van 25,0
massa% ammonia (1,00 L
weegt 0,904 kg)
-7
E
2,6 x 10
-3
F
G
I
2,7 x 10 5
H
zoveel kg natriumhydroxide
is opgelost per liter 4,00 M
natronloog
0,015
de molariteit van 7,56 g NaCl
in 4,00 L
0,160
13,3
dit is [As] in nmolL -1 van
water met 20 massa-ppb As
(bij 4C is water 1,000 kg/L)
J
[OH-] in 10,3 massa% kaliloog
van 1,092 kgL -1
K
3,8 x 10 -1
zoveel g KCl is nodig voor
8,00 L 0,221 M KCl-oplossing
M
0,467
zoveel mg NaOH is opgelost
in 12,48 mL 0,5000 M
natronloog
L
132
0,423
[Cl -] in 0,225 L oplossing met
5,00 g magnesiumchloride
Q
3,23 x 10 -2
de molariteit van 34 g
ijzer(II)chloride in 1,42 L
de molariteit van 2,0 mg CO
in 2,50 dm 3 lucht
N
5,00 x 10
-1
zoveel mg waterdamp kan
opgenomen worden door 1,2 g
watervrij wit kopersulfaat
P
O
[Cl -] in 0,225 L oplossing van
5,00 g aluminiumchloride.
2,0010
-3
zoveel massa-ppb O 3 is 0,020
mgm -3 O3(g) in lucht
(bij 25C is lucht 1,20 gL -1)
2,9 x 10 -2
R
[Cl -] in 0,225 L oplossing
met 5,00 g ammoniumchloride
38
EINDE
S
17
het massapercentage
ammoniak in 2,00 M ammonia
(982 gL -1)
12
Rekengame 4 VWO
Level 4.
4.1.
Hard
Opstarter
Haal een JOKER bij je docent.
Deel 1: bestudeer §4.4. Maak opgaven 23 t/m 28 uit §4.3. Kijk dit na. Begrijpen jullie
alles? Zet als het nodig is de JOKER in om een vraag aan je docent te stellen.
Deel 2: werk de opgave “bloedarmoede” uit de toepassing op blz 89 uit volgens het 7stappenplan.
Als je de JOKER niet nodig gehad hebt, krijg je €100,- extra voor deze opdracht.
4.2.
Waterstofproductie
Deel 1: Werk de opgaven “Bakpoeder”, “Waterstofopslag” en “De chemie van een
airbag” uit de toepassing blz 88 en 89 naar behoren uit en kijk ze na.
Deel 2: Werk onderstaande opgave uit en lever je uitwerkingen in:
Waterstofproductie
Bekijk onderstaande reactievergelijking voor de productie van waterstof uit glucose:
C6H12O 6 + 6 H2O  6 CO2 + 12 H2
a
Bereken het aantal kg glucose dat minimaal nodig is voor de productie van
3,0 kg waterstof.
b
Bereken hoeveel dm 3 CO 2 van 293 K ontstaat bij de productie van 3,0 kg
waterstof.
c
Bereken hoeveel L water van 293 K nodig is voor de productie van 3,0 kg
waterstof.
Er wordt voor de productie van waterstof uitgegaan van een 20 massa% oplossing
van glucose in water.
c
Bereken hoeveel kg van deze oplossing minstens nodig is voor de productie
van 3,0 kg waterstof.
d
Bereken de molariteit van een 20 massa% oplossing van glucose in water.
e
Bereken hoeveel g water overblijft als alle glucose uit 1,00 kg van deze
oplossing wordt omgezet in CO 2 en H2
13
Rekengame 4 VWO
4.3.
Proefwerkopgaven
Deel 1: Zoek –bijvoorbeeld op Wikipedia- de vergelijkingen voor een drietal chemische
reacties op.
Deel 2: Maak aan de hand van deze vergelijkingen drie proefwerkopgaven met ieder
minstens drie onderdelen op toepassingsniveau. De opgaven moeten vergelijkbaar zijn
met de opgaven in het voorbeeldproefwerk op blz. 93.
Deel 3: Geef een beoordelingsmodel (waarvoor krijg je hoeveel punten) met
uitwerkingen bij je proefwerkopgaven.
14
Rekengame 4 VWO
Level 5.
Expert
5.1.
Examenopgave 1
5.2.
Examenopgave 2
5.3.
Examenopgave 3
15
Rekengame 4 VWO
Level 6.
6.1.
Genius
Onderzoek
Voer het onderzoek op bladzijde 90-91 van je boek uit en lever het gevraagde verslag
in. Werk alle in het boek genoemde en gevraagde onderdelen correct uit!
16
Download