Oplossingen scheikunde juli 2008 Vraag 1 Je moest gewoon tellen of elk atoom 8 elektronen heeft. Hiervan was er maar 1 juiste. Vraag 2 B Het protonenaantal (bepalend door atoomnummer) is dezelfde, maar het massagetal is verschillend. Aangezien het massagetal bestaat uit de som van het aantal protonen en neutronen en aangezien het massagetal verschillend is, kan het niet anders zijn dat het neutronenaantal verschillend is. Vraag 3 Vraag 4 Aannemende dat 1 g water = 1 ml water. 39.4 g HCl per 100 g oplossing betekent dat de oplossing 100 g - 39,4 g = 60,6 g water bevat. De molariteit van deze oplossing is dan (39,4 g / 36,45 g/mol) dus 1.08 mol op 60,6 ml HCl. 1.08mol/60.6*1000ml=17.8 M HCL (want altijd mol per L) Aannemende dat er 1,0 liter 0,1M oplossing nodig is: 1,0 * 0,1 = x * 17,8 x = 0,10 / 17,8= 56 ml nodig Vraag 5 B Een katalysator beïnvloedt niet het chemisch evenwicht. Een katalysator heeft als functie de reactiesnelheid te bevorderen (bij een positieve katalysator). Hierdoor zal de reactie sneller gaan en gewoon het chemisch evenwicht sneller laten optreden. Vraag 6 (antw: 1 ; 2,… ; 3 ; 7) B Ik heb zo geredeneerd. Men weet dat de oplossing van HCL een pH van 2 heeft. De pH van water is 7. HCL is dus een zuur en water is neutraal. Als men het water, met een hogere pH waarde dan HCL, bij de HCL-oplossing giet, kan het niet anders zijn dat de pH van het mengsel stijgt. Het zal dus tussen 2 en 7 liggen. Hierdoor kunnen we A en B al uitsluiten. De pH kan ook nooit 7 zijn want dan zouden we te maken hebben met zuiver water en dit kan niet want er zit HCL in. Dus D kan ook niet. Vraag 7 Vraag 8 Vraag 9 EXTRA VRAAG! A---B +C Van alle stoffen heb je 0.1 mol. Van stof B voeg je 0.1 mol toe A :verlaagt de partiële druk van C B: verdubbelt het aantal mol van A C :er gebeurt niets. A want aangezien er mol van B wordt bijgevoegd, zal het evenwicht veranderen. Het evenwicht zal verschuiven naar links. Dit wil zeggen dat B en C met elkaar reageren om A te produceren. Dit wil zeggen dat er minder deeltjes zullen zijn van C (de rest is opgereageerd om A te maken). Minder deeltjes wil zeggen dat de druk van C daalt. Vraag 10