Chemie 2007 - Toelatingsexamen geneeskunde

advertisement
www.toelatingsexamen-geneeskunde.be
Chemie 2007
Vraag 1
Welke van volgende formules stemt overeen met magnesiumchloriet?
A.
B.
C.
D.
MgCl
Mg(ClO2)2
Mg(ClO3)2
Mg3(ClO3)2
Vraag 2
Je wil 1 liter van een 0,010 M oplossing van glucose (C6H12O6) bereiden, door een geschikt volume
van een meer geconcentreerde oplossing over te brengen in een maatkolf van 1,0 liter en dit met
water aan te lengen tot aan de ijkstreep. Hoeveel milliliter van een 0,500 mol L−1 glucoseoplossing
zal je hiervoor gebruiken ?
A.
B.
C.
D.
1,8 ml
20 ml
36 ml
Men moet de dichtheid van de geconcentreerde oplossing kennen
Vraag 3
Een reactieproces wordt vaak geoptimaliseerd door een katalysator in te zetten. Welke van
onderstaande beweringen vertolkt correct de werking van een katalysator ?
A.
B.
C.
D.
de reactieopbrengst wordt verhoogd
de reactiesnelheid is niet langer afhankelijk van de temperatuur
de reactie gaat sneller
het reactie-evenwicht ligt gunstiger
toelatingsexamen-geneeskunde.be
www.toelatingsexamen-geneeskunde.be
Vraag 4
Het element chloor komt in de natuur voor als een mengsel van twee isotopen, één met 18
neutronen in de kern en één met 20 neutronen. Meer gegevens over het element chloor vind je in
de tabel die voorafgaat aan de vragenset . Welke van de onderstaande beweringen is FOUT ?
A. het aantal protonen in een atoomkern is steeds gelijk aan het aantal neutronen
B. het massagetal van een kern stemt overeen met de som van het aantal protonen en het
aantal neutronen
C. natuurlijk chloor bevat ongeveer drie keer meer van het isotoop met 18 neutronen
D. een neutraal atoom van het chloorisotoop met 18 neutronen bevat 17 elektronen
Vraag 5
Welke pH meet men bij 25 °C in een beker die 10,0 liter zuiver water bevat waarin 10,0 mg van een
sterk zuur HA met moleculemassa 100 opgelost wordt?
A.
B.
C.
D.
4
5
6
7
Vraag 6
Men beschikt over de volgende oplossingen:
1.
2.
3.
4.
0,1 mol/l CH3COOH
0,1 mol/l HCl
0,1 mol/l NH3
0,1 mol/l NaCl
Welke getallenvolgorde bekomt men als ze naar dalende pH gerangschikt worden?
A.
B.
C.
D.
1,2,3,4
4,1,2,3
2,3,4,1
3,4,1,2
toelatingsexamen-geneeskunde.be
www.toelatingsexamen-geneeskunde.be
Vraag 7
De volgende redoxvergelijking moet nog geëquilibreerd worden aan de hand van halfreacties:
Hoeveel bedraagt b?
A.
B.
C.
D.
2
4
6
8
Vraag 8
Men vermengt welbepaalde concentraties aan stikstofmonoxide en zuurstof en meet de
reactiesnelheid v van volgende reactie
Als men bij dezelfde temperatuur de ingezette concentratie aan NO verdubbelt blijkt deze
reactiesnelheid met een factor 4 te verhogen ; als zowel de NO-concentratie als de O2 -concentratie
verdubbeld worden gaat de reactie 8 keer sneller. Welke van onderstaande vergelijkingen vertolkt
de concentratie-afhankelijkheid van de reactiesnelheid voor deze reactie ?
A.
B.
C.
D.
v = k [NO]2 [O2]
v = k [NO]2 [O2]
v = k [NO] [O2]2
v = k [NO] [O2]
Vraag 9
Tennisballen worden gewoonlijk gevuld met lucht of stikstofgas bij een druk hoger dan de
atmosfeerdruk, zodat ze beter stuiten. Een gegeven tennisbal met een volume van 150 cm3 bevat
0,28 g N2. Wat is de druk in die bal bij 27 °C?
A.
B.
C.
D.
1,4 x 104 Pa
1,7 x 103 Pa
1,7 x 105 Pa
4,6 x 106 Pa
toelatingsexamen-geneeskunde.be
www.toelatingsexamen-geneeskunde.be
Vraag 10
Beschouw een evenwichtssysteem in de gasfase gekenmerkt door de reactie :
Aan de ballon met constant volume die dit evenwichtsmengsel bevat voegt men nu bij constante
temperatuur één mol NO toe. Wat is de invloed van deze toevoeging ?
A.
B.
C.
D.
Het evenwicht wordt niet beïnvloed
De hoeveelheid O2 stijgt met 1,25 mol
Er komt 1,25 mol H2O bij
De hoeveelheid H2O vermindert
toelatingsexamen-geneeskunde.be
www.toelatingsexamen-geneeskunde.be
Oplossingen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
B
B
C
A
B
D
C
A
C
D
toelatingsexamen-geneeskunde.be
Download