Voorbeeldproefwerk Hfst 11 1 a b c d e f 2 a b c d Ti4+ + 4e─ → Ti 1x 2+ ─ Mg → Mg + 2e 2x 4+ 2+ Ti + 2Mg → Ti + 2Mg Titaan is edeler dan Magnesium want het kan omgezet worden door Magnesium. Titaan moet dan in tabel 48 tussen H2 en Al instaan. Reactie met een stof die tussen H+ en Al3+ staat dus bv met Fe2+ Titaan reageert met H+ dus onedel Titaan vormt ook een afsluitend oxide laagje Pb staat hoger in de lijst dan Zn dat wil zeggen dan Zn een sterkere reductor is en dus eerder dan lood zal reageren. Dus lood kun je niet gebruiken. O2 + 2H2O + 4e─ → 4OH─ 3x 3+ ─ Al → Al + 3e 4x 3O2 + 6H2O + 4Al → 4Al(OH)3 Zolang het aluminium verbonden is met het staal zal het aluminium reageren want het is een sterkere reductor en dus niet het staal. Per mol elektronen heb je 1/3 mol Al nodig en 1/2 mol Zn M(Al) = 26,98 M(Zn) = 65,38 dus nodig 1/3 • 26,98 = 9,0 g Al of 1/2 • 65,38 = 32,7 g Zn dus met 1 kg Al kun je Error!= 111 mol elektronen afstaan en met 1 kg Zn kun je 1 . 103;32 = 30,6 mol elektronen afstaan 7 dus met Al ongeveer 3x zoveel 3 4 e Het aluminium zal dan op het grensvlak reageren en in oplossing gaan terwijl het zuurstof bij het ijzer kan reageren zodat de bevestiging los komt te zitten. a b Deeltjes Fe3+ , Fe2+ , Fe Sterkste oxidator Fe3+ + e─ → Fe2+ Sterkste reductor Fe → Fe2+ + 2e─ De linker cel waarin de oxidator reageert zal dus lichter van kleur worden. a Nee dat maakt niet uit b Grafiet zorgt voor de stroomgeleiding c De spanning is afhankelijk van de concentraties van de te reageren stoffen. Vaste stoffen reageren bij het oppervlak dus daar is alleen het oppervlak van belang en dat veranderd weinig. In de eerste halfvergelijking staat alleen een vaste stof (Zn) en OHvoor de pijl, en in de 2e halfvergelijking staat alleen water en een vaste stof (MnO2) voor de pijl. Vaste stoffen hebben geen invloed dus zijn alleen de concentratie OH- en water van belang. Deze veranderen niet want wat in de ene halfvergelijking weg reageert ontstaat in de andere halfvergelijking. De totaal vergelijking is nl Zn + 2MnO2 → ZnO + Mn2O3 d De elektronen gaan van de negatieve elektrode naar de positieve elektrode dus van de zinkcel naar de MnO2 cel. Dus bewegen de OH─ ionen zich van de van de MnO2 cel (want daar ontstaan ze) naar de zinkcel (want daar reageren ze weg) e Wanneer je alkalinebatterijen recyclet, gebruik je minder grondstoffen (voor de productie van nieuwe batterijen) en het milieu wordt minder belast omdat er minder afval ontstaat.