Scheikunde, samenvatting, hoofdstuk 5+7

advertisement
Scheikunde H5 + 7
5.4
Significante cijfers zijn de cijfers die betekenis hebben voor de nauwkeurigheid van
de meting.
X of / : hetzelfde aantal cijfers in totaal, als het laagste aantal cijfers achter de
komma bij een van de waardes.
+ of - : hetzelfde aantal cijfers achter de komma, als het laagste aantal cijfers achter
de komma bij een van de waardes.
5.5
Atoommassa: uitgedrukt in de atomaire-massa eenheid u. (tabel 40A en 99 Binas)
Molecuulmassa: als je de molecuulformule van een stof weet, tel je de
atoommassa’s bij elkaar op (tabel 98 Binas)
Ionmassa: hetzelfde als de atoommassa
De gemiddelde atoommassa van een atoomsoort wordt bepaald door de natuurlijke
samenstelling van de isotopen van die atoomsoort.
Als je de formule van een stof kent, kun je met behulp van de atoommassa’s het
massapercentage van de atoomsoorten in die stof uitrekenen.
Massapercentage: aandeel element/ molecuulmassa x 100%
5.6
De chemische hoeveelheid is de basisgrootheid waarmee de hoeveelheid stof
aangegeven wordt. De eenheid is mol (n)
De molaire massa is de massa van 1 mol stof. De eenheid is g mol-1.
Met behulp van de molaire massa kun je van een aantal gram stof uitrekenen met
hoeveel mol dit overeenkomt en andersom.
5.7
Het molair volume (Vm) is onder de standaardomstandigheden 22,4 dm3 mol-1.
Met behulp van het molair volume kun je volume gas en chemische hoeveelheid in
elkaar omrekenen.
7.1
De eenheid van dichtheid is kg m -3.
ρ = m/ V
7.2
Met behulp van een reactievergelijking kun je de molverhouding van stoffen vinden.
CH4 + 2 O2  CO2 + 2 H2O
Molverhouding CH4 : O2 : CO2 : H2O = 1:2:1:2
7.3
Concentratie: de hoeveelheid stof die zich bevindt in een hoeveelheid oplosmiddel.
De molariteit is het aantal mol opgeloste stof per liter oplossing.
Het noteren van de concentratie doe je met vierkante haken (bijv. [Na+] = 0,20 M)
7.4
De concentratie van vloeistoffen wordt ook wel in volumeprocent gedaan.
Volumeprocent: volume gevraagde stof/ totale volume x 100%
Massapercentage: massa gevraagde stof/ totale massa x 100%
MAC-waarde: geeft aan hoeveel mg van een stof per m 3 lucht mag voorkomen.
ADI-waarde: geeft aan hoeveel van een stof je per dag maximaal mag binnenkrijgen.
7.5
Rekenen met reacties
Stappenplan:
1. Stel de reactievergelijking op
2. Kijk van welke stof de hoeveelheid is gegeven en van welke stof de
hoeveelheid wordt gevraagd.
3. Leid de molverhouding af van de reactievergelijking
4. Reken de hoeveelheid gegeven stof om in mol
5. Bereken uit het aantal mol gegeven stof en de molverhouding het aantal mol
gevraagde stof.
6. Reken het aantal mol gevraagde stof om in de gevraagde eenheid
7. Controleer je antwoord
7.6
Rekenen met reacties in oplossingen
Stappenplan:
1. Stel de reactievergelijking op
2. Kijk van welke stof de hoeveelheid is gegeven en van welke stof de
hoeveelheid wordt gevraagd.
3. Leid de molverhouding af van de reactievergelijking
4. Bereken van de gegeven stof hoeveel mol of mmol van de reagerende
ionsoort aanwezig is.
5. Bereken uit het aantal (m)mol gegeven stof en de molverhouding het aantal
(m)mol gevraagde stof.
6. Reken het aantal (m)mol gevraagde stof om in de gevraagde eenheid
7. Controleer je antwoord
7.7
Het molair volume (tabel 7 Binas) is afhankelijk van de temperatuur en druk.
Bij de standaard omstandigheden is Vm = 22,4 dm3 mol-1
Download