PRESENTATIE werkstuk over HENRI NOUWEN

advertisement
PRESENTATIE van het eindwerkstuk van Marja Terlouw-Sterk
voor de Opleiding Geestelijke Begeleiding Hydepark – Titus Brandsma Instituut
HENRI NOUWEN
–
THE WOUNDED HEALER
Geestelijke begeleiding, coping en traumaverwerking
Lange tijd heb ik persoonlijk bij Henri Nouwen het gevoel gehad dat zijn mooie woorden over
spiritualiteit te glad waren om te beklijven.
Want in mijn leven was alles niet zo gemakkelijk verlopen en ik had en ik heb er vaak moeite
mee om mij werkelijk toe te vertrouwen aan de liefde.
Bovendien weet ik dat ik mij gemakkelijk kan verstoppen in rationele constructies en dat ik
mijzelf dan wezenlijk tekort doe. Mooie theologie kan zo gemakkelijk boven de alledaagse
werkelijkheid gaan zweven en het hart leeg achterlaten.
Tot ik zijn dagboek Binnen Geroepen in handen kreeg – toen pas kon ik bij Nouwen binnen
komen. Hij begint zijn voorwoord als volgt:
“Wat hier volgt is een persoonlijk dagboek. Ik schreef het in de moeilijkste periode van mijn
leven, tussen december 1987 en juni 1988 - maanden van diepe angst en verlatenheid,
waarin ik mij zelfs afvroeg of ik nog wel verder kon leven. Alles viel in stukken – mijn
zelfvertrouwen, mijn levenskracht en energie, de ervaring in liefde geborgen te zijn, de hoop
nog eens ooit mijzelf te worden, mijn vertrouwen op God... alles.”
In deze woorden kon ik iets van mijzelf herkennen, hier kreeg zijn spiritualiteit voor mij vlees
en bloed. Hiermee landde Nouwen in mijn eigen dagelijkse leven met z’n opgave om niet
gelovig te idealiseren maar om mij daadwerkelijk toe te vertrouwen aan de Levende... in alle
omstandigheden van mijn leven, ook als alles stuk lijkt te vallen of ik op mijzelf stuk loop.
Vanuit mijn ervaringsdeskundigheid vind ik het belangrijk dat spiritualiteit de werkelijkheid
niet verbloemd maar het leven aanziet zoals het zich voordoet en dat het daarin de kern raakt.
Je bemind weten, aanvaarding van dat wat is en van wie je bent, ook al is dat niet perfect en
kun je er niet mee scoren. Want we leven niet uit onszelf, maar uit de Liefde van God die ons
in alles altijd vooraf gaat. En we leven ook niet voor onszelf - aanvaarding van ons zelf is niet
ons laatste doel - maar we leven voor God en in Hem leven we ook voor de ander.
Wat heb ik onderzocht in mijn scriptie?
Nouwen wordt wel verweten, dat hij de spirituele weg gezocht heeft om aan zijn persoonlijke
problematiek en verwarring te ontkomen. Dit ontwijken zou verklaren waarom hij soms te
mooi en te glad overkomt en hij de vraag oproept: wat is er nu echt bij hem aan de hand?
Dit gegeven heeft bij mij de bredere vraagstelling opgeroepen of het gaan van een geestelijke
weg een substantiële bijdrage levert aan een gezonde godsdienstigheid en aan een groeien in
menswording.
Daarom heb ik onderzocht of er bij Nouwen sprake is van zowel een geestelijke ontwikkeling
als ook van een psychologische groei, die tot uiting komen in een meer geïntegreerd
geloofsleven en een groeiende persoonsvorming.
Bovendien heb ik gekeken naar de wijze waarop Nouwen is omgegaan met zijn persoonlijke
problematiek, iets wat de hedendaagse psychologie onder het begrip ‘coping’ vat.
Daarbij heb ik tevens de vraag meegenomen of spiritualiteit en geestelijke begeleiding een
bijdrage kunnen leveren aan het verwerken van psychotraumata en of er langs die weg en op
die manier misschien ook een vorm van innerlijke genezing en heling mogelijk is.
Met deze vragen zitten we midden in het veld van de religieuze coping.
Daarbij ben ik bijzonder geboeid geraakt door een levenshouding die gekenmerkt wordt door
contemplatie en gebed, welke ik belangrijk acht voor de geestelijke begeleiding. Want in de
daarin beoefende overgave aan God kom ik een paradoxale mix tegen van een zowel actieve
als passieve wijze van omgaan met wonden en problemen. Dat wijst op een eigensoortige
copingstijl die in de reguliere geestelijke gezondheidszorg – en dus ook bij justitie, waar ik
werk als gevangenispredikant - meer aandacht behoeft, en naar mijn besef ook om erkenning
vraagt met alle gevolgen die daarbij horen.
Hoe heb ik het aangepakt?
Het moge duidelijk zijn dat het gemakkelijker is om vragen te formuleren dan dat ik
wetenschappelijke antwoorden kan geven. Dat was ook niet de opzet van mijn eindscriptie.
Voor dit moment heb ik vanuit de dagboeken van Nouwen gekeken naar zijn andere werken,
met name naar The Wounded Healer, een reflectie op de rol van de pastor dat hij al in 1972
geschreven heeft.
Zo heb ik langs de invalshoek van die dagboeken en gebedsteksten een verband met zijn
levensloop gelegd en geprobeerd om zijn innerlijke dialoog met de Eeuwige op het spoor te
komen en te verstaan. Dit geestelijk perspectief is mij is aangereikt tijdens de opleiding.
Tevens heb ik geprobeerd criteria en kenmerken te ontwikkelen voor geestelijke groei.
Daarvoor heb ik aandacht besteed aan het fasenmodel voor spirituele ontwikkeling in de
theologie van de 12e eeuwse Willem van Saint-Thierry en aan het omvormingsmodel van
Kees Waaijman. Hiermee heb ik dus geprobeerd om woorden te geven aan het
veranderingsproces dat het gaan van een geestelijke weg met zich meebrengt.
Daarnaast heb ik ook mijn licht opgestoken bij de psychologie.
De psychoanalytica Ingrid Groenendijk maakt onderscheid tussen de korte weg van snelle
bevrediging en van religieuze idealisering en de lange weg van frustratie, rijping en
toewijding welke leidt tot geïntegreerd geloofsleven.
Tijdens mijn eerdere psychologiestudie in Utrecht bij prof. Rolf Kleber heb ik mij bezig
gehouden met de cognitieve copingtheorie en met traumaverwerking, maar hij laat helaas
geen ruimte voor geloof en religieuze coping.
Daarom heb ik mij ook georiënteerd aan prof. Han van den Blink, pastoraal theoloog en
systeemtherapeut, die vanuit zijn eigen levenservaring juist wel geschreven heeft over
traumaverwerking en spiritualiteit.
Naast al deze literatuur ben ik in mijn werk als justitiepredikant met een paar gedetineerden
in gesprek geweest over Henri Nouwen. Zij bleken zich door hem aangesproken te voelen en
herkenden zich in zijn existentiële worsteling om oprecht te leven vanuit de Liefde van God
en om zichzelf te leren zien en aanvaarden als door God beminde zonen.
Wat heb ik geleerd?
Het heeft mij getroost en bemoedigd dat Henri Nouwen de lange weg van het geloof niet
alleen in zijn boeken gewezen heeft, maar dat hij die weg ook zelf gegaan is.
Ook toen hij in een diepe crisis terecht kwam heeft hij zich voornamelijk laten begeleiden
vanuit een geestelijk perspectief. Op grond van zijn dagboeken meen ik te mogen zeggen dat
hij met zijn keuze om een geestelijke weg te gaan zijn levensproblematiek niet heeft
ontweken, maar er juist dwars doorheen is heengegaan en dat er op die weg sprake is van
diepgaande omvorming en van groeiende menswording.
Het is voor mij verfrissend geweest om te ontdekken hoe Nouwen steeds weer Jezus in het
middelpunt van zijn spiritualiteit en denken zet en wat deze oriëntatie met hem heeft gedaan.
Nouwen legt daarbij een sterk accent bij de afdalende weg van Jezus, in tegenstelling tot het
omhoog reikende streven van de universiteit. De afdalende weg is een weg waarin je als de
graankorrel sterft, om het leven als nieuw uit Gods hand te ontvangen. Een weg waarin je
steeds meer uit de cirkel van je ego-dynamiek getrokken wordt en gaat meebewegen in de
liefdesbeweging van God.
Je kunt zeggen dat de afdalende weg die Jezus gegaan is het paradigma is geworden voor
Nouwens eigen leven (vandaar de voorplaat van mijn werkstuk). En dat deze keuze
vervolgens een beslissende wending heeft gegeven aan zijn levensloop.
Het laat iets zien van de eigen dynamiek en het ingrijpende veranderingsproces dat inherent is
aan het gaan van de weg van Jezus.
Ik vermoed dan ook dat Nouwen in de ontmoeting met deze Jezus zijn eigen wonden heeft
laten verzorgen, zodat hij gaandeweg steeds meer in staat was om als Wounded Healer
aanwezig en nabij te zijn in de gebrokenheid en bij de wonden van anderen.
En als het over justitie gaat, dan heb ik het afgeleerd om snelle successen te willen boeken.
Als veranderingen in de uiterlijke situatie of in het gedrag niet gedragen worden door een
innerlijke ommekeer en door een vernieuwing van denken, voelen en willen, dan heb ik
weinig hoop op duurzame gedragsverandering en dus op het werkelijk terugdringen van het
torenhoge recidive percentage van ruim 70%.
Geestelijke begeleiding wil een mens helpen om weer zin in het leven te ontdekken en om
vanuit een diepe innerlijke motivatie keuzes te maken.
Ook Nouwen eindigt zijn dagboeken met dit belangrijke thema van de beslissende keuze.
Kies je voor God of voor je eigen onzekere ik?, zo vraagt hij zichzelf af.
Op de lange weg van het geloof kom het er in mijn beleving telkens weer op aan of je ervoor
kiest te willen leven in vertrouwen op God en vanuit het perspectief van zijn Liefde.
Belangrijk vind ik dat dit ook voor het pastoraat aan gedetineerden betekent dat de wil
aangesproken en gemobiliseerd kan worden. De wil van een mens die zich volgens Willem
van Saint-Thierry naar God toe kan buigen of die kan terugbuigen naar het ego.
Geestelijke begeleiding betekent dan een uitnodiging om je op cruciale momenten te laten
gezeggen door de stem van de Liefde die aan al je denken, voelen en handelen vooraf gaat.
Ik ben dankbaar dat ik deze eigen weg van de geestelijke begeleiding heb mogen ontdekken.
Marja Terlouw-Sterk
[email protected]
Nijmegen, 24 oktober 2008
Download