Powerpoints

advertisement
Hoofdstuk 7
Vrij verkeer van goederen:
non-tarifaire belemmeringen
Artikel 28 verbiedt (voor de handel tussen de
lidstaten):
• kwantitatieve invoerbeperkingen (zoals
invoerquota’s)
• alle maatregelen van gelijke werking.
(2/19)
Maatregelen van gelijke werking:
Dit begrip omvat ten eerste:
I. Maatregelen die van toepassing zijn op de
import uit andere lidstaten, zonder van
toepassing te zijn op binnenlandse producten
(maatregelen met onderscheid).
Voorbeeld:
Franse kwaliteitsnorm voor kaas die uitsluitend voor
ingevoerde kaas geldt.
(3/19)
Maatregelen van gelijke werking:
Dit begrip omvat ten tweede:
II. Handelsbelemmerende maatregelen die van
toepassing zijn op zowel geïmporteerde
producten als op binnenlandse producten
(maatregelen zonder onderscheid).
Voorbeeld:
Franse kwaliteitsnorm voor kaas die niet alleen
geldt voor ingevoerde kaas, maar ook voor Franse
kaas. Deze kwaliteitsnorm is handelsbelemmerend
als alleen Franse kaas gemakkelijk aan de norm
kan voldoen.
(4/19)
Cassis de Dijon zaak:
• In Duitsland mochten vruchtenlikeuren slechts worden
verhandeld wanneer het alcoholpercentage ten minste 25%
bedroeg.
• Een in Frankrijk geproduceerde vruchtenlikeur, genaamd
‘Cassis de Dijon’, kon daarom niet in Duitsland op de markt
worden gebracht. Dit product – dat voldoet aan de Franse wet
– heeft een alcoholgehalte tussen de 15 en 20%.
• De Duitse productnorm is zonder onderscheid van
toepassing op zowel binnenlandse als ingevoerde
vruchtenlikeuren.
Duitse vruchtenlikeur voldoet altijd aan de Duitse norm, terwijl dit
niet het geval is voor vruchtenlikeur uit Frankrijk. Daarom is de
Duitse productnorm handelsbelemmerend en verboden door
artikel 28.
(5/19)
Beperkingen van verkoopmodaliteiten zijn
toegestaan, op voorwaarde dat:
• zij ‘zonder onderscheid’ worden toegepast.
• zij dezelfde gevolgen hebben voor zowel
geïmporteerde als binnenlandse producten.
(6/19)
Aan deze voorwaarden voldoet:
• Een verbod tot verkoop op bepaalde uren of
dagen.
• Een verbod tot verkoop van alcoholische
dranken zonder vergunning.
Aan deze voorwaarden voldoet niet:
• Een verbod van reclame voor alcoholische
dranken
(7/19)
Uitzonderingen op artikel 28:
• Uitzonderingen gebaseerd op doelstellingen in
het Verdrag (artikel 30): artikel 30-excepties.
• Uitzonderingen gebaseerd op doelstellingen
binnen de rule of reason: rule of reasonexcepties.
Deze uitzonderingen gelden alleen wanneer aan een
aantal voorwaarden voldaan is.
(8/19)
Voorwaarden voor uitzonderingen gebaseerd op
doelstellingen in het Verdrag (artikel 30):
A. De maatregel is gericht is op een doelstelling
vermeld in het Verdrag (in dit geval artikel 30).
B. De maatregel leidt niet tot willekeurige
discriminatie.
I. Er gaan geen economische motieven achter het
gestelde doel schuil.
II. Er bestaat geen (volledige) harmonisatie inzake
het gestelde doel.
III. De maatregel is geschikt voor het gestelde doel.
IV. De maatregel levert het minst belemmerende
alternatief op om het gestelde doel te bereiken.
(9/19)
Voorwaarden voor artikel 30-excepties:
Voorwaarde A:
De handelsbelemmering moet zijn gericht op een
doelstelling vermeld in artikel 30.
Artikel 30 noemt doelstellingen tot bescherming van:
• Openbare zedelijkheid
• Openbare orde
• Openbare veiligheid
• Gezondheid en leven van personen, dieren of planten
• Nationaal artistiek, historisch en archeologische bezit
• Industriële en commerciële eigendom.
(10/19)
Voorwaarde B:
De maatregel mag niet leiden tot:
• willekeurige discriminatie
• Indirecte bescherming van binnenlandse producten
Franse maatregel die niet aan voorwaarde B voldoet:
• Reclame voor bepaalde Franse alcoholische
dranken was toegestaan.
• Reclame voor vergelijkbare producten, afkomstig uit
andere lidstaten, was beperkt of soms zelfs volledig
verboden.
Hier is sprake van willekeurige discriminatie en indirecte
bescherming van binnenlandse producten.
(11/19)
Overige voorwaarden (voorwaarden I-IV):
I. Er gaan geen economische motieven achter het
gestelde doel schuil.
II. Er bestaat geen (volledige) harmonisatie inzake het
gestelde doel.
III. De maatregel is geschikt voor het gestelde doel.
IV. De maatregel levert het minst belemmerende
alternatief op om het gestelde doel te bereiken.
Deze vier voorwaarden gelden ook voor de rule of
reason-excepties. Zij zullen daarom, na de bespreking
van deze excepties, worden toegelicht.
(12/19)
Uitzonderingen gebaseerd op doelstellingen binnen de
rule of reason:
• Gelden alleen voor maatregelen zonder
onderscheid.
• Deze uitzonderingen staan niet vermeld in EG
verdrag.
• Worden door het Hof gebaseerd op de redelijkheid
(noodzakelijk in verband met de ruime interpretatie
van het verbod van artikel 28).
- Daarom aangeduid als: rule of reason-excepties.
(13/19)
Voorwaarden voor uitzonderingen gebaseerd op
doelstellingen binnen de rule of reason:
A. De maatregel is gericht is op een doelstelling
voortvloeiend uit een dwingende reden van
algemeen belang.
I. Er gaan geen economische motieven achter het
gestelde doel schuil.
II. Er bestaat geen (volledige) harmonisatie inzake het
gestelde doel.
III. De maatregel is geschikt voor het gestelde doel.
IV. De maatregel levert het minst belemmerende
alternatief op om het gestelde doel te bereiken.
(14/19)
Voorwaarden voor rule of reason-excepties:
Voorwaarde A:
De handelsbelemmering moet zijn gericht op een
doelstelling voortvloeiend uit een dwingende reden van
algemeen belang.
Volgens het Hof van Justitie zijn dit bijvoorbeeld de
volgende doelstellingen:
• Doeltreffendheid van fiscale controles
• Eerlijkheid van handelstransacties (‘fair trading’)
• Bescherming van consumenten
• Bescherming tegen reclame
• Bescherming van cultuur
• Bescherming van het milieu
• Enzovoort
(15/19)
Voorwaarden voor alle uitzonderingen:
Voorwaarde I:
Er gaan geen economische motieven achter het
gestelde doel schuil.
Een handelsbelemmerende maatregel van lidstaat A,
die (mede) ten doel heeft om de economie van
lidstaat A te stimuleren, voldoet niet aan deze
voorwaarde.
Een Nederlandse kwaliteitsnorm voor kaas, waarvan
het doel is om Nederlandse producenten tegen
concurrentie te beschermen, heeft economische
motieven.
(16/19)
Voorwaarde II
Er bestaat geen (volledige) harmonisatie inzake het gestelde
doel:
Tabakrichtlijn, 2001/37 biedt met betrekking tot het gehalte
gevaarlijke stoffen in sigaretten een voorbeeld van volledige
harmonisatie:
• Artikel 3 stelt een bovengrens voor het gehalte van
deze stoffen.
• Een hogere bovengrens (dus: minder strenge norm) is
niet toegestaan (artikel 3).
• Ook een lagere bovengrens is niet toegestaan (artikel
13, lid 1).
Als gevolg van deze volledige harmonisatie:
• Is artikel 28 overbodig geworden en is er dus ook geen
behoefte aan uitzonderingen op dat artikel.
(17/19)
Voorwaarde III
De maatregel is geschikt voor het gestelde doel.
Duitse regering (in de cassis de Dijon zaak):
Maatregel is geschikt voor bescherming volksgezondheid:
• De verkoop van gedistilleerd met een laag alcoholpercentage
wordt beperkt.
• Producten, zoals cassis de Dijon, werken de gewenning aan
alcohol meer in de hand dan gedistilleerd met een hoger
alcoholpercentage.
Het Hof van Justitie:
Maatregel is ongeschikt voor bescherming volksgezondheid:
• De consument kan op de Duitse markt een groot assortiment
zwak of matig alcoholhoudende kopen
• Dranken met een hoog alcoholpercentage – die volop te koop
zijn – worden vaak verdund met frisdranken.
(18/19)
Voorwaarde IV
De maatregel levert het minst belemmerende alternatief op om het
gestelde doel te bereiken.
In de cassis de Dijon zaak, zei de Duitse regering:
• Maatregel is geschikt voor bescherming de consument (het
voorkomt verwarring).
• Er is geen minder invoerbelemmerend alternatief om deze
bescherming van de consument te bereiken.
Antwoord van het Hof:
• Maatregel is inderdaad geschikt om de consument tegen
verwarring te beschermen.
• Er is echter een minder invoerbelemmerend alternatief om dit
doel te bereiken: verwarring van de Duitse consument kan
worden voorkomen via een (verplicht gesteld) etiket.
(19/19)
Download