Lesvoorbereidingsformulier Fontys Pabo Eindhoven Muziek les OGP Bron: Didactisch model ‘van Gelder’ Student(e): Carlijn Roestenburg Klas (PABO): P13Ehv1C Stageschool: Plaats: Vak- vormingsgebied: Muziek Speelwerkthema / onderwerp: Beginsituatie: Mentor: Datum : 05-03-2014 Groep: 3 Aantal lln: 24 Liedje zingen 1) Wat kennen, weten en kunnen de leerlingen ten aanzien van de leerinhoud. De kinderen hebben vaker liedjes geleerd maar dit liedje kennen ze nog niet. Ik heb niet eerder gezien dat kinderen liedjes leren. Ik weet dus niet hoe de kinderen hierop gaan reageren m.b.t. het gedrag. Ik verwacht dat er kinderen zullen zijn die niet serieus mee doen omdat ze daar de concentratie niet voor hebben. 2) waar zijn de leerlingen gevoelig voor en waar liggen kansen in actualiteit en omgeving? Ze zullen het moeilijk vinden om het liedje te leren. De kinderen kunnen wel lezen maar niet zo snel dat ze de tekst van een liedje kunnen lezen en meezingen. 3) Hanteer je nieuwe didactische werkvormen of zijn deze bekend? Zijn de speel- en leermiddelen bekend? Kunnen de leerlingen de activiteiten zelfstandig uitvoeren? Waar moet je eventueel hulp bieden? Ik ga het klassikaal met de kinderen doen. Dit is bekend bij de kinderen. De hulp zit zich in het meelezen van de tekst zodat de kinderen weten waar het liedje over gaat en wat de tekst is. (Alkema, 2011) Lesdoel(en): - Aan het einde van de les kunnen alle kinderen het liedje uit hun hoofd meezingen. De leerlingen kunnen de begintoon goed zingen. Evaluatie van lesdoelen: Kennen we het liedje? Is het liedje moeilijk? Persoonlijke leerdoelen: 1.4 oefent bewust ‘effectieve leraarcommunicatie ’als grote signalen, stem, mimiek, oogcontact, positie in de groep e.d. 2.1. toont zich actief geïnteresseerd in alle kinderen van de groep, waardeert hun inbreng en complimenteert hen regelmatig. 3.11 motiveert kinderen en daagt hen uit 4.3 houdt tijdens de onderwijsactiviteit overzicht over de leerlingen en ziet wie wel en niet aan het werk is. Lesverloop Tijd/ Leerinhoud Didactische Werkvorm Didactische handelingen Leraar Leeractiviteit leergedrag leerling(en) Inleiding Doceren: de opleider praat en cursisten luisteren We gaan samen een lied leren: Timpe Tampe Tovenaar. Dit lied is niet bekend bij de kinderen. En valt precies in het thema Theater. Luisteren Materialen / Organisatie - CD Eigenwijs. Tekst Timpe Tampe Tovenaar Inleiding Instructie Doceren: de opleider praat en cursisten luisteren Inleidend verhaal vertellen dat ik een tovenaar ben en alle kinderen ga omtoveren in dieren. Onderwijsleerg esprek: opleider en cursisten voeren met elkaar een gestructureerd gesprek. We gaan samen naar de tekst van het liedje kijken. De kinderen moeten weten waar het liedje over gaat en wat de tekst van het liedje is. Dit gaan we op geleidelijke manier samen doen in het tempo van de kinderen. Luisteren Verhaal: Voordat ik de juffenschool ben gaan doen heb ik geleerd voor tovenaar. Ik wilde heel graag kinderen kunnen omtoveren in dieren. De tovenaarsschool was heel erg moeilijk. Ik moest heel veel dingen onthouden en het moeilijkste was om alle toverspreuken te onthouden. Maar ik heb de school helemaal afgemaakt en ben nu tovenaar. Ik heb 1 spreuk onthouden: Hatsjie kiele kiele knotsiebom, bim bam basie paardeblom. Wanneer ik die toverspreuk zeg zeg ik erbij in wat voor dier ik jullie ga veranderen. Ik heb er een heel mooi liedje bij gemaakt zullen we er samen naar luisteren? Meelezen met de tekst Instructie Aanbiedende vorm: docent staat centraal. We gaan luisteren naar het lied. Na de eerste keer luisteren vraag ik aan de kinderen wat Hatsjie kiele kiele knotsie bom, bim bam basie paardeblom. (toverspreuk) (Betekenis) Daarna vraag ik in wat ik ze omtover (Olifanten) 3 vragen: Wordt er alleen maar gezongen in het lied? Wat betekend: Hatsjie kiele kiele knotsie bom, bim bam basie paardeblom.? Uit hoeveel stukjes bestaat het lied? De kinderen luisteren aandachtig naar het lied en vertellen dat ik dus een toverspreuk gebruik om ze om te toveren. Ik wil de kinderen het lied aanleren en daarbij maak Meezingen, Luisteren, Bewegen. ik duidelijk de afspraak wanneer de leraar zingt zijn de kinderen stil wanneer de kinderen zingen is de leraar stil. Ik zing het lied in het geheel voor. We gaan het lied aanleren door de makkelijke passages voor te zingen. Zoals Hatsjie… paardeblom. Zo gaan we langzaam opbouwen totdat de kinderen het lied in zijn geheel kennen. Wanneer het lied duidelijk is gaan we de bewegingen oefenen die bij een olifant horen en of een ander dier. Wanneer de kinderen het lied onder de knie hebben ga ik ze om toveren in andere dieren dan olifanten. Stappenplan liedleiding: Zing (neuriën of op noe ) die toon na (aandacht op jou richten in gebaar) Laat kinderen de toon overnemen (met uitnodigend gebaar – inzet/afsluiten ‘van buiten naar binnen) Eventueel: Zing het beginmotief voor (aandacht op jou richten in gebaar) Kort attentiemoment inbouwen Geef inzet aan (opslag ondersteund door ademsuggestie, mimiek) Tacteer, geef tempo aan door maat te slaan met verende beweging op de puls. Sluit het lied af. (hand stil op laatste noot – toon verwolgens ‘wegvangen’. Evaluatie Discussievorm Ter evaluatie gaan we bespreken of iedereen het lied kent. We doen nog 1x het lied met de bewegingen erbij. Dit doen de kinderen zonder hulp van mij als leerkracht. Toelichting: Ik heb gekozen voor dit lied omdat het thema theater is en dit aansluit. De kinderen weten allemaal wat een goochelaar is en wat die kan doen. Dit lied is dus betekenis vol voor de kinderen. Ik leer het de kinderen in stapjes aan omdat ze in groep 3 zitten en de tekst niet in zijn geheel na 1 keer kunnen onthouden. Daarom wil ik ook eerst de tekst met de kinderen bespreken. Ze moeten weten waar ze over gaan zingen. Omdat alleen zingen en stil zitten niet goed werkt heb ik gekozen om er bewegingen bij te doen. Ik tover ze in een dier en de kinderen zingen het lied mee en doen het dier na. Reflectie Student: Reflectie mentor: Handtekening Student: Handtekening Mentor: