Obstipatie bij kinderen

advertisement
“over een kleine mol die wil weten wie er op zijn
kop gepoept heeft”
Claudia van den Camp
Kinderarts
Atrium MC Heerlen
Inhoud
 Inleiding
 Obstipatie algemeen
 Fysiologie
 Pathofysiologie
 Zuigelingen
 Peuters
 Schoolgaande kinderen
 Behandeling
 Pedagogisch team
Inleiding
 Obstipatie/ poepproblemen bij kinderen zijn een zeer




veel voorkomend probleem.
Mild tot ernstig.
Per leeftijdscategorie verschillend beeld/ aparte
benadering nodig.
Buikpijn eci: obstipatie vaak de oorzaak.
Frequent veel pedagogische onmacht.
Obstipatie
 Definitie: faecesretentie die resulteert in een veranderde





faecesconsistentie en defaecatiefrequentie.
Meestal hardere consistentie en vertraagde frequentie.
Striktere definitie maakt diagnose lastiger.
Overloopdiarree: paradoxale diarree (retentiefaeces) die
langs de hardere faeces afloopt.
Encopresis: het onwillekeurig verliezen van ontlasting in
de onderbroek.
Soiling: kleine hoeveelheden encopresis: vegen,
remsporen.
Fysiologie normale defaecatie
 colonwerking: grotendeels nog onbekend.
 2 hoofdpijlers: 2 lagen spieren:


Longitudinale spierlaag: faecesmassa wordt gekneed en
vermengd met darmflora. Tevens absorptie van korte keten
vetzuren, vocht en elektrolyten.
Circulaire spierlaag: propulsie.
 Colon transversum: pacemaker voor contractiegolvel
ante- en retrograad.
 Coecum en rectum: reservoir functie.
 Enkele malen per dag: mass movement: darminhoud
wordt naar distaal verplaatst.
Fysiologie normale defaecatie
 Vulling rectum geeft dilatatie en rek van de
rectumwand.
 Anorectale remmingsreflex (ARIR) wordt geactiveerd
 relaxatie van de interne anussphincter 
aandrang!
 Normaal gesproken kan continent persoon nu
bepalen wanneer de ontlasting te laten gaan door
bewuste relaxatie van externe anussphincter.
Obstipatie
 Overgrote meerderheid: geen oorzaak.
 Dus: meestal functionele obstipatie.
 Diagnostiek:

ANAMNESE,

ANAMNESE,

ANAMNESE

Lichamelijk onderzoek

Aanvullend onderzoek
Symptomen
Lichamelijk onderzoek
 Alles kan en niets moet.
 Bolle buik met veel lucht.
 Hyperperistaltiek.
 Palpabele colonsegmenten/ drukpijn.
 Inspectie anus: faecesresten, openstaande anus,
fissuren, hemorrhoiden.
 (kijk ook naar rest genitaal; CAVE tekenen misbruik)
 Rectaal toucher: weet wat je doet en waarom, bij
oudere kinderen goede uitleg.
Aanvullend onderzoek
 Zelden nodig.
 Alleen bij alarmsymptomen.
 Zuigelingen meestal: CF/ Hirshprung uitsluiten.
 Mogelijkheden:
 X-BOZ
 Passagetijd
 Anorectale manometrie
Pathofysiologie
 Door langdurige stase van ontlasting in het rectum
vermindert geleidelijk het gevoel van aandrang.
 Permanent beroep op externe anale sphincter:
decompensatie: verlies/ encopresis
 Uitgezet colon kan druk geven op blaas, waardoor
enuresisklachten door prikkeling van de blaas
 Door ophouden van ontlasting, ongemerkt ook meer
stase van urine, waardoor grotere kans op rec. UWI.
Zuigelingen/ niet zindelijke
kinderen.
 Zeer belangrijk: direkt vanaf geboorte? (wanneer
eerste meconium?) of eerst periode goed?
 Zeker invloed van voeding/ hoeveelheid vocht.
 Meer frequent bij ex-prematuren.
 “Persen” zegt NIKS!!!
 Roosvicee laxo mag, maar doet weinig.
 Meestal met wat extra vocht goed te behandelen.
 Ontlasting niet manipuleren met thermometer!!: geeft
gewenning.
Zuigelingen/ niet zindelijke
kinderen.
DIFFERENTIAALDIAGNOSE
Belangrijk voor verwijzen.
Zuigelingen/ niet zindelijke
kinderen.
 Behandeling:
 Uitleg/ educatie.
 Vaak geen medicatie nodig: voedingsadviezen/ vocht.
 Soms pedagogische interventie.
 Indien oorzakelijke factor: behandelen (bv
koemelkeiwitallergie).
Peuters in fase van
zindelijkheidstraining
 Vaak meer acuut begin, uitlokkend moment aan te
wijzen.
 Onderscheid tijdens training of na pijnlijk moment bv
fissura ani.
 Beiden zeer gevoelig voor goede pedagogische
begeleiding!
 Vaak duidelijk beeld van ophoudgedrag/ angst: in
hoekje gaan staan, op ronde voorwerpen zitten
(tegendruk), paniek.
Peuters in fase van
zindelijkheidstraining
DIFFERENTIAALDIAGNOSE
Peuters in fase van
zindelijkheidstraining
 Behandeling:
 Uitleg en instructies.
 Bijna altijd Macrogol.
 Eventueel lokaal lidocaine (niet evidence based).
 Pedagogische begeleiding (bij oudere peuters al
stikkerkaarten/ poepdagboek).
 Relatief vaak makkelijk te verbeteren.
Zindelijke kinderen (kleuter/
schoolgaand)
 Goede anamnese nog belangrijker.
 Kijk ook naar zuigeling/ peuterfase.
 Frequenter verkeerd bekkenbodemgebruik en
ophouden (geen tijd!).
 Frequent sociale complicaties: school/ logeren.
 Kijk ook goed naar mictiepatroon.
 Grotere rol voor beweging en vochtintake.
 Meer plaats voor psychologen, dietiste en
fysiotherapeut.
Zindelijke kinderen (kleuter/
schoolgaand)
DIFFERENTIAALDIAGNOSE
Zindelijke kinderen (kleuter/
schoolgaand)
 Altijd medicatie nodig als onderdeel van behandeling
 Pedagogische begeleiding zowel voor ouders als
kind: meer sturing.
 Vaker psychologie nodig (oorzaak EN behandeling).
 Vaak verkeerd bekkenbodemgebruik aangewend,
waarvoor fysiotherapie belangrijke rol.
 Bij combinatie obstipatie/ enuresis: eerst obstipatie
behandelen, soms gaat enuresis dan vanzelf beter.
Uitleg door arts
 Duidelijke uitleg over werkingsmechanisme
obstipatie in begrijpelijke taal: plaatjes!
 Duur behandeling!!!
 Waarom medicatie!!!
 Eerste uitleg gedrag rondom defaecatie: belonen/
niet straffen, vaste momenten, goede zithouding,
niet ophouden, vochtintake.
 Verwijzen als indruk dat met eerste duidelijke
adviezen niet voldoende effect wordt bereikt.
Medicamenteuze behandeling
 Verschillende medicamenten met verschillende
werking: dus weet wat je voorschrijft.
 Meest gebruikt: PEG-producten en Lactulose.
 < 1 jaar: ip lactulose, tenzij…..
 > 1 jaar: PEG en lactulose redelijk vergelijkbaar,
maar: PEG minder bijwerkingen (krampen), meestal
beter resultaat in frequentie.
Medicamenteuze behandeling
 Lactulose: osmotisch laxans, werkt pas na enkele
dagen!!
 Dosering (geregistreerd):



Zuigeling: tot 5ml/d
1-6 jaar: 5-10ml/d
> 6 jaar: 10-15ml/d
 Wij geven op indicatie wel hogere doseringen.
Medicamenteuze behandeling
 PEG-producten (osmotisch laxans):
 Macrogol met elektrolyten: movicolon junior (2-11jr),
movicolon (vanaf 11 jaar), transipeg (vanaf 1 jaar,
hoeveelheid afhankelijk van leeftijd)
 Macrogol zonder elektrolyten: Forlax junior (6m-8jr),
Forlax (vanaf 8 jaar), Macrogol 4000 basisproduct
(speciaal recept)
Medicamenteuze behandeling
 Overig:
 Bisacodyl/ dulcodruppels: contact laxans: evt voor
kortdurend gebruik bij kinderen.
 Paraffine-olie: emmolientia: maakt darminhoud week.

CAVE: bij verslikken kans op chemische pneumonie, dus
alleen geschikt voor grotere kinderen.
 Klysma’s:
 NaCl 0.9%: bij neonaten: > 1kg 10ml/keer
 Microlax: zachtmakende inwerking op faeces.


1mnd-1jr: 0.5 klysma
>1jr: 1 klysma
 Fosfaatklysma: vanaf 12 jaar 1 hele flacon.
Conclusie
 Frequent voorkomend.
 Soms moeilijk te behandelen en met grote sociale
impact.
 EDUCATIE: is belangrijkste onderdeel (ook effect op
medicatietrouw.
Download