ZSO 3.4 Farmacotherapie – Middelen bij gastro-intestinale klachten 1. 2. 3. 4. Wanneer is er sprake van obstipatie? Leg uit welke pathologie er achter obstipatie kan zitten. Leg uit wat functionele obstipatie is. Noem de verschillende niet-medicamenteuze en medicamenteuze behandelopties voor obstipatie. 5. Noem de verschillende soorten laxantia. 6. Noem de belangrijkste contra-indicaties voor het gebruik van laxantia. 7. Bestudeer de verschillende oorzaken van misselijkheid en braken en geef per oorzaak aan welke groep van middelen het meest geschikt zou zijn voor behandeling.