STROOMDIAGRAM BIJ OBSTIPATIE Is er een verhoogd risico op obstipatie? (meer dan 1 van de mogelijke oorzaken is aanwezig) JA Interventie 1 JA Interventie 1 + 2 JA Interventie 1 + 2 +3 NEE Is de obstipatie aangetoond? NEE is er sprake van fecale impactie? NEE Is obstipatie aangetoond en is de patiënt terminaal? JA Interventie 4 INTERVENTIES INTERVENTIE 1 Algemeen: • Geef voorlichting en advies over signalen obstipatie • Neem een stoelganganamnese af • leg misvatting uit over ’geen eten = geen ontlasting’ • Bespreek wat gedaan kan worden: - Voldoende beweging (indien haalbaar) - Zorg voor privacy bij toiletgang - Na elke maaltijd (of op vaste tijden) minstens 10 minuten op toilet/postoel - Houding op de postoel: voeten op een voetenbankje (ondersteunt de buikspieren) • Stel doel vast (b.v. zachte feces die gemakkelijk geproduceerd kan worden per 1-2 dagen) • Observeer de patiënt zijn klachten en rapporteer ontlastingspatroon Dieet: • Stimuleren van eten van fruit (pruimen)/vezels (bij voldoende vochtintake) • Op nuchtere maag warm water drinken • Veel water drinken per dag (indien haalbaar minstens 1,5 liter) INTERVENTIE 2 • Spreek laxeerbeleid met arts af - Spreek anticiperend laxeerbeleid af bij >2 dagen geen ontlasting • Rapporteer ontlastingspatroon en effect laxantia in zorgdossier INTERVENTIE 3 • Bespreek (hoog) klysma met arts - Voor een hoog opgaand klysma wordt gebruik gemaakt van een rectumcanule of een urinekatheter die (na bijknippen) op de tuit van het klysma wordt geplaatst. De patiënt dient op de linkerzij te liggen - Risico van collaberen is tijdens hoog klysma aanwezig • bespreek manuele verwijdering met arts INTERVENTIE 4 Comfort bieden: • geen interventies tenzij er sprake is van onrust en klachten Let op! Starten met opiaten = Starten met laxantia STOELGANG ANAMNESE (DOORVRAGEN): Afnemen bij klachten of ter beoordeling van de stoelgang Wanneer was er voor het laatst stoelgang: ......................................................................................................................................... Hoe vaak heeft de patiënt gewoonlijk ontlasting: ......................................................................................................................................... Hoe zag de laatste ontlasting eruit: • de kleur : ............................................................................................................. • consistentie: ............................................................................................................. • de geur : ............................................................................................................. • Zit er bloed of slijm bij de ontlasting ❏ ja ❏ nee Gebruik laxantia Gebruikt de patiënt laxantia? ❏ ja nl: ....................................... frequentie gebruik .................................... ❏ nee Helpt de gebruikte laxantia voldoende ❏ ja ❏ nee Wordt er nog iets anders gebruikt wat helpt ❏ ja nl: ....................................... frequentie gebruik .................................... ❏ nee Algemene vragen Is er pijn ❏ ja bij de stoelgang ❏ ja in de buik ❏ nee Is er aandrang zonder resultaat ❏ ja ❏ nee Heeft de patiënt een opgezette buik ❏ ja ❏ nee Heeft de patiënt last van flatulentie ❏ ja ❏ nee Is er sprake van incontinentie van ontlasting ❏ ja ❏ nee Is er sprake van fecale impactie (die niet spontaan geloosd kan worden) ❏ ja ❏ nee Is er een anale uitstulping na hard persen ❏ ja ❏ nee Is er sprake van onrust, sufheid ❏ ja ❏ nee Is de patiënt bedlegerig ❏ ja ❏ nee Hoe is de voeding inname ❏ normaal ❏ matig ❏ minihapjes ❏ niets Hoe is de vochtinname ❏ normaal ❏ matig ❏ minislokjes ❏ niets Welke van deze medicatie gebruikt de patiënt: ❏ opiaten ❏ anticholinerge ❏ cytostatica ❏ ijzerpreparaten ❏ anti-emetica (setron) KENMERKEN Omschrijving: OBSTIPATIE Het weinig frequent (minder dan 3x p.w.) en met moeite (langer dan 10 minuten) produceren van (meestal) harde ontlasting. FECALE IMPACTIE Is ingedikte ontlasting die niet spontaan geloosd kan worden, meestal in het rectum gelokaliseerd. Kenmerken: • Verminderde frequentie • Vol gevoel in de buik, gevoel dat rectum gevuld is, opgezette buik • Gasvorming en winden • Misselijkheid • Slechte eetlust • Pijn bij de stoelgang • Krampende buikpijn • Rusteloosheid /verwardheid • Fecaal braken • Paradoxale diarree (lekkage van dunne ontlasting langs ingedikte fecesprop) • Urineretentie/incontinentie Mogelijke oorzaken (meestal multifactorieel): ZIEKTEGERELATEERD SECUNDAIRE FACTOREN • Tumor in buikgebied (obstructie of • Onaangepaste toiletvoorzieningen. compressie) • Te weinig privacy • Neurologische ziekten • Gewoonte gebruik laxantia • Hypercalciemie • Angst voor pijn bij defeacatie • Bijkomende aandoeningen: • dehydratie, Diabetes, hypokaliemie, anus• Inactiviteit ,bedlegerig fisuur, uterusprolaps, hemorroiden • Algemene zwakte VOORKEURSLIJST VAN PRODUKTEN Overzicht van de meest gebruikte producten Laxans Werking Werkzaam na Opmerking Macrogol/elektrolyten Osmotisch 1-2 dagen vieze smaak minder Movicolon bij oplossen in ijswater Magnesiumoxide Osmotisch 2-8 uur Niet gelijktijdig innemen met tetracyclines, ijzer of chinolonen Soms vieze smaak, opgeblazen gevoel, Lactulose (stroop of poeder) Psyllium(metamucil/ agiolax) Bisacodyl Osmotisch, 1-2 dagen Peristaltiek bevorderend flatulentie Volume 2-3 dagen vergrotend Mechanische prikkeling Contactlaxans Sennosiden(xpreap) Contact laxans NatriumlaurylEmolliens sulfoacetaat(microlax) Natriumfosfaat-klysma Osmotisch (colex/practo) Natriumdocusaat + sorbitol klysma (klyx) Emolliens MEDICATIE • Opiaten,codeine, chemotherapeutica, ijzerpreparaten Vochtopname meer dan 1500 ml per dag! 5-10 uur Soms buikkrampen 15-60 m. Niet gelijktijdig met melk 6-12 uur Vieze smaak Soms buikkrampen 5-20 minuten Bij vol rectum 10-20 minuten Bij harde feces in het rectum. 5-20 minuten Kan bij harde feces in het rectum voorafgaande aan fosfaatklysma worden gegeven Dit is een uitgave van de Netwerken Paliatieve Zorg in Kennemerland, Amstelland en Meerlanden. De richtlijn is ontwikkeld door de werkgroep verpleegkundige richtlijnen palliatieve zorg. Deelnemende instellingen: Hospice Bardo • Spaarne Ziekenhuis • Thuiszorg Amstelring • Kennemer Gasthuis • Thuiszorg Zuid-Kennemerland • Ziekenhuis Amstelland. Bron richtlijn: Paliatieve zorg, richtlijnen voor de praktijk VIKC 2006. 40-70% van de patiënten die opiaten gebruiken heeft obstipatie 50% van de patiënten in de terminale fase heeft obstipatie Verpleegkundige Richtlijn Palliatieve Zorg OBSTIPATIE RUIMTE VOOR EIGEN AANTEKENINGEN: