Hoofdstuk VI: De Middeleeuwen Les 3: De Middeleeuwse samenleving H6: §1; p101-2 Na de Romeinse Tijd • Tussen 450 en 500 nc trekken de Romeinen (soldaten/burgers) en veel geromaniseerde Germanen/Kelten weg – Steden lopen leeg – Platteland raakt deels ontvolkt • Slaven worden massaal vrijgelaten • Geen basis meer voor welvaart • De agrarisch-stedelijke (urbane) samenleving van de Romeinen verandert in een agrarische samenleving!! Impact vertrek Romeinen ECONOMIE - Handel nabij (limes, Romeinse dorpen, steden) en lange afstand valt weg - Infrastructuur gaat kapot - geldeconomie verdwijnt - Nijverheid in dienst van de - Romeinen/steden verdwijnt SOCIALE VERHOUDINGEN - Achterblijvers zijn op zich aangewezen - Een nieuwe hiërarchie moet ontstaan BESTUUR - Romeins bestuur verdwijnt CULTUUR - Religie blijft daar waar mensen zijn - N/w van de Romeinen verdwijnen grotendeels Surplus (overschot) • In deze agrarische samenleving is het creëren van een groot surplus (1) niet meer interessant en • (2) door een economisch neerwaartse spiraal zelfs niet meer mogelijk! • Surplus Romeinse Tijd • Surplus Vroege Middeleeuwen Lagere productie • Leidt niet alleen tot een lager surplus • Maar ook tot – Verslechtering landbouwmethodes – Verslechtering gereedschap – Fragiel/kwetsbaar evenwicht • Misoogst (of dood van de koe “Clara”) leidt tot – – – – – opeten zaaigoed moeten lenen (= schulden) van slecht gevoed zijn tot honger tot meer vatbaar zijn voor ziekten tot ► ► ► ► Ontstaan hofstelsel - domeinen • Het land steeds meer in bezit van – Germaanse machthebbers • Deze machthebbers worden de Middeleeuwse adel (zie vorige les) • De adel valt uiteindelijk in twee groepen uiteen – Met veel land (koningen, graven enz.): de hoge adel – Met één of twee domeinen: de lage adel – Kerk (Bisschoppen en abten) • Zo’n stuk land werd domein genoemd – Het land werd in stukken verpacht – Landeigenaar of rentmeester woonde centraal – Het domein was nagenoeg zelfvoorzienend Ontstaan hofstelsel - Ontstaan horigheid • Waar leefde men? – 90 procent van de bevolking leefde op een domein – De andere 10 procent • waren nakomelingen van Germaanse veroveraars met een eigen stuk(-je) land • Daarnaast waren er ook boeren die hun vrijheid te danken hadden doordat men zelf land mocht inpolderen/in cultuur brengen (vooral noordwesten van het huidige Nederland) Horigheid • De boeren die op het domein woonden – Hadden veelal hun vrijheid opgegeven (gebonden aan de grond) in ruil voor bescherming • Horigheid – was erfelijk – Betekende sociale controle – Verplichting tienden en herendiensten ► – Daardoor viel je onder de bestuurlijke macht van de heer/abt Een Engels domein Verschillen in horigheid • • • • Grootte land Hoeveelheid diensten Hoeveelheid pacht Wie je baas was (kerk of heer) • Sommigen leefden in regelrechte slavernij; anderen konden zichzelf vrijkopen. • Echte slavernij was er niet meer – Het economische voordeel hiervan was weg • Wat moest je met al die producten die zij maakten? • Wat moest je als er voedselschaarste kwam? • Beter: – Geef hen land en laat hen pacht betalen! Huiswerk • 22 mei • Lees & maak: Het leven op een domein (HB: 124-5) • De drie bronnen over Karel – In je schrift plakken – En erbij schrijven • Waarover de bron gaat (ca. 20 woorden) • En een verband tussen de bronnen aanbrengen/beschrijven; zelf “verzinnen”, maar wel goed beargumenteren