Colosseum Colosseum aan de buitenkant en het Colosseum vanbinnen. Caesar leefde van 100 v Chr. tot 44 v Chr. Augustus leefde van 63 v Chr. tot 14 n. Chr. Het keizerrijk begon rond 31 v. Chr. Caesar heeft dus alleen geleefd tijdens de republiek in het Romeinse Rijk. Augustus heeft geleefd in de Republiek en in het Keizerrijk, waar hij zelf mee begonnen is, omdat hij de eerste keizer van Rome is geworden. Caesar en Augustus waren de eerste leiders van Rome die alle macht naar hun toetrokken. Keizers zijn de mensen die de opdrachten geven om allerlei grootse gebouwen te laten bouwen. Caesar en Augustus begonnen dan ook met grote bouwwerken, dit deden ze om te laten zien hoe groots en machtig ze waren. Het was dus met name bedoeld om indruk mee te maken en af en toe ook om het volk tevreden te houden. Al was dat niet zo heel erg belangrijk, want ze waren toch machtig genoeg om ook zonder al te veel steun van het volk te regeren. Maar een goed voorbeeld van de keizers die hun volk tevreden willen houden is ook met het Colosseum te zien. Er werden namelijk o.a. feesten gehouden in het Colosseum. Deze feesten waren vooral goed om even niet aan de armoede en honger te denken. De keizers stimuleerden deze feesten. Ze hadden dan contact met hun onderdanen (de feesten werden dan ook door de keizers aangeboden) en zo werd de afstand tussen machthebber en het volk kleiner. Het volk mocht tot aan het eind van een wedstrijd beslissen wat er met de nog levende strijders moest gebeuren. Zo werd de keizer populairder onder zijn volk. De grote bouwwerken waar Caesar en Augustus mee zijn begonnen, zijn de volgende: Caesar en Augustus (54 v.Chr. - 14 n.Chr.) Tussen 58 en 50 v.Chr. was Julius Caesar proconsul van Gallië. Door de buit van zijn vele overwinningen daar werd hij een van de rijkste mannen van de stad en wilde dit in navolging van Pompeius, die een enorm groot theater had gebouwd, ook laten zien. In 54 v.Chr. was hij nog buiten de stad maar gaf opdracht om de Basilica Julia te bouwen. Caesar had grote plannen voor een herinrichting van het forum. Door de enorme groei van de stad was het Forum Romanum te klein geworden en hij bouwde daarom een nieuw forum, direct aan de noordelijke zijde. Onderdeel van deze plannen was de Curia Julia, een nieuw senaatsgebouw ter vervanging van de oude curia. De nieuwe curia kreeg een andere oriëntatie om in een lijn te komen met het nieuwe forum dat er direct achter werd gebouwd. Caesar werd vermoord voordat al zijn bouwwerken klaar waren, maar zijn erfgenaam Augustus nam deze taak op zich en voltooide de basilica, de curia en het nieuwe forum. Na de moord werd Caesar op het forum gecremeerd. Augustus liet zijn adoptief vader vergoddelijken en bouwde in 29 v.Chr. op de crematieplaats de Tempel van Caesar. In 33 v.Chr. liet Marcus Agrippa de Cloaca Maxima overdekken, waardoor het forum in een grote openbare ruimte veranderde. In 14 en 9 v.Chr. gingen bij branden op het forum de net gebouwde Basilica Julia, de Basilica Aemilia en de Tempel van Castor verloren. Augustus, die in 27 v.Chr. als Augustus de eerste Romeinse keizer was geworden, liet ze echter weer herbouwen. Aan de Basilica Aemilia liet hij de Porticus van Gaius en Lucius bouwen, een twee verdiepingen hoog winkelcomplex dat de basilica aan het oog onttrok. De Boog van Augustus gaf toegang tot het vernieuwde forum en verbond de Tempel van Caesar met de Tempel van Castor en Pollux. Aan de andere zijde van het plein, in een rechte lijn met de Tempel van Caesar, herbouwde Tiberius in 12 n.Chr. de Tempel van Concordia op grootse wijze en plaatste er veel belangrijke kunstwerken in. Na keizer Augustus zijn er nog 7 andere keizers aan de macht geweest in Rome, waaronder Tiberius en Nero, voordat de bouw van het Colosseum door keizer Vespasianus begon. Na de dood van Nero gaf keizer Vespasianus (die regeerde van 69 tot 79 n. Chr.) in 72 na Chr opdracht voor het bouwen van het Colosseum voor spectaculaire gebeurtenissen. Hij deed dit, omdat hij indruk wilde maken en omdat hij vermaak bij het Romeinse volk wou scheppen. Met behulp van een heel groot leger slaven en verplaatsbare steigers kon men het Colosseum bouwen, men had er ongeveer 10 jaar voor nodig om het te bouwen. Vespasianus zelf heeft het nooit af gezien. Vespasianus bouwde een reusachtige arena op de plek van Nero's meer, waarin ondere andere de feestdagen konden worden gevierd. Na zijn dood ging Titus, zijn zoon, verder met de bouw. Toen het Colosseum, toen nog Amphitheatrum Flavium geheten, klaar was, konden er ongeveer 55.000 tot 70.000 mensen in. Dit amfitheater werd later het Colosseum genoemd. Het gebouw werd zo genoemd omdat er direct naast het gebouw een enorm verguld beeld stond van Nero (hij was hier afgebeeld als zonnegod). Dit werd, ter herinnering aan een dergelijk beeld op Rhodos dat één van de wereldwonderen was, de 'kolossos' genoemd. Het ontwerp was erg handig, het had 80 genummerde ingangen en trappen die naar verschillende verdiepingen gingen. Hierdoor kon iedereen in 10 minuten op zijn plaats zitten. De verdiepingen zijn allemaal ongeveer 12 meter hoog, met bogen van 6 à 7meter hoog en 4 meter breed. De 1e, 2e en 3e verdieping hebben Dorische, Ionische en Corinthische zuilen tussen de bogen. De 4e verdieping had helemaal geen bogen. De 1e verdieping was voor de 14 groepen ridders, hoge edelen uit de Romeinse burgerij ( de equites). De 2e verdieping was voor de vrije burgers, kooplieden, handelaren en de 3e verdieping voor gewone burgers. De 4e verdieping was bestemd voor de vrouwen, zodat zij niet zoveel bloed zouden zien. Volgens de Romeinse mannen was dit niet goed voor hen. Het Colosseum had ondergrondse kleedruimten, cellen, waar gladiatoren werden vastgehouden, en dierenkooien. De vloer was van hout, met verschillende luiken waaronder gangen die naar de ondergrondse cellen enz. leidden. De vloer was bedekt met zand om de luiken te verbergen, om het als een veld eruit te laten zien en om het bloed op te nemen. Het Colosseum kon ook gevuld worden met water om zeegevechten na te spelen. De ondergrondse ruimten waren met elkaar verbonden door gangen. Sommigen met metalen hekken, vanwege de wilde dieren, die anders gemakkelijk zouden kunnen ontsnappen. Door de luiken leek het net alsof het dier of de gladiator uit het niets tevoorschijn was gekomen. Het lag aan het soort voorstelling hoe de figuren tevoorschijn kwamen. Op het Colosseum stonden 240 palen die een enorm zeildoek moesten dragen om het publiek te beschermen tegen regen en de brandende zon. Het werd opgehangen door slaven en zeelieden uit Misenum. In het Coloseum werden allerlei spelen gehouden, dier tegen dier, mens tegen dier en mens tegen mens. De gladiatoren, die werden geselecteerd onder veroordeelde criminelen, slaven en krijgsgevangenen, werden in verschillende categorieën ingedeeld. Het woord gladiator is afgeleid van ‘Gladius’, het Latijnse woord voor zwaard. Gladiator betekent dan ook zwaardvechter. Het grootste doel van de gevechten waren amuseren en geld verdienen, ze werden in het amfitheater gehouden en daarvoor in het Forum Romanum. De wapens waarmee je in de arena moest vechten werd bepaald door je afkomst of je vaardigheden met bepaalde wapens. De verschillende gladiatoren zijn: - De Samniet - De Galliër - De Thraciër - De Retiarius - De Secutor - Een Provocator Deze gladiatoren gebruikte allemaal andere wapen en pantser. De Samniet heeft bijvoorbeeld een sterk pantser met een schild en zwaard. Terwijl een Retiarius slechts een net en drietand had met weinig bepantsering. Het grote pantser kan in je voordeel werken als meer bescherming, maar sommige helmen die ze droegen gaven juist een smaller blikveld. Ook kan je met de pantser minder snel bewegen, terwijl iemand met weinig bepantsering heel snel kan zijn. Dit soort eigenschappen kunnen erg in je voordeel of nadeel werken. Daarom waren er ook vaak geen eerlijke gevechten voor bepaalde soorten gladiatoren. Als een gladiator zwaar gewond was, kwam hij voor de keizer te staan die besliste over zijn leven. De duim omhoog betekende dat hij mocht blijven leven. De keizer wilde ook wel is anders beslissen zoals een duim naar de borst: de gladiator moet dood! De gladiatorenscholen waren het bezit van de lanista (Gladiatorenbaas). Alleen de vier gladiatorenscholen bij het Colosseum in Rome, waarvan de Ludus Magnus de grootste was, waren geen particulier eigendom maar stonden onder leiding van keizerlijke beambten (procuratores). De scholen waren rechthoekige gebouwen met een trainingsveld in het midden. De gladiatoren hadden er kleine cellen. In de school trainde de gladiator dagelijks onder leiding van een gespecialiseerde oefenmeester (doctor) op een bepaald wapen. Bij de trainingen werd met houten wapens getraind op een bijna 2 m lange paal (palus). De novicius die zijn training had afgerond werd tiro (rekruut) genoemd. Als hij eenmaal zijn eerste gevecht had gehad werd hij een veteranus. .Het grootste gedeelte van deze gladiatoren waren slaven en vaak betaald door iemand met veel geld en een aardig hoge functie. Een gladiator gevecht was niet alleen een onderling gevecht tussen de twee vechters tot de dood, maar ook een strijd onder de eigenaren van deze gladiatoren, die ze verzorgde, trainde en gunsten aanbood bij tevredenheid. Er was veel geld te verdienen voor de bazen van de gladiatoren na een overwinning. Er werden natuurlijk ook andere voorstellingen gegeven zoals fluitspelers en acrobaten. Verder waren er bokswedstrijden, boogschietwedstrijden, wagenrenwedstrijden en er waren vrouwelijke vechters te zien. In 404 na Christus werden door keizer Honorius de bloedige gevechten verboden, omdat een monnik in de arena sprong om de gevechten te stoppen en door de toeschouwers werd verscheurd. In 523 werden ook de dierengevechten verboden omdat er al een heleboel door de gevechten waren uitgestorven. Het Colosseum is tegenwoordig een belangrijk monument dat een goed voorbeeld is van de hoogontwikkelde cultuur en bouwkunst van het Romeinse Rijk. De regering heeft opdracht gegeven om het Colosseum te restaureren (te herstellen). Vroeger hoefde je niet te betalen om naar binnen te gaan maar nu wel, omdat er nogal eens iets door toeristen vernield werd. Tegenwoordig zijn er geen schouwspelen en andere bezigheden in het Colosseum maar kan je het Colosseum bezichtigen. De bodem ligt open en zo kan je de kooien van de dieren zien en het ondergrondse gangenstelsel. Het Capitool Het Capitool (Italiaans: Campidoglio) is de belangrijkste van de zeven heuvels van Rome. De Musei Capitolini (Capitolijnse Musea) vormen een museum in Rome voor archeologie en kunst uit de Oudheid en de Renaissance, waarvan de collecties zijn ondergebracht in het Palazzo dei Conservatori (Conservatorenpaleis) en het Palazzo Nuovo (Nieuwe paleis) op het Capitool, en in de Centrale Montemartini. Palazzo dei Conservatori Palazzo Nuovo Het Capitool in de Romeinse tijd (100 v. Chr. – 500 n. Chr.) Het Capitool was een heuvel met twee toppen, waarvan eigenlijk alleen de zuidelijke, van 49 m. hoog, Capitolium werd genoemd. De noordelijke top, van 46 m. hoog, werd Arx (burcht) genoemd. Op de zuidelijke top stond sinds de 6e eeuw v.Chr. de Tempel van Jupiter Optimus Maximus, Juno en Minerva, de belangrijkste tempel van Rome. De tempel is oorspronkelijk Etruskisch, en was eerst gemaakt van materialen zoals hout en leem. De tempel brandde in 83 voor Christus af, maar de Romeinen bouwden hem weer op, ditmaal met marmeren zuilen. Het bouwwerk brandde in totaal drie keer af en werd door keizer Domitianus (81-96) mooier en groter dan ooit tevoren hersteld. Voor de bouw van de tempel was een groot platform aangelegd met steunmuren, de Area Capitolina. Behalve de Jupitertempel stonden hierop ook nog altaren, standbeelden en kleinere heiligdommen, waaronder de Tempel van Fides, de Tempel van Jupiter Tonans, de Tempel van Jupiter Custos, de casa Romuli (de ‘hut van Romulus’, waarschijnlijk een replica van die op de Palatijn) en het atrium publicum, een staatskantoor waar misschien een deel van de archieven werd bewaard. Het platform was door een muur omgeven met twee poorten. De hoofdingang werd bereikt via een zeer steile weg, de Clivus Capitolinus, en meer naar het zuiden bevond zich de Porta Pandana. Aan de zuidkant van het Capitolium bevond zich ook de steile Tarpeïsche rots, waar in de republikeinse tijd mensen die veroordeeld waren wegens landverraad, vanaf werden gegooid. Tussen de twee heuveltoppen lag een lager gedeelte waar voornamelijk privé-bouwwerken stonden. Hier stonden ook het asylum van Romulus, de plaats waar hij vogelvrijverklaarde misdadigers een vrijplaats zou hebben aangeboden, en de Tempel van Veiovis. Aan de kant van het Forum Romanum werd in 78 v.Chr. op kosten van Quintus Lutatius Catulus het Tabularium, het staatsarchief, gebouwd. Dit gedeelte van het Capitool was te bereiken vanaf het Forum Romanum via de steile Clivus Capitolinus, die vervolgens verder liep naar de hoofdingang van het Capitolium. Het Capitool tegenwoordig Zijn huidige aangezicht dankt het Capitool aan Michelangelo. Hij ontwierp in de zestiende eeuw een strikt symmetrisch plein (Piazza del Campidoglio) tussen de twee toppen van het Capitool, dat het centrum van de heuvel werd. Bovendien verlegde hij de oriëntatie 180°: hij maakte de noordkant tot de hoofdzijde door de aanleg van een grote trap, de ‘Cordonata’, vanaf het Marsveld dat inmiddels het centrum van Rome was geworden. De naar het Forum Romanum gerichte zuidkant, die in de Romeinse tijd de hoofdentree tot de heuvel vormde, werd de achterkant. Rondom het plein liggen drie openbare gebouwen. Aan de oostzijde ligt het Palazzo Senatorio (Senatorenpaleis), dat dient als het officiële stadhuis van Rome. In het midden onder het bordes; verhoogde stoep met treden, is als stadsgodin van Rome een antiek porfieren; fijnkorrelige bruine of rode soort graniet, standbeeld opgesteld, met aan weerszijden twee enorme liggende beelden van riviergoden, de Nijl en de Tiber. Aan de zuiden noordkant liggen, in het zuiden, het Palazzo dei Conservatori (Conservatorenpaleis) en, in het noorden, het Palazzo Nuovo. Michelangelo liet het Palazzo dei Conservatori van alle middeleeuwse elementen ontdoen en ontwierp een nieuwe voorgevel die identiek is aan die van het Palazzo Nuovo, dat door hem nieuw ontworpen werd. In de twee paleizen zijn de Capitolijnse musea gevestigd, onderling met elkaar verbonden door een onderaardse gang, de ‘Galleria Lapidaria’. Midden op het plein staat het ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius. Het is een kopie van het originele beeld dat in het aangrenzende Palazzo dei Conservatori staat. Het werd in 1538 volgens de wens van paus Paulus III op het plein geplaatst. De stervormige bestrating werd ook door Michelangelo ontworpen, maar pas in 1940 uitgevoerd in opdracht van Benito Mussolini. Langs de hoofdtrap, de Cordanata, staat een aantal standbeelden. Onderaan staan twee antieke leeuwen, die in 1588 door Giacomo della Porta van het Marsveld hierheen werden gehaald. Halverwege de trap staat aan de linkerkant een standbeeld van Cola di Rienzo, die halverwege de veertiende eeuw als volkstribuun de oude republikeinse tradities van Rome nieuw leven probeerde in te blazen. Boven aan de trap werden in 1585 twee enorme beelden van Castor en Pollux geplaatst, afkomstig uit een tempel van Castor en Pollux die zich op het Marsveld bevond. In dezelfde tijd werden hier de 'trofeeën van Marius' (symbolische voorstellingen van buitgemaakte wapens ter ere van de zegevierende veldheer) geplaatst en de standbeelden van de keizers Constantijn en Constans, afkomstig uit de Thermen van Constantijn op de Quirinaal. Aan de noordkant grenst het grote witte Monument van Victor Emanuel II aan het Capitool, dat in 1885 werd begonnen en in 1911 ingewijd. De trap naar het Capitool, de 'Cordonata', met bovenaan de standbeelden van Castor en Pollux Het plein van het Capitool met Ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius en Senatorenpaleis Naast het Ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius, zijn er nog drie andere bekende beelden in de ‘Musei Capitolini’ waarbij we even kort willen stilstaan: De Stervende Galliër: Een Grieks bronzen beeld. Het oorspronkelijke beeld werd gemaakt tussen 230 v. C. en 220 v. C. Tijdens deze periode evolueerde de Griekse beeldhouwkunst, door zijn contact met het Oosten, in de richting van het realisme, individualisme en naturalisme. De kunstenaars wilden het typische, het menselijke van allerlei figuren weergeven, dus 'echte' mensen. De stervende Galliër werd gemaakt ter ere van de overwinning op de Kelten in 230 v. Chr, die de Griekse steden in Galatia (het gebied rond het huidige Ankara) voortdurend belegerden. Het beeld van de stervende Galliër dat we vandaag kunnen bezichtigen in de Musei Capitolini in Rome is een marmeren kopie. De identiteit van de beeldhouwer van de kopie is onbekend. De Capitolijnse Wolvin: Een bronzen beeld (hoogte 75 cm., lengte 114 cm.) dat een wolvin voorstelt die de tweeling Romulus en Remus, de legendarische stichters van Rome, zoogt. Het beeld is het symbool van de stad Rome. Zonder de wolvin zou Rome er niet zijn geweest. De wolvin is sinds de 18de eeuw doorgaans beschouwd als een Etruskisch bronzen beeld en gedateerd rond 500-480 v.Chr.. De bronzen beeldjes van de tweeling werden toegevoegd aan het eind van de 15e eeuw. Moderne geleerden zijn het er echter steeds meer over eens dat de wolvin zelf ook niet uit de oudheid stamt, maar uit de Middeleeuwen. De Colossus van Constantijn: Een groot standbeeld van Constantijn de Grote in het oude Rome. Het standbeeld was een zogenaamde akroliet. Dit is een beeld waarbij het lichaam van met brons verguld hout is gemaakt, met een bakstenen kern. De ledematen en het hoofd zijn van marmer. In de middeleeuwen werd het beeld afgebroken, mogelijk om het brons te kunnen verwijderen. In 1487 werden de marmeren restanten van het beeld opgegraven. De bewaard gebleven delen zijn het hoofd, de rechterarm, de rechterknie, twee rechterhanden, de rechtervoet, het linkeronderbeen, de linkerknie en de linkervoet. De twee rechterhanden zijn vrijwel identiek. Al deze onderdelen worden tentoongesteld op een binnenplaats van het Palazzo dei Conservatori van de Capitolijnse Musea. Het hoofd is 2,5 meter hoog en de voeten zijn 2 meter lang. Uit deze afmetingen kan worden geconcludeerd dat het gezeten standbeeld zo'n 12 meter hoog moet zijn geweest.