Joh.17 vs.1-26 Het gebed van onze Hogepriester - deel 3.

advertisement
Het gebed van onze Hogepriester – deel 3.
Gods glorie en eenheid in het Hogepriesterlijke gebed.
A: De glorieuze grootheid van God in Joh.17:1-26.
Joh.17:1 Vader, nu is de tijd gekomen, toon nu de grootheid van Uw Zoon, dan zal de Zoon
Uw grootheid tonen.
A1: Het begrip grootheid in het Hogepriesterlijke gebed.
In Johannes 17 speelt de grootheid van God een belangrijke rol, want het is een woord dat in
dit hoofdstuk zeer regelmatig voorkomt; het Hogepriesterlijke gebed van Jezus speelt zich
volledig af rond dit centrale thema van de grootheid van God, ofwel Zijn Goddelijke glorie.
We komen dit woord met het bijbehorende werkwoord in de volgende teksten tegen.
Joh.17:1 Vader, nu is de tijd gekomen, toon nu de grootheid van Uw Zoon, dan zal de Zoon
Uw grootheid tonen.
Joh.17:4 Ik heb op aarde Uw grootheid getoond door het werk te volbrengen dat U Mij hebt
opgedragen.
Joh.17:5 Vader, verhef Mij nu tot Uw Majesteit, tot de grootheid die Ik bij U had voordat de
wereld bestond.
Joh.17:10b …… omdat in hen Mijn grootheid zichtbaar geworden is.
Joh.17:22 Ik heb hen laten delen in de grootheid die U Mij gegeven hebt ……
Joh.17:24 Dan zullen zij de grootheid zien die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij al liefhad
voordat de wereld gegrondvest werd.
In deze teksten worden het Griekse w.w. doxazo en het z.n.w. doxa gebruikt, woorden die in
de oudere Bijbelvertaling vertaald worden met verheerlijken en heerlijkheid; maar de Nieuwe
Bijbelvertaling heeft terecht dit oude Nederlandse woord vervangen door een wat moderner
woord. Het Griekse w.w. doxazo komt 62 keer voor in het Nieuwe Testament, en heeft de
betekenis van een mening hebben over iemand, maar altijd in positieve zin. Het gaat dan om
iemand te prijzen, te verhogen, te eren, beroemd te maken. Het z.n.w. doxa heeft dan ook de
betekenis van een positieve mening over iemand door middel van eerbetoon of lofprijzing; in
het Nieuwe Testament hebben deze woorden nooit een negatieve betekenis. Beide woorden
zijn afgeleid van het Griekse w.w. dokeo, wat de algemene betekenis heeft van een mening
hebben, van mening zijn, denken of beschouwen. Wanneer wij spreken over de grootheid
van God, kunnen we daarbij ook denken aan Zijn Majesteit, Zijn glorie of Zijn schitterende
schoonheid. Het zien van de glorie van God brengt gelovigen altijd tot de een of andere vorm
van aanbidding, hetzij door middel van woorden, muziek, neerknielen in ontzag of inwendige
stilte vanwege verwondering. De glorie of de grootheid van God staat centraal in het laatste
gebed van Jezus tot Zijn Vader; in dit gebed geeft Jezus dus expressie aan Zijn positieve
mening over de Vader.
A2: De ware betekenis van de grootheid van Jezus.
Joh.17:1 Vader, nu is de tijd gekomen, toon nu de grootheid van Uw Zoon, dan zal de Zoon
Uw grootheid tonen.
Joh.17:5 Vader, verhef Mij nu tot Uw Majesteit, tot de grootheid die Ik bij U had voordat de
wereld bestond.
Aan het einde van Zijn aardse bediening vroeg Jezus aan de Vader of de Vader de grootheid
van Zijn Zoon wilde tonen, omdat daarvoor de juiste tijd gekomen was (17:1). Maar Jezus
zegt in 17:5 dat Hij deze grootheid al bezat vóór de schepping van de wereld, toen Hij al in
de eeuwigheid daarvóór bij de Vader was. Hier komen we weer terecht bij het grote mysterie
van de Goddelijke Drie-Eenheid, de eeuwige relatie tussen God de Vader, God de Zoon en
God de Heilige Geest. Jezus bezat als de eeuwige Zoon van de Vader een grootheid die Hij
in de hemel achterliet, toen Hij als mens geboren werd op de aarde. Want bij Zijn geboorte
als mens legde Jezus Zijn gelijkheid aan God vrijwillig af; Hij deed er afstand van door Zich
te vernederen tot de gestalte van een slaaf, en gelijk te worden aan de mensen. En daarna
vernederde Jezus Zichzelf nog verder door gehoorzaam te worden tot de dood aan het kruis
1
(Fil.2:6-8). Toen Jezus een mens werd, bleef Hij nog steeds volledig God in Zijn wezen en
karakter, want de volheid van God woonde in Hem. Maar wel gaf Hij de privileges op die Hij
als de eeuwige Zoon van God binnen de Drie-Eenheid bezat, zoals alwetendheid, almacht
en alomtegenwoordigheid. Hij aanvaardde de beperkingen van het mens-zijn, zodat Hij niet
alles meer wist, niet alles kon en niet overal tegelijk aanwezig kon zijn; Hij was als mens in
alles afhankelijk van de Vader.
Joh.5:19 Waarachtig, Ik verzeker u: de Zoon kan niets uit Zichzelf doen, Hij kan alleen doen
wat Hij de Vader ziet doen; en wat de Vader doet, dat doet de Zoon op dezelfde manier.
Juist omdat Hij volledig aan God gelijk was, benadrukte Jezus dat Hij ook als God wilde
handelen; en dáárom werd Hij een slaaf. Jezus handelde niet in strijd met het karakter van
God door een slaaf te worden, maar juist volledig in harmonie met Gods karakter. Jezus was
in de eeuwigheid in de gestalte van God, en Hij beschouwde het niet als diefstal om aan God
gelijk te zijn. Maar Hij ontledigde Zichzelf door de vorm van een slaaf aan te nemen en aan
de mens gelijk te worden, want ZO IS GOD!!! Door een mens te worden had Jezus dus Zijn
Goddelijke grootheid afgelegd, maar in Joh.17:1 bidt Jezus of de Vader weer de grootheid
van Zijn Zoon wil tonen, en deze grootheid bezat Jezus al vóór de grondlegging der wereld
(Joh.17:5). Maar de grote vraag die wij ons mogen stellen is wat nu de werkelijke essentiële
betekenis is van deze eeuwige grootheid van Jezus, en iets verder in Zijn Hogepriesterlijke
gebed onthult Jezus de wezenlijke inhoud van Zijn eeuwige grootheid bij de Vader.
Joh.17:24 Vader, U hebt hen aan Mij geschonken; laat hen dan zijn waar Ik ben. Dan zullen
zij de grootheid zien die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij al liefhad voordat de wereld
werd gegrondvest.
In deze tekst wordt Goddelijk licht geworpen op de ware betekenis van de grootheid van de
eeuwige Zoon van God, Jezus Christus; de echte grootheid van Jezus is de eeuwige liefde
van de Vader!!
A3: De eeuwige liefde van de Vader voor Zijn Zoon Jezus.
Omdat God liefde is, heeft Hij altijd liefgehad, want God is immers Zichzelf niet wanneer Hij
niet kan liefhebben. En hier komen we terecht bij het grote wonder van de eeuwige identiteit
van God die niet een enkelvoudige Persoon is maar een meervoudige Persoon. Want God is
de Drie-Enige God, namelijk God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Dit
mysterie van de Drie-Eenheid is wat de christelijke kerk altijd geloofd heeft over onze God,
namelijk dat er één God is die bestaat uit een relatie van drie Personen, en dat zijn de Vader,
de Zoon en de Heilige Geest.
God de Drie-Eenheid is een God die voor de volle honderd procent functioneert op basis van
pure liefde; God de Drie-Eenheid bestaat louter uit een interne communicatie op basis van
een vurige liefde die het menselijk verstand volledig te boven gaat. God de Vader is de bron
van deze liefde want God is liefde (1Joh.4:8+16); God definieert Zichzelf als Vader wanneer
Hij Zijn liefde kan geven aan iemand anders (Ps.103:13, Deut.1:31, 1Joh.3:1). Binnen deze
Goddelijke Drie-Eenheid is de Vader degene die als bron van liefde optimaal functioneert in
het geven van Zijn liefde. Maar dat houdt in dat er naast de gevende Vader ook Iemand moet
zijn die de liefde van de Vader volledig kan ontvangen en beantwoorden!
Inderdaad, binnen de Goddelijke Drie-Eenheid is ook God de Zoon aanwezig die optimaal
functioneert in het ontvangen van de liefde van Zijn Vader. Jezus Christus, de eeuwige Zoon
van God, heeft een eeuwige oorsprong in Zijn identiteit als geliefde Zoon van de Vader. Dat
is wie Jezus altijd geweest is, dat is wie Hij nog steeds is en dat is wie Hij ook altijd zal zijn,
namelijk de geliefde Zoon van de Vader (Hebr.13:8). Let maar eens op wat de Bijbel zegt
over de eeuwige identiteit van Jezus, voordat er ook maar iets geschapen werd.
Spr.8:22-30 De HEER heeft mij vóór al het andere verworven; toen Hij Zijn scheppingswerk
begon, schiep Hij eerst mij. Ik ben in het begin gemaakt, nog voor alles er was, nog voor de
aarde vorm kreeg. Toen er nog geen oceanen waren, werd ik voortgebracht, nog voor de
bronnen met hun waterstromen. Toen de bergen nog niet waren neergezet, werd ik
voortgebracht, nog voor er heuvels waren. De aarde en de velden had de HEER nog niet
geschapen, geen korrel zand was nog gemaakt. Ik was erbij toen Hij de hemel zijn plaats gaf
en een cirkel om het water trok, de wolken aan de hemelkoepel plaatste, de oceanen
2
bruisend op liet wellen, toen Hij aan de zeeën grenzen stelde, het water met Zijn woord zijn
plaats gaf, de fundamenten van de aarde legde. Ik was Zijn lieveling, een bron van
vreugde, elke dag opnieuw. Ik was altijd verheugd in Zijn aanwezigheid!
Ik weet het, de context van Spreuken 8 gaat over de wijsheid, maar de Bijbel leert dat Jezus
Christus de ware en eeuwige wijsheid van God is (Kol.2:2-3, 1Kor.1:30); de wijsheid van God
is niet een abstracte filosofie, maar een Goddelijke Persoon die deel uitmaakt van God de
Drie-Eenheid. Ook lijkt het erop dat de NBV in Spr.8:22 suggereert dat Jezus een geschapen
persoon is, maar dat is een foute vertaling, want de Bijbel leert dat Jezus een eeuwige
oorsprong heeft omdat Hij God is (Micha 5:1, Joh.1:1-3). Maar waar het werkelijk om gaat is,
dat Jezus in de voorbijgegane tijdloze eeuwigheid de Lieveling van Zijn Vader was, en dat Hij
een bron van eeuwige vreugde was voor Zijn Vader. En toen Jezus later in opdracht van Zijn
Vader de gestalte van een mens aannam, bevestigde de Vader voortdurend Zijn eeuwige
liefde voor Jezus.
Matt.3:17 Uit de hemel klonk een stem: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.
Matt.12:18 Hier is de dienaar die Ik Mij gekozen hebt, die Ik liefheb en in wie Ik vreugde
vind. Ik zal Hem vervullen met Mijn Geest.
Matt.17:5b En uit de wolk klonk een stem: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.
Luister naar Hem!
Joh.3:35 De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle macht aan Hem overgedragen.
Joh.5:20 De Vader heeft de Zoon immers lief en laat Hem alles zien wat Hij doet.
Joh.10:17 De Vader heeft Mij lief omdat Ik Mijn leven geef, om het ook weer terug te
nemen.
Joh.17:24b …… omdat U Mij al liefhad voordat de wereld gegrondvest werd.
En de Heilige Geest? De Heilige Geest is zowel de Geest van God de Vader (1Kor.2:12) als
de Geest van God de Zoon (Rom.8:9, 1Petr.1:11), en het is de Heilige Geest die de liefde
van de Vader naar de Zoon communiceert en daarna de liefde van de Zoon weer naar de
Vader terug communiceert. De Heilige Geest doorzoekt altijd de diepten van het Vaderhart
van God (1Kor.2:10b) om deze diepten daarna met God de Zoon te communiceren. Op die
manier functioneert de Goddelijke Drie-Eenheid als een eeuwige relatie van liefde. Het is
onvoorstelbaar, maar de eeuwige God is de Gever van eeuwige liefde, de Ontvanger van
eeuwige liefde en de Communicator van eeuwige liefde; dit is de God van liefde waarover de
Bijbel spreekt. De Drie-Eenheid is een eeuwige relatie van Goddelijke liefde.
Kun je je dit voorstellen? Nee, natuurlijk niet, dit gaat elk menselijk verstand te boven; het
verplettert en vergruizelt onze aardse manier van denken over God, omdat wij in een wereld
leven, die door de zonde gebroken en door haat vergiftigd is, en waar de liefde zo vaak het
onderspit lijkt te delven. Maar dat mag ons er niet van weerhouden om op zoek te gaan naar
deze eeuwige liefde van God, want dáár ligt de oorsprong van ons leven en de echte reden
waarom wij bestaan!
1Kor.2:12 Wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest die van God
komt, opdat we zouden weten wat God ons in Zijn goedheid heeft geschonken.
Efez.1:4 In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde
uitgekozen om voor Hem heilig en zuiver te zijn.
A4: Het uitgangspunt van de Vader.
De diepste drijfveer van de Vader is Zijn liefde voor Zijn Zoon Jezus; wat de Vader ook denkt
en voelt, Zijn diepste gedachten en gevoelens zijn gericht op de expressie van Zijn liefde
voor Zijn eigen Zoon. Maar omdat Gods liefde altijd enorm creatief is, is het hart van de
Vader vol plannen en gedachten om Zijn liefde om te zetten in creatieve plannen, waarmee
Hij nog meer Zijn liefde kan bewijzen aan Zijn Zoon. God de Vader bedacht een meesterlijk
plan waarmee Hij Zijn Zoon Jezus nog meer dan ooit tevoren Zijn liefde zou kunnen laten
zien. Dit plan wordt in de Bijbel het eeuwige mysterie van God genoemd, en dit mysterie is
de enige echte sleutel tot het verstaan van de schepping van de engelen in de hemel en de
schepping van de mens op de aarde.
God de Vader creëerde in Zijn mysterie een koninkrijk voor Zijn Zoon, en dit koninkrijk wordt
het koninkrijk van Zijn geliefde Zoon genoemd (Kol.1:13b). De Vader creëerde in dit mysterie
3
een tweevoudige dimensie, waarover Jezus als hemelse Koning zou mogen heersen; deze
tweevoudige dimensie noemen wij de hemel en de aarde. De hemel is de bovennatuurlijke
dimensie waar God Zijn troon plaatste (zie Openb.4) en waar de engelen rondom Zijn troon
functioneren als aanbidders van God en Jezus (Openb.5:12-14). De aarde is de natuurlijke
dimensie waar God de mens plaatste om over de aarde te heersen. Maar Jezus is door de
Vader aangewezen als Koning over beide dimensies.
Joh.3:35 De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle macht aan Hem overgedragen.
Joh.5:20 De Vader heeft de Zoon immers lief en laat Hem alles zien wat Hij doet.
Efez.1:9b-10 Hij heeft ons in al Zijn wijsheid en inzicht dit mysterie onthuld: Zijn voornemen
om met Christus de voltooiing van de tijd te verwezenlijken en Zijn besluit om alles in de
hemel en op aarde onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus.
Fantastisch, wat een Vader die dit geweldige mysterie van het koninkrijk heeft bedacht om
Zijn Zoon tot Koning te kunnen aanstellen over deze tweevoudige dimensie van hemel en
aarde. Niets en niemand kan de Vader weerhouden om dit plan volledig en voor eeuwig ten
uitvoer te brengen. Probeer maar niet om je hiertegen te verzetten want de volgende
woorden geven duidelijk inzicht in de hartstochtelijke motivatie van de Vader.
Ps.2:4-6 Die in de hemel troont lacht, de Heer spot met hen. Dan spreekt Hij tot hen in Zijn
woede, en Zijn toorn verbijstert hen. Ikzelf heb Mijn koning gezalfd, op de Sion, Mijn heilige
berg.
A5: De hoogste plaats voor Jezus, de eeuwige Zoon van God.
Joh.1:1-3 In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het
was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat
bestaat.
Kol.1:15-19 Hij is het beeld van God de onzichtbare, eerstgeborene van heel de schepping;
in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het
onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door Hem en voor Hem
geschapen. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem. Hij is het hoofd van het lichaam,
de kerk. Hij is de oorsprong, de eerstgeborene van de doden, om in alles de eerste te zijn;
in Hem heeft heel de volheid (van God) willen wonen.
De Vader gaf in Zijn grote en eeuwige liefde volledige macht en autoriteit aan Zijn Zoon om
de schepping te creëren volgens de bedoelingen van de Vader; zo werd Jezus de Schepper
van Zijn eigen koninkrijk, omdat de Vader dat zo graag wilde. En Jezus ontving de hoogste
positie om in alle dingen de eerste plaats te mogen innemen. Als eerste werden de hemelen
geschapen en in deze bovennatuurlijke dimensie werden de engelen geschapen om te
functioneren als dienaren van de Koning. Het Hebreeuwse woord uit het Oude Testament
voor engel is ‘malak’ en het Griekse woord uit het Nieuwe Testament is ‘angelos’; beide
woorden hebben de betekenis van boodschapper. Daarmee wordt aangegeven dat engelen
de taak hebben om God te dienen. Hun hoogste taak is om God de Vader en Jezus de
Koning te aanbidden en hun bevelen onmiddellijk en volledig te gehoorzamen.
Ps.103:19-21 De HEER, Zijn troon staat vast in de hemel, als koning heerst Hij over alles.
Prijs de HEER, u die Zijn boden bent, sterke helden die doen wat Hij zegt, gehoorzaam aan
het woord dat Hij spreekt. Prijs de HEER, hemelse machten, dienaren die doen wat Hem
behaagt.
Hebr.1:2-8 Nu de tijd ten einde loopt heeft God tot ons gesproken door Zijn Zoon, die Hij
heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie Hij de wereld heeft geschapen. In Hem
schittert Gods luister, Hij is Zijn evenbeeld, Hij schraagt de schepping met Zijn machtig
woord; Hij heeft, na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, plaatsgenomen aan de
rechterzijde van Gods hemelse majesteit, ver verheven boven de engelen omdat Hij een
eerbiedwaardiger naam heeft ontvangen dan zij…….. Maar wanneer Hij de eerstgeborene
de wereld weer binnenleidt, zegt Hij: Laten al Gods engelen Hem eer bewijzen. Over de
engelen zegt Hij: Die Zijn engelen inzet als windvlagen, en Zijn dienaren als een vlammend
vuur. Maar tegen de Zoon zegt Hij: God, Uw troon houdt stand tot in alle eeuwigheid, en de
scepter van het recht is de scepter van Uw koningschap.
De werkelijke grootheid van Jezus Christus, de eeuwige Zoon van God de Vader, is de liefde
4
van Gods Vaderhart voor Zijn eigen eeuwige Zoon; en vanuit deze eeuwige liefde heeft de
Vader altijd een eeuwig plan gehad om Zijn eigen Zoon de hoogst mogelijke positie in Zijn
koninkrijk te geven, puur en alleen vanwege de Vaderliefde voor Zijn Zoon. Daarom ook
eindigde Jezus het Hogepriesterlijke gebed met het verlangen om de naam van de Vader
aan Zijn leerlingen bekend te maken, zodat de liefde waarmee de Vader Jezus liefhad in Zijn
leerlingen zou zijn en blijven (Joh.17:26). Om die reden bad Jezus of de Vader de eeuwige
glorie van Zijn Zoon opnieuw zou willen openbaren, zodat de leerlingen van Jezus nog beter
zouden kunnen begrijpen wie Jezus was.
Joh.17:5 Vader, verhef Mij nu tot Uw Majesteit, tot de grootheid die Ik bij U had voordat de
wereld bestond.
Want het plan van de Vader met Zijn Zoon Jezus Christus was veel groter dan de leerlingen
op dat moment konden begrijpen.
B: Jezus is de oudste Zoon van Gods eeuwige gezin.
Rom.8:28-30 En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens Zijn voornemen
geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede. Want wie Hij al van tevoren heeft uitgekozen,
heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om het evenbeeld te worden van Zijn Zoon, die de
eerstgeborene moest zijn van talloze broeders en zusters. Wie Hij hiertoe heeft bestemd,
heeft Hij ook geroepen; en wie Hij heeft geroepen, heeft Hij ook vrijgesproken; en wie Hij
heeft vrijgesproken, heeft Hij nu al laten delen in Zijn luister.
B1: God de Vader wil een heel groot gezin.
Efez.3:14-15 Ik buig mijn knieën voor de Vader, die de Vader is van elke gemeenschap in de
hemelsferen en op de aarde.
In het Grieks gebruikte Paulus hier niet het woord koinonia dat met gemeenschap vertaald
wordt, maar het woord patria dat met het woord familie vertaald behoort te worden; letterlijk
zei Paulus dat God de Vader is van de hele familie in de hemelen en op de aarde. Onze God
is een echte Vader die zoveel mogelijk kinderen wil, en die Zijn kinderen wil samenbrengen
in een heel groot gezin.
Ps.68:7 God geeft eenzamen een thuis en gevangenen vrijheid en voorspoed.
Omdat onze God een echte Vader is met een eeuwig Vaderhart en Hij eeuwig genoten heeft
van Zijn eeuwige Zoon Jezus Christus, heeft de Vader altijd het eeuwige verlangen gehad
om een enorm groot gezin te hebben met vele zonen en dochters, die allemaal stuk voor
stuk hetzelfde wezen en karakter hebben als Zijn eeuwige Zoon Jezus. Dit is het eeuwige
thema van het evangelie, waardoor wij niet alleen gered worden van de schuld en de straf
van de zonde, maar wij ook gered worden tot het eeuwige doel van Goddelijke glorie in ons
leven, een grootheid die gelijkvormig is aan de glorie en grootheid van Jezus. Om die reden
sprak Jezus een bijna onvoorstelbare zin in Zijn Hogepriesterlijke gebed uit, en dat was deze
zin.
Joh.17:22 Ik heb hen laten delen in de grootheid die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn
zoals Wij.
B2: De eerstgeboren Zoon deelt Zijn glorie met al Gods kinderen.
Joh.17:9-10 Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor de mensen die U Mij hebt
gegeven, omdat zij van U zijn … en omdat in hen Mijn grootheid zichtbaar geworden is.
Jezus bezat vóór de grondlegging der wereld een eeuwige Goddelijke glorie, maar in Zijn tijd
als een mens op de aarde liet Hij Zijn leerlingen delen in deze eeuwige glorie; en dit was de
belangrijkste motivatie voor Zijn Hogepriesterlijke gebed. Jezus deed in Zijn Hogepriesterlijk
gebed twee onvoorstelbare uitspraken, want in vers 10 zei Hij, dat Zijn grootheid zichtbaar
geworden was in Zijn volgelingen, en in vers 22 zei Hij dat Hij Zijn volgelingen had laten
delen in Zijn eigen grootheid. En de Heer zei dit op een moment, waarop zij vlak daarna Hem
allemaal in de steek zouden laten, niet één uitgezonderd (Matt.26:56), hoewel zij allemaal
net als Petrus hartstochtelijk beweerd hadden, dat zij Jezus zeker niet zouden verloochenen
(Matt.26:35). Maar ondanks het feit dat zij allemaal in slaap vielen in de tuin van Getsemane,
terwijl Jezus alleen worstelde in gebed (Matt.26:36-46), en zij daarna allemaal op de vlucht
5
sloegen voor de soldaten, die Jezus gevangen namen, proclameerde Jezus tegenover de
Vader, dat Hij Zijn leerlingen had laten delen in Zijn grootheid, en dat Zijn grootheid in hen
zichtbaar geworden was. Dit is de onbegrijpelijk grote en schijnbare tegenstelling tussen wie
wij als mensen van nature zijn, en wie wij in de ogen van Jezus zijn; daarom moest Paulus
de onvolwassen gelovigen in Korinte en Galatië ervan overtuigen, dat zij wel degelijk nieuwe
mensen waren ondanks hun onvolwassen gedrag.
2Kor.5:17 Daarom ook is iemand die een met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude
is voorbij, het nieuwe is gekomen.
Gal.6:15 Het is volkomen onbelangrijk of men wel of niet besneden is, belangrijk is dat men
een nieuwe schepping is.
Maar Paulus realiseerde zich wel degelijk dat wij als christenen weliswaar niet meer zijn wie
we eerst waren, maar dat wij ook nog niet zijn wie we zullen zijn (1Joh.3:2); want we moeten
worden wie wij in de ogen van God al geworden zijn. Paulus bezat het geestelijke vermogen
om onvolwassen gelovigen te zien in hun toekomstige geestelijke volwassenheid, en daarom
verloor hij bijna nooit zijn geloof en zijn geduld met hen. Maar nog meer dan Paulus bezat
Jezus het vermogen om Zijn eigen grootheid aanwezig te zien in Zijn volgelingen, hoewel zij
nog een zwak hart hadden, en Hem nog in de steek zouden laten. Jezus verloor nooit de
overtuiging dat zij allemaal zouden groeien tot geestelijke volwassenheid, want Hij zag Zijn
eigen grootheid al diep verborgen in Zijn volgelingen aanwezig, en Hij kende hun eeuwige
bestemming. Hij wist dat er een dag zou komen, waarop zij plaats zouden nemen op twaalf
tronen vlak naast Zijn eigen troon om recht te spreken over de twaalf stammen van Israël
(Matt.19:28), en Hij wist ook dat hun namen geschreven zouden staan op twaalf grondstenen
van de stadsmuur van het Nieuwe Jeruzalem (Openb.21:14). En hoewel hun geestelijke
conditie ten tijde van dit gebed van Jezus wel gewillig maar nog zwak was, zag Jezus hun
eeuwige bestemming vanwege de grootheid die Hij door Zijn onderwijs onder inspiratie van
de Heilige Geest in hen tot stand had gebracht.
2Kor.5:18 Dit alles is het werk van God. Hij heeft ons door Christus met Zichzelf verzoend
en ons de verkondiging daarover toevertrouwd.
Efez.2:8-10a Door Zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt
u niet aan uzelf; het is een geschenk van God en geen gevolg van uw daden, dus niemand
kan zich erop laten voorstaan. Want Hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn ……
1Kor.15:10a Alleen dankzij Zijn genade ben ik wat ik ben.
B3: Jezus zet Zichzelf volledig apart voor Zijn volgelingen.
Joh.17:9 Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor de mensen die U Mij hebt
gegeven, omdat zij van U zijn.
Joh.17:12 Zolang Ik bij hen was heb Ik hen door Uw naam, die U Mij gegeven hebt, bewaard
en over hen gewaakt.
Joh.17:19 Ik heilig Mijzelf omwille van hen, zo zullen ook zij door de waarheid geheiligd zijn.
Wanneer er twijfel in ons hart sluipt of Jezus Christus wel voldoende aan ons toegewijd is om
ons koste wat het kost door alles heen te beschermen en veilig het eeuwige koninkrijk van
de Vader binnen te brengen, doen wij er het beste aan om te kijken naar de toewijding van
Jezus aan Zijn Vader. In 17:9 zegt Jezus dat Hij voor ons bidt, omdat wij de mensen zijn die
de Vader aan Hem gegeven heeft, maar deze mensen behoren aan de Vader toe, en Jezus
is eeuwig toegewijd om de mensen te bewaren die aan de Vader toebehoren. Er is geen
grotere toewijding in het hart van Jezus dan Zijn toewijding aan de Vader, en Hij heeft een
eeuwig verlangen om de Vader te behagen; vanuit die toewijding en dat verlangen waakt
Jezus over ons met Zijn eeuwige liefde voor de Vader.
Joh.8:29 Hij die Mij gezonden heeft is bij Mij; Hij heeft Me niet alleen gelaten, omdat Ik altijd
doe wat Hij wil.
Zelfs tijdens Zijn onmenselijk zware worsteling in de tuin van Getsemane bad Jezus tot drie
keer toe, dat de wil van de Vader zou gebeuren en niet Zijn eigen wil (Matt.26:39, 42, 44). En
vanuit deze grenzeloze toewijding aan de wil van de Vader is Jezus vastbesloten om Zijn
volgelingen tot het uiterste te beschermen met volledige overgave.
Joh.6:37-40 Iedereen die de Vader Mij geeft zal bij Mij komen, en wie bij Mij komt zal Ik niet
6
wegsturen, want Ik ben niet uit de hemel neergedaald om te doen wat Ik wil, maar om te
doen wat Hij wil die Mij gezonden heeft. Dit is de wil van Hem die Mij gezonden heeft: dat
Ik niemand van wie Hij Mij gegeven heeft verloren laat gaan, maar dat Ik hen allen laat
opstaan op de laatste dag. Dit wil Mijn Vader: dat iedereen die de Zoon ziet en in Hem
gelooft, eeuwig leven heeft, en dat Ik hen op de laatste dag uit de dood zal opwekken.
Vanuit deze radicale toewijding bidt Jezus voor ons (17:9), en waakt Hij over ons door ons te
beschermen met de naam van de Vader (17:12). Jezus versterkt deze beide uitspraken met
de woorden uit 17:19, waarin Hij zegt dat Hij Zichzelf heiligt omwille van ons, zodat ook wij
door de waarheid geheiligd zullen zijn. De NBV spreekt weliswaar in de voltooide tijd, maar
het Grieks spreekt in de onvoltooid tegenwoordige tijd; Jezus heiligt Zichzelf omwille van ons
door Zichzelf volledig voor ons apart te zetten, want dat is de echte betekenis van heiliging.
Hebr.7:25-26 Zo kan Hij ieder die door Hem tot God komt volkomen redden, omdat Hij voor
altijd leeft en zo voor hen kan pleiten. Een hogepriester als Hij hadden we ook nodig, iemand
die heilig, schuldeloos en zuiver is, van de zondaars afgescheiden en ver boven de hemel
verheven.
Jezus bidt voor ons, Jezus bewaart ons in de naam van de Vader, en Jezus zet Zichzelf voor
ons apart, zodat het proces van heiliging in ons leven voltooid zal worden. In het groeiproces
naar geestelijke volwassenheid kunnen wij volledig rekenen op de totale inzet van Jezus
door Zijn gebed, door Zijn bescherming en door Zijn heilige positie. En de Vader zal deze
totale inzet van Zijn Zoon voor ons op een schitterende manier belonen.
1Tess.5:23-24 Moge de God van de vrede Zelf uw leven in alle opzichten heiligen, en mogen
heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus
Christus. Hij die u roept is trouw en doet Zijn belofte gestand.
Filip.1:6 Ik ben ervan overtuigd dat Hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal
voltooien op de dag van Christus Jezus.
C: De eenheid van God en de eenheid tussen gelovigen.
Joh.17:11 Ik ben al niet meer in de wereld, Ik ga naar U toe, maar zij blijven wel in de wereld.
Heilige Vader, bewaar hen door Uw naam, de naam die U ook aan Mij gegeven hebt, zodat
zij één zijn zoals Wij één zijn.
Joh.17:22 Ik heb hen laten delen in de grootheid die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn
zoals Wij.
C1: De hoogstaande visie van Jezus op eenheid.
Het Hogepriesterlijke gebed is niet alleen de grootste demonstratie van de intieme eenheid
tussen God de Vader en de Zoon, het is ook de allerhoogste vorm van onderwijs van Jezus
aan Zijn leerlingen. Er is nog nooit een preek, een meditatie of een Bijbelstudie in de hele
kerkgeschiedenis geweest die met zo weinig woorden zo onvoorstelbaar veel diepgang
onder woorden heeft gebracht als dit gebed van Jezus. Uit dit hoofdstuk blijkt dat Jezus op
dat moment diepgeworteld was in Zijn eeuwige relatie met de Vader van vóór de schepping
van de wereld (17:24b), maar dat Hij ook uitzag naar het herstel van deze relatie ná Zijn
Hemelvaart (17:5). Jezus leefde als Mens diep vanuit Zijn eenheid met de Vader, en Hij deed
nooit een wonder zonder de Vader (Joh.5:19) en Hij sprak nooit een woord zonder de Vader
(Joh.8:28). De eenheid met de Vader was voor Jezus enorm vanzelfsprekend (Joh.10:30),
want Hij had de hele eeuwigheid geleefd in eenheid met de Vader en de Heilige Geest. Er is
nooit sprake geweest van een vergadering binnen de Drie-Eenheid met deze eenheid als
hoofdonderwerp op de agenda. Vader, Zoon en Geest hoeven nooit te vergaderen over hun
onderlinge eenheid, want deze eenheid is zo ondeelbaar, dat er nooit sprake is geweest van
verdeeldheid binnen de Drie-Eenheid. Er is slechts één moment in de geschiedenis van de
Drie-Eenheid geweest, waarin de Zoon intens van mening verschilde met de Vader, maar
onmiddellijk onderwierp de Zoon zich aan de wil van de Vader, en we weten allemaal waar
en wanneer dat gebeurde, namelijk in de tuin van Getsemane.
Matt.26:39 Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij voorbijgaan! Maar laat het
niet gebeuren zoals Ik het wil, maar zoals u het wilt.
Het onderwerp eenheid speelt dan ook een cruciale rol in het Hogepriesterlijke gebed van
7
Jezus, want Jezus leefde vanuit eenheid met de Vader, maar Hij deed nog veel meer! In Zijn
eeuwige visie op de Drie-Eenheid en tegelijkertijd in Zijn grote liefde voor ons ging Jezus tot
het uiterste om Zijn lijden en sterven, Zijn opstanding en hemelvaart tot een zo groot mogelijk
succes te maken door de Vader te bidden om eenheid tussen ons als gelovigen op hetzelfde
niveau als de eenheid tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Jezus vroeg aan de
Vader of Hij de volgelingen van Jezus zo krachtig wilde beschermen met Zijn naam, dat zij
één zouden zijn zoals de Vader en de Zoon zelf.
Joh.17:11 Ik ben al niet meer in de wereld, Ik ga naar U toe, maar zij blijven wel in de wereld.
Heilige Vader, bewaar hen door Uw naam, de naam die U ook aan Mij gegeven hebt, zodat
zij één zijn zoals Wij één zijn.
Dit vroeg Jezus als aandeel van de Vader in de eenheid van gelovigen binnen het Lichaam
van Christus, en Jezus had ook zelf Zijn eigen aandeel in deze eenheid door de gelovigen te
laten delen in Zijn eigen grootheid.
Joh.17:22 Ik heb hen laten delen in de grootheid die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn
zoals Wij.
In Nederland is eenheid een moeilijk begrip, want we zijn een volk met een mentaliteit die
snel tot verdeeldheid kan leiden, als gevolg waarvan we veel politieke partijen hebben en als
gevolg waarvan er ook heel veel verschillende kerkelijke denominaties zijn. Er is een woord
in de wereld dat zeer berucht is geworden vanwege de gebeurtenissen in Zuid-Afrika, waar
sprake was van een sterke scheiding tussen de diverse bevolkingsgroepen op basis van de
huidskleur, en dit woord was een Nederlands woord, namelijk apartheid. In de laatste jaren
heeft er gelukkig een veranderende tendens plaatsgevonden in de kerkelijke ontwikkelingen
in Nederland, waardoor er steeds meer openheid is ontstaan tussen de diverse kerkelijke
richtingen. Eenheid is bespreekbaar en steeds meer uitvoerbaar vanwege een veranderend
denkpatroon, maar het is veelal nog steeds een organisatorische eenheid, waarbij er veel
gesprekken nodig zijn in een geest van verzoening. Dit alles is geweldig, maar de eenheid
waarover Jezus in het Hogepriesterlijke gebed spreekt, is een eenheid van een totaal ander
niveau: opdat zij één zijn zoals Wij.
C2: Het drievoudige gebed van Jezus om eenheid.
Joh.17:21-23 Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals U in Mij bent en Ik in U, laat hen zo ook
in Ons zijn, opdat de wereld gelooft dat U Mij hebt gezonden. Ik heb hen laten delen in de
grootheid die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals Wij: Ik in hen en U in Mij. Dan
zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat U Mij hebt gezonden, en dat U
hen liefhad zoals U Mij liefhad.
Jezus Christus, de eeuwige Zoon van God, de tweede Persoon van de Drie-Eenheid en de
Lieveling van de hemel, werd de mooiste Mens uit de hele menselijke geschiedenis, en Hij
gaf Zijn leven aan het kruis van Golgota voor zeer grote eeuwige doelstellingen. Jezus ging
door lijden en sterven, opstanding en hemelvaart heen voor de vergeving van onze zonden,
voor onze rechtvaardige positie voor Gods troon, voor de vernieuwing van onze geest door
de wedergeboorte, voor de reiniging van ons hart door Zijn bloed, voor de doop in de Heilige
Geest en voor nog zoveel meer. Maar het allerhoogste doel van Jezus’ lijden en sterven,
opstanding en hemelvaart was het volledige herstel van de intimiteit tussen God en mens,
zoals Adam en Eva die in een zeer pril stadium hebben ervaren in het paradijs. Vlak voordat
Jezus naar het kruis van Golgota ging, bad Hij met grote intensiteit voor het herstel van deze
liefdesrelatie tussen God en mensheid, met als resultaat dat Zijn volgelingen ook in eenheid
met elkaar zouden leven. Maar Jezus had een eenheid tussen Zijn leerlingen voor ogen, die
van dezelfde kwaliteit zou zijn als de eenheid tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Jezus had de hoogst mogelijke norm van eenheid voor ogen, en met alles wat in Hem was
bad Hij voor deze eenheid tussen Zijn volgelingen onderling, een eenheid van eeuwigdurend
karakter met een voorproefje daarvan in dit tijdelijke leven op de aarde.
1) De diepe voorbede van Jezus om eenheid.
Joh.17:21 Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals U in Mij bent en Ik in U, laat hen zo ook in
Ons zijn, opdat de wereld gelooft dat U Mij hebt gezonden.
We kunnen Jezus in Zijn diepe voorbede om eenheid bijna horen smeken met alle intensiteit
8
die er in Zijn vurige hart aanwezig was. Jezus vroeg de Vader om een eenheid waarbij de
gelovigen in hun ervaring middenin het hart van de Drie-Eenheid aanwezig zouden zijn met
de woorden “laat hen zo ook in Ons zijn”. Jezus bad dat zoals de Vader in de Zoon aanwezig
was en de Zoon in de Vader aanwezig was, Zijn volgelingen ook op dezelfde wijze en met
dezelfde intensiteit in de Drie-Eenheid aanwezig zouden zijn. Jezus zag hierin de vervulling
van een zeer groot doel, het allerhoogste doel van de schepping, namelijk een liefdevolle
relatie tussen God de Schepper en de mens. Daarom bad Jezus voor deze eenheid, opdat
de wereld zou geloven dat Hij, de Zoon, door de Vader gezonden was, want volmaakte
eenheid tussen de volgelingen van Jezus is de meest overtuigende kracht van de waarheid
van het evangelie voor mensen die anders niet in Jezus willen geloven. Vandaar dit zeer
indringende gebed van Jezus.
2) Het diepe verlangen van Jezus naar eenheid.
Joh.17:22 Ik heb hen laten delen in de grootheid die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn
zoals Wij: Ik in hen en U in Mij.
In vers 21 bad Jezus met de volle inzet van Zijn vurige hart tot de Vader om de volle eenheid
tussen Zijn volgelingen, maar in vers 22 getuigt Jezus tegen de Vader dat Hij zelf alles heeft
gedaan om deze eenheid mogelijk te maken. Jezus heeft ons laten delen in Zijn grootheid,
een grootheid die Hij van de Vader ontvangen heeft, met als doel dat wij als gelovigen één
zouden zijn op dezelfde wijze als de Vader en de Zoon één zijn. Jezus Christus is een Mens
geworden, opdat wij mensen in eenheid zouden leven met de Vader en de Zoon en ook met
elkaar. Jezus heeft ons laten delen in Zijn grootheid, de grootheid van de eniggeboren Zoon
van de Vader, met eeuwige eenheid tussen God en mens als hoofddoel en einddoel.
Joh.1:14 Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en
waarheid, en wij hebben Zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de
Vader.
Het gebed van Jezus tot de Vader in vers 21 en de investering van Zijn eigen grootheid in de
gelovigen in vers 22 is een explosief mengsel, dat niet onbeantwoord kan blijven door de
Vader, en dat zal resulteren dat het grote doel van de schepping.
3) De diepe verwachting van Jezus over eenheid.
Joh.17:23 Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat U Mij hebt
gezonden, en dat U hen liefhad zoals U Mij liefhad.
Jezus wist dat de Vader Zijn Hogepriesterlijke gebed zou beantwoorden op de juiste tijd, en
de uitstorting van de Heilige Geest op de eerste pinksterdag van Hand.2 was een groots
begin van een geestelijke revolutie, zoals de menselijke geschiedenis die nog nooit eerder
heeft gezien. Maar dat was slechts het begin, want Jezus heeft de beste wijn voor het laatst
bewaard (Joh.2:10), en in de eindtijd ofwel de ontknoping van de natuurlijke geschiedenis
van de mensheid zal de wereld het antwoord van de Vader op het gebed van Jezus volledig
werkelijkheid zien worden. Dan zal de wereld begrijpen dat Jezus door de Vader gezonden
is, en dat de Vader ons liefheeft zoals Hij Jezus liefheeft (17:23). Jezus spreekt hier de zeer
diepe verwachting uit, dat de Vader Zijn Hogepriesterlijke gebed volledig zal beantwoorden.
Het intense gebed van Jezus in vers 21 en Zijn intense verlangen van vers 22 zullen Hem
niet beschamen in Zijn intense verwachting van vers 23, want het intense lijden van de
gemeente in de eindtijd zal de volgelingen van Jezus naar elkaar toe drijven, zoals dat nog
nooit eerder in de kerkgeschiedenis het geval is geweest. Dan zal de eenheid tussen de
gelovigen zelfs de eenheid binnen de eerste gemeente overtreffen, en zal de wereld pas
echt begrijpen dat Jezus de eeuwige Zoon van God is, en dat de gemeente van Jezus het
echte volk van God is, Joden en heidenen tezamen. Deze eenheid wordt slechts zelden
gevonden in de westerse wereld, maar in gebieden waar christenen vervolgd worden, wordt
deze eenheid ten dele al in praktijk gebracht. Want niets werkt zo sterk samenbindend als
wanneer de gelovigen samen het lijden voor de naam van Jezus ondergaan.
2Kor.8:1-5 Broeders en zusters, wij willen u niet onthouden wat Gods genade tot stand heeft
gebracht in de gemeenten van Macedonië: ze zijn door ellende zwaar op de proef gesteld,
maar vervuld van een overstelpende vreugde en ondanks hun grote armoede zeer vrijgevig.
Ik verzeker u dat ze naar vermogen hebben gegeven, ja, zelfs boven hun vermogen. Uit
eigen beweging hebben ze ons dringend verzocht mee te mogen doen aan de collecte,
9
waarmee de heiligen in Jeruzalem zullen worden ondersteund. En ze gaven aanzienlijk meer
dan we hadden verwacht: door Gods wil gaven ze zichzelf in de eerste plaats aan de Heer,
en vervolgens ook aan ons.
C3: De investering van Jezus in eenheid na Zijn hemelvaart.
Efez.4:10-13 Hij die is afgedaald is dezelfde als Hij die opsteeg, tot boven de hemelsferen,
om alles met Zijn aanwezigheid te vullen. En Hij is het die apostelen heeft aangesteld, en
profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het
werk in Zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, totdat wij allen samen
door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de
eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus.
Na Zijn lijden en sterven en na Zijn opstanding en hemelvaart ging Jezus naar de hemel om
bij de troon van de Vader Zijn hogepriesterlijke bediening te vervullen, en sinds die tijd bidt
onze Heer elk moment voor Zijn gemeente. En het gebed om eenheid staat nog steeds hoog
op de agenda van Zijn voorbede, maar het opmerkelijke is dat het woord eenheid maar twee
keer voorkomt in de Bijbel, en dat is Efez.4:3 en 4:13. Maar dit zijn twee zeer strategische
Bijbelteksten op het gebied van eenheid, want in 4:10-13 laat Paulus zien wat de Heer na
Zijn hemelvaart heeft gedaan om de eenheid in de gemeente te laten groeien naar de door
Hem zo fel verlangde eenheid. En in 4:3-6 spreekt Paulus over ons aandeel in het krachtig
bevorderen van de eenheid waarvoor Jezus in Joh.17 zo hartstochtelijk gebeden heeft. In
Efez.4:10-13 laat Paulus zien, dat de Heer vanuit de hemel vijf verschillende bedieningen in
de gemeente heeft aangesteld om in de gemeente persoonlijk geloof aan te wakkeren tot
intense kennis van de Zoon van God, zodat gelovigen in staat zijn om samen de door Jezus
zo intens verlangde eenheid gestalte te geven. Persoonlijk geloof en persoonlijke kennis van
de Zoon van God kunnen gelovigen zo intens aan elkaar verbinden, dat ze niet langer grote
nadruk leggen op hun persoonlijke geloof maar op hun gezamenlijke geloof. Zo worden alle
leden van de gemeente van Jezus samengevoegd tot het Lichaam van Christus, en dit
Lichaam groeit in eenheid met Jezus op tot de volmaakte mens, tot een volwassenheid die
de volheid van Christus volmaakt weerspiegelt.
De vijf bedieningen waarover Paulus spreekt zijn de bedieningen van apostelen, profeten,
evangelisten, herders en leraren, en in de apostolische tijd van de eerste gemeente uit het
boek Handelingen waren deze bedieningen volop aanwezig. Ook na het overlijden van de
eerste apostelen bleven deze bedieningen bestaan, maar al snel daarna verdwenen deze
bedieningen en werd hun plaats ingenomen door kardinalen en bisschoppen. Eeuwenlang
werd de kerk overheerst door leiders die geen oog hadden voor de belangrijke rol van deze
vijf bedieningen die door Jezus waren aangesteld in Zijn gemeente. En de geestelijke kloof
tussen professionele leiders en onmondige gelovigen werd steeds groter, totdat het tijd werd
om de oorspronkelijke bedoeling van Jezus te herstellen. De reformatie van Maarten Luther
in de 15e eeuw bracht de bediening van herder terug in de gemeente, de heiligingsbeweging
van John en Charles Wesley en anderen in de 19e eeuw bracht de bediening van evangelist
terug in de gemeente. De pinksterbeweging vanaf het begin van de 20e eeuw bracht de
bediening van leraar terug in de gemeente, en de charismatische beweging van vlak na de
Tweede Wereldoorlog bracht weer de bediening van profeet terug in de gemeente. Maar in
de eindtijd zal de bediening van apostel weer worden teruggebracht in de gemeente, en dan
zal de vijfvoudige bediening van Jezus weer volledig hersteld zijn. Dan zal ook de geestelijke
diepgang in eenheid van Efez.4:10-13 weer een realiteit worden te midden van de vreselijke
verschrikkingen van de eindtijd, en dan zal het Hogepriesterlijke gebed van Jezus volledig
door de Vader worden beantwoord, want dit gebed van Jezus overspant alle eeuwen en
maakt dit gebed tot een zeer hoge prioriteit voor ons.
Joh.17:20 Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in Mij
geloven.
C4: Ons aandeel in de eenheid binnen het Lichaam van Christus.
Efez.4:3-6 Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te
bewaren die de Geest u geeft: één lichaam en één Geest, zoals u één hoop hebt op grond
10
van uw roeping, één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die boven
allen, door allen en in allen is.
In de eerste drie hoofdstukken van zijn brief aan de gemeente te Efeze onderwijst de apostel
Paulus onvoorstelbare diepgang in deze brief over het evangelie van Jezus Christus, en hij
heeft niets achterwege gelaten om het eeuwige mysterie van het Vaderhart van God aan ons
duidelijk te maken. Hij spreekt over het mysterie van Gods wijsheid in Christus (1:3-12), over
de rijkdom van onze roeping, de glorie van onze erfenis en de buitengewone kracht die tot
onze beschikking staan (1:18-19). Hij spreekt over de hoge positie van Christus boven alle
overheden en machten in de hemelse gebieden (1:20-21), en Zijn positie als hoofd van de
gemeente die als Lichaam van Christus vervuld is met Zijn volheid (1:22-23). Vervolgens laat
Paulus zien hoe groot de overweldigende genade van de Vader is doordat Hij ons samen
met Christus uit de dood heeft opgewekt en levend gemaakt, en een plaats heeft gegeven in
de hemelse gebieden (2:4-10). Vervolgens laat Paulus zien hoe groot het wonder is dat wij
als gelovigen uit de heidenen deel hebben gekregen aan de geestelijke erfenis van Israël, en
dat wij net als gelovige Joden vrije toegang tot de Vader hebben, en deel mogen uitmaken
van de geestelijke tempel van God door de Geest (2:11-22). In hoofdstuk drie beschrijft hij
hoe groot het voorrecht is, dat hij als apostel de ondoorgrondelijke rijkdom van Christus mag
verkondigen (3:8-9), zodat de veelkleurige wijsheid van God bekend wordt gemaakt aan alle
machten in de hemelse gebieden (3:10-11). Hij sluit deze drie hoofdstukken af met één van
zijn meest belangrijke gebeden om geestelijke eenheid, een eenheid die diep geworteld is in
de liefde van Christus.
Efez.3:14-19 Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader van de hele familie in de hemelen en
op de aarde (mijn vertaling). Moge Hij vanuit Zijn rijke luister uw innerlijke wezen kracht en
sterkte schenken door Zijn Geest, zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart,
en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. Dan zult u met alle heiligen de lengte en
de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen
die alle kennis te boven gaat, opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid.
Na drie schitterende hoofdstukken over het onvoorstelbare mysterie van Gods liefde en het
evangelie van Jezus Christus spoort Paulus de gelovigen aan om zich volledig in te spannen
voor eenheid, een eenheid die bewaard kan worden door de samenbindende kracht van de
vrede (4:3), die wij te danken hebben aan Jezus (2:13-18). Paulus splitst deze eenheid op in
drie verschillende geestelijke drie-eenheden, waarbij elke drie-eenheid één van de Personen
van de Goddelijke Drie-Eenheid centraal heeft staan.
Efez.4:4 één lichaam en één Geest en één hoop op grond van onze roeping.
Efez.4:5 één Heer, één geloof en één doop.
Efez.4:6 één God en Vader van allen, boven allen, door allen en in allen.
De Heilige Geest is de centrale Persoon in het Lichaam van Christus, dat met de hoop van
de eeuwige roeping vervuld is. Jezus de Heer is de centrale Persoon in het fundament van
ons geloof en onze doop in Zijn dood en opstanding. God de Vader is de centrale Persoon
die boven allen, door allen en in allen is, waarmee de Vader - om het zo te zeggen – de
eindregie in handen heeft. In zijn aansporing tot geestelijke eenheid in het Lichaam van
Christus haalt Paulus de volledige Goddelijke Drie-Eenheid erbij om zijn aansporing zo
krachtig mogelijk te maken. Eenheid is een belangrijk onderwerp in het woord van God, maar
het is onmogelijk om dit onderwerp volledig uit te diepen binnen het bestek van een enkele
Bijbelstudie over het Hogepriesterlijke gebed. Ik heb slechts geprobeerd om een tipje van de
sluier op te tillen in de hoop dat ieder voor zich daarmee verder zal gaan, maar ik heb dit
gedaan omdat het een wezenlijk onderdeel van het Hogepriesterlijke gebed van Jezus is.
1Kor.1:10 Broeders en zusters, in de naam van onze Heer Jezus Christus roep ik u op om
allen eensgezind te zijn, om scheuringen te vermijden, om in uw denken en uw overtuiging
volkomen één te zijn.
Fil.2:1-2 Nu u door Christus zozeer bemoedigd wordt en liefdevol getroost, nu er onder u
zo’n grote verbondenheid met de Geest is, zo veel ontferming en medelijden, maak mij dan
volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde, één in streven, één van geest.
V.v.d.B. 
11
Download