Werkboek 6 a Nieuwe Tal-rijk ISBN 978-90-301-1059-0 9 789030 110590 Nieuwe Tal-rijk Werkboek 6 a EINDREDACTIE: Gaby Tersago André Boel Antoine Lievens AUTEURS: ILLUSTRATIES: binnenwerk: cover: Willy Delcart Bea D’hooghe Paul De Winne Marleen Duerloo An Latoir Dirk Martens Fredy Mels Jeanine Van Zeeland Stef Rymenants Kathleen Amant Plantyn Plantyn ontwikkelt en verspreidt leermiddelen voor het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het hoger en het wetenschappelijk onderwijs en het volwassenenonderwijs. Daarnaast geeft Plantyn ook publicaties uit over schoolmanagement, leerlingenbegeleiding, personeelsbeleid voor het onderwijs en didactische ondersteuning van leerkrachten en educatief materiaal voor de thuismarkt. De uitgeverij is zowel in het Nederlandstalige als in het Franstalige landsgedeelte actief. Doorheen al onze activiteiten streven we ernaar om maximale kansen te bieden aan alle lerenden, rekening houdend met de individuele situatie en interesses, en willen we ertoe bijdragen dat leerkrachten in optimale omstandigheden kunnen werken. Het is immers onze overtuiging dat leren op een eigentijdse en aangename manier kan, wat tot uiting komt in onze slogan “’t leren is mooi”. Plantyn maakt deel uit van de educatieve uitgeefgroep “Infinitas learning”. Adres: Telefoon: Fax: E-mail: Website: Plantyn Motstraat 32, 2800 Mechelen 015 36 36 36 015 36 36 37 [email protected] www.plantyn.com Ontwerp: Intakt NUR 192 © Plantyn nv, Mechelen, België Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN 978-90-301-1059-0 D2009/0032/156 1 Getallendictee a) ………………… 2 b) ………………… c) ………………… d) ………………… e) ………………… Getallen kunnen verschillende dingen uitdrukken. Kleur het passende bolletje. Getallen Wat de getallen uitdrukken 40 delen suiker en 60 delen fruit een verhouding een hoeveelheid een rangorde een kans een code een maatgetal Ik wed 1 tegen 5 dat hij wint. een verhouding een hoeveelheid een rangorde een kans een code een maatgetal Wagen 17 ligt duidelijk voorop. een verhouding een hoeveelheid een rangorde een kans een code een maatgetal Wij logeerden op kamer 521. een verhouding een hoeveelheid een rangorde een kans een code een maatgetal 4217 (geldautomaat) een verhouding een hoeveelheid een rangorde een kans een code een maatgetal 325 921 een verhouding een hoeveelheid een rangorde een kans een code een maatgetal AHP 664 een verhouding een hoeveelheid een rangorde een kans een code een maatgetal Maak eerst oefening 5! een verhouding een hoeveelheid een rangorde een kans een code een maatgetal In 2002 werd de euro ingevoerd. een verhouding een hoeveelheid een rangorde een kans een code een maatgetal Men vervoerde meer dan 4 000 000 ton langs de waterwegen. een verhouding een hoeveelheid een rangorde een kans een code een maatgetal BLOK 1 LES 1 • Natuurlijke getallen en kommagetallen 3 3 4 Noteer de getallen voluit met cijfers. a) vierendertigduizend negenhonderdenvijf …………………………………………………………… b) drie eenheden vijftien duizendste …………………………………………………………… c) 5 MB + 3 S + 7 SS + 8 B (superblok = 1 000) …………………………………………………………… d) zeventien eenheden zeventien honderdste …………………………………………………………… e) 6,34 miljoen …………………………………………………………… f) 0,009 miljoen …………………………………………………………… g) 3 SP + 6 SB + 2 S + 1 B (superblok = 1) …………………………………………………………… Noteer op de stippellijn de getallen die passen bij de letters die boven de getallenas staan. a a= 5 6 7 8 3 925 025 ……………………………………………… b= b ……………………………………………… c= c ……………………………………………… Vul de passende rang in. Kies uit: M, HD, TD, D, H, T, E, t, h, d. a) In het getal 8 097 421,653 staat het cijfer 5 op de rang van de …………………………………… b) In het getal 8 097 421,653 staat het cijfer 2 op de rang van de …………………………………… Noteer voluit met cijfers. a) De plaatswaarde van het cijfer 9 in het getal 8 097 421,653 is …………………………………… b) De plaatswaarde van het cijfer 8 in het getal 8 097 421,653 is …………………………………… c) De plaatswaarde van het cijfer 3 in het getal 8 097 421,653 is …………………………………… Rangschik de getallen van groot naar klein. 78 000,098 78 000,19 1 020 780 000 7 800,999 …………………………………… …………………………………… …………………………………… …………………………………… Hieronder is een hoeveelheid getekend. a) Noteer het passende getal wanneer de waarde van het superblok 1 000 is. b) Noteer het passende getal wanneer de waarde van het superblok 1 is. MB SS 4 3 975 025 SP SP P x x x x x P P a) (SB = 1 000) …………………………………… b) (SB =1) …………………………………… P BLOK 1 LES 1 • Natuurlijke getallen en kommagetallen 1 Hieronder is een bewerking met een breuk genoteerd. Noteer de uitkomst op de stippellijn. 2 b) a) Vul de ontbrekende woorden in. 24 is het 2 van 133 = 7 5 van 162 = 9 a) 5 van 24 6 ………………………………………… ………………………………………… ………………………………………………… is de ………………………………………………… 6 is de ………………………………………………… 5 is de ………………………………………………… b) Noteer wat je moet doen. Ik moet ………………………………………………………………………………………………………………………………………………….……… 6 Ik moet ………………………………………………………………………………………………………………………………………………….……… 5 Ik moet ………………………………………………………………………………………………………………………………………………….……… c) Noteer de uitkomst van de bewerking. 5 van 24 = 6 3 Vul de passende teller of noemer in. a) b) c) d) 5 . 8 . 4 3 . 9 . 4 van 48 = 42 Het geheel is een lijnstuk van 2 cm 3 lang. Teken hieronder van dit 2 geheel. van 8 = 18 van 35 = 15 van 20 = 36 Rangschik de breuken in elke reeks van groot naar klein. Het geheel is 1 of het geheel is gegeven. a) b) c) 6 ………………………………………………… 1 1 1 5 10 20 1 3 2 8 12 6 1 van 99 3 . van ………….. . 1 4 12 24 > . . . . > > 1 van 124 4 . van ………….. . . . . . > > > . . . . > > . . . . 1 van 224 7 . van ………….. . Het geheel is een lijnstuk van 30 cm. Teken hieronder een lijnstuk dat twee vijfde is van dit geheel. BLOK 1 LES 3 • De breuk als operator 5 1 Vul in. 1 m2 is ongeveer de grootte van 2 1 dm is de oppervlakte van ………………………………………..………………………………………………………………………………… 1 cm2 is de oppervlakte van ………………………………………..………………………………………………………………………………… 1 m2 = ………………… 1/2 m2 = 5 m2 = 2 ………………………………………………………………………………………………………………… dm2 ………………… ………………… dm2 cm2 1 dm2 = ………………… cm2 1 m2 = 1 dm2 = ………………… m2 200 cm2 = 1 m2 en 3 dm2 = ………………… 30 cm2 = ………………… fig. 2 Teken de hoogte van de parallellogrammen. Noteer de gevraagde maten. A B a) hoogte: b) omtrek: a) hoogte: ……… b) omtrek: ……… c) oppervlakte: ……… ……… ……… c) oppervlakte: ……… D C a) hoogte: b) omtrek: b) omtrek: ……… c) oppervlakte: 6 a) hoogte: ……… ……… ……… ……… c) oppervlakte: cm2 ………………… Voer op een handige manier de opdrachten uit die de leerkracht geeft. fig. 1 3 dm2 ………………… ……… BLOK 1 LES 5 • De omtrek en oppervlakte van rechthoek, parallellogram en driehoek dm2 dm2 4 Teken in de driehoeken de hoogte op de aangeduide basis. Noteer de gevraagde maten. A B basis a) hoogte: b) omtrek: basis a) hoogte: ……… b) omtrek: ……… c) oppervlakte: ……… ……… c) oppervlakte: ……… ……… C basis a) hoogte: b) omtrek: ……… ……… c) oppervlakte: ……… E D s basi basis a) hoogte: b) omtrek: a) hoogte: ……… b) omtrek: ……… c) oppervlakte: ……… ……… ……… c) oppervlakte: ……… BLOK 1 LES 5 • De omtrek en oppervlakte van rechthoek, parallellogram en driehoek 7 1 Lees eerst nrs. 24 en 25 in het onthoudboek. a) Noteer vier verschillende wijzen waarop je 13 % kunt zeggen. 13 % = ………………………………………………………………… 13 % = ………………………………………………………………… 13 % = ………………………………………………………………… 13 % = ………………………………………………………………… b) Vul in. 13 % = . . c) Bereken 8 % van 350 met behulp van het vermenigvuldigingsschema. . x . . . . 8% . 8 % van 350 = ………… Verbeter deze oefening. 2 Lees eerst nrs. 24 en 25 in het onthoudboek. Vul de getallen in bij de bewerkingen die je moet uitvoeren om het % te berekenen. 5 % van 700 = …………… : …………… = …………… …………… x …………… = …………… 3,5 % van 600 …………… : …………… = …………… …………… x …………… = …………… 0,5 % van 120 …………… : …………… = …………… …………… x …………… = …………… 125 % van 10 …………… : …………… = …………… …………… x …………… = …………… Verbeter deze oefening. 3 Lees eerst nrs. 24 en 25 in het onthoudboek. Voer de opdrachten uit. Noteer al je berekeningen. a) Tijdens de koopjesperiode geeft een winkelier 30 % korting op alle artikelen. Bereken hoeveel de klant moet betalen. Damesjas met bontkraag (260,30 euro): Sportieve herenjas (88 euro): …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………….. b) Op een autoradio die 235,50 euro kost zonder btw, moet je 21 % btw betalen. Bereken de btw en de totale prijs van de radio. btw: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Totale prijs van de radio: Verbeter deze oefening. 8 BLOK 1 LES 6 • Percent ………………………………………………………………………………………………………………………………. 4 Lees eerst nrs. 24 en 25 in het onthoudboek. Voer de opdrachten uit. Noteer al je berekeningen. a) In 2002 staat er gedurende een heel jaar 1 800 euro op het spaarboekje van Peter Munt. De bank geeft 3,5 % intrest per jaar. Bereken hoeveel intrest Peter ontvangt. Bereken ook het eindkapitaal. Intrest: …………………………………………………………………..…………………………………………………………………………………………………… Eindkapitaal: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… b) Mevrouw Devriendt leent 2 450 euro bij de bank. Ze moet 11 % intrest betalen. Bereken de intrest die mevrouw Devriendt moet betalen. Bereken hoeveel ze in het totaal moet terugbetalen. Intrest: …………………………………………………………………..…………………………………………………………………………………………………… Totaal terug te betalen: ………………………………………………………………………………………………………………………………. Verbeter deze oefening. BLOK 1 LES 6 • Percent 9 Hoeveel knopen ontstaan er als je het touw aantrekt? 1 Er zijn ……… knopen, namelijk de nummers ………………………….. . 2 1 3 4 6 5 Wie is wie? 2 Steven en Henk kijken in dezelfde richting. Kevin en Maxim kijken eveneens in dezelfde richting. Maxim en Harold kijken in tegenovergestelde richtingen. Jan keert Henk de rug toe. Jan kijkt wel naar Kevin. Steven heeft een pet op zijn hoofd. 1= …………………………………… 3= …………………………………… 5= …………………………………… 2= …………………………………… 4= …………………………………… 6= …………………………………… 4 2 3 1 10 BLOK 1 LES 7 • Ruimtelijke oriëntatie - kijklijnen 6 5 3 Routebeschrijving Tim en Tine gingen op vakantie in het Nederlandse Loosdrecht. Ze verbleven in het Ottenhome. Kleur op de plattegrond de weg die ze volgden. Volg vanaf Utrecht de A27 richting Almere. Neem bij de afslag Hilversum de Diependaalselaan. De rotonde op de Diependaalselaan neem je driekwart. Rij rechtdoor bij de volgende rotonde (aan de Knorr-fabrieken). Bij de rotonde voor het gemeentehuis in Loosdrecht ga je rechts af, Oud Loosdrecht volgen. De volgende rotonde rechtdoor. Je bevindt je dan op de Oud Loosdrechtsedijk. Ottenhome ligt aan de linkerzijde op nr. 207, net voor de brug. Diependaalselaan gemeentehuis A2 4 A 27 Routebeschrijving vanaf de A2 Utrecht naar het Ottenhome in Loosdrecht Beschrijf zelf de route die je moet volgen op de A2 vanaf Utrecht. Kijk hiervoor op het kaartje in oefening 3. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… BLOK 1 LES 7 • Ruimtelijke oriëntatie - kijklijnen 11 5 Verdwaald Bekijk de plattegrond goed. Lees aandachtig wat Marieke en Matthias zeggen. Dan weet je waar ze zich in het pretpark bevinden. • We zijn in dit pretpark verdwaald, Marieke! • Geen nood! Ik heb een plattegrond van het park bij me. We moeten alleen de uitgang vinden. • Hoe komen we bij de uitgang? We weten niet eens waar we zijn! • Geen paniek! We gaan even op die bank achter die dikke boom zitten. Daar kunnen we dan rustig de plattegrond bekijken … Zet een kruisje op de zitbank achter de dikke boom. Trek met een stippellijn de (kortste) weg die Marieke en Matthias moeten volgen om de uitgang te bereiken. Legende zitbank huisje boom 12 BLOK 1 LES 7 • Ruimtelijke oriëntatie - kijklijnen 6 Een onbewoond eiland Ontdekkingsreiziger Andrey Boelski ontdekte in de Grote Oceaan een onbewoond eiland. Tijdens zijn boottocht rond dit eiland maakte hij zes schetsen van wat hij op het eiland zag. Op een kaartje duidde Andrey ook aan waar hij de schetsen maakte. Zie jij vanuit welk standpunt elke schets is gemaakt? • Noteer het juiste nummer bij elke tekening. • Noteer ook in welke windrichting de ontdekkingsreiziger toen keek. 4 3 5 6 2 1 Nr.: ……………………………...…………………… Windrichting: Nr.: …………………………… ……………………………...…………………… Windrichting: …………………………… Nr.: ……………………………...…………………… Windrichting: Nr.: …………………………… ……………………………...…………………… Windrichting: …………………………… Nr.: ……………………………...…………………… Windrichting: Nr.: …………………………… ……………………………...…………………… Windrichting: …………………………… BLOK 1 LES 7 • Ruimtelijke oriëntatie - kijklijnen 13 7 Kijklijnen Antoon loopt vanaf het punt A naar de flat en de kerk. De kerk staat recht achter de flat. Duid het gedeelte van de weg aan van waaruit Antoon de torenspits niet meer kan zien. A 8 Trapblokken Bekijk goed deze trapblok. bovenaanzicht zijaanzicht Hier zie je 9 trapblokken. Van bovenaf zijn er 3 verschillende vormen te zien, van opzij ook 3. 7 3 1 9 5 2 6 4 bovenaanzicht zijaanzicht 14 A D G B E H C F I BLOK 1 LES 7 • Ruimtelijke oriëntatie - kijklijnen 8 Schrijf in het rooster de 9 nummers van de trapblokken. Om je op weg te helpen: de voorbeeld-trapblok hoort thuis in vak A. 1 Lees aandachtig en los op. Tim houdt van muziek. Hij heeft lang gespaard om zijn muziekinstallatie uit te breiden. Vandaag koopt hij een minidiscspeler (197 euro), een draadloze hoofdtelefoon (76 euro) en een nieuw lichtorgel (194 euro). Hoeveel moet hij betalen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Tim heeft 589 euro op zijn spaarboekje. Hoeveel houdt hij nog over? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2 Noteer eerst wat bij de pijlen ontbreekt. Noteer dan wat er nog ontbreekt. 33 + 57 ……… ……… …………… + 751 + …………… = …………… + ……… …………… + 302 + …………… = - + …………… + …………… = …………… + 198 + …………… 53 = …………… = ……… 49 + + …………… = …………… 646 = ……… …………… = ……… …………… ……… …………… 72 ……… 665 = ……… + ……… 199 = ……… 3 108 = ……… …………… + …………… = …………… Noteer eerst wat bij de pijlen ontbreekt. Noteer dan wat er nog ontbreekt. 177 - 102 = ……… 289 ……… …………… - 468 - …………… 33 ……… = 44 ……… …………… + - = - - + ……… = ……… …………… - 101 - …………… 36 ……… = …………… = ……… …………… - 476 - …………… 61 ……… = …………… = 92 ……… …………… - …………… …………… = …………… - …………… 47 ……… = …………… = ……… …………… - …………… = …………… BLOK 1 LES 10 • Flexibel rekenen: natuurlijke getallen optellen en aftrekken 15 4 Noteer eerst wat bij de pijlen ontbreekt. Noteer dan wat er nog ontbreekt. 256 000 + 198 000 ……… ……… ……………………… + ……………………… = 649 000 + 321 000 ……… ……………………… + ……………………… = 188 000 - 53 000 ……………………… ……………………… - ……………………… 2 598 000 - 148 000 = - ……………………… = + ……………………… = ……………………… ……… ……………………… - ……………………… 830 000 - 460 000 = ……………………… = ……… ……………………… ……………………… = ……… ……… ……………………… ……………………… = ……… ……… 799 000 - 349 000 ……… ……………………… = ……… = ……… + ……………………… = 8 028 000 + 42 000 ……… ……………………… ……… ……………………… = ……… 5 4 200 000 + 15 800 000 = = ……… ……………………… - ……………………… = ……………………… Kettingrekenen Vul de kettingen juist aan. 145 + 198 + 88 …………………… + 104 …………………… + 297 …………………… + 205 …………………… …………………… + 97 …………………… 525 + 304 + 89 …………………… …………………… 16 BLOK 1 LES 10 • Flexibel rekenen: natuurlijke getallen optellen en aftrekken 6 Kijk eerst naar de termen van de bewerking in de kring. Kijk dan naar de term van een bewerking in een rechthoek. Gebruik de optellingswip, de vermenigvuldigingswip of de aftrekkingshalter. Vul de ontbrekende term in. 145 + 140 + …………… …………… 142 + 48 4 x …………… …………… 8 x + 40 …………… 16 x 14 …………… …………… x 7 x 140 290 280 - …………… …………… 286 - 36 …………… 250 - 100 120 - - 6 …………… …………… …………… 127 - 107 …………… - 110 BLOK 1 LES 10 • Flexibel rekenen: natuurlijke getallen optellen en aftrekken 17 1 Van welke strook is het grootste deel gekleurd ? a) 1 2 Strook …………………… b) 1 2 Strook …………………… c) 1 2 Strook 2 …………………… Hoeveel keer is figuur A kleiner dan figuur B? A B Figuur A is 3 Figuur A gaat B ……… keer in figuur B. Hoeveel keer is kubus A groter dan kubus B? A B Kubus A is 18 keer kleiner dan figuur B. Hoeveel keer gaat figuur A in figuur B? A 4 ……… ……… keer groter dan kubus B. BLOK 1 LES 11 • Toepassingen: rekenen met verhoudingen