NL NL BIJLAGE bij het voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

advertisement
EUROPESE
COMMISSIE
Brussel, 19.11.2014
COM(2014) 696 final
ANNEX 1
BIJLAGE
bij het voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing
van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële
tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij
tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië
NL
NL
BIJLAGE
bij het voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing
van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële
tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij
tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië
Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie
waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese
Unie en de Republiek Kaapverdië
Artikel 1
Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden
1.
Op grond van artikel 5 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij worden
gedurende een periode van vier jaar, te rekenen vanaf de datum waarop het protocol
voorlopig van toepassing wordt, de volgende vangstmogelijkheden aan EUvaartuigen toegekend:
in bijlage 1 bij het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties van 1982 opgenomen
sterk migrerende soorten, binnen de in aanhangsel 2 vastgestelde grenzen en met
uitzondering van de in het kader van de ICCAT of andere internationale verdragen
beschermde of verboden soorten:
— vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen: 28 vaartuigen,
— vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel: 13 vaartuigen,
— vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug: 30 vaartuigen.
2.
Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 4 en 5 van dit protocol.
3.
Op grond van artikel 6 van de overeenkomst mogen vissersvaartuigen die de vlag
van een lidstaat van de Europese Unie voeren (hierna "EU-vaartuigen" genoemd),
slechts visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de
Republiek Kaapverdië uitoefenen indien zij in het bezit zijn van een door de
Kaapverdië in het kader van dit protocol afgegeven geldige vismachtiging.
Artikel 2
Financiële tegenprestatie – Betalingswijze
1.
De totale waarde van het protocol voor de in artikel 1 bedoelde periode wordt
geraamd op 3 300 000 EUR.
2.
Het in lid 1 bedoelde bedrag bestaat uit:
— 2 100 000 EUR voor de in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële
tegenprestatie, verdeeld als volgt:
a)
NL
een bedrag van 275 000 EUR per jaar voor het eerste en het tweede jaar
en van 250 000 EUR per jaar voor het derde en het vierde jaar als
2
NL
financiële vergoeding voor de toegang tot de visbestanden, wat
overeenkomt met een referentietonnage van 5 000 ton per jaar,
b)
een specifiek bedrag van 275 000 EUR per jaar voor het eerste en het
tweede jaar en van 250 000 EUR per jaar voor het derde en het vierde
jaar ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het sectorale
visserijbeleid van Kaapverdië;
— 1 200 000 EUR, wat overeenkomt met het geraamde bedrag van de door de reders
verschuldigde rechten voor de op grond van de artikelen 5 en 6 van de
overeenkomst en volgens de voorwaarden van hoofdstuk II, punt 3, van de bijlage
afgegeven vismachtigingen.
3.
Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 3, 4, 5, 7 en 8 van dit protocol en
de artikelen 12 en 13 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij.
4.
Als de totale vangst van de EU-vaartuigen in de Kaapverdische wateren groter is dan
het in lid 2, onder a), aangegeven referentietonnage, wordt het in lid 2, onder a),
bedoelde bedrag van de financiële tegenprestatie per extra gevangen ton verhoogd
met 55 EUR voor de eerste twee jaar en met 50 EUR voor de laatste twee jaar. De
Unie mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in lid 2, onder
a), vermelde bedrag. Als de EU-vaartuigen meer vangen dan de met het dubbele van
het jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra
hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.
5.
Voor het eerste jaar vindt de betaling van de in lid 2, onder a) en b), bedoelde
financiële tegenprestatie uiterlijk 90 dagen na de datum van de voorlopige toepassing
van het protocol plaats, en voor de volgende jaren uiterlijk op de verjaardag van het
protocol.
6.
De benutting van de in lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie valt onder
de exclusieve bevoegdheid van de autoriteiten van Kaapverdië.
7.
De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een rekening van het ministerie
van Financiën bij een door de autoriteiten van Kaapverdië aangewezen financiële
instelling.
Artikel 3
Bevordering van een duurzame en verantwoorde visserij in de Kaapverdische wateren
1.
NL
De partijen stellen uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van dit protocol in
de in artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij bedoelde gemengde
commissie een meerjarig sectoraal programma en de daarbij horende
uitvoeringsbepalingen vast, die het volgende omvatten:
a)
de op meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor het gebruik
van het in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde deel van de financiële
tegenprestatie;
b)
de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt
om op termijn tot een duurzame en verantwoorde visserij te komen,
waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten in het nationale
Kaapverdische visserijbeleid en andere beleidsterreinen die met de
totstandbrenging van een duurzame en verantwoorde visserij verband
houden of deze kunnen beïnvloeden;
3
NL
c)
de criteria en de procedures voor de jaarlijkse beoordeling van de
resultaten.
2.
Voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma moeten door de
gemengde commissie worden goedgekeurd.
3.
De autoriteiten van Kaapverdië kunnen elk jaar besluiten een extra bedrag bovenop
het in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde deel van de financiële tegenprestatie toe te
wijzen voor de uitvoering van het meerjarenprogramma. Deze toewijzing moet
uiterlijk twee (2) maanden vóór de verjaardag van dit protocol aan de Europese Unie
worden meegedeeld.
4.
De resultaten van de uitvoering van het meerjarige sectorale programma worden elk
jaar door beide partijen beoordeeld in de gemengde commissie. Wanneer uit deze
beoordeling blijkt dat de doelstellingen die rechtstreeks uit het in artikel 2, lid 2,
onder b), van dit protocol bedoelde deel van de financiële tegenprestatie worden
gefinancierd, niet op bevredigende wijze worden verwezenlijkt, behoudt de Europese
Unie zich het recht voor om dit deel te verlagen, om zodoende het deel van het
bedrag dat is bestemd voor de uitvoering van het programma aan te passen aan de
behaalde resultaten.
Artikel 4
Wetenschappelijke samenwerking met het oog op verantwoorde visserij
NL
1.
Beide partijen verbinden zich tot het bevorderen van een verantwoorde visserij in de
Kaapverdische wateren zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten
die in die wateren aanwezig zijn. Alle buitenlandse industriële vloten die in
vergelijkbare technische omstandigheden als de vloten van de Europese Unie actief
zijn in de Kaapverdische visserijzone, moeten zich houden aan alle in aanhangsel 2
van de bijlage bij dit protocol vastgestelde technische instandhoudingsmaatregelen,
die een voorwaarde zijn voor de afgifte van vismachtigingen.
2.
Gedurende de looptijd van dit protocol doen de Europese Unie en de Kaapverdische
autoriteiten het nodige om voor alle soorten die onder het protocol vallen, de
ontwikkeling van de vangsten, van de visserijinspanning en van de toestand van de
visbestanden in de Kaapverdische visserijzone te volgen. Met name komen beide
partijen overeen de gegevensverzameling en -analyse te versterken met het oog op de
opstelling van een nationaal actieplan voor de instandhouding en het beheer van de
haaien in de EEZ van Kaapverdië.
3.
Met betrekking tot het verantwoorde beheer van de visserijen leven beide partijen de
aanbevelingen en resoluties van de Internationale Commissie voor de Instandhouding
van Tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) na.
4.
Overeenkomstig artikel 4 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij plegen
de partijen, op basis van de aanbevelingen en de resoluties van de ICCAT en het
beste beschikbare wetenschappelijke advies, overleg in de in artikel 9 van de
partnerschapsovereenkomst inzake visserij bedoelde gemengde commissie om,
eventueel na een wetenschappelijke vergadering en in onderlinge overeenstemming,
bij besluit van de gemengde commissie maatregelen voor een duurzaam beheer van
de visbestanden vast te stellen die gevolgen hebben voor de activiteiten van de EUvaartuigen.
4
NL
5.
Kaapverdië verbindt zich ertoe elke overeenkomst waarbij aan vaartuigen die onder
een buitenlandse vlag varen, toestemming wordt verleend om in de onder de
jurisdictie van Kaapverdië vallende wateren te vissen, publiek te maken, rekening
houdende met het vertrouwelijke karakter van bepaalde gegevens, zoals de financiële
voorwaarden.
6.
Aangezien pelagische haaien tot de soorten behoren die door de vloot van de Unie
mogen worden gevangen in combinatie met de tonijnvisserij, wordt, gezien de
kwetsbaarheid van deze soorten blijkens de wetenschappelijke adviezen van de
ICCAT, aan de vangst hiervan door vaartuigen voor de beugvisserij die in het kader
van dit protocol vissen, bijzondere aandacht besteed vanuit het voorzorgsbeginsel.
Beide partijen werken samen om de beschikbaarheid en de opvolging van de
wetenschappelijke gegevens over de gevangen soorten te verbeteren.
Hiertoe stellen beide partijen een mechanisme in om deze visserij van nabij te volgen
ten einde de duurzame exploitatie van dit bestand te garanderen. Dit
monitoringsmechanisme is met name gebaseerd op een trimestriële uitwisseling van
de gegevens over de haaienvangsten. Als de vangsten in een jaar groter zijn dan
30 % van het in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde referentietonnage, wordt de
monitoring opgedreven in die zin dat de gegevens maandelijks worden uitgewisseld,
en plegen de partijen overleg met elkaar. Als deze vangsten in een jaar oplopen tot
40 % van het genoemde referentietonnage, stelt de gemengde commissie zo nodig
aanvullende beheersmaatregelen vast om de activiteiten van de beugvisserijvloot
beter te omkaderen.
Voorts besluiten de partijen om zich te baseren op een studie die in samenwerking
met de wetenschappelijke instellingen van Kaapverdië door de Unie wordt
uitgevoerd en tot doel heeft:
— de toestand van de haaien en de impact van de visserij op de lokale ecosystemen
te analyseren;
— gegevens te verstrekken over de migratiestromen van deze soorten;
— de biologisch en ecologisch kwetsbare gebieden op Kaapverdië en in het tropische
gebied van de Atlantische Oceaan op te sporen.
De gemengde commissie kan besluiten het genoemde monitoringmechanisme aan te
passen naargelang van de resultaten van deze studie.
Artikel 5
Herziening, in onderlinge overeenstemming in de gemengde commissie, van de
vangstmogelijkheden en de technische maatregelen
1.
NL
De gemengde commissie zal de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden in
onderlinge overeenstemming kunnen herzien en aanpassen mits de door de ICCAT
vastgestelde aanbevelingen en resoluties bevestigen dat deze aanpassing het
duurzame beheer van de onder dit protocol vallende visbestanden garandeert. De in
artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan evenredig en
pro rata temporis aangepast en dit protocol en de bijlage daarbij worden
dienovereenkomstig gewijzigd.
5
NL
2.
Zo nodig kan de gemengde commissie de bepalingen inzake de voorwaarden voor de
uitoefening van de visserij en de voorwaarden voor de toepassing van dit protocol en
de bijlagen daarbij onderzoeken en in onderlinge overeenstemming aanpassen.
Artikel 6
Stimuleringsmaatregelen voor aanlandingen en bevordering van de samenwerking tussen
marktdeelnemers
1.
Beide partijen werken samen om de aanlandingsmogelijkheden in de Kaapverdische
havens te verbeteren.
2.
Om tot aanlandingen aan te zetten worden de in de bijlage vermelde financiële
stimuli toegepast.
3.
De partijen spannen zich in om de voorwaarden te creëren die de betrekkingen tussen
hun bedrijven op technisch, economisch en commercieel gebied bevorderen; hiertoe
vergemakkelijken zij de totstandbrenging van een klimaat dat gunstig is voor de
ontwikkeling van de ondernemingen en de investeerders.
Artikel 7
Schorsing van de toepassing van het protocol
1.
NL
De toepassing van dit protocol kan worden geschorst op initiatief van één van beide
partijen wanneer zich één of meer van de onderstaande omstandigheden voordoen:
a)
abnormale omstandigheden, als omschreven in artikel 7, lid 3, onder a),
van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij, waardoor in de EEZ
van Kaapverdië geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;
b)
belangrijke wijzigingen in de omschrijving en de uitvoering van het
visserijbeleid van een van de partijen die gevolgen hebben voor dit
protocol;
c)
de inwerkingtreding van de in artikel 96 van de Overeenkomst van
Cotonou vermelde overlegmechanismen naar aanleiding van een inbreuk
op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als
bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou;
d)
een probleem bij de betaling van de in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde
financiële tegenprestatie door de Europese Unie om andere dan de in
artikel 8 van dit protocol genoemde redenen;
e)
een ernstig en onopgelost geschil tussen de partijen over de toepassing of
de interpretatie van dit protocol.
2.
Wanneer de toepassing van het protocol om andere dan de in lid 1, onder c),
genoemde redenen wordt geschorst, meldt de betrokken partij haar voornemen
hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding
van de schorsing. De schorsing van het protocol om in lid 1, onder c), genoemde
redenen is onmiddellijk na het schorsingsbesluit van toepassing.
3.
Bij schorsing blijven de partijen met elkaar overleg plegen om tot een minnelijke
schikking van het geschil te komen. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing
van het protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie
6
NL
evenredig en pro rata temporis verlaagd, overeenkomstig de duur van de periode
waarin de toepassing van het protocol was geschorst.
Artikel 8
Schorsing en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie
1.
De financiële tegenprestatie als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a) en b), kan worden
herzien of geschorst wanneer zich één of meer van de onderstaande omstandigheden
voordoen:
a)
abnormale omstandigheden, andere dan natuurlijke fenomenen, waardoor
in de Kaapverdische EEZ geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;
b)
belangrijke wijzigingen in de omschrijving en de uitvoering van het
visserijbeleid van een van de partijen die gevolgen hebben voor dit
protocol;
c)
de inwerkingtreding van de in artikel 96 van de Overeenkomst van
Cotonou vermelde overlegmechanismen naar aanleiding van een inbreuk
op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als
bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou.
2.
De Europese Unie kan de betaling van de in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde
specifieke financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk herzien of schorsen hetzij
in geval van niet-benutting van deze financiële tegenprestatie, hetzij wanneer bij een
door de gemengde commissie uitgevoerde evaluatie blijkt dat de bereikte resultaten
niet met de programmering overeenkomen.
3.
Nadat beide partijen met elkaar overleg hebben gepleegd en onderling
overeenstemming hebben bereikt, wordt de betaling van de financiële tegenprestatie
hervat zodra de aan de in lid 1 genoemde situatie voorafgaande toestand is hersteld
en/of wanneer de in lid 2 bedoelde resultaten van de financiële uitvoering dat
rechtvaardigen. De in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële
tegenprestatie kan evenwel slechts worden betaald tot uiterlijk zes maanden na het
verstrijken van het protocol.
Artikel 9
Informatisering van de uitwisseling van gegevens
NL
1.
Kaapverdië en de Europese Unie verbinden zich ertoe zo spoedig mogelijk de
informaticasystemen in te voeren die nodig zijn voor de elektronische uitwisseling
van alle met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en
documenten.
2.
Zodra de in lid 1 van dit artikel bedoelde systemen operationeel zijn, wordt de
elektronische versie van een document in ieder opzicht als gelijkwaardig met de
papieren versie beschouwd.
3.
Kaapverdië en de Europese Unie stellen elkaar onverwijld in kennis van iedere
storing van een informaticasysteem. De met de uitvoering van de overeenkomst
verband houdende gegevens en documenten worden dan automatisch vervangen door
hun papieren versie overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde bepalingen.
7
NL
Artikel 10
Satellietvolgsysteem
Het volgen per satelliet van de vissersvaartuigen van de Unie in het kader van dit protocol
gebeurt volgens de bepalingen van de bijlage bij dit protocol.
Artikel 11
Vertrouwelijkheid van de gegevens
Kaapverdië verbindt zich ertoe dat alle in het kader van de overeenkomst verkregen
nominatieve gegevens over de EU-vaartuigen en hun visserijactiviteiten te allen tijde strikt
worden behandeld overeenkomstig de beginselen van vertrouwelijkheid en bescherming van
gegevens. Deze gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de tenuitvoerlegging van de
overeenkomst.
Artikel 12
Geldend nationaal recht
1.
De activiteiten van de vissersvaartuigen van de Europese Unie die in het kader van
dit protocol actief zijn in de wateren van Kaapverdië, ressorteren onder het recht van
Kaapverdië, en met name de bepalingen van het beheersplan voor de visbestanden
van Kaapverdië, tenzij anders is bepaald in de partnerschapsovereenkomst inzake
visserij of in dit protocol en de daarbij horende bijlage en aanhangsels.
2.
De Kaapverdische autoriteiten stellen de Europese Commissie in kennis van iedere
verandering of nieuwe wetgeving op het gebied van de visserij.
Artikel 13
Looptijd
Dit protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing voor een periode van vier jaar vanaf de
voorlopige toepassing overeenkomstig artikel 15, tenzij het protocol overeenkomstig artikel
14 wordt opgezegd.
Artikel 14
Opzegging
1.
In geval van opzegging van dit protocol stelt de betrokken partij de andere partij ten
minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt,
schriftelijk in kennis van haar voornemen om het protocol op te zeggen.
2.
Door de in lid 1 bedoelde kennisgeving te versturen wordt het overleg tussen de
partijen geopend.
Artikel 15
Voorlopige toepassing
Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van de datum van ondertekening.
NL
8
NL
Artikel 16
Inwerkingtreding
Dit protocol en de bijlage daarbij treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar
ervan in kennis stellen dat de in dit verband te volgen procedures zijn afgewikkeld.
NL
9
NL
BIJLAGE BIJ HET PROTOCOL
VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ IN DE
VISSERIJZONE VAN KAAPVERDIË DOOR EU-VAARTUIGEN
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
1.
Aanwijzing van de bevoegde autoriteit
Voor de toepassing van deze bijlage wordt met elke verwijzing naar een bevoegde autoriteit
van de Europese Unie (EU) of Kaapverdië, tenzij anders bepaald, het volgende bedoeld:
— voor de Europese Unie: de Europese Commissie, in voorkomend geval via de
delegatie van de Europese Unie in Kaapverdië;
— voor Kaapverdië: het voor visserij bevoegde ministerie.
2.
Visserijzone
De coördinaten van de EEZ van Kaapverdië zijn opgenomen in aanhangsel 1. De EUvaartuigen mogen hun visserijactiviteiten uitoefenen in de wateren buiten de grenzen die voor
elke categorie in aanhangsel 2 zijn vastgesteld.
Bij de afgifte van de vismachtiging stelt Kaapverdië de reders in kennis van de grenzen van
de voor scheepvaart en visserij verboden gebieden. Ook de Europese Unie wordt op de hoogte
gebracht.
3.
Aanwijzing van een plaatselijke agent
EU-vaartuigen die voornemens zijn vangsten in een haven van Kaapverdië aan te landen of
over te laden, moeten worden vertegenwoordigd door een op Kaapverdië verblijvende agent.
4.
Bankrekening
Kaapverdië stelt de Europese Unie vóór de inwerkingtreding van het protocol in kennis van
de gegevens van de bankrekening(en) waarop de financiële bedragen ten laste van de EUvaartuigen in het kader van de overeenkomst moeten worden overgemaakt. De aan de
bankoverdrachten verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.
HOOFDSTUK II
VISMACHTIGINGEN
1.
Voorwaarden voor de afgifte van een vismachtiging – In aanmerking komende
vaartuigen
De in artikel 6 van de overeenkomst bedoelde vismachtigingen worden afgegeven op
voorwaarde dat het vaartuig is ingeschreven in het register van vissersvaartuigen van de
Europese Unie en dat alle verplichtingen van de reder, de kapitein of het vaartuig zelf uit
hoofde van eerdere visserijactiviteiten op Kaapverdië in het kader van de overeenkomst zijn
nagekomen.
2.
Aanvraag van een vismachtiging
De Europese Unie dient ten minste 15 werkdagen vóór het begin van de aangevraagde
geldigheidsduur bij Kaapverdië een vismachtigingsaanvraag in voor elk vaartuig dat in het
kader van de overeenkomst wenst te vissen, met gebruikmaking van het formulier in
aanhangsel 3 van deze bijlage. De aanvraag moet getypt zijn of leesbaar geschreven in
hoofdletters.
NL
10
NL
Elke eerste vismachtigingsaanvraag in het kader van het huidige protocol en elke aanvraag
naar aanleiding van een technische wijziging aan het vaartuig moeten vergezeld gaan van:
i)
het bewijs van betaling van het forfaitair visrecht voor de geldigheidsduur van de
aangevraagde vismachtiging, evenals de in hoofdstuk X van deze bijlage vermelde
forfaitaire bijdrage voor de waarnemers;
ii) in voorkomend geval de naam en het adres van de plaatselijke agent;
iii) een recente kleurenfoto van het vaartuig (zijaanzicht) van ten minste 15 × 10 cm;
iv) ieder ander in het kader van de overeenkomst vereist document.
Voor vaartuigen waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, gaat de aanvraag tot
vernieuwing van een vismachtiging in het kader van het huidige protocol uitsluitend
vergezeld van het bewijs van betaling van het visrecht en de forfaitaire bijdrage in de kosten
voor de waarnemer.
3.
Visrecht en voorschotten
a) Het door de reders te betalen visrecht wordt als volgt vastgesteld:
- voor de eerste twee toepassingsjaren, 55 EUR per ton die in de visserijzone van
Kaapverdië is gevangen,
- voor de laatste twee toepassingsjaren, 65 EUR per ton die in de visserijzone van
Kaapverdië is gevangen.
b) De vismachtigingen worden afgegeven na betaling van de volgende geanticipeerde
forfaitaire visrechten aan de bevoegde Kaapverdische autoriteiten:
voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:
- 4 950 EUR per jaar voor de eerste twee toepassingsjaren, d.w.z. het equivalent van 55
EUR per ton voor 90 ton,
- 5 525 EUR per jaar voor de laatste twee toepassingsjaren, d.w.z. het equivalent van 65
EUR per ton voor 85 ton;
voor vaartuigen voor de hengelvisserij:
- 495 EUR per jaar voor de eerste twee toepassingsjaren, d.w.z. het equivalent van 55
EUR per ton voor 9 ton,
- 585 EUR per jaar voor de laatste twee toepassingsjaren, d.w.z. het equivalent van 65
EUR per ton voor 9 ton;
voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:
- 3 190 EUR per jaar voor de eerste twee toepassingsjaren, d.w.z. het equivalent van 55
EUR per ton voor 58 ton,
- 3 250 EUR per jaar voor de laatste twee toepassingsjaren, d.w.z. het equivalent van 65
EUR per ton voor 50 ton.
c) Het geanticipeerde forfaitaire visrecht omvat alle nationale en lokale belastingen, met
uitzondering van de havengelden, de rechten voor overlading en de kosten van geleverde
diensten. Voor het eerste en het laatste jaar worden het geanticipeerde forfaitaire visrecht en
het equivalent ervan in tonnage per vaartuig berekend pro rata temporis, op basis van het
aantal maanden waarvoor de vismachtiging geldt.
NL
11
NL
4.
Voorlopige lijst van vaartuigen die mogen vissen
Onmiddellijk na de ontvangst van de vismachtigingsaanvragen stelt Kaapverdië binnen drie
kalenderdagen voor elke categorie van vaartuigen een voorlopige lijst van aanvragende
vaartuigen op. Deze lijst wordt onverwijld aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en
aan de Europese Unie meegedeeld.
De Europese Unie zendt de voorlopige lijst door naar de reder of de agent. Wanneer de
kantoren van de Europese Unie gesloten zijn, kan Kaapverdië de voorlopige lijst rechtstreeks
aan de reder of zijn agent afgeven, met een kopie aan de EU.
5.
Afgifte van de vismachtiging
Kaapverdië doet de vismachtiging voor tonijn en de daarmee geassocieerde soorten ("atum e
afins") binnen 15 werkdagen na ontvangst van het volledige aanvraagdossier toekomen aan de
EU.
Wordt een vismachtiging tijdens de geldigheidsduur van het protocol vernieuwd, dan moet de
nieuwe vismachtiging een duidelijke verwijzing naar de oorspronkelijke bevatten.
De Europese Unie zendt de vismachtiging door naar de reder of de agent. Wanneer de
kantoren van de Europese Unie gesloten zijn, kan Kaapverdië de vismachtiging rechtstreeks
aan de reder of zijn agent afgeven, met een kopie aan de EU.
6.
Lijst van vaartuigen die mogen vissen
Onmiddellijk na de afgifte van de vismachtiging stelt Kaapverdië voor elke categorie
vaartuigen de definitieve lijst van vaartuigen op die in de Kaapverdische visserijzone mogen
vissen. Deze lijst wordt onmiddellijk aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan
de Europese Unie meegedeeld, en vervangt de hierboven vermelde voorlopige lijst.
7.
Geldigheidsduur van de vismachtiging
De geldigheidsduur van de vismachtigingen bedraagt één jaar en kan worden verlengd.
Voor de bepaling van het begin van de geldigheidstermijn wordt onder jaarlijkse periode
verstaan:
i)
in het eerste toepassingsjaar van het protocol, de periode tussen de datum van
inwerkingtreding ervan en 31 december van hetzelfde jaar;
ii) vervolgens elk volledig kalenderjaar;
iii) in het laatste toepassingsjaar van het protocol, de periode tussen 1 januari en de
datum waarop het protocol afloopt.
8.
Aan boord houden van de vismachtiging
De vismachtiging moet permanent aan boord worden gehouden.
De vaartuigen zijn evenwel gemachtigd te vissen zodra zij zijn ingeschreven op de hierboven
vermelde voorlopige lijst. Zolang geen vismachtiging is afgegeven, moet de voorlopige lijst
permanent aan boord worden gehouden.
9.
Overdracht van de vismachtiging
De vismachtiging wordt voor een bepaald vaartuig opgesteld en is niet overdraagbaar.
Wanneer wordt geconstateerd dat er sprake is van overmacht, zoals verlies of langdurige
immobilisatie van een vaartuig vanwege ernstige technische averij, wordt de vismachtiging op
NL
12
NL
verzoek van de Europese Unie vervangen door een nieuwe machtiging die wordt afgegeven
op naam van een gelijksoortig vaartuig als het te vervangen vaartuig.
In geval van overdracht wordt de te vervangen vismachtiging door de reder of zijn agent aan
Kaapverdië teruggegeven en stelt Kaapverdië zo spoedig mogelijk een
vervangingsmachtiging op. Nadat de te vervangen machtiging is teruggegeven, wordt zo
spoedig mogelijk een vervangingsmachtiging aan de reder of zijn agent afgegeven. De
vervangingsmachtiging gaat in op de dag dat de te vervangen machtiging wordt teruggegeven.
Kaapverdië werkt de lijst van vaartuigen die mogen vissen, zo spoedig mogelijk bij. De
nieuwe lijst wordt onmiddellijk aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan de
Europese Unie meegedeeld.
10.
Ondersteuningsvaartuigen
Kaapverdië staat de vissersvaartuigen toe zich door ondersteuningsvaartuigen te laten bijstaan
onder voorbehoud van de vaststelling door Kaapverdië van een wetgeving tot regeling van de
activiteiten van die vaartuigen.
HOOFDSTUK III
TECHNISCHE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN
In de technische notities in aanhangsel 2 van deze bijlage worden per visserijtak de voor de
visserijzone, het vistuig en de bijvangsten geldende technische maatregelen voor vaartuigen
met een vismachtiging vastgesteld.
Alle aanbevelingen van de ICCAT (Internationale Commissie voor de Instandhouding van
Tonijn in de Atlantische Oceaan) worden door de vaartuigen in acht genomen.
Overeenkomstig de aanbevelingen van de ICCAT streven de partijen ernaar de incidentele
vangsten van schildpadden, zeevogels en andere niet-doelsoorten te verminderen. De EUvaartuigen zorgen ervoor dat deze incidentele vangsten worden vrijgelaten om die soorten zo
groot mogelijke overlevingskansen te bieden.
HOOFDSTUK IV
REGELING INZAKE VANGSTAANGIFTEN
1.
Visserijlogboek
De kapitein van een EU-vaartuig dat in het kader van de overeenkomst vist, houdt een
visserijlogboek bij waarvan het model voor elke visserijtak is opgenomen in aanhangsel 4 van
deze bijlage.
Het visserijlogboek wordt door de kapitein ingevuld voor elke dag waarop het vaartuig
aanwezig is in de visserijzone van Kaapverdië.
De kapitein noteert elke dag de gevangen en aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort
(die wordt aangeduid met de FAO-drielettercode) in het visserijlogboek, uitgedrukt in
kilogram levend gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren. Voor de
belangrijkste soorten vermeldt de kapitein ook de nulvangsten.
In voorkomend geval noteert de kapitein elke dag ook de teruggegooide hoeveelheden van
elke soort in het visserijlogboek, uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, in voorkomend
geval, in aantal exemplaren.
Het visserijlogboek wordt leesbaar ingevuld, in hoofdletters, en ondertekend door de kapitein.
NL
13
NL
De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de in het visserijlogboek vermelde
gegevens.
2.
Vangstaangiften
De kapitein meldt de vangsten van het vaartuig door toezending aan Kaapverdië van de
tijdens de aanwezigheid in de visserijzone van Kaapverdië ingevulde visserijlogboeken.
De visserijlogboeken worden als volgt toegezonden:
i)
wanneer een Kaapverdische haven wordt aangedaan, wordt het origineel van elk
visserijlogboek aan de plaatselijke vertegenwoordiger in Kaapverdië toegezonden,
die een schriftelijke ontvangstbevestiging zendt;
ii) wanneer de visserijzone van Kaapverdië wordt verlaten zonder dat vooraf een
Kaapverdische haven is aangedaan, wordt het origineel van elk visserijlogboek
verzonden binnen 14 dagen na aankomst in een andere haven, en in ieder geval
binnen 30 dagen na het verlaten van de visserijzone van Kaapverdië;
a)
bij een schrijven aan Kaapverdië;
b)
per fax, op het door Kaapverdië meegedeelde nummer;
c)
of per e-mail.
Zodra Kaapverdië de vangstaangiften per e-mail kan ontvangen, verzendt de kapitein de
visserijlogboeken naar Kaapverdië, naar het door Kaapverdië meegedeelde e-mailadres.
Kaapverdië verzendt per omgaande een ontvangstbevestiging per e-mail.
Voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug
doet de kapitein ook aan één van de volgende wetenschappelijke instellingen een kopie van al
zijn visserijlogboeken toekomen:
i)
IRD (Institut de recherche pour le développement);
ii) IEO (Instituto Español de Oceanografia);
iii) IPMA (Instituto Português do Mar e da Atmosfera), of
iv) INDP (Instituto Nacional de Desenvolvimento das Pescas).
Wanneer het vaartuig tijdens de geldigheidsduur van zijn vismachtiging terugkeert naar de
visserijzone van Kaapverdië, geeft dit aanleiding tot een nieuwe vangstaangifte.
Worden de bepalingen inzake de vangstaangifte niet nageleefd, dan kan Kaapverdië de
vismachtiging van het betrokken vaartuig schorsen totdat de ontbrekende vangsten zijn
aangegeven, en de reder de sanctie opleggen waarin de geldende nationale wetgeving
voorziet. In geval van recidive kan Kaapverdië de verlenging van de vismachtiging weigeren.
Kaapverdië stelt de Europese Unie onverwijld in kennis van iedere in dit verband toegepaste
sanctie.
3.
Overgang naar een elektronisch systeem
Beide partijen komen overeen een elektronisch visserijlogboek en een systeem voor de
elektronische aangifte van de vangstgegevens (ERS) in te voeren overeenkomstig de
richtsnoeren in aanhangsel 6. De partijen stellen samen de wijze van uitvoering van dat
systeem vast en stellen zich tot doel het met ingang van 1 september 2015 operationeel te
maken.
NL
14
NL
4.
Afrekening van de visrechten voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en
vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug
Totdat het in punt 3 bedoelde elektronische systeem wordt ingevoerd, delen de lidstaten de
Europese Commissie elk jaar uiterlijk op 15 juni de in ton uitgedrukte vangstgegevens over
het voorgaande jaar mee, zoals die door de genoemde wetenschappelijke instellingen zijn
bevestigd. Op basis van deze vangstaangiften stelt de Europese Unie voor elk vaartuig voor de
tonijnvisserij en voor elk vaartuig voor de visserij met de drijvende beug een definitieve
afrekening van de voor het visseizoen van het voorgaande kalenderjaar verschuldigde
visrechten vast. De Europese Unie doet deze definitieve afrekening vóór 31 juli van het
lopende jaar via de lidstaten aan Kaapverdië en de reder toekomen.
Met ingang van de datum van invoering van het in punt 3 bedoelde elektronische systeem stelt
de EU voor elk vaartuig voor de tonijnvisserij met de hengel, de tonijnvisserij met de zegen
en de visserij met de drijvende beug een definitieve afrekening van de voor het visseizoen van
het voorgaande kalenderjaar verschuldigde visrechten vast op basis van de logboeken die
worden bewaard door het visserijcontrolecentrum (VCC) van de vlaggenstaat. De EU doet
deze definitieve afrekening vóór 31 maart van het lopende jaar aan Kaapverdië en de reder
toekomen.
Kaapverdië kan in beide gevallen de definitieve afrekening op basis van bewijsstukken
betwisten binnen een termijn van 30 dagen na de datum van toezending. In geval van
onenigheid plegen de partijen overleg in de gemengde commissie. Indien Kaapverdië binnen
de termijn van 30 dagen geen bezwaar aantekent, wordt de definitieve afrekening geacht te
zijn goedgekeurd.
Valt de definitieve afrekening hoger uit dan het voor het verkrijgen van de vismachtiging
betaalde forfaitaire visrecht, dan maakt de reder het saldo uiterlijk op 30 september van het
lopende jaar aan Kaapverdië over. Is het bedrag van de definitieve afrekening kleiner dan het
vooraf betaalde forfaitaire visrecht, dan wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.
HOOFDSTUK V
AANLANDINGEN EN OVERLADINGEN
1.
Kennisgeving
De kapitein van een EU-vaartuig die vangsten wil aanlanden in een Kaapverdische haven, of
in een visserijzone van Kaapverdië gedane vangsten wil overladen, stelt Kaapverdië ten
minste 24 uur vóór de aanlanding of overlading in kennis van:
a)
de naam van het vissersvaartuig waaruit wordt aangeland of overgeladen,
b)
de haven van aanlanding of overlading,
c)
de verwachte datum en het verwachte tijdstip van aanlanding of overlading,
d)
de hoeveelheid (uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of in voorkomend
geval, in aantal exemplaren) van elke aan te landen of over te laden soort
(aangeduid met de FAO-drielettercode),
e)
in geval van overlading, de naam van het ontvangende vaartuig,
f)
het gezondheidscertificaat van het ontvangende vaartuig.
De overlading moet plaatsvinden in de wateren van een hiertoe gemachtigde Kaapverdische
haven. Overlading op zee is verboden.
NL
15
NL
Worden deze bepalingen niet nageleefd, dan worden de daartoe in de Kaapverdische
wetgeving vastgestelde sancties toegepast.
2. Aanmoediging tot het aanlanden
Om tot de ontwikkeling van de visserijsector van Kaapverdië bij te dragen en de economische
en sociale impact van de overeenkomst te versterken, met name op het gebied van de
verwerking en de valorisatie van de visserijproducten, plegen de twee partijen met elkaar
overleg om een strategie uit te stippelen die ervoor moet zorgen dat de vloot van de Europese
Unie grotere hoeveelheden aanlandt.
De reders die op tonijn vissen, doen een inspanning om een deel van hun in de wateren van
Kaapverdië bovengehaalde vangsten aan te landen. De aangelande vangsten zullen aan lokale
bedrijven kunnen worden verkocht tegen een prijs die in overleg met de marktdeelnemers
wordt vastgesteld.
De gemengde commissie zal regelmatig, na overleg met de betrokken actoren, nagaan hoever
het staat met de tenuitvoerlegging van de strategie om de aangelande hoeveelheden te
vergroten en in hoeverre de haveninfrastructuur en de infrastructuur voor de verwerking
werkelijk operationeel zijn.
De EU-vaartuigen die beschikken over een vismachtiging op grond van dit protocol en
tonijnvangsten in een Kaapverdische haven aanlanden, krijgen een korting op het visrecht van
10 EUR per aangelande ton. Worden de visserijproducten aan een Kaapverdische
visverwerkingsfabriek verkocht, dan wordt een extra korting van 10 EUR per ton toegekend.
Dit mechanisme is van toepassing voor maximaal 50 % van de definitieve afrekening van de
vangsten.
De documenten waaruit de aanlandingen en/of de verkopen blijken, worden doorgestuurd
naar het directoraat-generaal voor de visserij. De betrokken reders worden, na goedkeuring
van deze documenten, via de Europese Unie in kennis gesteld van de bedragen die hun
worden teruggegeven. Die bedragen worden in mindering gebracht op de bij de volgende
machtigingsaanvragen verschuldigde rechten.
HOOFDSTUK VI
CONTROLE
1.
Binnenvaren en verlaten van de zone
Telkens wanneer een EU-vaartuig met een vismachtiging de visserijzone van Kaapverdië
binnenvaart of verlaat, moet dit zes uur van tevoren aan Kaapverdië worden gemeld.
Bij de melding van het binnenvaren of verlaten van de visserijzone deelt het vaartuig met
name de volgende gegevens mee:
i)
verwachte datum, tijd en plaats;
ii) de aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (aangeduid met de FAOdrielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of in voorkomend geval, in
aantal exemplaren;
iii) de aanbiedingsvorm van de producten.
De kennisgeving gebeurt bij voorkeur per e-mail, of indien dat niet mogelijk is, per fax of per
radio, op een e-mailadres, oproepnummer of radiofrequentie zoals meegedeeld door
Kaapverdië. Kaapverdië stelt de betrokken vaartuigen en de Europese Unie onverwijld in
kennis van elke wijziging van het e-mailadres, het oproepnummer of de radiofrequentie.
NL
16
NL
Een vaartuig dat in de visserijzone van Kaapverdië aan het vissen is zonder zijn aanwezigheid
vooraf te hebben gemeld, wordt beschouwd als een vaartuig dat zonder machtiging vist.
2.
Inspectie op zee
De inspectie op zee van EU-vaartuigen met een vismachtiging in de visserijzone van
Kaapverdië wordt uitgevoerd door Kaapverdische vaartuigen en inspecteurs die duidelijk
herkenbaar zijn als voor visserijcontrole aangewezen vaartuigen en inspecteurs.
Alvorens aan boord te gaan stellen de Kaapverdische inspecteurs het EU-vaartuig in kennis
van hun besluit om een inspectie uit te voeren. De inspectie wordt door maximaal twee
inspecteurs uitgevoerd, die hun identiteit en kwalificatie als inspecteur moeten aantonen
alvorens met de inspectie te beginnen.
De Kaapverdische inspecteurs blijven niet langer aan boord van het EU-vaartuig dan nodig is
om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten. Zij voeren de inspectie zo uit
dat deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, de visserijactiviteit en de
lading.
Kaapverdië kan de Europese Unie toestaan om als waarnemer deel te nemen aan de inspectie
op zee.
De kapitein van het EU-vaartuig vergemakkelijkt het aan boord gaan en de werkzaamheden
van de Kaapverdische inspecteurs.
Aan het eind van elke inspectie stellen de Kaapverdische inspecteurs een inspectieverslag op.
De kapitein van het EU-vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het
inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt en door de kapitein van
het EU-vaartuig.
De Kaapverdische inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de
kapitein van het EU-vaartuig alvorens het vaartuig te verlaten. Kaapverdië doet de Europese
Unie binnen acht dagen na de inspectie een kopie van het inspectieverslag toekomen.
3.
Inspectie in de haven
De inspectie in de haven van EU-vaartuigen die in de wateren van een Kaapverdische haven
in de visserijzone van Kaapverdië gedane vangsten aanlanden of overladen, wordt uitgevoerd
door Kaapverdische inspecteurs die duidelijk herkenbaar zijn als voor visserijcontrole
aangewezen inspecteurs.
De inspectie wordt door maximaal twee inspecteurs uitgevoerd, die hun identiteit en
kwalificatie als inspecteur moeten aantonen alvorens met de inspectie te beginnen. De
Kaapverdische inspecteurs blijven niet langer aan boord van het EU-vaartuig dan nodig is om
de met de inspectie verband houdende taken te verrichten, en voeren de inspectie zo uit dat
deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, het aanlanden of overladen en de
lading.
Kaapverdië kan de Europese Unie toestaan om als waarnemer deel te nemen aan de inspectie
in de haven.
De kapitein van het EU-vaartuig vergemakkelijkt de werkzaamheden van de Kaapverdische
inspecteurs.
Aan het eind van elke inspectie stellen de Kaapverdische inspecteurs een inspectieverslag op.
De kapitein van het EU-vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het
NL
17
NL
inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt en door de kapitein van
het EU-vaartuig.
De Kaapverdische inspecteur overhandigt een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein
van het EU-vaartuig zodra de inspectie beëindigd is. Kaapverdië doet de Europese Unie
binnen acht dagen na de inspectie een kopie van het inspectieverslag toekomen.
HOOFDSTUK VII
SATELLIETVOLGSYSTEEM (VMS)
1.
Positieberichten van vaartuigen – VMS-systeem
Tijdens hun aanwezigheid in de visserijzone van Kaapverdië moeten EU-vaartuigen die over
een vismachtiging beschikken, zijn uitgerust met een satellietvolgsysteem (Vessel Monitoring
System – VMS) dat hun positie automatisch en permanent (om het uur) meedeelt aan het
visserijcontrolecentrum (Fisheries Monitoring Center, hierna "VCC" genoemd) van hun
vlaggenstaat.
Elk positiebericht moet het volgende bevatten:
a)
de identificatiegegevens van het vaartuig,
b)
de laatste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad),
met een foutenmarge van minder dan 500 m en een betrouwbaarheidsinterval
van 99 %,
c)
de datum en het tijdstip van de registratie van de positie,
d)
de snelheid en de vaarrichting van het vaartuig;
e)
en geconfigureerd zijn volgens het formaat in aanhangsel 5 van deze bijlage.
De eerste na het binnenvaren van de visserijzone van Kaapverdië geregistreerde positie wordt
aangeduid met de code "ENT". Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code
"POS", met uitzondering van de eerste na het verlaten van de visserijzone van Kaapverdië
geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code "EXI".
Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch worden
verwerkt en, in voorkomend geval, elektronisch worden doorgestuurd. De positieberichten
moeten op een beveiligde manier worden geregistreerd en drie jaar lang worden bewaard.
2.
Melding van positieberichten bij uitval van het VMS-systeem
De kapitein verzekert er zich te allen tijde van dat het VMS-systeem van zijn vaartuig
volledig operationeel is en dat de positieberichten correct worden doorgestuurd naar het VCC
van de vlaggenstaat.
Bij uitval wordt het VMS-systeem van het vaartuig binnen één maand hersteld of vervangen.
Na verstrijking van deze termijn zonder herstelling of vervanging mag het vaartuig niet langer
in de visserijzone van Kaapverdië vissen.
Vaartuigen die in de visserijzone van Kaapverdië met een defect VMS-systeem vissen, sturen
hun positieberichten ten minste om de vier uur per e-mail, per radio of per fax door aan het
VCC van de vlaggenstaat, met opgave van alle verplichte gegevens.
3.
Beveiligde transmissie van de positieberichten aan Kaapverdië
Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen
automatisch door naar het VCC van Kaapverdië. De VCC’s van de vlaggenstaat en
NL
18
NL
Kaapverdië wisselen hun e-mailadres uit en stellen elkaar onverwijld in kennis van iedere
wijziging daarvan.
De transmissie van de positieberichten tussen de VCC’s van de vlaggenstaat en Kaapverdië
gebeurt elektronisch via een beveiligd communicatiesysteem.
Het VCC van Kaapverdië stelt het VCC van de vlaggenstaat en de Europese Unie onverwijld
in kennis van iedere onderbreking in de ontvangst van de opeenvolgende positieberichten van
een vaartuig met een vismachtiging dat niet heeft gemeld dat het de visserijzone zou verlaten.
4.
Slechte werking van het communicatiesysteem
Kaapverdië verzekert zich ervan dat zijn elektronische uitrusting compatibel is met die van
het VCC van de vlaggenstaat en stelt de Europese Unie onverwijld in kennis van elk probleem
bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten met het oog op een zo spoedig
mogelijke technische oplossing. Eventuele geschillen worden door de gemengde commissie
beslecht.
De kapitein wordt verantwoordelijk geacht voor iedere bewezen manipulatie van het VMSsysteem van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de
positieberichten te vervalsen. Inbreuken worden bestraft met de in de geldende Kaapverdische
wetgeving vastgestelde sancties.
5.
Herziening van de frequentie van de positieberichten
Op basis van gefundeerde aanwijzingen voor een overtreding kan Kaapverdië het VCC van de
vlaggenstaat, met kopie aan de Europese Unie, verzoeken het interval voor het versturen van
de positieberichten van een vaartuig voor een bepaalde onderzoeksperiode te beperken tot
dertig minuten. Kaapverdië moet deze stavingselementen overleggen aan het VCC van de
vlaggenstaat en aan de Europese Unie. Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de
positieberichten onverwijld volgens de nieuwe frequentie door naar Kaapverdië.
Aan het eind van de onderzoeksperiode stelt Kaapverdië het VCC van de vlaggenstaat en de
Europese Unie in kennis van de eventuele follow-up.
HOOFDSTUK VIII
INBREUKEN
1.
Behandeling van inbreuken
Iedere inbreuk door een EU-vaartuig die beschikt over een vismachtiging overeenkomstig
deze bijlage, moet worden vermeld in een inspectieverslag.
De ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein laat het recht van verweer van de
reder tegen de betrokken inbreuk onverlet.
2.
Aanhouding van een vaartuig – Informatievergadering
Wanneer de geldende wetgeving van Kaapverdië hierin voor de betrokken inbreuk voorziet,
kan elk EU-vaartuig dat een inbreuk begaat, worden verplicht zijn visserijactiviteit te
beëindigen en, wanneer het vaartuig zich op zee bevindt, zich naar een Kaapverdische haven
te begeven.
Kaapverdië stelt de Europese Unie uiterlijk binnen een werkdag in kennis van iedere
aanhouding van een EU-vaartuig met een vismachtiging. Deze kennisgeving gaat vergezeld
van de elementen die de aanhouding motiveren.
NL
19
NL
Alvorens tegen het vaartuig, de kapitein, de bemanning of de lading maatregelen te nemen,
met uitzondering van maatregelen voor het veiligstellen van de bewijsstukken, belegt
Kaapverdië op verzoek van de Europese Unie, binnen één werkdag na de kennisgeving van de
aanhouding van het vaartuig, een informatievergadering om de feiten die hebben geleid tot de
aanhouding van het vaartuig, toe te lichten en de eventuele verdere maatregelen uiteen te
zetten. Aan deze informatievergadering kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat
deelnemen.
3.
Op de inbreuk toe te passen sanctie – Schikkingsprocedure
De op de inbreuk toe te passen sanctie wordt door Kaapverdië volgens de bepalingen van de
geldende nationale wetgeving vastgesteld.
Wanneer de afhandeling van de inbreuk een gerechtelijke procedure impliceert, wordt,
voordat deze wordt ingeleid en voor zover de inbreuk geen strafbaar feit inhoudt, een
schikkingsprocedure tussen Kaapverdië en de Europese Unie ingeleid om de aard en de
hoogte van de sanctie te bepalen. Aan deze schikkingsprocedure kan een vertegenwoordiger
van de vlaggenstaat van het vaartuig deelnemen. De schikkingsprocedure wordt uiterlijk drie
dagen na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig afgesloten.
4.
Gerechtelijke procedure – Bankgarantie
Indien geen minnelijke schikking tot stand komt en de inbreuk aan de bevoegde gerechtelijke
instantie wordt voorgelegd, stelt de reder van het vaartuig dat de inbreuk heeft begaan, een
bankgarantie bij een door Kaapverdië opgegeven bank waarvan het bedrag, dat door
Kaapverdië wordt vastgesteld, de kosten van de aanhouding van het vaartuig, de geraamde
boetesom en de eventuele compenserende vergoedingen dekt. De bankgarantie wordt niet
vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid.
De bankgarantie wordt vrijgegeven en onmiddellijk na de uitspraak van het vonnis aan de
reder terugbetaald:
a)
in haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd,
b)
ten bedrage van het saldo, wanneer de boetesom lager uitvalt dan de
bankgarantie.
Kaapverdië stelt de Europese Unie binnen acht dagen na de uitspraak van het vonnis in kennis
van de resultaten van de gerechtelijke procedure.
5.
Vrijgave van het vaartuig en de bemanning
Het vaartuig en de bemanning mogen de haven verlaten zodra de uit de schikkingsprocedure
voortvloeiende sanctie is vereffend of zodra de bankgarantie is gesteld.
HOOFDSTUK IX
AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN
1.
Aantal aan te monsteren zeelieden
Tijdens hun visseizoen in de visserijzone van Kaapverdië hebben EU-vaartuigen het volgende
aantal Kaapverdische zeelieden aan boord:
a)
NL
de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen heeft ten minste zes
zeelieden aan boord;
20
NL
b)
de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel heeft ten minste
twee zeelieden aan boord;
c)
de vloot van vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug heeft ten minste
vijf zeelieden aan boord.
De reders van EU-vaartuigen trachten extra Kaapverdische zeelieden aan te monsteren.
2.
Vrije keuze van zeelieden
Kaapverdië houdt een lijst bij van Kaapverdische zeelieden die gekwalificeerd zijn om op
EU-vaartuigen te worden aangemonsterd.
De reder, of zijn agent, kiest uit deze lijst de aan te monsteren Kaapverdische zeelieden en
stelt Kaapverdië in kennis van hun functie in de bemanning.
3.
Contracten van de zeelieden
Het arbeidscontract van de Kaapverdische zeelieden wordt opgesteld door de reder of zijn
agent en de zeeman, die zich kan laten vertegenwoordigen door zijn vakvereniging. Het wordt
gewaarmerkt door de maritieme autoriteit van Kaapverdië. Het bevat met name de datum en
de haven van aanmonstering.
Het contract garandeert de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op
hen in Kaapverdië van toepassing is. Het omvat ook een overlijdens-, ziekte- en
ongevallenverzekering.
De ondertekenende partijen krijgen een kopie van het contract.
De in de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) neergelegde fundamentele
rechten op het werk zijn van toepassing op Kaapverdische zeelieden. Het gaat daarbij met
name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve
onderhandeling en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.
4.
Loon van de zeelieden
Het loon van de Kaapverdische zeelieden komt ten laste van de reder. Het wordt vastgesteld
vóór de afgifte van de vismachtiging, in onderling overleg tussen de reder of zijn agent en
Kaapverdië.
Het loon mag niet minder bedragen dan dat van de bemanning van de nationale vaartuigen en
mag evenmin onder de normen van de IAO liggen.
5.
Verplichtingen van de zeeman
De zeeman moet zich daags vóór de in zijn contract vermelde datum van aanmonstering
melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. De kapitein deelt de zeeman de voor de
aanmonstering vastgestelde datum en tijd mee. Als de zeeman zich niet op de voor de
aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt zijn contract als vervallen beschouwd
en wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te monsteren. In dat
geval wordt de reder geen financiële sanctie of compenserende betaling opgelegd.
6.
Niet-aanmonstering van Kaapverdische zeelieden
Reders van vaartuigen die geen Kaapverdische zeelieden aanmonsteren, betalen vóór 30
september van het lopende jaar voor elke zeeman onder het in het begin van dit hoofdstuk
vastgestelde aantal, een forfaitair bedrag van 20 EUR per dag dat hun vaartuigen aanwezig
zijn in de visserijzone van Kaapverdië.
HOOFDSTUK X
NL
21
NL
WAARNEMERS VAN KAAPVERDIË
1.
Waarneming van de visserijactiviteiten
De visserijactiviteiten van vaartuigen met een vismachtiging vallen onder een
waarnemersregeling in het kader van de overeenkomst.
Deze waarnemersregeling is in overeenstemming met de aanbevelingen van de ICCAT
(Internationale Commissie voor de Instandhouding van Tonijn in de Atlantische Oceaan).
2.
Aangewezen vaartuigen en waarnemers
Uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord zou moeten gaan, wijst
Kaapverdië de EU-vaartuigen aan die een waarnemer aan boord moeten nemen, evenals de
waarnemer die aan dit vaartuig wordt toegewezen.
Op het ogenblik van de afgifte van de vismachtiging stelt Kaapverdië de Europese Unie en de
reder of zijn agent in kennis van de aangewezen vaartuigen en waarnemers, alsook van de tijd
die de waarnemer aan boord van elk vaartuig zal doorbrengen. Kaapverdië stelt de Europese
Unie en de reder of zijn agent onverwijld in kennis van iedere wijziging in de aangewezen
vaartuigen en waarnemers.
Kaapverdië streeft ernaar geen waarnemers aan te wijzen voor vaartuigen die reeds een
waarnemer aan boord hebben of die voor het betrokken visseizoen in het kader van hun
activiteiten in andere visserijzones dan die van Kaapverdië reeds formeel verplicht zijn een
waarnemer aan boord te nemen.
De waarnemer blijft niet langer aan boord van het vaartuig dan nodig is om zijn taken te
verrichten.
3.
Forfaitaire financiële bijdrage
Bij de betaling van het visrecht maakt de reder voor elk vaartuig een forfaitair bedrag van 200
EUR per jaar over aan Kaapverdië.
4.
Loon van de waarnemer
Het loon en de sociale lasten voor de waarnemer zijn voor rekening van Kaapverdië.
5.
Voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer
De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer, met name de duur van zijn
aanwezigheid aan boord, worden in onderling overleg tussen de reder of zijn agent en
Kaapverdië vastgesteld.
De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Voor zijn verblijf aan boord wordt
evenwel rekening gehouden met de technische structuur van het vaartuig.
Kost en logies van de waarnemer aan boord van het vaartuig zijn voor rekening van de reder.
De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de
fysieke en morele veiligheid van de waarnemer te garanderen.
De waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. Hij
heeft toegang tot de communicatiemiddelen, de documenten die verband houden met de
visserijactiviteiten van het vaartuig, met name het visserijlogboek en het navigatieboek, en tot
de delen van het vaartuig die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van zijn taken.
6.
Verplichtingen van de waarnemer
Gedurende zijn verblijf aan boord:
NL
22
NL
7.
a)
zorgt de waarnemer ervoor dat hij de visserijactiviteiten noch onderbreekt,
noch hindert;
b)
gaat hij zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord;
c)
bewaart hij geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende
documenten.
Aan boord nemen en van boord gaan van de waarnemer
De waarnemer wordt in een door de reder gekozen haven aan boord genomen.
De reder of zijn vertegenwoordiger stelt Kaapverdië tien dagen vóór het aan boord nemen van
de waarnemer in kennis van de datum, het tijdstip en de haven. Indien de waarnemer in een
ander land aan boord wordt genomen, zijn de reiskosten tot de haven van inscheping voor
rekening van de reder.
Als de waarnemer zich niet binnen twaalf uur na de vastgestelde datum en tijd meldt, wordt
de reder automatisch ontheven van zijn plicht die waarnemer aan te monsteren. Het vaartuig
mag de haven verlaten en zijn visserijactiviteiten aanvatten.
Wanneer de waarnemer niet in een haven van Kaapverdië van boord gaat, zorgt de reder
ervoor dat hij zo spoedig mogelijk op zijn kosten naar Kaapverdië kan terugkeren.
8.
Taken van de waarnemer
De waarnemer verricht de volgende taken:
9.
a)
hij observeert de visserijactiviteiten van het vaartuig;
b)
hij verifieert de positie van het vaartuig dat aan het vissen is;
c)
hij verricht een bemonstering voor biologische doeleinden in het kader van een
wetenschappelijk programma;
d)
hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;
e)
hij verifieert de in het logboek opgenomen gegevens over de in de visserijzone
van Kaapverdië gedane vangsten;
f)
hij verifieert de percentages bijvangsten en raamt de teruggegooide
hoeveelheden;
g)
wanneer het vaartuig actief is in de Kaapverdische visserijzone, deelt hij zijn
waarnemingen ten minste eenmaal per week mee per radio, fax of e-mail, en
geeft hij daarbij ook de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst
op.
Verslag van de waarnemer
Voordat de waarnemer het vaartuig verlaat, legt hij de kapitein van het vaartuig een verslag
over zijn waarnemingen voor. De kapitein van het vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan
het verslag van de waarnemer. Het verslag wordt ondertekend door de waarnemer en de
kapitein. De kapitein ontvangt een kopie van het verslag van de waarnemer.
De waarnemer zendt zijn verslag toe aan Kaapverdië, dat binnen acht dagen na het van boord
gaan van de waarnemer een kopie doet toekomen aan de EU.
HOOFDSTUK XI
AANSPRAKELIJKHEID VAN DE EXPLOITANT
NL
23
NL
1. De exploitant ziet erop toe dat zijn vaartuigen zeewaardig zijn en adequate reddings- en
overlevingsmiddelen voor alle passagiers en bemanningsleden aan boord hebben.
2. De exploitant zorgt ervoor dat zijn vaartuig bij een internationaal erkende verzekeraar
adequaat en volledig verzekerd is.
3. Als een EU-vaartuig betrokken raakt bij een ongeval of incident op zee op Kaapverdië met
verontreiniging of enige andere vorm van schade aan het milieu tot gevolg, delen het vaartuig
en de exploitant dit onverwijld mee aan de autoriteiten van Kaapverdië. Als de geconstateerde
schade te wijten is aan het vaartuig van de exploitant, neemt deze zijn verantwoordelijkheid
op in het kader van de toepasselijke nationale en internationale voorschriften en procedures.
NL
24
NL
AANHANGSELS BIJ DE BIJLAGE
Aanhangsel 1 – EEZ van Kaapverdië
Aanhangsel 2 – Technische instandhoudingsmaatregelen
Aanhangsel 3 – Formulier voor de aanvraag van een vismachtiging
Aanhangsel 4 – Visserijlogboek
Aanhangsel 5 – Melding van de vms-gegevens aan Kaapverdië
Aanhangsel 6 – Kader voor het elektronische systeem voor registratie en melding van
gegevens over visserijactiviteiten (ERS-systeem - Electronic Reporting System)
NL
25
NL
Aanhangsel 1 – EEZ van Kaapverdië
De EEZ van Kaapverdië strekt zich uit tot 200 zeemijl te rekenen vanaf de volgende
basislijnen:
NL
Punt
Noorderbreedte
Westerlengte
Eiland
A.
14°48'43.17''
24°43'48.85''
I. Brava
C-P1 a Rainha
14°49'59.10''
24°45'33.11''
-
C-P1 a Faja
14°51'52.19''
24°45'09.19''
-
D-P1 Vermelharia
16°29'10.25''
24°19'55.87''
S. Nicolau
E.
16°36'37.32''
24°36'13.93''
Ilhéu Raso
F-P1 a da Peça
16°54'25.10''
25°18'11.00''
Santo Antão
F.
16°54'40.00''
25°18'32.00''
-
G-P1 a Camarin
16°55'32.98''
25°19'10.76''
-
H-P1 a Preta
17°02'28.66''
25°21'51.67''
-
I-P1 A Mangrade
17°03'21.06''
25°21'54.44''
-
J-P1 a Portinha
17°05'33.10''
25°20'29.91''
-
K-P1 a do Sol
17°12'25.21''
25°05'56.15''
-
L-P1 a Sinagoga
17°10'41.58''
25°01'38.24''
-
M-Pta Espechim
16°40'51.64''
24°20'38.79''
S. Nicolau
N-Pta Norte
16°51'21.13''
22°55'40.74''
Sal
O-Pta Casaca
16°50'01.69''
22°53'50.14''
-
P-Ilhéu Cascalho
16°11'31.04''
22°40'52.44''
Boa Vista
P1-Ilhéu Baluarte
16°09'05.00''
22°39'45.00''
-
Q-Pta Roque
16°05'09.83''
22°40'26.06''
-
R-Pta Flamengas
15°10'03.89''
23°05'47.90''
Maio
S.
15°09'02.21''
23°06'24.98''
Santiago
T.
14°54'10.78''
23°29'36.09''
-
U-D. Maria Pia
14°53'50.00''
23°30'54.50''
I. de Fogo
26
NL
V-Pta Pesqueiro
14°48'52.32''
24°22'43.30''
I. Brava
X-Pta Nho Martinho
14°48'25.59
24°42'34.92''
-
Y=A
14°48'43.17''
24°43'48.85''
Overeenkomstig het op 17 februari 1993 ondertekende verdrag tussen de Republiek
Kaapverdië en de Republiek Senegal wordt de zeegrens met Senegal gevormd door de
volgende punten:
Punt
Noorderbreedte
Westerlengte
A
13° 39' 00"
20° 04' 25"
B
14° 51' 00"
20° 04' 25"
C
14° 55' 00"
20° 00' 00"
D
15° 10' 00"
19° 51' 30"
E
15° 25' 00"
19° 44' 50"
F
15° 40' 00"
19° 38' 30"
G
15° 55' 00"
19° 35' 40"
H
16° 04' 05"
19° 33' 30"
Overeenkomstig het op 19 september 2003 ondertekende verdrag tussen de Republiek
Kaapverdië en de Islamitische Republiek Mauritanië wordt de zeegrens tussen de twee landen
gevormd door de volgende punten:
NL
Punt
Noorderbreedte
Westerlengte
H
16° 04.0'
019° 33.5'
I
16° 17.0'
019° 32.5'
J
16° 28.5'
019° 32.5'
K
16° 38.0'
019° 33.2'
L
17° 00.0'
019° 32.1'
M
17° 06.0'
019° 36.8'
N
17° 26.8'
019° 37.9'
O
17° 31.9'
019° 38.0'
P
17° 44.1'
019° 38.0'
Q
17° 53.3'
019° 38.0'
R
18° 02.5'
019° 42.1'
S
18° 07.8'
019° 44.2'
T
18° 13.4'
019° 47.0'
U
18° 18.8'
019° 49.0'
V
18° 24.0'
019° 51.5'
X
18° 28.8'
019° 53.8'
27
NL
NL
Y
18° 34.9'
019° 56.0'
Z
18° 44.2'
020° 00.0'
28
NL
Aanhangsel 2 – Technische instandhoudingsmaatregelen
1.
Maatregelen voor alle categorieën
Verboden soorten:
Overeenkomstig het Verdrag inzake trekkende diersoorten en overeenkomstig de resoluties
van de ICCAT is de visserij op de reuzenmanta (Manta birostris), de reuzenhaai (Cetorhinus
maximus), de witte haai (Carcharodon carcharias), de grootoog-voshaai (Alopias
superciliosus), hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van de
kaphamerhaai), de witpunthaai (Carcharhinus longimanus) en de zijdehaai (Carcharhinus
falciformis) verboden.
Overeenkomstig de nationale wetgeving van Kaapverdië is de visserij op de walvishaai
(Rhincondon typus) verboden.
Verbod op het afsnijden van haaienvinnen:
Het is verboden haaienvinnen aan boord van vaartuigen af te snijden en haaienvinnen aan
boord te houden, over te laden of aan te landen. Onverminderd het voorgaande mogen
haaienvinnen, om de opslag aan boord te vergemakkelijken, gedeeltelijk worden ingesneden
en tegen het karkas worden aangevouwen, maar zij mogen niet voor het aanlanden van het
karkas worden verwijderd.
Verbod op overlading op zee:
Overlading op zee is verboden. De overlading moet plaatsvinden in de wateren van een
daartoe gemachtigde Kaapverdische haven.
2.
Specifieke maatregelen
FICHE 1: VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE HENGEL
1) Visserijzone: buiten 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen.
2) Toegestaan vistuig: hengels.
3) Doelsoorten: geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en
gestreepte
tonijn
(Katsuwonus pelamis)
Bijvangst: naleving van de aanbevelingen van de ICCAT en de FAO.
FICHE 2: VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE ZEGEN
1) Visserijzone: buiten 18 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen, rekening houdend met de
archipelstructuur van de visserijzone van Kaapverdië.
2) Toegestaan vistuig: zegennet.
3) Doelsoorten: geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en
gestreepte
tonijn
(Katsuwonus pelamis)
Bijvangst: naleving van de aanbevelingen van de ICCAT en de FAO.
FICHE 3: VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ MET DE DRIJVENDE BEUG
1) Visserijzone: buiten 18 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen.
2) Toegestaan vistuig: drijvende beug.
NL
29
NL
3) Doelsoorten: zwaardvis (Xiphias gladius), blauwe haai (Prionace glauca), geelvintonijn
(Thunnus albacares) en grootoogtonijn (Thunnus obesus).
Bijvangst: naleving van de aanbevelingen van de ICCAT en de FAO.
3.
Bijwerking
Beide partijen plegen met elkaar overleg in de gemengde commissie om deze technische
instandhoudingsmaatregelen bij te werken aan de hand van wetenschappelijke aanbevelingen.
NL
30
NL
Aanhangsel 3 – Formulier voor de aanvraag van een vismachtiging
VISSERIJOVEREENKOMST KAAPVERDIË - EUROPESE UNIE
I - AANVRAGER
1.
Naam van de aanvrager:
2.
Naam van de producentenorganisatie (PO) of de reder:
3.
Adres van de PO of de reder:
4.
Telefoonnummer:
faxnummer:
e-mailadres:
5.
Naam van de kapitein:
nationaliteit:
e-mailadres:
6.
Naam en adres van de plaatselijke agent:
II - IDENTIFICATIEGEGEVENS VAARTUIG
7.
Naam van het vaartuig:
8.
Vlaggenstaat:
9.
Op het vaartuig aangebrachte kentekens:
10.
Registratiedatum van huidige vlag (DD/MM/JJJJ): ......./......./.........
Haven van registratie:
MMSI:
IMO-nr.:
Vroegere vlag (indien van toepassing):
Datum (DD/MM/JJJJ): …...../…..../…….…..
11.
Bouwplaats:
12.
Radiofrequentie: HF:
13.
Satelliettelefoonnummer: IRCS:
VHF:
III - TECHNISCHE GEGEVENS VAARTUIG
14.
Lengte over alles (meter):
Breedte over alles (meter):
Tonnage (in BT Londen):
15.
Motortype:
16.
Aantal bemanningsleden:
17.
Conserveringsmethode aan boord:
gemengd 
18.
Motorvermogen (in kW):
ijs 
gekoeld 
bevroren 
Verwerkingscapaciteit per dag (24u) in ton:
Aantal visruimen:
Totale capaciteit visruimen (in m3):
19.
VMS. Gegevens automatische positiemelder:
Fabrikant:
Model:
Reeksnummer:
Versie software:
Satellietexploitant (MCSP):
IV - VISSERIJACTIVITEIT
NL
20.
Toegestaan vistuig:  ringzegen
 beuglijnen
21.
Plaats van aanlanding van de vangsten:
31
 hengels
NL
22.
Machtiging gevraagd voor de periode van (DD/MM/JJJJ): …..… / ……. / ………. tot
en met ……./ …….. / …….
Ondergetekende verklaart dat de informatie in deze aanvraag juist is en te goeder trouw is
verstrekt.
Gedaan te ________________________________________, op …..… / ……. / …….
Handtekening van de aanvrager:
_______________________________________________________________
NL
32
NL
Aanhangsel 4 – Visserijlogboek
Beug
Levend aas
Ringzegen
Naam van het vaartuig:
…………………………………………………………………….
Brutoregistertonnage:
………………………………………………….............................
Maand
Dag
Jaar
Haven
Trawlnet
Andere
Vlaggenstaat:
Capaciteit – (MT):
……………………………………………………………………........................... ……………………………………………........
VERTREK vaartuig:
Registratienummer:
Kapitein: ………………………………………………………....
………………………………………………………………...................................
Reder: …………………………………………………………..........................
Aantal bemanningsleden:
TERUGKEER
….…………………………………………………........................ vaartuig:
Adres: …………………………………………………………………………....
Datum van het verslag:
………………………………………………......
(Auteur van het verslag):
………………………………………………................................. Aantal dagen op zee:
Aantal visdagen:
Nummer visreis:
Aantal uitzetten:
Isco usado na pesca
Gebruikt
aantal haken
Rode tonijn
Thunnus
thynnus of
maccoyi
Aantal
Gewicht
kg
Geelvintonijn
Thunnus
albacares
Aantal
kg
(Grootoogtonijn)
Thunnus
Obesus
Aantal
kg
(Witte
tonijn)
Thunnus
alalunga
Aantal
kg
(Zwaardvis)
(Gestreepte
marlijn)
Xiphias
(Witte marlijn)
gladius
Tetraptunus
audax of albidus
Aantal
kg
Aantal
kg
(Zwarte
marlijn)
Makaira
(Zeilvis)
Gestreepte tonijn
Istiophorus albicane
of platypterus
Katsuwonus
indica
Aantal
kg
Aantal
kg
Dagtotaal
(Diverse soorten)
pelamis
Aantal
kg
Aantal
kg
(gewicht
enkel in kg)
Aanta
l
Levend aas
(ºC)
(gebruikt aas)
Visserijinspanning
Geep
Temp.
oppervlaktewater
Pijlinktvis
Dag
Capturas (Vangsten)
Lengtegraad O/W
Maand
Sector
Breedtegraad N/Z
Datum
(Andere)
kg
AANGELAND GEWICHT (IN KG)
NL
33
NL
Opmerkingen
1 – Gebruik één blad per maand en één regel per dag.
2 – Met "dag" wordt bedoeld de dag van het uitzetten van de beuglijn.
4 – Onderste regel -aangeland gewicht- pas invullen aan het einde van de reis. Op te geven is
het daadwerkelijke gewicht bij aanlanding.
.
3 – "Visserijsector" betekent de positie van het vaartuig. Minuten afronden en
breedte- en lengtegraden opgeven. N/Z en O/W vermelden.
5 – Alle gegevens van dit logboek worden strikt vertrouwelijk behandeld.
NL
34
NL
Aanhangsel 5 – Melding van de vms-gegevens aan Kaapverdië
POSITIERAPPORT
Gegeven
Code Verplicht (V)
/ Optioneel
(O)
Opmerkingen
Begin record
SR
V
Systeemgegeven – geeft het begin van de record aan
Geadresseerde
AD
V
Berichtinformatie – geadresseerde. ISO-alfa-3-landcode
Afzender
FS
V
Berichtinformatie – afzender. ISO-alfa-3-landcode
Berichttype
TM
V
Berichtinformatie - berichttype "POS"
Radioroepnaam
RC
V
Vaartuiginformatie – internationale radioroepnaam van het
vaartuig
Intern referentienummer IR
van de overeenkomstsluitende partij
O
Vaartuiginformatie
–
uniek
nummer
overeenkomstsluitende partij (ISO-3-code
vlaggenstaat, gevolgd door een nummer)
Extern registratienummer
XR
O
Vaartuiginformatie – boegnummer van het vaartuig
Vlaggenstaat
FS
O
Informatie betreffende de vlaggenstaat
Breedtegraad
LA
V
Positie-informatie – positie in graden en minuten N/Z
GGMM (WGS-84)
Lengtegraad
LO
V
Positie-informatie – positie in graden en minuten O/W
GGGMM (WGS-84)
Datum
DA
V
Positie-informatie – datum van registratie van de positie in
UTC (JJJJMMDD)
Tijdstip
TI
V
Positie-informatie – tijdstip van registratie van de positie in
UTC (UUMM)
Einde record
ER
V
Systeemgegeven - geeft het einde van de record aan
van
van
de
de
Tekenset: ISO 8859.1
De structuur van de gegevenstransmissie is als volgt:
een dubbele schuine streep (//) en de code "SR" geven het begin van de transmissie
aan,
een dubbele schuine streep (//) en een code geven het begin van een gegevenselement
aan;
een enkele schuine streep (/) fungeert als separator tussen code en gegeven;
paren van gegevens worden gescheiden door een spatie;
NL
35
NL
de code "ER" en een dubbele schuine streep (//) aan het einde geven het einde van
een record aan.
De facultatieve gegevens moeten worden opgenomen tussen het begin en het einde
van de record.
NL
36
NL
Aanhangsel 6 – Kader voor het elektronische systeem voor registratie en melding van
gegevens over visserijactiviteiten (ERS-systeem - Electronic Reporting System)
ALGEMENE BEPALINGEN
1.
Elk vissersvaartuig van de Europese Unie dat in de Kaapverdische visserijzone actief
is, moet zijn uitgerust met een elektronisch systeem, hierna ERS-systeem genoemd,
dat de gegevens over de visserijactiviteit van dat vaartuig, hierna ERS-gegevens
genoemd, kan registreren en verzenden.
2.
Vaartuigen van de Europese Unie zonder ERS-systeem of met een defect ERSsysteem mogen de Kaapverdische visserijzone niet binnenvaren om daar
visserijactiviteiten te verrichten.
3.
De ERS-gegevens worden overeenkomstig deze richtsnoeren verzonden naar het
visserijcontrolecentrum van de vlaggenstaat, dat vervolgens zorgt voor de
automatische terbeschikkingstelling van de gegevens aan het VCC van Kaapverdië.
4.
De vlaggenstaat en Kaapverdië zorgen ervoor dat hun VCC is uitgerust met de
informatica-apparatuur en de software die nodig zijn voor de automatische transmissie
van
de
ERS-gegevens
in
XML-formaat
(beschikbaar
op:
http://ec.europa.eu/cfp/control/codes/index_en.htm) en beschikt over een elektronische
opslagprocedure om de ERS-gegevens te registreren en gedurende ten minste drie jaar
leesbaar te bewaren.
5.
Elke wijziging of actualisering van het in punt 3 bedoelde formaat wordt vastgelegd en
gedateerd en moet zes maanden nadat zij is ingevoerd, operationeel zijn.
6.
Voor de transmissie van de ERS-gegevens wordt gebruikgemaakt van de elektronische
communicatiemiddelen die de Europese Commissie namens de EU beheert ("DEH" of
"Data Exchange Highway" genoemd).
7.
De vlaggenstaat en Kaapverdië wijzen elk een ERS-correspondent aan die als
contactpersoon fungeert.
(a)
De ERS-correspondenten worden voor ten minste zes maanden aangewezen.
(b)
Het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Kaapverdië stellen elkaar in
kennis van de gegevens van hun ERS-correspondent (naam, adres,
telefoonnummer, telex, e-mailadres).
(c)
Wijzigingen van de gegevens van de ERS-correspondent moeten onmiddellijk
worden gemeld.
OPSTELLEN EN VERZENDEN VAN DE ERS-GEGEVENS
8.
NL
Het EU-vaartuig moet:
(a)
dagelijks de ERS-gegevens meedelen voor elke dag die in de Kaapverdische
visserijzone is doorgebracht;
(b)
telkens wanneer er met een zegen of beug wordt gevist, registreren welke
hoeveelheid per soort is gevangen en aan boord is gehouden als doelsoort of als
bijvangst, dan wel is teruggegooid;
(c)
voor elke soort die vermeld staat op de door Kaapverdië afgegeven
vismachtiging, ook melden als niets is gevangen;
37
NL
(d)
elke soort identificeren aan de hand van de alfa-3-lettercode van de FAO;
(e)
de hoeveelheden uitdrukken in kg levend gewicht en, indien vereist, in aantal
stuks;
(f)
voor elke soort die vermeld staat op de door Kaapverdië afgegeven
vismachtiging, in het ERS opgeven welke hoeveelheden zijn overgeladen en/of
aangeland;
(g)
telkens wanneer het de visserijzone van Kaapverdië binnenvaart (COE-bericht)
en verlaat (COX-bericht), een specifiek bericht registreren met daarin voor elke
soort die vermeld staat op de door Kaapverdië afgegeven vismachtiging, de
hoeveelheden die bij het binnenvaren/verlaten aan boord worden gehouden;
(h)
elke dag uiterlijk om 23.59 UTC de ERS-gegevens aan het VCC van de
vlaggenstaat toezenden in het in punt 3 bedoelde formaat.
9.
De kapitein is verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de geregistreerde en
verzonden ERS-gegevens.
10.
Het VCC van de vlaggenstaat zendt de ERS-gegevens onmiddellijk automatisch naar
het VCC van Kaapverdië.
11.
Het VCC van Kaapverdië bevestigt de ontvangst van de ERS-gegevens per omgaande
en behandelt alle ERS-gegevens als vertrouwelijk.
MANKEMENT
VAN HET ERS-SYSTEEM AAN BOORD VAN HET VAARTUIG EN/OF IN DE
TRANSMISSIE VAN DE ERS-GEGEVENS TUSSEN HET VAARTUIG EN HET VCC VAN DE
VLAGGENSTAAT
NL
12.
De vlaggenstaat stelt de kapitein en/of de eigenaar, of diens vertegenwoordiger, van
een onder zijn vlag varend vaartuig onmiddellijk in kennis van technische
mankementen van het op het vaartuig geïnstalleerde ERS-systeem en van
mankementen in de transmissie van de ERS-gegevens tussen het vaartuig en het VCC
van de vlaggenstaat.
13.
De vlaggenstaat stel Kaapverdië in kennis van het geconstateerde mankement en van
de maatregelen die zijn genomen om het op te lossen.
14.
Indien zich een defect in het ERS-systeem aan boord van het vaartuig voordoet, ziet de
kapitein en/of de eigenaar erop toe dat het ERS-systeem uiterlijk 10 dagen later is
gerepareerd of vervangen. Indien het vaartuig in die periode van tien dagen een haven
aandoet, mag het zijn visserijactiviteiten in de Kaapverdische visserijzone pas
hervatten wanneer het ERS-systeem weer naar behoren werkt of, wanneer dat laatste
niet het geval is, wanneer Kaapverdië daarvoor toestemming verleent.
15.
Een vissersvaartuig dat een technisch mankement aan zijn ERS-systeem heeft gehad,
mag de haven pas verlaten wanneer:
(a)
zijn ERS-systeem volgens de vlaggenstaat en Kaapverdië weer naar behoren
werkt, of
(b)
het, indien het zijn visserijactiviteiten in de visserijzone van Kaapverdië niet
hervat, daarvoor toestemming krijgt van de vlaggenstaat. In dit laatste geval
stelt de vlaggenstaat Kaapverdië vóór het vertrek van het vaartuig hiervan in
kennis.
38
NL
16.
Unievaartuigen die in de visserijzone van Kaapverdië actief zijn met een defect ERSsysteem, verzenden alle ERS-gegevens dagelijks, uiterlijk om 23.59 UTC, naar het
VCC van de vlaggenstaat via om het even welk ander elektronisch
communicatiemiddel waartoe het VCC van Kaapverdië toegang heeft.
17.
ERS-gegevens die vanwege een in punt 12 bedoeld mankement niet via het ERSsysteem ter beschikking van Kaapverdië kunnen worden gesteld, worden door het
VCC van de vlaggenstaat via een andere onderling afgesproken elektronische weg
verzonden naar het VCC van Kaapverdië. Deze alternatieve transmissie wordt dan als
prioritair beschouwd, aangezien de normaal geldende transmissietermijnen niet in acht
kunnen worden genomen.
18.
Indien het VCC van Kaapverdië drie opeenvolgende dagen geen ERS-gegevens van
een vaartuig heeft ontvangen, kan Kaapverdië dat vaartuig het bevel geven zich
onmiddellijk voor onderzoek naar een door Kaapverdië aangewezen haven te begeven.
MANKEMENT
BIJ HET
GEGEVENS
VCC – HET VCC
VAN
KAAPVERDIË
ONTVANGT GEEN
ERS-
19.
Indien een VCC geen ERS-gegevens ontvangt, meldt de betrokken ERScorrespondent dit onmiddellijk aan zijn collega van het andere VCC en werkt hij zo
nodig mee aan de oplossing van het probleem.
20.
Het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Kaapverdië spreken af welke
alternatieve elektronische middelen voor de transmissie van de ERS-gegevens moeten
worden gebruikt wanneer zich een mankement bij het VCC voordoet, en stellen elkaar
onverwijld in kennis van elke wijziging in dit verband.
21.
Wanneer het VCC van Kaapverdië signaleert geen ERS-gegevens te hebben
ontvangen, gaat het VCC van de vlaggenstaat op zoek naar de oorzaak van het
probleem en neemt het de nodige maatregelen om het probleem op te lossen. Het VCC
van de vlaggenstaat stelt het VCC van Kaapverdië en de EU uiterlijk 24 uur nadat het
mankement is geconstateerd, in kennis van de resultaten en de genomen maatregelen.
22.
Indien meer dan 24 uur nodig is om het probleem op te lossen, verzendt het VCC van
de vlaggenstaat de ontbrekende ERS-gegevens onmiddellijk naar het VCC van
Kaapverdië aan de hand van een in punt 17 bedoeld alternatief elektronisch
communicatiemiddel.
23.
Kaapverdië waarschuwt zijn bevoegde controlediensten (MCS) om te voorkomen dat
de EU-vaartuigen in gebreke worden gesteld omdat het VCC van Kaapverdië geen
gegevens heeft verzonden vanwege een mankement bij een van de VCC's.
ONDERHOUD VAN EEN VCC
NL
24.
Een VCC dat (in het kader van een onderhoudsprogramma) onderhoudsactiviteiten
plant die gevolgen kunnen hebben voor de uitwisseling van ERS-gegevens, moet het
andere VCC hiervan ten minste 72 uur van tevoren in kennis stellen, zo mogelijk met
opgave van de datum en de duur van het onderhoud. Informatie over niet-gepland
onderhoud wordt zo spoedig mogelijk aan het andere VCC gemeld.
25.
Tijdens het onderhoud kan de terbeschikkingstelling van ERS-gegevens worden
geschorst totdat het systeem weer operationeel is. De betrokken ERS-gegevens
worden in dat geval onmiddellijk na afloop van het onderhoud beschikbaar gesteld.
39
NL
26.
Neemt het onderhoud meer dan 24 uur in beslag, dan worden de ERS-gegevens aan
het andere VCC toegezonden aan de hand van een in punt 17 bedoeld alternatief
elektronisch communicatiemiddel.
27.
Kaapverdië waarschuwt zijn bevoegde controlediensten om te voorkomen dat de EUvaartuigen in gebreke worden gesteld voor het niet verzenden van ERS-gegevens
vanwege onderhoudswerkzaamheden bij een van de VCC's.
ROUTING VAN DE ERS-GEGEVENS NAAR KAAPVERDIË
NL
28.
Voor de transmissie van de ERS-gegevens van de vlaggenstaat naar Kaapverdië wordt
gebruikgemaakt van de in punt 6 bedoelde elektronische communicatiemiddelen die
de Europese Commissie namens de EU beheert ("DEH" of "Data Exchange
Highway").
29.
Met het oog op het beheer van de visserijactiviteiten van de EU-vloot worden deze
gegevens opgeslagen en kunnen zij namens de Europese Unie worden geraadpleegd
door daartoe gemachtigd personeel van de diensten van de Europese Commissie.
40
NL
Download