Lactaat-acidose komt voor bij patiënten die een antiretrovirale therapie volgen tegen AIDS. Het is nog niet vastgesteld dat deze alleen afkomstig is van de therapie. Om dit aan te tonen kan C. elegans gebruikt worden als modelorganisme. Hierdoor kunnen de variabelen die samenhangen met de patiënten worden uitgesloten. Na toevoeging van de medicijnen kan een verschuiving van de lactaat/pyruvaat ratio waargenomen worden. Om de lactaat- en pyruvaatconcentraties te bepalen is een protocol geschreven. Dit protocol is wel functionerend, maar nog niet volledig geoptimaliseerd. Het quenchen van de nematodencultuur en de lactaat- en pyruvaatconcentratiebepalingen moeten nog geperfectioneerd worden.