1 Leerlijn communiceren (AD2) van Verzorging-voeding tot Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Dit document is een hulpmiddel om tijdens graad- en vakoverschrijdend overleg te komen tot geconcretiseerde schooleigen leerlijnen. Verzorging-voeding (D/2013/7841/061) Binnen een welomschreven opdracht communiceren in een 1-1 relatie Context: Verzorging (D/2014/7841/033) Binnen een welomschreven opdracht communiceren Context: Leerling binnen de klasgroep – in de school. Leerling participeert aan activiteiten met Doelgroepen: medeleerlingen, gezonde kinderen (2,5 tot 10 j) en gezonde volwassenen. Doelgroepen: gezonde kinderen van 0 tot 12 jaar (3-mnd tot 3 jaar is basis); volwassen gebruikers die ondersteuning en/of verzorging nodig hebben bij uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven. In de situatie van kind/volwassene zijn geen acute veranderingen te verwachten en geen problemen in de communicatie. Relatie verzorgende/begeleider – gebruiker staat centraal. Leerlingen voeren opdrachten uit: - Handelingen met lage moeilijkheidsgraad. - Aan hand van duidelijke criteria. - Onder directe begeleiding van de leraar. - Voeren dagdagelijkse gesprekken (gelegenheidsgesprekken). Zorg dragen voor gebruikers (rekening houdend met zijn wensen, behoeften, omgeving) in eenvoudige situaties. Eenvoudige situaties: eenvoudige gesprekken in een 1-1 relatie: ondersteunende en functionele gesprekken met gebruikers en hun sociaal netwerk; functioneringsen evaluatiegesprekken met leraar, mentor, verantwoordelijke; rapporteren aan een verantwoordelijke. TBZ/z (D/2014/7841/037) Binnen een welomschreven opdracht mondeling en schriftelijk communiceren Context: Doelgroepen: volwassen gebruikers en gezinnen -> met aandacht voor specifieke doelgroepen: kwetsbare gezinnen, jonge gezinnen, ouderen, gebruikers die (psychisch en/of lichamelijk) chronisch ziek zijn, gebruikers die palliatief zijn, gebruikers met een beperking… Zorg afstemmen op de individuele gebruiker, zijn sociaal netwerk en situatie. Zorg dragen voor gebruikers in complexe situaties Complexe situaties: Complexere gesprekken zoals slechtnieuwsgesprek, adviesgesprek, helpende/empathische gesprekken m.b.t. moeilijkere thema’s: verdriet, verlies, zingeving,… Naast het rapporteren aan een verantwoordelijke (H) dient het rapporteren aan een gebruiker en 2 over een gebruiker aan het sociaal netwerk te worden ingeoefend. VISIE 2.1 Verschillende begrippen m.b.t. communiceren in een 1-1 relatie verduidelijken: Onderliggende doelen: De leerling: verduidelijkt de verschillende fasen in een gesprek zoals groeten, zich voorstellen/kennismaken, een dagdagelijks gesprek (gelegenheidsgesprek) voeren, afscheid nemen… verduidelijkt de begrippen ‘verbaal’ en ‘non-verbaal’. exploreert de elementen van het nonverbaal communiceren zoals stemgebruik, oogcontact, lichaamshouding, lichaamsexpressie, nabijheidsgedrag, aanraken,…. exploreert de afstemming tussen verbale en non-verbale communicatie. licht een communicatieschema toe (zender – ontvanger – boodschap) licht het onderscheid tussen inhouds- en betrekkingsniveau toe. 2.2 De relatie tussen maatschappelijke tendensen en communicatie verduidelijken en toelichten. Onderliggende doelen: De leerling: licht de maatschappelijke tendensen in de communicatie toe zoals digitale ontwikkelingen. verduidelijkt de positieve en negatieve VISIE 3 gevolgen van de digitale ontwikkelingen. 2.3 Verschillende elementen van het communiceren en de eigen communicatie situeren binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden1. 2.1 Verschillende elementen van het communiceren en de eigen communicatie situeren binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden2. Onderliggende doelen: De leerling: verduidelijkt vanuit een holistische mensvisie een kader om gedrag en sociale interacties te duiden en licht dit kader toe. situeert communicatieve vaardigheden binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden. situeert de eigen communicatie in een 1-1 relatie binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden. situeert het respectvol communiceren in welbepaalde situaties binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden. VLOT COMMUNICEREN3 2.4 Vanuit een holistische mensvisie respectvol5 communiceren in een 1-1 relatie. VLOT COMMUNICEREN4 2.2 Vlot en respectvol communiceren in een 11 relatie. VLOT COMMUNICEREN 2.1 Vlot communiceren in een 1-1 relatie. Onderliggende doelen: De leerling communiceert respectvol in een 1-1 relatie en: Onderliggende doelen: De leerling: Voert in dagdagelijkse beroepssituaties Onderliggende doelen: De leerling: Hanteert communicatieve vaardigheden in 1 Relatie met AD5: Vanuit een holistische mensvisie een kader om gedrag en sociale interacties te duiden verduidelijken en toelichten (5.1); Gedrag bij de uitvoering van een opdracht situeren binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden (5.2) én Het eigen gedrag situeren binnen een welbepaalde context en binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden (5.3) 2 Relatie met AD5: Een kader om gedrag en sociale interacties te duiden, toelichten en aanwenden (5.1), Gedrag situeren en interpreteren binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden (5.2). 3 Relatie met: VLOT COMMUNICEREN AD3: 3.3 – 3.5. 4 Relatie met: VLOT COMMUNICEREN AD3: 3- 3 tot 3.5 5 Relatie met AD1: respectvol handelen. 4 - - doorloopt verschillende fasen bij het communiceren zoals groeten, zichzelf voorstellen, kennismaken, onthalen/verwelkomen, een gesprek afsluiten, afscheid nemen. gebruikt ik-boodschappen. luistert actief. heeft aandacht voor de afstemming tussen verbale en non-verbale communicatie. geeft en ontvangt feedback. stelt vragen. - - eenvoudige gesprekken6 in een 1-1 relatie. doorloopt de verschillende fasen bij het communiceren zoals groeten, zichzelf voorstellen, kennismaken, onthalen/verwelkomen, een gesprek afsluiten, afscheid nemen (H). hanteert communicatie vaardigheden: o gebruikt ik-boodschappen (H) o luistert actief (H) o parafraseert en reflecteert. o heeft aandacht voor de afstemming tussen verbalen en non-verbale communicatie (H) o geeft en ontvangt feedback (H) o stelt vragen (H) o vraagt door o vraagt toestemming o informeert (volgens afspraken) o maakt afspraken o is assertief - - een 1-1 relatie (H). stemt communicatie in 1-1 relatie af op de mogelijkheden, specifieke noden en situatie van de gebruiker en gebruikt indien nodig hulpmiddelen. voert in dagdagelijkse beroepssituaties complexere gesprekken in een 1-1 relatie. communiceert in een 1-1 relatie met durf en openheid over moeilijke thema’s. wint informatie in bij gebruiker en peilt naar behoeften, wensen, voorkeuren, gewoonten,… informeert7 de gebruiker in samenwerking met de verpleegkundige of verantwoordelijke overeenkomstig het zorgplan. 2.2 Vlot en respectvol communiceren met het sociaal netwerk van de gebruiker. Onderliggende doelen: De leerling: communiceert met het sociale netwerk van de gebruiker en hanteert hierbij communicatieve vaardigheden (H). stemt communicatie af op de mogelijkheden, specifieke noden en situatie van de ander en gebruikt indien nodig hulpmiddelen. past de communicatie aan de leeftijd van kinderen in het gezin aan. voert in dagdagelijkse beroepssituaties 6 7 Relatie met AD1: Bij de uitvoering van een opdracht observeren, interpreteren, registreren en rapporteren (1.10) Vereist kennis m.b.t. andere andere AD’s. 5 complexere gesprekken met het sociaal netwerk. communiceert met het sociaal netwerk met durf en openheid over moeilijke thema’s. wint informatie in bij het sociaal netwerk en peilt naar wensen, behoeften, voorkeuren, gewoonten,…van de gebruiker. informeert het sociaal netwerk en geeft advies in samenwerking van de verpleegkundige of verantwoordelijke overeenkomstig het zorgplan. overlegt met het sociaal netwerk over de uit te voeren zorg. 2.3 Helpen bij de administratie van de gebruiker. Onderliggende doelen: De leerling: ondersteunt de gebruiker bij het invullen en ordenen van eenvoudige administratieve documenten. gaat na tot wie hij/zij zich kan wenden met vragen over de administratie van de gebruiker. 2.4 Organisatiespecifieke administratieve taken uitvoeren8. 2.5 Op een vlotte wijze communiceren en hierbij gebruik maken van communicatiemiddelen. 8 2.3 Vlot communiceren een hierbij gebruik maken van communicatiemiddelen. Relatie met AD1: 1.11 Bij de uitvoering van een opdracht observeren, interpreteren, registreren en rapporteren. Onderliggende doelen: De leerling: vult het (digitaal) zorgdossier, opvolgdocumenten…in volgens de geldende richtlijnen. 2.5 Vlot communiceren en hierbij gebruik maken van communicatiemiddelen (H). 6 Onderliggende doelen: De leerling: begroet iemand, vermeldt zijn naam, neemt afscheid tijdens het telefoneren. verstuurt een SMS, een e-mail,… maakt gebruik van internet. verduidelijkt de gevaren bij GSM en internetgebruik. 2.6 Afstemmen van de eigen communicatie. Onderliggende doelen: De leerling: maakt gebruik van communicatiemiddelen binnen een professionele context. past (n)etiquette toe bij het gebruik van communicatiemiddelen. Onderliggende doelen: De leerling: verduidelijkt het bestaan en het belang van hiërarchische relaties. stemt de eigen communicatie in een 1-1 relatie af op de ander. stemt de eigen communicatie in een 1-1 relatie af op de situatie. REFLECTEREN Onderliggende doelen: De leerling: stemt de communicatie in een 1-1 relatie af op de ander (H) en houdt hierbij rekening met taalgebruik en verstaanbaarheid, lichaamstaal, inhoudsen betrekkingsniveau. stemt de communicatie in een 1-1 relatie af op de situatie (H). stemt de communicatie in een 1-1 relatie af op de ander in relatie tot de situatie. REFLECTEREN REFLECTEREN 2.7 Reflecteren op de eigen communicatie binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden. 2.5 Over de communicatie reflecteren binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden. 2.6 Over de communicatie reflecteren binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden. Onderliggende doelen: De Leerling: gaat na of de eigen communicatie in een 1-1 relatie respectvol is binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden. reflecteert op de afstemming van de eigen communicatie in een 1-1 relatie binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden. Onderliggende doelen: De leerling: reflecteert over de eigen communicatie in een 1-1 relatie binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden (H). reflecteert over het eigen communiceren en de beleving van de situatie. formuleert kwaliteiten en aandachtspunten. Onderliggende doelen: De leerling: situeert de eigen communicatie binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden. (H) reflecteert over het communiceren en de beleving van de situatie. verplaatst zich in het standpunt van de ander. gaat na wat het effect van zijn/haar 2.4 De eigen communicatie afstemmen. 7 stuurt onder begeleiding het eigen communiceren bij. handelen op het gedrag van de ander is. reflecteert over het eigen taalgebruik. formuleert kwaliteiten en aandachtspunten. stuurt de eigen communicatie bij.