Achtergrondinformatie over mensenrechten K Wettelijke bescherming van mensenrechten “De wet verandert het hart niet, maar houdt de hartenlozen in toom.” Martin Luther King Wij weten al dat mensenrechten onvervreemdbare rechten zijn waarover elk menselijk wezen beschikt, maar hoe krijgen we toegang tot deze rechten? Waar vinden we het bewijs dat deze rechten formeel erkend worden door staten? En hoe worden deze rechten in de praktijk omgezet? Mensenrechten worden erkend door overeenkomsten Op internationaal niveau hebben staten bepaalde overeenkomsten afgesloten met betrekking tot mensenrechten. Deze overeenkomsten vestigen objectieve gedragsnormen voor staten die hen bepaalde verplichtingen opleggen met betrekking tot individuen. Zij kunnen van tweeërlei aard zijn: wettelijk bindende of niet-bindende overeenkomsten. Een bindend document, vaak verdrag, conventie of convenant genoemd, vertegenwoordigt een verbintenis van een staat om de rechten op nationaal niveau in te voeren. Elke staat moet namelijk aantonen dat hij tot deze verbintenis bereid is. Dit kan gebeuren door ratificatie of aanvaarding. Het document alleen ondertekenen maakt het immers nog niet bindend. Bij de meeste verdragen krijgt een staat ruimte voor verklaringen of het maken van voorbehouden, waardoor ze vrijgesteld wordt van specifieke bepalingen van het document. Dit zorgt ervoor dat zoveel mogelijk staten ondertekenen. Het is uiteindelijk beter dat een staat belooft een aantal van de mensenrechtenvoorwaarden te respecteren dan helemaal geen! Soms kan dit mechanisme echter misbruikt worden als voorwendsel om bepaalde fundamentele mensenrechten niet toe te kennen, waardoor een staat in bepaalde domeinen kan ‘ontsnappen’ aan internationaal toezicht. ? Waarom denk je dat zelfs staten die een erg slechte reputatie hebben op het gebied van mensenrechten, bereid zijn om internationale mensenrechtenverdragen te ondertekenen? Vergeleken hiermee is een niet-bindend instrument niet meer dan een verklaring of een politieke overeenkomst vanwege staten. Dit betekent dat pogingen worden ondernomen om een aantal rechten te respecteren, echter zonder wettelijke verplichting. In de praktijk betekent dit meestal dat er geen officiële (of wettelijk vastgelegde) implementatiemechanismen zijn. ? Wat is de waarde van een ‘belofte’ om mensenrechten- standaarden te respecteren als deze belofte niet gesteund wordt door wettelijke mechanismen? Is het beter dan niets? Een VN verklaring of niet-bindend document is meestal het resultaat van een bijeenkomst van de VN Algemene Vergadering of van een conferentie die rond een bepaald thema gehouden wordt. Alle staten worden verondersteld, door hun lidmaatschap van de Verenigde Naties of door hun deelname aan de conferentie, het eens te zijn met de verklaring die afgelegd wordt. Op nationaal niveau kan de erkenning van mensenrechten ook het resultaat zijn van een overeenkomst tussen een staat en zijn inwoners. Als mensenrechten op nationaal niveau erkend worden, vormen zij vooral een verplichting van de staat ten opzichte van zijn inwoners. 292 Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa Achtergrondinformatie over mensenrechten K Belangrijke internationale documenten Het belang van mensenrechten wordt in toenemende mate erkend en de rechten worden steeds beter beschermd. Dit is een overwinning voor alle mensen en niet alleen voor mensenrechtenactivisten. Een uitvloeisel van dit succes is de ontwikkeling van een omvangrijk en complex stel mensenrechtenteksten (instrumenten) en implementatie procedures. Mensenrechteninstrumenten worden meestal in drie hoofdcategorieën ingedeeld: het geografische bereik (regionaal of universeel), de categorie rechten en de specifieke categorie personen of groepen waaraan bescherming wordt geboden. Op het niveau van de VN alleen al zijn er meer dan 100 mensenrechtendocumenten, en daar bovenop zijn er nog de documenten die op regionaal niveau ontstaan zijn. In de volgende paragraaf bespreken we enkel de meest relevante: • documenten die zeer algemeen aanvaard zijn en die de basis gelegd hebben voor de ontwikkeling van andere mensenrechteninstrumenten; • de belangrijkste Europese documenten; • andere documenten over bepaalde wereldvraagstukken, die in dit handboek aan bod komen. De internationale ‘Bill of Rights’ Het belangrijkste mensenrechteninstrument is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM), die in 1948 aangenomen werd door de Algemene Vergadering van de VN. Dit instrument is zo algemeen aanvaard dat het oorspronkelijke niet-bindende karakter ervan gewijzigd is. Er wordt momenteel vaak naar verwezen als wettelijk bindend, op basis van het internationale gewoonterecht. De UVRM bestaat uit een ‘préambule’ en uit 30 artikelen die de mensenrechten en fundamentele vrijheden beschrijven waar elke man en elke vrouw overal ter wereld recht op heeft, zonder enige discriminatie. Zij waarborgt zowel burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten. Het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (‘BUPO-verdrag’) en het Internationaal Verdrag over Economische, Sociale en Culturele Rechten (‘ECOSOC-verdrag’) werden beide in 1966 van kracht en vormen de belangrijkste wettelijk bindende instrumenten die wereldwijd toegepast worden. Samen met de UVRM vormen zij de internationale ‘Bill of Rights’. Elk van deze verdragen behandelt, zoals hun naam reeds aangeeft, een andere categorie rechten. Hoewel de rechten die in het BUPO-verdrag opgenomen zijn van toepassing zijn zodra een staat ermee instemt, kunnen de rechten van het ECOSOC-verdrag stap voor stap toegepast worden. (Dit verplicht staten om een beleid en een wetgeving te ontwikkelen die bijdragen tot de volle verwezenlijking van de rechten). De verdragen worden verschillend toegepast omdat economische, sociale en culturele rechten over het algemeen niet onmiddellijk gerealiseerd kunnen worden. ? Vind je het correct dat burgerlijke rechten en politieke rechten verondersteld worden onmiddellijk toegepast te worden, en economische en sociale slechts stap voor stap? Europese instrumenten Vier van de vijf wereldregio’s hebben een mensenrechtensysteem voor de bescherming van de mensenrechten. Voor Noord- en Zuid-Amerika is er de Organisatie van Amerikaanse Staten met als belangrijkste bindend document het Amerikaans Verdrag over de Rechten van de Mens uit 1969. Afrika heeft het Afrikaans Charter voor de Rechten van de Mens en van Volkeren, dat in 1986 aangenomen werd binnen de Afrikaanse Unie (voorheen gekend als de Organisatie van Afrikaanse Eenheid). In Azië werd tot op heden nog geen systeem ontwikkeld en het enige regionale Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa Charter van Fundamentele Rechten Dit is het eerste mensenrechtendocument van de Europese Unie. Het omvat in één enkele tekst de burgerlijke rechten, politieke, economische, sociale en maatschappelijke rechten die reeds vastgelegd zijn in een aantal internationale, Europese en nationale teksten. Tussen 7 en 9 december 2000 werd het in Nice gezamenlijk afgekondigd door de Europese Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie. In tegenstelling tot de verdragen van de Raad van Europa is het niet wettelijk bindend en geldt het uitsluitend in de Europese Unie. 293 Achtergrondinformatie over mensenrechten K mensenrechteninstrument is een niet-bindende verklaring: de Aziatische Verklaring van de Rechten van de Mens. En Europa? Natuurlijk heeft Europa binnen de Raad van Europa een systeem voor de bescherming van de mensenrechten. ? Waarom zouden verschillende regio’s het noodzakelijk vinden om een eigen mensenrechtensysteem te creëren? Het belangrijkste mensenrechtendocument is het Europees Verdrag voor de Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (beter bekend als het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens – EVRM). Dit verdrag is aanvaard door alle lidstaten van de Raad van Europa, gezien het een vereiste is om er lid van te mogen worden. Het werd in 1950 aangenomen, maar werd pas drie jaar later van kracht. Het waakt over de burgerlijke rechten en politieke rechten, en de kracht ervan zit in het implementatiemechanisme: het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het bestaan van dit hof en de jurisdictie ervan worden overal ter wereld gewaardeerd, en er wordt vaak naar verwezen door de VN en de grondwettelijke hoven van tal van landen en andere regionale systemen. Zoals op het niveau van de VN, is er op Europees niveau een afzonderlijk document voor economische en sociale rechten. Het (herziene) Europees Sociaal Handvest is een bindend document dat rechten omvat voor de bescherming van de levensstandaard in Europa. Het werd ondertekend door 32 lidstaten en tegen eind 2001 was het geratificeerd door 12 van hen. Belangrijkste mensenrechteninstrumenten en implementatiemechanismen van de Raad van Europa (RvE) Commissaris voor de Mensenrechten De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI), 1993 (herzien) Europees Sociaal Handvest, 1961 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, 1950 Secretaris Generaal RvE Comité van Onafhankelijke deskundigen SecretarisGeneraal RvE Europees Hof voor de Rechten van de Mens Rapporten Collectieve Klachten Rapporten Rechtszaken 294 Het Kaderverdrag voor de Bescherming van Nationale Minderheden, 1995 Comité van Ministers RvE + Adviescommissie Europees Verdrag ter Voorkoming van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing, 1987, 1995 Commissie ter Voorkoming van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing Rapporten Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa Bezoeken en Rapporten Achtergrondinformatie over mensenrechten K Bescherming van specifieke groepen Een aantal mensenrechteninstrumenten erkennen niet alleen de fundamentele rechten van individuen, maar ook van bepaalde groepen. Deze bijzondere bescherming is noodzakelijk omdat er in het verleden gevallen geweest zijn van discriminatie tegen deze groepen en ook omdat sommige groepen zich in een maatschappelijk nadelige en kwetsbare positie bevinden. Voorbeelden van groepen die bijzondere bescherming genieten zijn: “Ik zie mezelf in de ogen van elke vreemdeling.” Roger Waters Minderheden Deze worden beschermd: • op het niveau van de VN: door een Verklaring over de Rechten van Mensen die behoren tot een Nationale of Etnische, Religieuze of Taalkundige Minderheid (in 1992 aangenomen) en door de subcommissie voor de Voorkoming van Discriminatie en de Bescherming van Minderheden • op Europees niveau: door een bindend instrument, het Kaderverdrag voor de Bescherming van Nationale Minderheden, dat een controleorgaan van onafhankelijke deskundigen in het leven geroepen heeft: het Adviescommité voor het Kaderverdrag. • door hun vertegenwoordiging in de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), door de Hoge Commissaris voor Nationale Minderheden en door relevante OVSE-documenten. Kinderen Op VN-niveau wordt hun bescherming voornamelijk gewaarborgd door het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) (1989), het meest geraticiceerde verdrag, dat door alle landen (enkel door de VS en Somalië niet geratificeerd). In Afrika voorziet het Afrikaans Charter inzake de Rechten en het Welzijn van het Kind in fundamentele kinderrechten, rekening houdend met de unieke factoren eigen aan de situatie van het continent. Het werd in 1999 van kracht. Vluchtelingen De rechten van vluchtelingen worden voornamelijk gewaarborgd door het Verdrag inzake de Status van Vluchtelingen uit 1951, en door de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN (UNHCR). Het enige regionale systeem met een specifiek instrument voor de bescherming van vluchtelingen bestaat in Afrika dat in 1969 het Verdrag inzake Bijzondere Aspecten van Vluchtelingen aannam. Ook het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens biedt wat bijkomende bescherming. Vrouwen In een poging om overal ter wereld de gelijkheid van de seksen te bevorderen, worden de rechten van vrouwen beschermd door het VN Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen (CEDAW-verdrag) (1979). Anderen Groepen zoals werknemers en zoals gedetineerde personen krijgen eveneens speciale bescherming, vanwege hun kwetsbare positie waarvan makkelijk misbruik gemaakt kan worden. Andere groepen, bijvoorbeeld inheemse volken, hebben nog niet het geluk gehad om bijzondere bescherming te mogen genieten. Zij vechten al jaren voor hun rechten als groepen. ? Zijn er in jouw gemeenschap groepen die speciale bescherming nodig hebben? Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa 295 Achtergrondinformatie over mensenrechten K Racisme en intolerantie bestrijden 12de Protocol bij het EVRM In 2000 werd een nieuw protocol bij het EVRM aangenomen: protocol 12. Het is momenteel ondertekend door 27 staten en geratificeerd door één. Het wordt van kracht nadat het geratificeerd is door 10 staten. De klemtoon ligt op het verbod van discriminatie. Het EVRM waarborgt reeds het recht om niet gediscrimineerd te worden (artikel 14), maar dit wordt onvoldoende geacht in vergelijking met de bepalingen van andere internationale instrumenten zoals de UVRM en het BUPO-verdrag. De belangrijkste reden hiervoor is dat artikel 14, in tegenstelling tot andere, geen onafhankelijk verbod op discriminatie inhoudt. Dat wil zeggen, het verbiedt discriminatie slechts met betrekking tot ‘het genot van rechten en vrijheden’ in het verdrag. Wanneer dit protocol van kracht wordt, zal het verbod van discriminatie ‘onafhankelijk’ zijn van andere bepalingen in het EVRM. De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) is een mechanisme dat in 1993 tijdens de eerste top van staats- en regeringsleiders van de lidstaten van de raad van Europa in het leven geroepen werd. De ECRI heeft als taak op Europees niveau racisme, xenofobie, antisemitisme en intolerantie te bestrijden, vanuit het perspectief van de bescherming van de rechten van de mens. Het actieterrein van de ECRI omvat alle maatregelen voor de bestrijding van geweld, discriminatie en vooroordelen ten opzichte van personen of groepen personen, op grond namelijk van ras, huidskleur, taal, religie, nationaliteit en etnische origine. De ECRI-leden worden door hun regering uitgekozen op basis van hun diepgaande kennis op het vlak van intolerantiebestrijding. Zij worden benoemd in hun persoonlijke hoedanigheid en treden op als onafhankelijke leden. De belangrijkste activiteiten van het ECRI-programma zijn: • een land per land aanpak die erin bestaat diepte-analyses uit te voeren van de situatie in elke lidstaat om specifieke, concrete voorstellen uit te werken en op te volgen; • algemene thema’s uitwerken (verzamelen en verspreiden van voorbeelden van goede praktijk, met betrekking tot bepaalde onderwerpen, ter illustratie van de ECRI aanbevelingen, en de goedkeuring van algemene beleidsaanbevelingen); • activiteiten in samenwerking met de gemeenschap, waaronder sensibilisering en informatiesessies in de lidstaten, coördinatie met nationale en lokale ngo’s, het communiceren van een antiracistische boodschap en het produceren van educatief materiaal. De mensenrechten doen naleven Hoe kunnen we ervoor zorgen dat deze beschermingsmechanismen werken? Wie of wat verplicht staten ertoe om de verplichtingen die eraan verbonden zijn na te komen? De belangrijkste toezichthoudende instanties zijn commissies of comités en rechtbanken, die allemaal uit onafhankelijke leden, deskundigen of rechters, samengesteld zijn en geen afzonderlijke staat vertegenwoordigen. De belangrijkste mechanismen die door deze organen gebruikt worden, zijn: 1. Klachten (van individuen, groepen of staten) 2. Rechtszaken 3. Rapporteringprocedures Omdat niet alle mensenrechteninstrumenten of regionale systemen dezelfde procedures aanwenden om mensenrechten te implementeren volgen hier een aantal voorbeelden ter illustratie. Klachten Klachten tegen een staat worden voor een commissie of een comité gebracht. Dit wordt meestal een quasi-juridische procedure genoemd. Het toezichthoudende orgaan neemt dan een beslissing, en de staten worden verwacht deze na te leven, hoewel er geen juridische procedure voorhanden is om dit af te dwingen. Vaak is een bijkomende verklaring of ratificatie van een optioneel protocol nodig om aan te geven dat een staat het klachtensysteem accepteert. De VN Commissie voor de Rechten van de Mens en de Commissie inzake de Eliminatie van Rassendiscriminatie (binnen het VN systeem), en de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens (binnen de Organisatie van Amerikaanse Staten) zijn voorbeelden van organen die klachten behandelen. ? Zou er een juridisch mechanisme moeten bestaan dat de naleving van de mensenrechtenstandaarden afdwingt? Welke sancties zouden dan kunnen bestaan? 296 Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa Achtergrondinformatie over mensenrechten K Rechtszaken Er zijn sinds kort drie permanente rechtbanken die actief zijn als controlerende instantie voor de implementatie van de mensenrechten. Er waren al het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens. Recent is een nieuwe internationale rechtbank in het leven geroepen, gezien het verdrag dat deze rechtbank instelt door 60 landen geratificeerd is. Deze laatste rechtbank, het Internationaal Strafhof, zal individuen berechten die beschuldigd zijn van misdaden tegen de menselijkheid, genocide en oorlogsmisdaden. In dit opzicht is deze rechtbank anders dan en complementair aan het Europees en het Inter-Amerikaans Hof, die klachten tegen staten onderzoeken. Rapporten en verslagen De meerderheid van de mensenrechtenverdragen vereist dat staten rapporten voorleggen. Deze worden opgesteld door de staten zelf, volgens de richtlijnen van de controlerende instantie, en bevatten algemene informatie over hoe rechten op nationaal niveau werken. Deze rapporten worden openbaar onderzocht. Ngo’s spelen in dit stadium meestal een actieve rol doordat zij, naast de rapporten van de individuele staten, schaduwrapporten opstellen. Het Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, het internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten en het Verdrag over de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen zijn voorbeelden van verdragen die het uitbrengen van rapporten vereisen. De meeste van deze structuren en mechanismen dienen als middel tegen de schending van een bepaald mensenrecht. Het Europees Verdrag tegen Foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing (1987) is van een andere aard. Het is gebaseerd op een systeem van bezoeken door leden van de Europese Commissie tegen Foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing aan detentiecentra, zoals gevangenissen, jeugddetentiecentra, politiebureaus, legerkazernes en psychiatrische ziekenhuizen. Leden van de commissie observeren hoe gedetineerden behandeld worden en bevelen, indien nodig, verbeteringen aan om in overeenstemming te zijn met het recht om niet gefolterd of onmenselijk behandeld te worden. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens Het Europees Hof in Straatsburg is om een aantal redenen beroemd, maar misschien nog het meest omdat het betekenis gaf aan de tekst van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Eén van de belangrijkste voordelen is het systeem van verplichte jurisdictie, wat betekent dat zodra een staat de tekst van het EVRM ratificeert of aanvaardt, het zich onderwerpt aan de jurisdictie van het Europees Hof. Vanaf het moment van ratificatie kan dus een mensenrechtenzaak tegen de staat aangespannen worden. De Europese Commissie tegen Foltering (CPT) Afvaardigingen van deze commissie bezoeken regelmatig staten die partij zijn bij het Europees Verdrag. Als dit nodig blijkt, kunnen zij ook bijkomende ad hoc bezoeken organiseren. In de loop van 2001 legde de CPT 18 bezoeken af, onder andere aan Zwitserland, de Russische Federatie (Republiek Tsjetsjenië), Malta en Spanje. Een belangrijke functie van de commissie werd duidelijk in de zaak van de hongerstakingen in Turkse gevangenissen. Toen de Turkse regering veranderingen aan het uitwerken was voor het gevangeniswezen gingen een aantal gevangenen in hongerstaking om te protesteren tegen een deel van die hervormingen. Hun demonstraties werden gewelddadig. De commissie werd nauw betrokken bij de onderhandelingen tussen regering en hongerstakers, door de omstandigheden die met de hongerstakingen gepaard gingen te onderzoeken en door te bekijken hoe de wetsontwerpen het Turkse gevangeniswezen konden hervormen. De commissie bezocht in 2001 Turkije 3 maal in verband met deze hongerstakingen. De rapporten van de commissie worden meestal openbaar gemaakt: zie www.humanrights.coe.int Een andere reden voor het succes is de oordeelsbevoegdheid van het Hof. Staten moeten zich neerleggen bij het uiteindelijke vonnis. Hierop wordt door het Comité van Ministers van de Raad van Europa toegezien. Bij elke zaak die voor het Europees Hof wordt gebracht bestaat de mogelijkheid tot een minnelijke schikking, gebaseerd op bemiddeling tussen de partijen. Het Hof heeft zich in de loop der jaren ook kunnen ontwikkelen. Toen het aanvankelijk werd opgericht in 1959 was het slechts een deeltijds hof, dat samenwerkte met de Europese Mensenrechtencommissie. Naarmate het aantal zaken toenam, werd het duidelijk dat een voltijdse rechtbank noodzakelijk was. Deze werdin november 1998 in het leven geroepen . De toename in het aantal rechtszaken is een duidelijk bewijs van het succes van het Hof. Mensen weten dat het Hof bestaat en dat het kan optreden als zij vinden dat hun fundamentele rechten geschonden worden. Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa 297 Achtergrondinformatie over mensenrechten K “Zolang de dood niet verbannen is, kan er noch in de harten van mensen, noch in de samenleving vrede zijn” Albert Camus Belangrijke rechtszaken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens Hier volgen enkele belangrijke zaken waarin uitspraak is gedaan door het Europees Hof. • ‘Soering versus het VK’ (juni 1989): dit was een zaak waarbij een man op beschuldiging van moord uitgeleverd zou worden aan de VS, waar hij de doodstraf zou krijgen. Het Hof was van mening dat zijn uitlevering aan de VS strijdig was met het verbod op foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing (artikel 3, EVRM). Een gevolg van deze beslissing was dat de bescherming van individuen in lidstaten van de Raad van Europa verder reikt dan de Europese grenzen. Dit principe heeft al navolging gekregen in andere zaken, zoals de zaak ‘Jabari versus Turkije’ (juli 2000), en heeft ervoor gezorgd dat asielzoekers niet teruggestuurd kunnen worden naar een land waar hun leven gevaar loopt. • ‘Tyrer versus het VK’ (maart 1978): In deze zaak besliste het Hof dat lijfstraf als straf voor minderjarige delinquenten strijdig was met het EVRM, omdat het een inbreuk is op het recht om niet gefolterd of op wrede, onmenselijke of onterende wijze behandeld of gestraft te worden, zoals gewaarborgd onder artikel 3. Met de woorden van het Hof: “zijn straf, waarbij hij behandeld werd als een object in de macht van de autoriteiten, is een aanval op precies datgene wat één van de belangrijkste doelstellingen vormt van artikel 3 (art. 3), namelijk Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Controlemechanisme EVRM Staat versus Staat: Artikel 33 (verplichte jurisdictie) Individu versus Staat: Artikel 34 (verplichte jurisdictie) Europees Hof voor de Rechten van de Mens Toegankelijkheid (artikels 29 en 35) Vaststelling feiten. Poging om tot een minnelijke schikking te komen op basis van het respect voor de mensenrechten: artikels 38 en 39 Vonnis van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens Comité van Ministers ziet toe op de uitvoering van het vonnis van het Hof: artikel 46 (2) Concept en ontwerp: P. Drzemczewski, Graphic: Publication unit, Directoraat-Generaal van de Mensenrechten 298 Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa Achtergrondinformatie over mensenrechten de bescherming van de individuele waardigheid en lichamelijke integriteit”. Deze zaak is een goed voorbeeld van de flexibiliteit van het EVRM, waar het Hof gelijke tred houdt met de veranderende waarden in onze samenleving. • ‘Kokkinakis versus Griekenland’ (april 1993): Dit was een interessante zaak, die de tegenstrijdige rechten van verschillende mensen behandelde. Zij draaide rond de kwestie ‘bekeren’ en rond het feit of het onderwijzen van een religie (gewaarborgd volgens artikel 9 van EVRM) de godsdienstvrijheid van een individu schendt. Het Hof achtte het noodzakelijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen het onderwijzen, het preken of het discussieren met immorele en misleidende middelen om een individu ervan te overtuigen zijn/haar religie te verwerpen voor een andere (zoals het aanbieden van materiële of sociale voordelen, gebruik van geweld of hersenspoelen). Het Europees Hof behandelt zaken met betrekking tot alle rechten die gewaarborgd worden door het EVRM, zoals het recht op leven, het recht op een eerlijk proces en vrijheid van meningsuiting. Doordat het echter dateert uit de periode onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog concentreert het zich uitsluitend op burgerlijke en politieke rechten, waardoor het zich niet kan buigen over economische of sociale rechten, en over minderheidsrechten. Ondanks deze beperkingen wordt het overal gerespecteerd vanwege het grote aantal zaken dat het behandeld heeft. ? K Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in cijfers • Er zijn 43 rechters. Gemiddeld kwamen er in 2001 dagelijks 180 telefoonoproepen en 800 brieven binnen. • Begin januari 2002 wachtten 19815 zaken op behandeling (“zaken in behandeling”). • Het aantal zaken is tussen 1990 en 2000 met 523% per jaar gestegen; in 1990 ontving het Hof 1.657 aanvragen, in 2000 10.486. • In 2000 werden er 889 vonnissen geveld door het Hof. Dat zijn meer dan 2 zaken per dag (inclusief weekends en vakanties!). Zijn er bij het Europees Hof al rechtszaken tegen jouw land aangespannen? ECJ, ECHR, ICJ: Wat is het verschil? Er heerst vaak verwarring over de rol van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (European Court of Human Rights - ECHR), het Europees Hof van Justitie (European Court of Justice - ECJ) en het Internationaal Hof van Justitie (International Court of Justice - IHJ). In werkelijkheid zijn de drie instanties zeer verschillend wat betreft hun geografische jurisdictie en het soort zaken dat ze behandelen. Het EHJ is een instantie van de Europese Unie. Deze rechtbank heeft als belangrijkste taak ervoor te zorgen dat het Gemeenschapsrecht in elke lidstaat niet verschillend geïnterpreteerd en toegepast wordt. Het is gebaseerd op het Gemeenschapsrecht en niet op mensenrechten, maar soms kunnen door het Gemeenschapsrecht ook mensenrechtenkwesties behandeld worden. Een beroemd voorbeeld waarin het EHJ een uitspraak deed, was de zaak Bosman, die betrekking had op transferregels tussen voetbalclubs. Het oordeel was dat deze niet in overeenstemming waren met de regelgeving volgens het Verdrag van Rome inzake concurrentie en de vrije beweging van werknemers. Het Internationaal Gerechtshof is het belangrijkste rechterlijk orgaan van de Verenigde Naties. Het heeft een tweeledige rol: juridische geschillen beslechten, die door individuele staten voor het Hof gebracht worden, in overeenstemming met het internationale recht, en advies geven inzake juridische vraagstukken. Alleen staten kunnen een zaak tegen een andere staat aanspannen, en deze zaken hebben gewoonlijk betrekking op verdragen die tussen deze staten van kracht zijn. Deze verdragen kunnen gaan over algemene betrekkingen tussen staten (bijvoorbeeld handels- of territoriale betrekkingen), maar ook over mensenrechtenkwesties. ? Hoe kunnen deze verschillende juridische mechanismen de gewone burger helpen? De Commissaris voor de Rechten van de Mens De dienst van de Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa kwam tot stand na de Europese top van staatshoofden en regeringsleiders in oktober 1997 in Straatsburg. Deze onafhankelijke instelling heeft tot doel de bescherming van de mensenrechten te bevorderen alsook ervoor te zorgen dat deze rechten in lidstaten daadwerkelijk gerespecteerd en gerealiseerd worden. De Commissaris wordt door de Parlementaire Vergadering verkozen voor een niet-verlengbare termijn van zes jaar. Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa 299 Achtergrondinformatie over mensenrechten K De Commissaris is een niet-gerechtelijke instantie waarvan de actie complementair is aan de andere instellingen van de Raad van Europa die actief zijn op het vlak van de bevordering van mensenrechten. De Commissaris moet zijn/haar verantwoordelijkheden in volle onafhankelijkheid en onpartijdigheid uitvoeren, en tegelijkertijd de bevoegdheid respecteren van de verschillende toezichthoudende organen die zijn opgericht onder het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens of andere mensenrechteninstrumenten van de Raad van Europa. De fundamentele doelstellingen van de Commissaris voor de Rechten van de Mens zijn: • het bevorderen van educatie en bewustzijn inzake mensenrechten in de lidstaten; • het vaststellen van tekortkomingen, in de wet en de toepassing in de lidstaten, met betrekking tot de naleving van de mensenrechten; • het helpen bevorderen van het volledig genot en de effectieve naleving van de mensenrechten, zoals belichaamd in de verschillende instrumenten van de Raad van Europa. De Commissaris kan ambtshalve elke kwestie behandelen die binnen zijn/haar bevoegdheid valt. Hoewel hij/zij geen individuele klachten mag behandelen, kan de Commissaris, binnen de context van de functie, op basis van relevante informatie optreden inzake algemene aspecten van de bescherming van mensenrechten, zoals bepaald in de verdragen van de Raad van Europa. Zulke informatie en aanvragen ter behandeling kunnen bij de Commissaris ingediend worden door regeringen, nationale parlementen, nationale ombudsdiensten of gelijkaardige instellingen, alsook door individuen en organisaties. Is dit afdoende? Veel mensen zeggen dat de gebrekkige bescherming van de mensenrechten het resultaat is van een gebrek aan goede mechanismen voor het afdwingen ervan. De individuele staten beslissen zelf of ze iets doen met de aanbevelingen. Of een individueel of een groepsrecht gewaarborgd wordt, hangt in vele gevallen af van de druk die de internationale gemeenschap uitoefent en, in grote mate, van het werk van ngo’s. Dit is een verre van bevredigende stand van zaken, omdat het erg lang kan duren vooraleer een schending van de mensenrechten daadwerkelijk ter ore komt van de VN of de Raad van Europa. Kan er iets gedaan worden om hierin verandering te brengen? Ten eerste is het essentieel om ervoor te zorgen dat staten op nationaal niveau de mensenrechten beschermen en dat ze een geëigend mechanisme ontwikkelen om schendingen aan te pakken. Tegelijkertijd moet druk uitgeoefend worden op staten zodat deze zich engageren voor die mechanismen die de naleving van de mensenrechten afdwingbaar maken. Bronnen Hanski, R., Suksi, M. (eds.), An introduction to the international protection of human rights: a textbook, Åbo Akademi University Institute for Human Rights, 1999. Fact Sheet No. 2 (Rev.1), The International Bill of Human Rights, Office of the High Commissioner for Human Rights, www.unhchr.ch/html/menu6/2/fs2.htm. United Nations High Commissioner for Human Rights, www.unhchr.ch. Short Guide to the European Convention on Human Rights, Council of Europe Publishing. European Court of Human Rights, www.echr.coe.int. Het Committee for Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment, www.cpt.coe.int. www.cpt.coe.int Het European Social Charter, www.humanrights.coe.int/cseweb www.humanrights.coe.int/cseweb. De Framework Convention on Protection of National Minorities, www.humanrights.coe.int/minorities www.humanrights.coe.int/minorities. De website van European Commission against Racism and Intolerance, www.ecri.coe.int. De Council of Europe’s Commissioner for Human Rights, www.commissioner.coe.int. 300 Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa