Wettelijke bescherming van mensenrechten

advertisement
Achtergrondinformatie over mensenrechten
K
Wettelijke bescherming
van mensenrechten
“De wet verandert het
hart niet, maar houdt de
hartenlozen in toom.”
Martin Luther King
Wij weten al dat mensenrechten onvervreemdbare rechten zijn waarover elk menselijk
wezen beschikt, maar hoe krijgen we toegang tot deze rechten? Waar vinden we het
bewijs dat deze rechten formeel erkend worden door staten? En hoe worden deze
rechten in de praktijk omgezet?
Mensenrechten worden erkend door overeenkomsten
Op internationaal niveau hebben staten bepaalde overeenkomsten afgesloten
met betrekking tot mensenrechten. Deze overeenkomsten vestigen objectieve
gedragsnormen voor staten die hen bepaalde verplichtingen opleggen met betrekking
tot individuen. Zij kunnen van tweeërlei aard zijn: wettelijk bindende of niet-bindende
overeenkomsten.
Een bindend document, vaak verdrag, conventie of convenant genoemd, vertegenwoordigt een verbintenis van een staat om de rechten op nationaal niveau in te voeren.
Elke staat moet namelijk aantonen dat hij tot deze verbintenis bereid is. Dit kan gebeuren
door ratificatie of aanvaarding. Het document alleen ondertekenen maakt het immers
nog niet bindend. Bij de meeste verdragen krijgt een staat ruimte voor verklaringen of
het maken van voorbehouden, waardoor ze vrijgesteld wordt van specifieke bepalingen
van het document. Dit zorgt ervoor dat zoveel mogelijk staten ondertekenen. Het is
uiteindelijk beter dat een staat belooft een aantal van de mensenrechtenvoorwaarden te
respecteren dan helemaal geen! Soms kan dit mechanisme echter misbruikt worden als
voorwendsel om bepaalde fundamentele mensenrechten niet toe te kennen, waardoor
een staat in bepaalde domeinen kan ‘ontsnappen’ aan internationaal toezicht.
? Waarom denk je dat zelfs staten die een erg slechte reputatie
hebben op het gebied van mensenrechten, bereid zijn om
internationale mensenrechtenverdragen te ondertekenen?
Vergeleken hiermee is een niet-bindend instrument niet meer dan een verklaring
of een politieke overeenkomst vanwege staten. Dit betekent dat pogingen worden
ondernomen om een aantal rechten te respecteren, echter zonder wettelijke verplichting.
In de praktijk betekent dit meestal dat er geen officiële (of wettelijk vastgelegde)
implementatiemechanismen zijn.
? Wat is de waarde van een ‘belofte’ om mensenrechten-
standaarden te respecteren als deze belofte niet gesteund
wordt door wettelijke mechanismen? Is het beter dan niets?
Een VN verklaring of niet-bindend document is meestal het resultaat van een bijeenkomst
van de VN Algemene Vergadering of van een conferentie die rond een bepaald thema
gehouden wordt. Alle staten worden verondersteld, door hun lidmaatschap van de
Verenigde Naties of door hun deelname aan de conferentie, het eens te zijn met de
verklaring die afgelegd wordt. Op nationaal niveau kan de erkenning van mensenrechten
ook het resultaat zijn van een overeenkomst tussen een staat en zijn inwoners. Als
mensenrechten op nationaal niveau erkend worden, vormen zij vooral een verplichting
van de staat ten opzichte van zijn inwoners.
292
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Achtergrondinformatie over mensenrechten
K
Belangrijke internationale documenten
Het belang van mensenrechten wordt in toenemende mate erkend en de rechten worden
steeds beter beschermd. Dit is een overwinning voor alle mensen en niet alleen voor
mensenrechtenactivisten. Een uitvloeisel van dit succes is de ontwikkeling van een
omvangrijk en complex stel mensenrechtenteksten (instrumenten) en implementatie
procedures.
Mensenrechteninstrumenten worden meestal in drie hoofdcategorieën ingedeeld: het
geografische bereik (regionaal of universeel), de categorie rechten en de specifieke
categorie personen of groepen waaraan bescherming wordt geboden.
Op het niveau van de VN alleen al zijn er meer dan 100 mensenrechtendocumenten,
en daar bovenop zijn er nog de documenten die op regionaal niveau ontstaan zijn. In
de volgende paragraaf bespreken we enkel de meest relevante:
• documenten die zeer algemeen aanvaard zijn en die de basis gelegd hebben
voor de ontwikkeling van andere mensenrechteninstrumenten;
• de belangrijkste Europese documenten;
• andere documenten over bepaalde wereldvraagstukken, die in dit handboek
aan bod komen.
De internationale ‘Bill of Rights’
Het belangrijkste mensenrechteninstrument is de Universele Verklaring van de Rechten
van de Mens (UVRM), die in 1948 aangenomen werd door de Algemene Vergadering
van de VN. Dit instrument is zo algemeen aanvaard dat het oorspronkelijke niet-bindende
karakter ervan gewijzigd is. Er wordt momenteel vaak naar verwezen als wettelijk
bindend, op basis van het internationale gewoonterecht.
De UVRM bestaat uit een ‘préambule’ en uit 30 artikelen die de mensenrechten en
fundamentele vrijheden beschrijven waar elke man en elke vrouw overal ter wereld
recht op heeft, zonder enige discriminatie. Zij waarborgt zowel burgerlijke, politieke,
economische, sociale en culturele rechten.
Het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (‘BUPO-verdrag’)
en het Internationaal Verdrag over Economische, Sociale en Culturele Rechten
(‘ECOSOC-verdrag’) werden beide in 1966 van kracht en vormen de belangrijkste
wettelijk bindende instrumenten die wereldwijd toegepast worden. Samen met de UVRM
vormen zij de internationale ‘Bill of Rights’. Elk van deze verdragen behandelt, zoals
hun naam reeds aangeeft, een andere categorie rechten.
Hoewel de rechten die in het BUPO-verdrag opgenomen zijn van toepassing zijn
zodra een staat ermee instemt, kunnen de rechten van het ECOSOC-verdrag stap
voor stap toegepast worden. (Dit verplicht staten om een beleid en een wetgeving te
ontwikkelen die bijdragen tot de volle verwezenlijking van de rechten). De verdragen
worden verschillend toegepast omdat economische, sociale en culturele rechten over
het algemeen niet onmiddellijk gerealiseerd kunnen worden.
? Vind je het correct dat burgerlijke rechten en politieke rechten
verondersteld worden onmiddellijk toegepast te worden, en
economische en sociale slechts stap voor stap?
Europese instrumenten
Vier van de vijf wereldregio’s hebben een mensenrechtensysteem voor de bescherming
van de mensenrechten. Voor Noord- en Zuid-Amerika is er de Organisatie van
Amerikaanse Staten met als belangrijkste bindend document het Amerikaans Verdrag
over de Rechten van de Mens uit 1969. Afrika heeft het Afrikaans Charter voor de
Rechten van de Mens en van Volkeren, dat in 1986 aangenomen werd binnen de
Afrikaanse Unie (voorheen gekend als de Organisatie van Afrikaanse Eenheid).
In Azië werd tot op heden nog geen systeem ontwikkeld en het enige regionale
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Charter van
Fundamentele
Rechten
Dit is het eerste
mensenrechtendocument
van de Europese Unie. Het
omvat in één enkele tekst de
burgerlijke rechten, politieke,
economische, sociale en
maatschappelijke rechten
die reeds vastgelegd zijn in
een aantal internationale,
Europese en nationale
teksten. Tussen 7 en 9
december 2000 werd
het in Nice gezamenlijk
afgekondigd door de
Europese Raad, het
Europees Parlement en
de Europese Commissie.
In tegenstelling tot de
verdragen van de Raad
van Europa is het niet
wettelijk bindend en geldt het
uitsluitend in de Europese
Unie.
293
Achtergrondinformatie over mensenrechten
K
mensenrechteninstrument is een niet-bindende verklaring: de Aziatische Verklaring
van de Rechten van de Mens. En Europa? Natuurlijk heeft Europa binnen de Raad van
Europa een systeem voor de bescherming van de mensenrechten.
? Waarom zouden verschillende regio’s het noodzakelijk vinden
om een eigen mensenrechtensysteem te creëren?
Het belangrijkste mensenrechtendocument is het Europees Verdrag voor de
Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (beter
bekend als het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens – EVRM). Dit verdrag
is aanvaard door alle lidstaten van de Raad van Europa, gezien het een vereiste is
om er lid van te mogen worden. Het werd in 1950 aangenomen, maar werd pas drie
jaar later van kracht. Het waakt over de burgerlijke rechten en politieke rechten, en de
kracht ervan zit in het implementatiemechanisme: het Europees Hof voor de Rechten
van de Mens. Het bestaan van dit hof en de jurisdictie ervan worden overal ter wereld
gewaardeerd, en er wordt vaak naar verwezen door de VN en de grondwettelijke hoven
van tal van landen en andere regionale systemen.
Zoals op het niveau van de VN, is er op Europees niveau een afzonderlijk document
voor economische en sociale rechten. Het (herziene) Europees Sociaal Handvest is een
bindend document dat rechten omvat voor de bescherming van de levensstandaard in
Europa. Het werd ondertekend door 32 lidstaten en tegen eind 2001 was het geratificeerd
door 12 van hen.
Belangrijkste mensenrechteninstrumenten en implementatiemechanismen van de
Raad van Europa
(RvE)
Commissaris voor
de Mensenrechten
De Europese Commissie tegen
Racisme en Intolerantie (ECRI), 1993
(herzien) Europees Sociaal
Handvest, 1961
Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens, 1950
Secretaris
Generaal
RvE
Comité van
Onafhankelijke
deskundigen
SecretarisGeneraal
RvE
Europees
Hof voor de
Rechten van
de Mens
Rapporten
Collectieve
Klachten
Rapporten
Rechtszaken
294
Het Kaderverdrag voor de
Bescherming van Nationale
Minderheden, 1995
Comité van Ministers RvE +
Adviescommissie
Europees Verdrag ter
Voorkoming van Foltering
en Onmenselijke of
Vernederende Behandeling
of Bestraffing, 1987, 1995
Commissie ter
Voorkoming van Foltering
en Onmenselijke of
Vernederende Behandeling
of Bestraffing
Rapporten
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Bezoeken en
Rapporten
Achtergrondinformatie over mensenrechten
K
Bescherming van specifieke groepen
Een aantal mensenrechteninstrumenten erkennen niet alleen de fundamentele rechten
van individuen, maar ook van bepaalde groepen. Deze bijzondere bescherming is
noodzakelijk omdat er in het verleden gevallen geweest zijn van discriminatie tegen
deze groepen en ook omdat sommige groepen zich in een maatschappelijk nadelige
en kwetsbare positie bevinden. Voorbeelden van groepen die bijzondere bescherming
genieten zijn:
“Ik zie mezelf in de ogen van
elke vreemdeling.”
Roger Waters
Minderheden
Deze worden beschermd:
• op het niveau van de VN: door een Verklaring over de Rechten van Mensen die
behoren tot een Nationale of Etnische, Religieuze of Taalkundige Minderheid
(in 1992 aangenomen) en door de subcommissie voor de Voorkoming van
Discriminatie en de Bescherming van Minderheden
• op Europees niveau: door een bindend instrument, het Kaderverdrag voor
de Bescherming van Nationale Minderheden, dat een controleorgaan van
onafhankelijke deskundigen in het leven geroepen heeft: het Adviescommité
voor het Kaderverdrag.
• door hun vertegenwoordiging in de Organisatie voor Veiligheid en
Samenwerking in Europa (OVSE), door de Hoge Commissaris voor Nationale
Minderheden en door relevante OVSE-documenten.
Kinderen
Op VN-niveau wordt hun bescherming voornamelijk gewaarborgd door het Internationaal
Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) (1989), het meest geraticiceerde
verdrag, dat door alle landen (enkel door de VS en Somalië niet geratificeerd). In
Afrika voorziet het Afrikaans Charter inzake de Rechten en het Welzijn van het Kind in
fundamentele kinderrechten, rekening houdend met de unieke factoren eigen aan de
situatie van het continent. Het werd in 1999 van kracht.
Vluchtelingen
De rechten van vluchtelingen worden voornamelijk gewaarborgd door het Verdrag
inzake de Status van Vluchtelingen uit 1951, en door de Hoge Commissaris voor de
Vluchtelingen van de VN (UNHCR). Het enige regionale systeem met een specifiek
instrument voor de bescherming van vluchtelingen bestaat in Afrika dat in 1969 het
Verdrag inzake Bijzondere Aspecten van Vluchtelingen aannam. Ook het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens biedt wat bijkomende bescherming.
Vrouwen
In een poging om overal ter wereld de gelijkheid van de seksen te bevorderen, worden
de rechten van vrouwen beschermd door het VN Verdrag inzake de Uitbanning van
alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen (CEDAW-verdrag) (1979).
Anderen
Groepen zoals werknemers en zoals gedetineerde personen krijgen eveneens
speciale bescherming, vanwege hun kwetsbare positie waarvan makkelijk misbruik
gemaakt kan worden. Andere groepen, bijvoorbeeld inheemse volken, hebben nog
niet het geluk gehad om bijzondere bescherming te mogen genieten. Zij vechten al
jaren voor hun rechten als groepen.
? Zijn er in jouw gemeenschap groepen die speciale bescherming
nodig hebben?
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
295
Achtergrondinformatie over mensenrechten
K
Racisme en intolerantie bestrijden
12de Protocol bij het EVRM
In 2000 werd een nieuw
protocol bij het EVRM
aangenomen: protocol 12.
Het is momenteel
ondertekend door 27 staten
en geratificeerd door één.
Het wordt van kracht nadat
het geratificeerd is door
10 staten. De klemtoon
ligt op het verbod van
discriminatie. Het EVRM
waarborgt reeds het recht
om niet gediscrimineerd te
worden (artikel 14), maar
dit wordt onvoldoende
geacht in vergelijking
met de bepalingen van
andere internationale
instrumenten zoals de UVRM
en het BUPO-verdrag.
De belangrijkste reden
hiervoor is dat artikel 14,
in tegenstelling tot andere,
geen onafhankelijk verbod
op discriminatie inhoudt.
Dat wil zeggen, het verbiedt
discriminatie slechts met
betrekking tot ‘het genot
van rechten en vrijheden’
in het verdrag. Wanneer dit
protocol van kracht wordt, zal
het verbod van discriminatie
‘onafhankelijk’ zijn van
andere bepalingen in het
EVRM.
De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) is een mechanisme dat
in 1993 tijdens de eerste top van staats- en regeringsleiders van de lidstaten van de raad
van Europa in het leven geroepen werd. De ECRI heeft als taak op Europees niveau
racisme, xenofobie, antisemitisme en intolerantie te bestrijden, vanuit het perspectief
van de bescherming van de rechten van de mens. Het actieterrein van de ECRI omvat
alle maatregelen voor de bestrijding van geweld, discriminatie en vooroordelen ten
opzichte van personen of groepen personen, op grond namelijk van ras, huidskleur,
taal, religie, nationaliteit en etnische origine.
De ECRI-leden worden door hun regering uitgekozen op basis van hun diepgaande
kennis op het vlak van intolerantiebestrijding. Zij worden benoemd in hun persoonlijke
hoedanigheid en treden op als onafhankelijke leden.
De belangrijkste activiteiten van het ECRI-programma zijn:
• een land per land aanpak die erin bestaat diepte-analyses uit te voeren van
de situatie in elke lidstaat om specifieke, concrete voorstellen uit te werken
en op te volgen;
• algemene thema’s uitwerken (verzamelen en verspreiden van voorbeelden
van goede praktijk, met betrekking tot bepaalde onderwerpen, ter
illustratie van de ECRI aanbevelingen, en de goedkeuring van algemene
beleidsaanbevelingen);
• activiteiten in samenwerking met de gemeenschap, waaronder sensibilisering
en informatiesessies in de lidstaten, coördinatie met nationale en lokale ngo’s,
het communiceren van een antiracistische boodschap en het produceren van
educatief materiaal.
De mensenrechten doen naleven
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat deze beschermingsmechanismen werken? Wie of wat
verplicht staten ertoe om de verplichtingen die eraan verbonden zijn na te komen? De
belangrijkste toezichthoudende instanties zijn commissies of comités en rechtbanken,
die allemaal uit onafhankelijke leden, deskundigen of rechters, samengesteld zijn en
geen afzonderlijke staat vertegenwoordigen. De belangrijkste mechanismen die door
deze organen gebruikt worden, zijn:
1. Klachten (van individuen, groepen of staten)
2. Rechtszaken
3. Rapporteringprocedures
Omdat niet alle mensenrechteninstrumenten of regionale systemen dezelfde procedures
aanwenden om mensenrechten te implementeren volgen hier een aantal voorbeelden
ter illustratie.
Klachten
Klachten tegen een staat worden voor een commissie of een comité gebracht. Dit
wordt meestal een quasi-juridische procedure genoemd. Het toezichthoudende orgaan
neemt dan een beslissing, en de staten worden verwacht deze na te leven, hoewel er
geen juridische procedure voorhanden is om dit af te dwingen. Vaak is een bijkomende
verklaring of ratificatie van een optioneel protocol nodig om aan te geven dat een staat
het klachtensysteem accepteert. De VN Commissie voor de Rechten van de Mens en de
Commissie inzake de Eliminatie van Rassendiscriminatie (binnen het VN systeem), en
de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens (binnen de Organisatie
van Amerikaanse Staten) zijn voorbeelden van organen die klachten behandelen.
? Zou er een juridisch mechanisme moeten bestaan dat de
naleving van de mensenrechtenstandaarden afdwingt? Welke
sancties zouden dan kunnen bestaan?
296
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Achtergrondinformatie over mensenrechten
K
Rechtszaken
Er zijn sinds kort drie permanente rechtbanken die actief zijn als controlerende instantie
voor de implementatie van de mensenrechten. Er waren al het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens en het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens.
Recent is een nieuwe internationale rechtbank in het leven geroepen, gezien het verdrag
dat deze rechtbank instelt door 60 landen geratificeerd is. Deze laatste rechtbank, het
Internationaal Strafhof, zal individuen berechten die beschuldigd zijn van misdaden
tegen de menselijkheid, genocide en oorlogsmisdaden. In dit opzicht is deze rechtbank
anders dan en complementair aan het Europees en het Inter-Amerikaans Hof, die
klachten tegen staten onderzoeken.
Rapporten en verslagen
De meerderheid van de mensenrechtenverdragen vereist dat staten rapporten
voorleggen. Deze worden opgesteld door de staten zelf, volgens de richtlijnen van
de controlerende instantie, en bevatten algemene informatie over hoe rechten op
nationaal niveau werken. Deze rapporten worden openbaar onderzocht. Ngo’s spelen
in dit stadium meestal een actieve rol doordat zij, naast de rapporten van de individuele
staten, schaduwrapporten opstellen. Het Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke
Rechten, het internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten
en het Verdrag over de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen zijn
voorbeelden van verdragen die het uitbrengen van rapporten vereisen.
De meeste van deze structuren en mechanismen dienen als middel tegen de schending
van een bepaald mensenrecht. Het Europees Verdrag tegen Foltering en andere wrede,
onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing (1987) is van een andere aard.
Het is gebaseerd op een systeem van bezoeken door leden van de Europese Commissie
tegen Foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing
aan detentiecentra, zoals gevangenissen, jeugddetentiecentra, politiebureaus,
legerkazernes en psychiatrische ziekenhuizen. Leden van de commissie observeren
hoe gedetineerden behandeld worden en bevelen, indien nodig, verbeteringen aan om
in overeenstemming te zijn met het recht om niet gefolterd of onmenselijk behandeld
te worden.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Het Europees Hof in Straatsburg is om een aantal redenen beroemd, maar misschien
nog het meest omdat het betekenis gaf aan de tekst van het Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens. Eén van de belangrijkste voordelen is het systeem van
verplichte jurisdictie, wat betekent dat zodra een staat de tekst van het EVRM ratificeert
of aanvaardt, het zich onderwerpt aan de jurisdictie van het Europees Hof. Vanaf het
moment van ratificatie kan dus een mensenrechtenzaak tegen de staat aangespannen
worden.
De Europese Commissie
tegen Foltering (CPT)
Afvaardigingen van deze
commissie bezoeken
regelmatig staten die
partij zijn bij het Europees
Verdrag. Als dit nodig blijkt,
kunnen zij ook bijkomende
ad hoc bezoeken
organiseren. In de loop
van 2001 legde de CPT
18 bezoeken af, onder
andere aan Zwitserland,
de Russische Federatie
(Republiek Tsjetsjenië),
Malta en Spanje.
Een belangrijke functie
van de commissie werd
duidelijk in de zaak van
de hongerstakingen in
Turkse gevangenissen.
Toen de Turkse regering
veranderingen aan het
uitwerken was voor het
gevangeniswezen gingen
een aantal gevangenen
in hongerstaking om te
protesteren tegen een deel
van die hervormingen.
Hun demonstraties werden
gewelddadig. De commissie
werd nauw betrokken
bij de onderhandelingen
tussen regering en
hongerstakers, door de
omstandigheden die met de
hongerstakingen gepaard
gingen te onderzoeken en
door te bekijken hoe de
wetsontwerpen het Turkse
gevangeniswezen konden
hervormen. De commissie
bezocht in 2001 Turkije
3 maal in verband met
deze hongerstakingen. De
rapporten van de commissie
worden meestal openbaar
gemaakt:
zie www.humanrights.coe.int
Een andere reden voor het succes is de oordeelsbevoegdheid van het Hof. Staten
moeten zich neerleggen bij het uiteindelijke vonnis. Hierop wordt door het Comité van
Ministers van de Raad van Europa toegezien.
Bij elke zaak die voor het Europees Hof wordt gebracht bestaat de mogelijkheid tot een
minnelijke schikking, gebaseerd op bemiddeling tussen de partijen.
Het Hof heeft zich in de loop der jaren ook kunnen ontwikkelen. Toen het aanvankelijk
werd opgericht in 1959 was het slechts een deeltijds hof, dat samenwerkte met de
Europese Mensenrechtencommissie. Naarmate het aantal zaken toenam, werd het
duidelijk dat een voltijdse rechtbank noodzakelijk was. Deze werdin november 1998 in
het leven geroepen . De toename in het aantal rechtszaken is een duidelijk bewijs van
het succes van het Hof. Mensen weten dat het Hof bestaat en dat het kan optreden als
zij vinden dat hun fundamentele rechten geschonden worden.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
297
Achtergrondinformatie over mensenrechten
K
“Zolang de dood niet
verbannen is, kan er noch in
de harten van mensen, noch
in de samenleving vrede zijn”
Albert Camus
Belangrijke rechtszaken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Hier volgen enkele belangrijke zaken waarin uitspraak is gedaan door het Europees
Hof.
• ‘Soering versus het VK’ (juni 1989): dit was een zaak waarbij een man op
beschuldiging van moord uitgeleverd zou worden aan de VS, waar hij de
doodstraf zou krijgen. Het Hof was van mening dat zijn uitlevering aan de
VS strijdig was met het verbod op foltering en andere wrede, onmenselijke
en onterende behandeling of bestraffing (artikel 3, EVRM). Een gevolg van
deze beslissing was dat de bescherming van individuen in lidstaten van de
Raad van Europa verder reikt dan de Europese grenzen. Dit principe heeft al
navolging gekregen in andere zaken, zoals de zaak ‘Jabari versus Turkije’ (juli
2000), en heeft ervoor gezorgd dat asielzoekers niet teruggestuurd kunnen
worden naar een land waar hun leven gevaar loopt.
• ‘Tyrer versus het VK’ (maart 1978): In deze zaak besliste het Hof dat lijfstraf
als straf voor minderjarige delinquenten strijdig was met het EVRM, omdat
het een inbreuk is op het recht om niet gefolterd of op wrede, onmenselijke of
onterende wijze behandeld of gestraft te worden, zoals gewaarborgd onder
artikel 3. Met de woorden van het Hof: “zijn straf, waarbij hij behandeld werd als
een object in de macht van de autoriteiten, is een aanval op precies datgene
wat één van de belangrijkste doelstellingen vormt van artikel 3 (art. 3), namelijk
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Controlemechanisme
EVRM
Staat versus Staat:
Artikel 33
(verplichte jurisdictie)
Individu versus Staat:
Artikel 34
(verplichte jurisdictie)
Europees Hof
voor de Rechten
van de Mens
Toegankelijkheid (artikels 29 en 35)
Vaststelling feiten. Poging om tot een
minnelijke schikking te komen op basis
van het respect voor de mensenrechten:
artikels 38 en 39
Vonnis
van het Europees Hof voor
de Rechten van de Mens
Comité van Ministers ziet toe op
de uitvoering van het vonnis
van het Hof: artikel 46 (2)
Concept en ontwerp: P. Drzemczewski, Graphic: Publication unit, Directoraat-Generaal van de
Mensenrechten
298
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Achtergrondinformatie over mensenrechten
de bescherming van de individuele waardigheid en lichamelijke integriteit”.
Deze zaak is een goed voorbeeld van de flexibiliteit van het EVRM, waar het
Hof gelijke tred houdt met de veranderende waarden in onze samenleving.
• ‘Kokkinakis versus Griekenland’ (april 1993): Dit was een interessante zaak, die
de tegenstrijdige rechten van verschillende mensen behandelde. Zij draaide
rond de kwestie ‘bekeren’ en rond het feit of het onderwijzen van een religie
(gewaarborgd volgens artikel 9 van EVRM) de godsdienstvrijheid van een
individu schendt. Het Hof achtte het noodzakelijk om een duidelijk onderscheid
te maken tussen het onderwijzen, het preken of het discussieren met immorele
en misleidende middelen om een individu ervan te overtuigen zijn/haar religie
te verwerpen voor een andere (zoals het aanbieden van materiële of sociale
voordelen, gebruik van geweld of hersenspoelen).
Het Europees Hof behandelt zaken met betrekking tot alle rechten die gewaarborgd
worden door het EVRM, zoals het recht op leven, het recht op een eerlijk proces en
vrijheid van meningsuiting. Doordat het echter dateert uit de periode onmiddellijk na
de Tweede Wereldoorlog concentreert het zich uitsluitend op burgerlijke en politieke
rechten, waardoor het zich niet kan buigen over economische of sociale rechten, en
over minderheidsrechten. Ondanks deze beperkingen wordt het overal gerespecteerd
vanwege het grote aantal zaken dat het behandeld heeft.
?
K
Het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens in
cijfers
• Er zijn 43 rechters.
Gemiddeld kwamen er
in 2001 dagelijks 180
telefoonoproepen en 800
brieven binnen.
• Begin januari 2002
wachtten 19815 zaken op
behandeling (“zaken in
behandeling”).
• Het aantal zaken is tussen
1990 en 2000 met 523%
per jaar gestegen; in 1990
ontving het Hof 1.657
aanvragen, in 2000 10.486.
• In 2000 werden er 889
vonnissen geveld door het
Hof. Dat zijn meer dan 2
zaken per dag (inclusief
weekends en vakanties!).
Zijn er bij het Europees Hof al rechtszaken tegen jouw land
aangespannen?
ECJ, ECHR, ICJ: Wat is het verschil?
Er heerst vaak verwarring over de rol van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
(European Court of Human Rights - ECHR), het Europees Hof van Justitie (European
Court of Justice - ECJ) en het Internationaal Hof van Justitie (International Court of
Justice - IHJ). In werkelijkheid zijn de drie instanties zeer verschillend wat betreft hun
geografische jurisdictie en het soort zaken dat ze behandelen. Het EHJ is een instantie
van de Europese Unie. Deze rechtbank heeft als belangrijkste taak ervoor te zorgen dat
het Gemeenschapsrecht in elke lidstaat niet verschillend geïnterpreteerd en toegepast
wordt. Het is gebaseerd op het Gemeenschapsrecht en niet op mensenrechten, maar
soms kunnen door het Gemeenschapsrecht ook mensenrechtenkwesties behandeld
worden. Een beroemd voorbeeld waarin het EHJ een uitspraak deed, was de zaak
Bosman, die betrekking had op transferregels tussen voetbalclubs. Het oordeel was
dat deze niet in overeenstemming waren met de regelgeving volgens het Verdrag van
Rome inzake concurrentie en de vrije beweging van werknemers.
Het Internationaal Gerechtshof is het belangrijkste rechterlijk orgaan van de Verenigde
Naties. Het heeft een tweeledige rol: juridische geschillen beslechten, die door individuele
staten voor het Hof gebracht worden, in overeenstemming met het internationale recht,
en advies geven inzake juridische vraagstukken. Alleen staten kunnen een zaak tegen
een andere staat aanspannen, en deze zaken hebben gewoonlijk betrekking op
verdragen die tussen deze staten van kracht zijn. Deze verdragen kunnen gaan over
algemene betrekkingen tussen staten (bijvoorbeeld handels- of territoriale betrekkingen),
maar ook over mensenrechtenkwesties.
? Hoe kunnen deze verschillende juridische mechanismen de
gewone burger helpen?
De Commissaris voor de Rechten van de Mens
De dienst van de Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa
kwam tot stand na de Europese top van staatshoofden en regeringsleiders in oktober
1997 in Straatsburg. Deze onafhankelijke instelling heeft tot doel de bescherming van
de mensenrechten te bevorderen alsook ervoor te zorgen dat deze rechten in lidstaten
daadwerkelijk gerespecteerd en gerealiseerd worden. De Commissaris wordt door de
Parlementaire Vergadering verkozen voor een niet-verlengbare termijn van zes jaar.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
299
Achtergrondinformatie over mensenrechten
K
De Commissaris is een niet-gerechtelijke instantie waarvan de actie complementair is
aan de andere instellingen van de Raad van Europa die actief zijn op het vlak van de
bevordering van mensenrechten. De Commissaris moet zijn/haar verantwoordelijkheden
in volle onafhankelijkheid en onpartijdigheid uitvoeren, en tegelijkertijd de bevoegdheid
respecteren van de verschillende toezichthoudende organen die zijn opgericht onder het
Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens of andere mensenrechteninstrumenten van de Raad van Europa.
De fundamentele doelstellingen van de Commissaris voor de Rechten van de Mens
zijn:
• het bevorderen van educatie en bewustzijn inzake mensenrechten in de
lidstaten;
• het vaststellen van tekortkomingen, in de wet en de toepassing in de lidstaten,
met betrekking tot de naleving van de mensenrechten;
• het helpen bevorderen van het volledig genot en de effectieve naleving van
de mensenrechten, zoals belichaamd in de verschillende instrumenten van
de Raad van Europa.
De Commissaris kan ambtshalve elke kwestie behandelen die binnen zijn/haar
bevoegdheid valt. Hoewel hij/zij geen individuele klachten mag behandelen, kan de
Commissaris, binnen de context van de functie, op basis van relevante informatie
optreden inzake algemene aspecten van de bescherming van mensenrechten, zoals
bepaald in de verdragen van de Raad van Europa.
Zulke informatie en aanvragen ter behandeling kunnen bij de Commissaris ingediend
worden door regeringen, nationale parlementen, nationale ombudsdiensten of
gelijkaardige instellingen, alsook door individuen en organisaties.
Is dit afdoende?
Veel mensen zeggen dat de gebrekkige bescherming van de mensenrechten het
resultaat is van een gebrek aan goede mechanismen voor het afdwingen ervan. De
individuele staten beslissen zelf of ze iets doen met de aanbevelingen. Of een individueel
of een groepsrecht gewaarborgd wordt, hangt in vele gevallen af van de druk die de
internationale gemeenschap uitoefent en, in grote mate, van het werk van ngo’s. Dit is
een verre van bevredigende stand van zaken, omdat het erg lang kan duren vooraleer
een schending van de mensenrechten daadwerkelijk ter ore komt van de VN of de
Raad van Europa.
Kan er iets gedaan worden om hierin verandering te brengen? Ten eerste is het essentieel om ervoor te zorgen dat staten op nationaal niveau de mensenrechten beschermen
en dat ze een geëigend mechanisme ontwikkelen om schendingen aan te pakken.
Tegelijkertijd moet druk uitgeoefend worden op staten zodat deze zich engageren voor
die mechanismen die de naleving van de mensenrechten afdwingbaar maken.
Bronnen
Hanski, R., Suksi, M. (eds.), An introduction to the international protection of human rights: a textbook, Åbo
Akademi University Institute for Human Rights, 1999.
Fact Sheet No. 2 (Rev.1), The International Bill of Human Rights, Office of the High Commissioner for
Human Rights, www.unhchr.ch/html/menu6/2/fs2.htm.
United Nations High Commissioner for Human Rights, www.unhchr.ch.
Short Guide to the European Convention on Human Rights, Council of Europe Publishing.
European Court of Human Rights, www.echr.coe.int.
Het Committee for Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment,
www.cpt.coe.int.
www.cpt.coe.int
Het European Social Charter, www.humanrights.coe.int/cseweb
www.humanrights.coe.int/cseweb.
De Framework Convention on Protection of National Minorities, www.humanrights.coe.int/minorities
www.humanrights.coe.int/minorities.
De website van European Commission against Racism and Intolerance, www.ecri.coe.int.
De Council of Europe’s Commissioner for Human Rights, www.commissioner.coe.int.
300
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Download