1 Opzet Quick scan klimaatadaptatie

advertisement
Provincies en klimaatadaptatie: tussen kennis en gebiedsontwikkeling
Quick scan naar provinciale inzet voor klimaatadaptatie
Interprovinciaal Overleg
9 februari 2011
_________________________________________________________
Voorwoord
De provincies hebben een strategische taak om vanuit de ruimtelijke ordening vooruit te
denken. Een van de onzekerheden waarmee we in onze planvorming en gebiedsontwikkeling
te maken hebben is de klimaatverandering. Het is een lastig gegeven, met veel
onzekerheden en een lange tijdshorizon.
Waterveiligheid staat centraal en krijgt bij de inrichtingsvragen en concrete projecten veel
aandacht. Maar klimaatverandering kan effecten hebben op meer sectoren, bijvoorbeeld
verdroging en verzilting in de landbouw, hittestress in steden, veranderende natuur, anders
recreëren.
In 2007 hebben de provincies met het rijk, de gemeenten en de waterschappen de strategie
Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK) opgesteld. Ze zijn aan de slag gegaan om de afspraken
in deze strategie uit te werken en te vertalen naar het ruimtelijk en economisch beleid van
de provincies.
In opdracht van het IPO heeft NovioConsult na ruim drie jaar de balans opgemaakt van deze
inspanning in het rapport Provincies en Klimaatadaptatie: tussen kennis en
gebiedsontwikkeling. Quick Scan naar provinciale inzet voor klimaatadaptatie. Terugkijkend
hebben de provincies gedaan wat zij hadden beloofd. In veel provincies houden de
ruimtelijke structuurvisies al rekening met klimaatadaptatie. En klimaatadaptatie is meegelift
in meer dan 240 provinciale gebiedsontwikkelingsprojecten, op een pragmatische manier,
zonder veel ophef en zonder veel extra kosten.
Het rapport slaat ook een brug naar de toekomst en signaleert de opgaven voor de
provincies in de komende jaren om Europese en Nationale doelen te bereiken en om hun
eigen verantwoordelijkheid in te vullen voor een duurzame inrichting van hun provinciaal
grondgebied.
Theo Rietkerk
Gedeputeerde Ruimte en Milieu, provincie Overijssel
Voorzitter van de IPO adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen
Lid van het IPO-bestuur
Inhoud
1
Opzet Quick scan klimaatadaptatie
1
1.1
Inleiding
1
1.2
Onderzoeksdoelen
1
1.3
Onderzoeksopzet quick scan
2
1.4
Verheldering begrippen
2
2
Bevindingen en conclusies quick scan
4
2.1
Thema’s en klimaatadaptatie
4
2.2
Organisatie en budget
5
2.3
Klimaatakkoord IPO - Rijk
8
3
Resultaten (voorbeeld)projecten klimaatadaptatie
9
3.1
Water bovenaan projectenlijst
9
3.2
Visievorming en agendasetting is de belangrijkste rol
3.3
Klimaat werkt ook voor beleidsintegratie
10
3.4
Leren van proces, inhoud en persoonlijke effectiviteit
10
4
Aanbevelingen en vooruitblik
12
4.1
Provincie als lerende organisatie
12
4.2
Aanzet voor agenda 2011 en verder
12
9
Bijlage 1 Provinciale klimaatcoördinatoren
15
Bijlage 2 Leerpunten voorbeeldprojecten klimaatadaptatie
17
Provincies en klimaatadaptatie
1
Opzet Quick scan klimaatadaptatie
1.1
Inleiding
Provincies nemen een positie in bij het formuleren en uitvoeren van beleid om Nederland geschikt
te maken voor de gevolgen van de klimaatverandering. Veranderingen van het klimaat hebben
gevolgen voor de veiligheid, de economie, de biodiversiteit en de kwaliteit van het leefmilieu en
deze zaken sluiten aan bij de kerntaken van de provincies. De effecten van klimaatveranderingen
zijn per regio verschillend. Vandaar dat provincies met visievorming, gebiedsontwikkeling en
ruimtelijk beleid te werken aan de aanpassingen aan de klimaatverandering op hun grondgebied.
Met het regeerakkoord van 2010 legt het Rijk vooral nadruk op de bescherming tegen hoogwater
en het voorzien in voldoende zoet water. De andere gevolgen van klimaatverandering
(bijvoorbeeld voor de natuur, de leefbaarheid, de waterkwaliteit) krijgen daardoor van het Rijk
minder aandacht, terwijl de Europese regelgeving daarop meer stuurt en uitvoering van beleid op
die terreinen de taken van provincies raken. Provincies werken aan klimaatadaptatie met eigen
klimaatprogramma’s, met projecten van Kennis voor Klimaat of Klimaat voor Ruimte, nemen
klimaatverandering mee in het andere provinciale werk, waaronder de ruimtelijke ordening en met
activiteiten die voortvloeien uit het Klimaatakkoord dat het Interprovinciaal Overleg (IPO) in
januari 2009 met het Rijk heeft gesloten.
Om in kaart te brengen welke adaptatieprojecten door provincies met succes zijn uitgevoerd, wat
de toegevoegde waarde van de provincies daarbij is en waar de provinciale inzet op het gebied
van klimaatadaptatie zich de komende tijd vooral op richt, heeft het IPO een quick scan laten
uitvoeren door NovioConsult. Het voorliggende rapport is een weergave van de bevindingen en
resultaten van deze quick scan.
1.2
Onderzoeksdoelen
De doelen van de quick scan liggen op drie niveaus:

Projectniveau: wat doen provincies voor klimaatadaptatie en welke resultaten worden
daarmee wel en niet bereikt?

Taakniveau: hoe kunnen provincies vanuit formele taken en andere rollen in visie- en
gebiedsontwikkeling bijdragen aan adaptatie?

Maatschappelijke opgaven: wat is er nodig om de provincies in staat te stellen hun rol goed te
spelen (generiek beleid, instrumenten, afstemming met andere beleidsdoelen en
programma’s, zoals het Deltaprogramma)?
Deze verschillende niveaus zien we ook terug in het Klimaatakkoord van IPO en het Rijk en de
voornemens die daarin op het terrein van klimaatadaptatie genoemd zijn. Er zijn in het akkoord
geen harde, meetbare doelen voor de provinciale bijdrage aan de klimaatadaptatie geformuleerd.
Het verzamelen van gegevens, uitvoeren van analyses en het vervolgens vaststellen van de
doelen en de te bereiken targets, was onderdeel van het akkoord en het proces dat provincies en
Rijk gezamenlijk zijn ingegaan. De provincies zijn gestart met het werken aan projecten, aan
agendering van het klimaatvraagstuk en aan het inrichten van processen voor klimaatadaptatie.
Gaandeweg zouden zij meer zicht moeten krijgen op de te behalen doelen en het doelbereik. Deze
tussentijdse quick scan Klimaatadaptatie kan hiervoor input leveren.
Provincies en klimaatadaptatie
1
De quick scan sluit aan bij de drie niveaus en biedt:
 Een overzicht van voorbeeldprojecten van klimaatadaptatie waarbij de provincies op enige
wijze betrokken zijn, hoe de provincies dat doen en de meerwaarde van de provincies daarbij.
 Aanknopingspunten voor een hernieuwde positiebepaling van de provincies in het werkveld van
klimaatadaptatie met rolomschrijvingen bij hun wettelijke taken en eigen initiatieven, onder
andere op het terrein van gebiedsontwikkeling.
 Input voor aanscherping van de maatschappelijke agenda met keuzes en doelen voor de
periode na 2011.
1.3
Onderzoeksopzet quick scan
Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen van de quick scan is de volgende aanpak
gehanteerd.

Documentenanalyse: een eerste inventarisatie naar de inzet van de provincies op
klimaatadaptatie, zoals die blijkt uit beleidsnotities, rapporten en websites van de provincies.

Interviewronde met klimaatcoördinatoren van de 12 provincies op basis van een
gestructureerde vragenlijst over klimaatadaptatieprogramma’s, -activiteiten en –projecten.

Interviewronde met medewerkers per provincie voor aanvulling en verdieping van
voorbeeldprojecten van klimaatadaptatie, op basis van een gestructureerd invulformat. Per
provincie is gezocht naar drie tot vier voorbeeldprojecten die succesvol of leerzaam zijn.

De resultaten uit de voorgaande stappen zijn verwerkt in een essay. Dit essay is als input
gebruikt voor een discussie in de IPO-werkgroepen ‘Klimaatadaptatie’ en ‘Duurzaamheid,
Energie en Klimaat’ om te discussiëren over de toekomstige rol van de provincies in
klimaatadaptatie en de keuzes, belemmeringen en voorwaarden voor een sterke positie van
provincies op dit terrein voor de periode na 2011.

Het essay en de andere onderzoeksresultaten vormen de basis voor het voorliggende rapport
over klimaatadaptatie bij provincies.
1.4
Verheldering begrippen
De klimaatverandering heeft voor Nederland vooral effect op de gemiddelde temperatuur en de
luchtstroming. Volgens de scenario´s die het KNMI heeft opgesteld, heeft dat gevolgen voor de
waterhuishouding (hogere en lager afvoer rivieren, zeespiegelstijging), neerslag (droogteperiodes,
hevigere buien), wind (toename, heftigere stormen) en temperatuur (extremere warmte en kou).
Figuur 1: KNMI klimaatscenario’s
Het KNMI heeft de gevolgen
van temperatuurstijging en
luchtstroming gecombineerd
in vier scenario´s. De
effecten hebben gevolgen
voor de veiligheid
(overstromen, verdrogen),
leefbaarheid (ziektes,
hittestress), economie (kans
op uitvallen voorzieningen
en infrastructuur) en
biodiversiteit (uitsterven
soorten, migratie).
Provincies en klimaatadaptatie
2
Volgens het bestuursakkoord tussen provincies en Rijk van 2008-2011 zijn de kerntaken van de
provincies:
1. duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, waaronder waterbeheer;
2. milieu, energie en klimaat;
3. vitaal platteland;
4. regionale bereikbaarheid en regionaal openbaar vervoer;
5. regionale economie;
6. culturele infrastructuur en monumentenzorg;
7. kwaliteit van het openbaar bestuur.
In elk geval de eerste vijf kerntaken hebben te maken met directe of indirecte gevolgen van de
klimaatverandering.
Klimaatverandering raakt zo aan de kerntaken van provincies. Zowel in de rol van de provincie bij
het ontwikkelen van visies en beleid, als aan de wettelijke rol van het neerslaan daarvan in
documenten zoals structuurvisies en waterplannen, als aan het toepassen van visies en plannen
ervan bij integrale gebiedsontwikkeling. Het klimaatbeleid van de meeste provincies bestaat uit
klimaatmitigatie (het voorkomen van verandering door verminderen van de CO2-uitstoot) en
klimaatadaptatie (aanpassingen in de omgeving om de veranderingen op te vangen). In het
onderstaande figuur geven we de begrippen weer die we hanteren bij de rollen van de provincies.
Deze verdelen we onder in wettelijke rollen, visievorming en gebiedsontwikkeling.
Figuur 2: Rollen van provincies
Provincies en klimaatadaptatie
3
AR
M
ot
ie
Le
m
str
a
K
KN -pr
og
M
Al I s ram
G c
GS ore ena ma
rio
-p
’s
ro
gr
Co
am
m
m
m
a’s
iss
20
ie
Kl
07
V
ee
im
-2
aa
rm
01
ta
an
1
kk
oo
De
r
lta
d
IP
pr
O
og
–R
ra
GS
m
ijk
m
-p
a
ro
gr
am
m
a’s
20
11
-2
01
5
Figuur 3: Ontwikkeling in de discussie over klimaatadaptatie
2005 2006 2007 2008 2009 2010
2011
2015
De discussie over klimaatadaptatie kunnen we laten beginnen met de Tweede
Kamermotie van Lemstra die vroeg of de ruimtelijke investeringen in Nederland wel
klimaatbestendig zijn, en die daarmee wees op de urgentie van klimaatveranderingen en
deze in verband gebracht met economisch beleid en ruimtelijke ordening. Snel daarna
startte de samenwerking tussen overheden die werd vormgegeven in het
Adaptatieprogramma Ruimte en Klimaat. De KNMI scenario’s van 2006 maakten de
mogelijke effecten voor Nederland inzichtelijk nota bene in een jaar waarin in Nederland
weerextremen voorkwamen, die de juistheid van de scenario’s leken te bevestigen. In
2007 kreeg klimaatadaptatie prominent aandacht door de film van Al Gore. Dit had grote
invloed op de provinciale collega-programma’s voor de periode 2007-2011. In die jaren is
het Klimaatakkoord tussen het IPO en het Rijk gesloten. Het advies van de commissie
Veerman en de daarop volgende start van het Deltaprogramma de landelijke focus gelegd
op waterveiligheid en zoetwatervoorziening. De opgave voor provincies en het IPO voor
de komende periode ligt ons inziens in het verbinden van deze wateropgaven met de
ruimtelijke en economische opgaven, natuur en landbouw op het schaalniveau van
provincies en regio’s.
2
Bevindingen en conclusies quick scan
In dit hoofdstuk beschrijven we kort de bevindingen en de daaraan gekoppelde conclusies van de
quick scan.
2.1
Thema’s en klimaatadaptatie
Uit de inventarisatie onder de klimaatcoördinatoren blijkt dat provincies het meeste werk gemaakt
hebben van klimaatadaptatie in de sectoren of thema’s water, natuur en landelijk gebied. Binnen
deze thema’s is klimaatadaptatie (bescherming tegen wateroverlast, beperking van verdroging,
etc.) al veel langer een onderwerp voor beleid en uitvoering. In essentie was en is er al
klimaatadaptatiebeleid uitgevoerd door deze afdelingen, die eenvoudig bij klimaatprogramma’s
zijn onder te brengen.
Binnen de sectoren infrastructuur en mobiliteit is volgens de klimaatcoördinatoren wel
belangstelling voor het onderwerp klimaatadaptatie (bijvoorbeeld handhaafbaarheid van
infrastructuur bij weerextremen, aanwezigheid van evacuatieroutes), maar is het nog vooral een
Provincies en klimaatadaptatie
4
zaak de urgentie ervan aan te geven, studie naar nut, noodzaak en mogelijkheden uit te voeren
en die dan eventueel te vertalen naar concrete acties en projecten. Dit werk gebeurt voornamelijk
binnen de beleidsafdelingen zelf. Er waren in de onderzochte periode nog weinig als zodanig
aangemerkte klimaatprojecten op dit terrein.
Klimaatadaptatie in de overige sectoren wordt door ongeveer de helft van de provincies genoemd.
Hier gaat het doorgaans om klimaatadaptatie mee te nemen in lopende projecten (meekoppelen)
en om aanpassingen in beleid van die sectoren of aanpassingen in ruimtegebruik in gebieden,
vanwege noodzakelijk geachte klimaatadaptatie (tegenkoppelen). De provincies Limburg en
Zeeland voegen nog thema’s aan ons overzicht toe, namelijk: gezondheid, economie (recreatie)
en onderwijs & voorlichting. Opvallend vaak is er sprake van meerdere thema’s die in één
klimaatproject samenkomen. Klimaatverandering dwingt door de lange tijdshorizon en de
verschillende effecten die het heeft, tot een integrale kijk op een gebied.
Tabel 1: Overzicht op programmaniveau: thema’s per provincie
Provincie Gr Fr Dr NH Ov
Thema
Gld
Fl Ut ZH NB
Zl
Lb
Gebouwde omgeving/stedelijk gebied
Landbouw/landelijk gebied
Water (veiligheid, niet teveel of te weinig)
Natuur
Infrastructuur en mobiliteit
Gebiedsontwikkeling
RO
Kennis- en instrumentontwikkeling
Donkere kleur: meerdere projecten, lichte kleur: enkele projecten, geen kleur: geen projecten
Gevraagd naar de thema’s die de komende vier jaar aan de orde zullen komen, geven de
provincies een vergelijkbaar beeld als de afgelopen jaren. De provincies willen op de ingeslagen
weg doorgaan. Opnieuw is er veel aandacht voor klimaat & water, waarbij opvalt dat naast
waterkwantiteit ook waterkwaliteit als thema wordt genoemd. Ook klimaat & natuur worden vaker
genoemd, waarbij men doelt op het meenemen van klimaatverandering bij de beheerplannen van
natuurgebieden en de natuurdoeltypen. Een omslag zit niet zozeer in thema maar meer in een
overstap van draagvlakvergroting voor klimaat en het agenderen van klimaat (bewustwording van
de urgentie) naar (het voornemen tot) de uitvoering van concrete projecten om de
klimaatbestendigheid te verbeteren. Deze omslag is de uitdaging waar de provincies zichzelf voor
zien staan voor de komende bestuursperiode.
2.2
Organisatie en budget
Het werken aan klimaatbeleid en -adaptatie is door de provincies op verschillende manieren
georganiseerd. Acht provincies hebben een klimaatprogramma opgesteld. Vier provincies
beschikken niet over een apart klimaatprogramma, maar voeren klimaatadaptatieprojecten uit
binnen het bestaande beleid en werk van de afdeling. Wel hebben vijf provincies de
werkzaamheden voor klimaatadaptatie opgedragen aan een apart team, dat zelf projecten uitvoert
en andere afdelingen stimuleert tot het meenemen van klimaatbeleid in hun werk. Deze werkvorm
bevalt deze provincies goed als het om het aanjagen van klimaatacties gaat. De meeste provincies
willen deze vorm voortzetten in de komende vier jaar, één provincie stopt juist met het team. Zes
Provincies en klimaatadaptatie
5
andere provincies hebben het klimaatprogramma ondergebracht bij afdelingen. Daar worden de
projecten uitgevoerd in overleg tussen de medewerkers, of het werk is georganiseerd als
‘matrixproject’ waarbij de afdelingen structureel samenwerken. Deze manier van werken vraagt
veel afstemming en coördinatie en het overbruggen van bestuurlijke verschillen. Eén provincie
heeft geen programma, geen team, maar alleen een aanjager die de afdelingen moet bewegen tot
klimaatbestendig beleid. Deze provincie geeft aan weinig kansen voor klimaatadaptatie te zien.
Vijf provincies hebben geen apart budget voor klimaatprojecten. Twee provincies die wel budget
hebben gereserveerd, maken geen verdeling tussen geld voor mitigatie en adaptatie. De vijf
overige provincies hebben een herkenbaar budget voor klimaatadaptatie. Van de zeven provincies
met budget, hebben er drie in de afgelopen periode een netto bezuiniging doorgevoerd, één heeft
het budget uitgebreid. De omvang van de budgetten verschillen sterk: van € 650.000 procesgeld
tot € 10 miljoen projectmiddelen in vier jaar.
Waar er een programma en team ontbreken, signaleert de klimaatcoördinator meestal ook minder
bestuurlijke en ambtelijke belangstelling voor het onderwerp. Er is dan in het collegeprogramma
2007-2011 niet gekozen voor speciale aandacht voor het onderwerp. Dit gaat dan vaak samen
met discussies over de ernst van klimaatverandering voor de eigen provincie en daarmee over de
urgentie van het beleid. Waar er zowel een programma als een team bestaat signaleert men een
goede wisselwerking tussen klimaatteam en bestuur en tussen de provinciale inzet en externe
partners in projecten.
Provincies die met een apart team werken, streven niet de oprichting van een klimaatafdeling na,
maar willen uiteindelijk dat de bestaande afdelingen klimaatadaptatie gaan uitvoeren en
overnemen. Zo lijkt een logische ontwikkelingslijn te bestaan die start met een aanjager, die als
doel heeft om klimaat op de agenda te krijgen, gevolgd door het starten van een programma dat
bij de afdelingen is ondergebracht, dan wel het oprichten van een apart team dat na verloop van
tijd het werk weer overdraagt aan de afdelingen.
Welke van deze twee paden het meest effectief is, kunnen we in deze tussentijdse evaluatie nog
niet zeggen. Wel is er een verband te leggen tussen de urgentie die klimaatverandering met zich
meebrengt en de organisatievorm: bij grotere urgentie (bijvoorbeeld als meerdere problemen in
de provincie dreigen zoals noodzaak voor kustbescherming, opvangen bodemdaling, ruimte voor
de grote rivieren, verzilting van grondwater) zien we veelal de oprichting van een team. Waar de
problematiek zich beperkt tot enkele sectorale opgaven, ligt het meer voor de hand om het werk
in de afdelingen te laten gebeuren.
Bijna alle provincies met een klimaatprogramma geven aan dat ze meer doen dan de projecten uit
dat programma. Zo houdt men bij bestaande projecten voor het waterbeheer 21ste eeuw vaak al
rekening met klimaatveranderingen die al verder reiken dan ‘het systeem op orde in 2015’, zoals
de afspraken er nu liggen. Dit is een voorbeeld van aanpassing die door de afdeling zelf al is
overgenomen.
Als klimaatadaptatie wordt overgenomen door de afdelingen binnen de provincie, gaat dat nog niet
vanzelf. Aandacht vragen, stimuleren, concretiseren, aansluiten bij bestaande projecten en
programma’s, subsidiëren en het bundelen en verder ontwikkelen van kennis blijft volgens de
Provincies en klimaatadaptatie
6
klimaatcoördinatoren nog een tijd nodig. In onderstaande tabel zijn strategieën weergegeven
waarvan wij denken dat deze bijdragen aan het systematisch overdragen van het klimaatbeleid
naar andere afdelingen in de komende vier jaar.
Tabel 2: Beleidsfase en instrumentinzet
Richting beleid
Adaptatie wil
Adaptatie wil
Adaptatie wil verandering
hetzelfde beleid
aanpassing beleid
beleid
Overdragen of
Snel overdragen aan
Overdragen aan
Prioriteit geven in
vasthouden
reguliere afdeling
reguliere afdeling
klimaatprogramma
Aandacht
Volgen, kennis
Samenwerken,
Agendasetting, onderzoeken,
Klimaatmedewerkers
bijhouden
stimuleren, subsidiëren
kennismanagement,
voorbeeldprojecten
experimenteren
Opstelling
Het is aan de provincies om in hun programmering vast te stellen voor welke thema’s en gebieden
deze strategieën op hun plaats zijn.
Figuur 4: Verschillende wegen naar klimaatadaptatie in het beleid
Apart team
Werk in afdelingen
?
?
Aanjager
2007
2011
2015
Klimaatbeleid begint met een of meer aanjagers die het thema op de agenda zetten van
de eigen en andere afdelingen. Vijf provincies hebben een apart team geformeerd, die
het werk na verloop van tijd, volgens de coördinatoren bij voorkeur pas ná de volgende
collegeperiode) weer willen overdragen aan de afdelingen (de blauwe curve). Eén van
hen heeft het team de opdracht gegeven om zich in één periode overbodig te maken
(de bovenste groene curve). Eén andere provincie heeft het werk van het team
vroegtijdig gestopt. De coördinator meldt dat het werk ‘hopelijk’ door de afdelingen
wordt voortgezet, maar dat het niet is geborgd en dat de resultaten daarvan nu
onbekend zullen zijn (de bovenste rode stippellijn). Zes andere provincies hebben geen
team geformeerd en houden het werk in de afdelingen of een matrixorganisatie (de
onderste groene stippellijn). In één provincie is er alleen een aanjager en dringt het
onderwerp klimaatadaptatie niet goed door tot het werk van de afdelingen (de
onderste rode stippellijn) De coördinator zegt te overwegen om de werkzaamheden te
staken. Ook hier is de afloop ongewis.
Provincies en klimaatadaptatie
7
2.3
Klimaatakkoord IPO - Rijk
We hebben provincies gevraagd wat er is terechtgekomen van de voornemens uit het
klimaatakkoord van 2009. Daarin stonden de volgende voornemens die aan de provincies toe te
rekenen waren, naast voornemens die het Rijk op zich zou nemen.

Klimaatadaptatie maatregelen in kaart brengen samen met gemeenten en waterschappen.

Plannen en maatregelen screenen op noodzaak adaptatie.

Waar mogelijk klimaatadaptatie meenemen in lopende gebiedsontwikkelingen.

Bij nieuwe ruimtelijke plannen werken met KNMI scenario's.

Bij RvR klimaatadaptatie meenemen.

Economische kansen van de klimaatverandering verkennen.

Voorbeeldprojecten aandragen.

Geografisch instrument ontwikkelen.

In kaart brengen hoe ILG na 2013 ingezet kan worden voor klimaatadaptatie.
De meeste klimaatcoördinatoren moesten hun geheugen opfrissen om bij deze opsomming de
acties te benoemen. Eigen plannen screenen, werken met KNMI scenario’s (doorgaans alleen
globaal, niet in detail per G, G+, W en W+ effecten), bij Ruimte voor de Rivier klimaatverandering
meenemen en het al dan niet meewerken aan het ontwikkelen van geografische instrumenten
(klimaateffectkaarten, atlas) komen snel naar voren. Andere zaken daarentegen niet.
Voorbeeldprojecten uit de ARK impulsbijeenkomsten zijn nog wel bekend, althans voor zover die
terecht zijn gekomen in de eigen provinciale programmering. We stellen dat het akkoord (en de
eerder gesloten ARK overeenkomst) voor de meeste provincies wel een aanleiding vormde om
meer structureel aan klimaatadaptatie te gaan werken maar dat de provinciale programma’s
verder leidend zijn geworden. Het klimaatakkoord is daarmee als een tussenstap in de
beleidsontwikkeling te beoordelen, niet als de start ervan.
Tabel 3: Klimaatadaptatie in structuurvisies
Provincie Gr Fr Dr NH Ov Gld
Fl Ut ZH NB Zl
Lb
Klimaatadaptatie in structuurvisie
Vier provincies (de donker gekleurde vakjes) hebben klimaatadaptatie in de
structuurvisie opgenomen of doen dat op dit moment bij het maken van de nieuwe
structuurvisie. Daarmee is of wordt klimaatadaptatie planologisch verankerd. Vijf
provincies (de licht gekleurde vakjes) noemen het opvangen van en aanpassen aan
klimaatverandering in hun bestaande omgevingsplannen, of de actualisatie daarvan en
kondigen aan het mee te zullen nemen in de nog op te stellen structuurvisies. Bij de
overige drie provincies is klimaatadaptatie niet of nog niet expliciet in de visies
opgenomen.
Provincies en klimaatadaptatie
8
3
Resultaten (voorbeeld)projecten klimaatadaptatie
In het vorige hoofdstuk is gevraagd welke thema’s in het klimaatbeleid van de provincies het
meest aan de orde kwam volgens de coördinatoren. We hebben ook van alle afzonderlijke
projecten die de provincies uitvoeren, gevraagd op welk inhoudelijk thema (gebouwde omgeving,
landelijk gebied, water, natuur etc.) deze betrekking hebben en in welke rol (visievorming,
vastleggen in formele documenten, gebiedsontwikkeling) de provincie erin optreedt. 45% van de
projecten wordt aan één thema toegeschreven en zouden we daarmee als sectoraal (klimaat &
betreffende thema) kunnen benoemen. Bij 39% zijn twee sectoren betrokken en bij 16% meer
dan twee, die we daarmee als integraal bestempelen.
3.1
Water bovenaan projectenlijst
In totaal hebben we 242 projecten verzameld en gelabeld. Daarbij moet opgemerkt worden dat
een aantal van deze projecten koepelprojecten zijn en bestaan uit verschillende deelprojecten. Een
voorbeeld hiervan is het Gelderse project Waalweelde, dat uit 50 deelprojecten
gebiedsontwikkeling bestaat maar als 1 project wordt gerekend. Water staat als thema veruit
bovenaan, gevolgd door landelijk gebied en natuur.
Figuur 5: provinciale klimaatadaptatieprojecten naar thema
Projecten naar thema
9%
Diversen
Gebouwde omgeving
12%
31%
Kennis
Landelijk gebied
Mobiliteit / infra
11%
Recreatie
4%
4%
13%
3.2
Natuur
15%
1%
RO
Water
Visievorming en agendasetting is de belangrijkste rol
Naast de thema’s waar projecten over gaan, hebben we gevraagd naar de rol die de provinciemedewerkers in de projecten vervullen. In iets meer dan de helft van de projecten is de rol van de
provincie gericht op visievorming, ideeontwikkeling en agendasetting. Tien procent van de
projecten is gericht op het vastleggen van beleid voor klimaatadaptatie in formele documenten
zoals structuurvisies en waterplannen en de overige projecten betreffen 38% betreft participatie in
gebiedsontwikkeling. De scheidslijnen tussen deze rollen zijn trouwens niet altijd even scherp. Een
visietraject kan een formeel vervolg krijgen in het opstellen van de structuurvisie en beide kunnen
hun toepassing vinden in de provinciale bijdrage aan gebiedsontwikkeling.
Provincies en klimaatadaptatie
9
Figuur 6: Provinciale klimaatadaptatieprojecten naar rol
Projecten en rol provincie
10%
39%
gebiedsontwikkeling
visie en strategievorming
wettelijke taak
51%
Provinciemedewerkers - althans die in provincies waar brede aandacht bestaat voor
klimaatadaptatie - noemen als belangrijkste punten van meerwaarde van het provinciale optreden
in de projecten het feit dat de provincie thema’s integreert en klimaatadaptatie inbrengt in
gebiedsontwikkeling.
3.3
Klimaat werkt ook voor beleidsintegratie
Na het overzicht van alle provinciale klimaatadaptatieprojecten hebben we een aantal leerzame
projecten in elke provincie nader bekeken. Ook hierbij horen we van de projectleiders dat de
provincie meerwaarde biedt doordat zij in klimaatprojecten verschillende thema’s inhoudelijk
combineert en de rollen combineert van visievorming, gebiedsontwikkeling en formele verankering
in ruimtelijk beleid. Klimaat stelt vanwege de lange tijdshorizon en de combinatie van effecten een
aantal zaken dat in sectoraal beleid is vastgelegd in een ander daglicht. Daardoor werkt de
discussie over klimaatadaptatie en klimaatbestendig ontwikkelen als een manier om belangen te
integreren, partijen bij elkaar te brengen en synergie te bereiken. Beperkende regels die vanuit
een sector worden gesteld, raken soms aan het wankelen omdat klimaatadaptatie verandering
vraagt van die regels. Bijvoorbeeld het aanleggen van een brede, overstroombare dijk (Deltadijk)
maakt het mogelijk om ook bebouwing en beplanting toe te staan op en in de waterkering, wat
traditioneel niet geaccepteerd wordt door de beheerder. Ook het bouwen van windturbines op een
dijk, waarbij de fundering van de mast een bijdrage levert aan de versterking van de dijk is een
andere manier van benaderen dan een verbod op bebouwing. Ook op andere thema’s vraagt het
integrerend belang van het aanpassen aan de klimaatveranderingen van de medewerkers en de
partners van de provincie om in termen van kansen en synthese te denken: de directe en korte
termijn belangen lijken dan wel strijdig, maar op een hoger niveau en langere termijn moet men
samen een betere klimaatbestendige oplossing vinden.
3.4
Leren van proces, inhoud en persoonlijke effectiviteit
Naast de meerwaarde van de provinciale rol hebben we per project ook gevraagd naar de
leerpunten in een project. In bijlage twee is een tabel opgenomen waarin per provinciale rol wordt
Provincies en klimaatadaptatie
10
weergegeven wat de verschillende leerpunten zijn die de provincies hebben genoemd. Deze
hebben we per rol (visievorming, gebiedsontwikkeling, formele verankering) onderverdeeld in
categorieën personen, proces en inhoud.
De belangrijkste - meest genoemde - leerpunten gaan over het moment waarop de provincies een
doorslaggevende rol kunnen vervullen. Het goed timen van het moment waarop met externe
partners wordt samengewerkt en het zowel inhoudelijk als procesmatig aanhaken bij deze
partners, worden als leereffecten benoemd. De provincies proberen hierbij op te treden als
gelijkwaardig partner en een faciliterende rol in te nemen. Een aantal keren is genoemd dat de
provincie de eerste zet geeft aan een project, dat zonder niet gestart zou zijn en dat later in
samenwerking door blijft lopen: de provincie als katalysator.
Een intern leerpunt op procesgebied is de zorg om als provincie zelf integraal te werken. De
provincie is vaak met meerdere kerntaken en in meer dan één rol (bijvoorbeeld planologisch
kaderstellend met de structuurvisie en als partner in een gebiedsproces) aanwezig in een project.
Dit maakt de interne afstemmen een continu aandachtspunt.
Een ander opvallend leerpunt dat wij signaleren, is de rol die provincies hebben verkregen in het
klimaatdebat als vertaler van abstracte kennis (uit onderzoek, wetenschappelijke
klimaatprogramma’s) naar de praktijk. Het niveau waarop de provincies opereren – vooral bij
projecten en bij integrale gebiedsontwikkeling en het ontwikkelen van gebiedsgericht beleid dwingt tot een zeer concrete vertaling van klimaateffecten naar de gevolgen die dat voor een
gebied heeft en de aanpassingen die daardoor nodig zijn in de ruimtelijke inrichting,
functietoewijzing, bedrijfsvoering en beheer. Het is gebleken dat deze concretisering vanuit de
wetenschap niet eenvoudig gemaakt wordt, maar in dialoog met de provincies wel lukt. Andersom
wordt het ook duidelijk dat de wetenschap niet op detailniveau antwoorden verschaft en dat het
noodzakelijk is om bij beleidsontwikkeling en ruimtelijke ordening te leren omgaan werken met
onzekerheden.
De relatie tussen theorie en praktijk is een wederkerige: het leveren van praktijksituaties waar de
wetenschappelijke programma’s hun studies kunnen verrichten en hun resultaten kunnen tonen of
verifiëren is eveneens van belang. Provincies vervullen een bemiddelende rol bij het ontwikkelen
van deze praktijken. Vervolgens zien veel provincies een rol weggelegd voor zichzelf in het
beschikbaar stellen van deze praktijkgerichte kennis aan externe partners.
Provincies en klimaatadaptatie
11
4
Aanbevelingen en vooruitblik
4.1
Provincie als lerende organisatie
Naar aanleiding van de resultaten van de quick scan is een aantal aanbevelingen opgesteld als
input voor de (toekomstige) positiebepaling van het thema klimaatadaptatie.

De provincie is een belangrijke speler in het klimaatveld, omdat zij meerdere thema’s binnen
haar organisatie integreert. Door intern draagvlak te creëren bij Ruimtelijke ordening, water,
natuur, etc., kan er integraal worden gedacht over klimaatadaptatie.

Draagvlakvergroting en bewustwording van urgentie zijn de eerste stappen die gezet moeten
worden voordat een klimaatproject besproken kan worden. Ten aanzien van klimaatprojecten
zitten provincies nog veel in de fase van visie-, ideeënvorming en agendasetting. Het gebruik
van juridische instrumenten of daadwerkelijke gebiedsontwikkeling wordt vanaf nu in
sterkere mate ingezet.

Het hebben van een actie- of klimaatprogramma, klimaatnota o.i.d. kan een doorslaggevende
rol vervullen in het succes van het programma zelf. Voorwaarden zijn wel dat het kort,
bondig, concreet, SMART is beschreven, op zo’n manier dat het voor andere sectoren
duidelijk maakt waar klimaatverandering concreet aanhaakt of wat er uitgevoerd kan worden.

Klimaatadaptatie laten aanhaken en meekoppelen met uitvoeringsprogramma’s en -financiën
is belangrijk om een integrale aanpak te bewerkstelligen.

Concretiseren op thema- en uitvoeringsniveau betekent dat klimaatbeleid moet aansluiten bij
bestaande projecten en programma’s.

Om van pilot- naar mainstreamfase te komen heeft de provincie een integrale
gebiedsgerichte benadering nodig, in vergelijking met het nationale Deltaprogramma.

De provincie heeft met budget en capaciteit sturingsmogelijkheden om richting te geven aan
de partners, maar een te sterke regierol kan gaan tegenwerken. Het werkt beter om partners
te faciliteren door kennisinbreng en procesondersteuning, en daarmee gezamenlijke projecten
op gang te helpen. De provincie is dan kennismakelaar en verbindingsofficier.

Niet alle thema’s die te maken krijgen met klimaatverandering worden nog even goed
bedekt. Waar de aanpassing urgent en acuut is, worden keuzes snel gemaakt. Op terreinen
waar de urgentie nog minder voelbaar is, tellen andere beleidsuitgangspunten zwaarder.
4.2
Aanzet voor agenda 2011 en verder
Inhoudelijke focus
Of de verdere ontwikkeling van het klimaatadaptatiebeleid nu binnen afdelingen of door een team
gebeurt, de komende periode van vier jaar lijkt in beide gevallen te leiden tot een integratie van
het klimaatbeleid in andere terreinen. Wij raden de medewerkers die de komende tijd aan
klimaatadaptatie werken aan om niet te kiezen voor de gemakkelijke weg van het zelf voortzetten
van het werk op succesvolle trajecten. Juist succesvolle trajecten kunnen snel integreren in het
gewone werk. Concentreer je de komende vier jaar op de thema’s waar het nog lastig is om
klimaatadaptatie op de agenda te krijgen en om te zetten in projecten.
Brede maatschappelijk opgave
Bij de meeste succesvolle projecten lopen de maatregelen die men voor klimaatadaptatie zou
willen nemen parallel aan de maatregelen die vanuit de beleidsector al genomen worden. Bij
voorbeeld bij hoogwaterbescherming vraagt de aanpassing aan klimaatverandering dezelfde
Provincies en klimaatadaptatie
12
maatregelen als het waterbeleid, hooguit in versterkte mate of in een hoger tempo. Deze
overeenkomst in richting en belangen is vanzelfsprekend ook de reden waarom op deze terreinen
klimaatadaptatie soepel ingang vindt. Maar bij de bredere maatschappelijke opgave voor
klimaatadaptatie komen ook terreinen aan de orde waar de belangen botsen. Bij voorbeeld als een
bestaande functie niet langer handhaafbaar is vanwege verdroging of vernatting,
temperatuurstijging etc. Dan is de opgave voor de klimaatmedewerkers om oplossingen te
ontwikkelen die synthese bereiken (of win-win situaties creëren). Bij voorbeeld in veranderde
landbouwmethoden die zowel een goede opbrengst garanderen als het vermogen van de grond
om water vast te houden verbeteren.
Voortzetten successen
Tegelijkertijd zijn er afgelopen jaren ook veel projecten gestart binnen deze ‘meekoppelende’
thema’s. Op klimaatadaptatie echt te kunnen integreren is ook de komende jaren nog inzet nodig
op deze thema’s om zodoende succesvolle leerprojecten op te zetten. Op deze manier draagt de
provincie bij aan agendasetting van het thema bij externe partners en maatschappelijke opinie.
Rol provincies
Als een van de doorslaggevende rollen van provincies binnen klimaatadaptatie is het
(door)vertalen van kennis. De doorwerking van de kennis wordt nog eens versterkt als de
provincies er ook in slagen om klimaatbestendigheid op te nemen in de ruimtelijke visies en
waterplannen, waarmee het voor ontwikkelaars en gemeenten een aspect wordt om rekening mee
te houden. Tevens slagen provincies er bij succesvolle projecten in om betrokkenen van sectoren
handelingsperspectief te bieden om bijvoorbeeld hun bedrijfsvoering aan te passen aan
klimaatverandering.
Provincies hebben met gebiedsontwikkeling (pilots) laten zien dat zij een rol vervullen bij de
uitvoering en het monitoren van de uitvoering door anderen. In de komende periode ligt de taak
om samen met de gebiedspartners resultaten te laten zien.
De bestaande kennisprogramma’s (zoals Kennis voor Klimaat) hebben bij de start de vragen bij
provincies en gemeenten ‘opgehaald’, maar het blijkt niet eenvoudig om de wetenschappelijke
kennis te verbinden met het concrete niveau van de opgaven van gemeenten en provincies.
Provincies kunnen een intermediaire rol vervullen door praktijksituaties ter bestudering aan te
reiken, de kennis te laten stromen en daardoor permanent vraaggestuurd te maken.
Rol onder druk
Tot slot is er ook een keerzijde aan deze fraaie positie. We signaleren dat bottom up er veel
gebeurt, dat dit in samenhang wordt gebracht en gekoppeld aan wetenschappelijke inzichten.
Maar dit gebeurt noodgedwongen zonder strategische uitgangspunten vanuit het rijk. De
provincies hebben hun rol genomen, maar de bijdragen van het rijk aan het klimaatakkoord is
achtergebleven bij de verwachtingen. Het deltaprogramma biedt op onderdelen, namelijk
hoogwaterveiligheid en de beschikbaarheid van voldoende zoet water wel een strategisch kader,
maar niet in de breedte van het klimaatdossier en de kerntaken van de provincies, zoals die voor
duurzame ruimtelijke ontwikkelen (EHS, natura2000, waterkwaliteit, biodiversiteit) en vitaal
platteland.
De recente ontwikkelingen geven hieraan nog een extra urgentie. De regeringsverklaring van 2010
geeft de provincies minder middelen om op die kerntaken beleid te implementeren en
Provincies en klimaatadaptatie
13
investeringen te doen. Tegelijk komt er vanuit ‘Europa’ (witboek klimaatadaptatie 2009) meer
druk om klimaatadaptatie beter te integreren (‘mainstreamen’) in bestaand beleid. Dat wordt
bijvoorbeeld zichtbaar in

de Kaderrichtlijn water: in 2015 moeten alle stroomgebiedbeheersplannen klimaatbestendig
zijn, er komt meer aandacht voor waterschaarste en –efficiëntie in de landbouw en gebouwen.

Natura 2000: integratie klimaatverandering in het management van Natura 2000-gebieden.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid integratie klimaatverandering in plattelandontwikkeling.

Biodiversiteitbeleid: betalen voor ecosysteemdiensten, innovatieve financiering, bijvoorbeeld
voor groen/blauwe diensten.
De provincie kan - en moet als het Rijk zich op deze terreinen verder terugtrekt - een belangrijke
rol spelen bij het integreren van nieuw sectoraal Europees beleid in lopende en toekomstige
gebiedsontwikkeling. Dit vraagt om slim in te spelen op nieuwe Europese financiële
arrangementen, zoals beloning van maatschappelijke diensten onder het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid en/of een sterkere inzet van de structuurfondsen voor EU gerelateerd
adaptatiebeleid. Dit is een belangrijke opgave voor de komende collegeperiode 2011 - 2015.
De nationale en Europese ontwikkelingen stellen de provincies voor nieuwe opgaven, die zij voor
een deel gezamenlijk en voor een deel gebiedsgericht op moeten pakken. Een provinciaal
gebiedsprogramma (ARK-G) naast het Deltaprogramma is nodig om te voorzien in de integrale
klimaatadaptatieopgave. Zonder zo’n strategisch programma (bijvoorbeeld onder te verdelen naar
landschapstype) bestaat er zelfs gerede kans dat het Rijk de provinciale middelen gaat
aanspreken voor het realiseren van de nationale waterdoelstellingen van het Deltaprogramma.
Dan verliest klimaatadaptatie aan breedte in plaats van dat het daaraan wint en kunnen de
provincies hun kerntaken minder goed vervullen.
Provincies en klimaatadaptatie
14
Bijlage 1 Provinciale klimaatcoördinatoren
In de onderstaande tabel zijn de provinciale klimaatcoördinatoren weergegeven die voor deze
quick scan zijn benaderd.
Provincie
Klimaatcoördinator
Limburg
Tjeerd Okkes
Zeeland
Tjeerd Blauw
Brabant
Marleen Boot
Gelderland
Britta Verboom
Utrecht
Job van Amerom
Zuid-Holland
Erik de Haan/Sieb de Jong
Noord-Holland
Marianne Walgreen
Flevoland
Jeroen Grutters
Overijssel
Francien Westendorp
Drenthe
Rinke van Veen
Friesland
Arjen van der Mark
Groningen
Hans van Hilten
Provincies en klimaatadaptatie
15
Provincies en klimaatadaptatie
16
Bijlage 2 Leerpunten voorbeeldprojecten klimaatadaptatie
In het onderstaande overzicht zijn de leereffecten op niveau van personen, proces en inhoud uit
de voorbeeldprojecten opgesomd en geclusterd naar de drie rollen van de provincie:

Visieontwikkeling.

Wettelijke verankering.

Gebiedsontwikkeling.
Leereffecten voorbeeldprojecten per rol
Bekeken voorbeeldprojecten
Visieontwikkeling
Personen

dijkgraaf trekker

bestuurder presenteert op internationaal congres

bestuur betrokken bij acuut probleem

staatsecretaris verleid om MIRT status te verlenen

Adaptatie in Het Groene Woud
Noord-Brabant

Deltaplan hoge zandgronden NoordBrabant

Adaptatie en Mitigatie in stedelijk
gebied Noord-Brabant
Proces

Cool Nature Gelderland

West European Climate Corridor

bestuurlijke en ambtelijke inzet

aansluiten bij lokaal initiatief

faciliteren niet trekken

Klimaatmodule in DPL Limburg

netwerk(vorming) voor kennisdelen en

Hittestress in de stad Limburg
samenwerken

Kennisverspreiding en voorlichting
Gelderland

ondersteuning door bureau

goede timing om partners te betrekken

integrale aanpak moet je steeds heroveren

kwaliteitsteam helpt bij goede ruimtelijke

Klimaateffectkaarten Utrecht
ontwikkeling

Natuur op orde Utrecht

provincie heeft regio meegekregen

Landbouw op orde Utrecht

directe gesprekken tussen boeren met pasklare

Klimaatbestendig bouwen Zeeland
informatie

Verkenning Grevelingen Zeeland
toegankelijk cijfermateriaal en monitoring geeft

Duurzaam blijven boeren Drenthe
directe terugkoppeling op handelen

Klimaat en Landbouw Drenthe

collega's uit sectoren laten samenwerken

Peil Veenweide Friesland

betrekken leveranciers, financiers

Klimaat en Landbouw Friesland

algemene kennis toegankelijk gemaakt

Hotspot Veenkoloniën Groningen

verantwoordelijkheid delen

Ontwikkelopgave Lauwersoog

provincie kan in beleid integreren

Inhoud

nationale agenda verbinden met regionale
Limburg

Klimaatschetsboek en Geoportaal
Noord Holland
Groningen
Budgetten van € 24 K - 1.200 K
Formatie van 0,1 - 1 fte
uitdagingen

goed idee voor jeugd en groen

combinatie van vele doelen

sluit aan bij kerntaken

nieuw instrument om effecten te kwantificeren in
planvorming vult lacune op
Provincies en klimaatadaptatie
17

speelse werkvorm voor kinderen

naast informatie ook handelingsperspectief
aanreiken

wetenschapper kon abstracte begrippen concreet
vertalen naar provincie

hapklare brokken werken motiverend voor actie

provincie actief in toepassing en maakt het
bruikbaar

klimaat als lange termijn doel meenemen in
beheerplannen

slimme combinatie: duurzaam beheerde grond
houdt meer water vast

klimaatbestendig maken zonder RO processen te
blokkeren

verantwoordelijkheid kustverdediging bij provincie

samenhang tussen economie en ecologie

initiatief uit de alternatieve hoek gehaald naar
gangbare landbouw

koppeling landbouwpraktijk aan verdroging
Leereffecten voorbeeldprojecten per rol
Bekeken voorbeeldprojecten
Wettelijke verankering
Personen

Adaptatie in structuurvisie Noord

actieve betrokkenheid medewerkers

vertalen abstract landelijk naar concreet voor

Oostvaarderswold Flevoland
medewerker

Robuuste verbindingen Gelderland
bestuurder is gedreven, helpt met duwen en

Adaptatie in structuurvisie Noord

Brabant
stimuleert ambtenaren

stevig programma en manager
Proces

interne integratie

provincie neemt initiatief en trekt

provinciaal geld maakt landelijke cofinanciering los

provincie liep voorop bij kansenkaarten

kennis uit landelijke projecten benut

omvang en looptijd budget vraagt om goede
Holland

Rijnenburg Utrecht
Budgetten € 0 - 400.000 K
Formatie 0 - 8 fte
beheersing

gelijkwaardige samenwerking, geen regisseur

kennis van elders inbrengen
Inhoud

provincie regelt wettelijk alles

inbrengen lange termijn doelen

gebiedsproces opnieuw opgestart
Provincies en klimaatadaptatie
18
Leereffecten voorbeeldprojecten per rol
Bekeken voorbeeldprojecten
Gebiedsontwikkeling
Personen

samenwerking ook op persoonlijk vlak bevorderen
Proces

Schaalsprong Almere Flevoland

Aaltense goor Gelderland

Klimaatbuffer Weerterbos Limburg

Vechtplassen/Naardermeer Noord

open planproces leidt tot veel draagvlak

inspireren tot gezamenlijk doel

Holland
Ruimte voor de Vecht Overijssel

samen ontwerpen

Klimaatbuffer Oesterdam Zeeland

partijen bij elkaar gebracht

Waterduinen Zeeland

juiste timing om externe partners te betrekken

Waterbergingsgebied Hunzedal

agenderen klimaatverandering in natuurbeheerplan

vertalen lange termijn doelen naar korte termijn
Drenthe

Proeftuin Eemsdelta Groningen
plannen

veel trekken en duwen om partners bij elkaar te
Budgetten van € 500 K– 6.700 K
brengen
Formatie van 0,1 – 6 fte

provincie als gebiedsregisseur

versnellen met subsidie

integrale aanpak klimaat

investering gekregen van waterwinner
(drinkwaterbedrijf) als nieuwe participant
Inhoud

door uitkoop bedrijf ruimte voor ontwikkeling

synergie met waterschap

financiële zekerheid voor waterschap

combinatie van doelen natuur en wateroverlast
steden

samenhang tussen economie en ecologie en
veiligheid

Deltaprogramma ziet het project als quick win

‘werkplaatssessie’ voor organisaties met
verschillende achtergrond als broedplaats van
themaoverstijgende ideeën

multifunctionaliteit als principe

provincie ook bezig met inpassingplan (verankering)

synergie met wettelijke verankering (structuurvisie)

urgentie bij gemeenten voelbaar omdat condities
voor de landbouw verslechteren
Provincies en klimaatadaptatie
19
Colofon
Titel
: Provincies en klimaatadaptatie: tussen kennis en
Opdrachtgever
: IPO
Kenmerk/Projectnummer
: 3331/EO-RH
Datum
: 9 februari 2011
Projectomschrijving
: Quick scan van de inzet van provincies voor klimaatadaptatie
gebiedsontwikkeling
met de nadruk op successen en leerervaringen. Vooruitblik naar
een hernieuwde positiebepaling van provincies in
klimaatadaptatie
Contactpersoon
: De heer Marten van der Gaag (IPO), de heer Hans Heupink
(IPO), mevrouw Britta Verboom (provincie Gelderland), de heer
Erik de Haan (provincie Zuid Holland)
Adviseurs Novioconsult
Provincies en klimaatadaptatie
: Gerbrand Frederiks, Len Duffhues en Erik Opdam
20
Download