Kunnen we uit een onlangs ontdekt papyrusfragment afleiden dat Jezus getrouwd was met Maria Magdalena? Het zal weinigen zijn ontgaan dat onlangs in Egypte een fragmentje van een Koptische papyrus is opgedoken waaruit zou kunnen worden afgeleid dat Jezus getrouwd was. Het fragment, ongeveer ter grootte van een creditcard, bevat aan de voor- en achterzijde enkele onvolledige en ten dele ook beschadigde passages van een gesprek van Jezus met zijn leerlingen. Op de voorzijde lezen we onder meer het volgende: ‘Jezus zei tot hen, “Mijn vrouw (…)”’. De rest van de zin ontbreekt, maar het begin is opmerkelijk genoeg. Er is inmiddels een discussie op gang gekomen over de vraag of het om een authentiek fragment van een vroegchristelijke tekst gaat of om een (eventueel zelfs gebrekkige en doorzichtige) vervalsing. De gerenommeerde Harvard-hoogleraar Karin King heeft de ontdekking van het fragmentje bekendgemaakt en in een lang en gedetailleerd artikel de authenticiteit ervan verdedigd (online beschikbaar: http://news.hds.harvard.edu/files/King_JesusSaidToThem_draft_0917.pdf). Door haar geraadpleegde papyrologen menen dat er aan de ouderdom van de papyrus zelf (het beschreven materiaal) niet getwijfeld kan worden. Het wachten is nog op de uitslag van het onderzoek van de inkt met de koolstof-14C methode. Als het tekstfragment echt is, ligt het voor de hand dat het een restantje is van een tweede- of derde-eeuws evangelie (King spreekt van het Het Evangelie van de Vrouw van Jezus). In dat geval zal het voedsel geven aan de door Dan Browns bestseller, De Da Vinci Code, aangezwengelde discussie over de vraag of Jezus getrouwd was, al dan niet met Maria Magdalena. Kortheidshalve verwijs ik naar mijn recensie van Browns boek in het tijdschrift Kunst en wetenschap (15e jaargang nr. 1, 2006, blz. 31-33), “Jezus en Maria Magdalena. De geheime kennis van Dan Brown”, ook te vinden op mijn website). Uiteraard heeft dit stukje papyrus -- nog steeds aangenomen dat het geen vervalsing is -- veel meer historische waarde dan de postmoderne fact-fiction van Dan Brown. Maar hierbij moet worden opgemerkt dat we, als we op zoek zijn naar historisch betrouwbare kennis over Jezus, niet zonder meer kunnen afgaan op uitspraken die in een tekst uit de tweede of derde eeuw worden gedaan. Zoals ik in mijn De veelvormigheid van het vroegste christendom (5e dr. 2008, Engelse vert. The Diversity of Earliest Christianity, 2012) betoog, zijn al in de Bijbelse evangeliën historische reminiscenties vermengd met vroege reflecties op de betekenis van de persoon en de missie van Jezus. Dit geldt nog meer voor evangeliën die in de tweede en derde eeuw geschreven zijn. Na de recente handschriftenvondsten in Egypte is het nog duidelijker geworden dat volgelingen van Jezus al in de eerste eeuwen heel verschillend over de meest cruciale dingen dachten. Er zijn goede redenen om aan te nemen dat het christendom van de eerste eeuwen nog meer diversiteit kende dan het pluriforme christendom van onze tijd. De uitspraak van Jezus in het Evangelie van Thomas dat het Koninkrijk van God niet ver weg is maar een realiteit in het innerlijk van mensen, kunnen we niet zonder meer aan de historische Jezus toeschrijven. Wat deze uitspraak in eerste instantie laat zien is hoe bepaalde christelijke kringen aan het begin van de tweede eeuw over Gods Koninkrijk dachten. Zo is het ook met de uitspraak van Jezus over zijn echtgenote in het pas ontdekte fragment. Blijkbaar was het al-danniet getrouwd zijn van Jezus een van de (vele) punten waarover christenen in de tweede eeuw van mening verschilden, want in een andere tweede-eeuwse tekst wordt expliciet ontkend dat Jezus getrouwd was. Overigens is de ontdekking van deze fragmentarische tekst minder opzienbarend dan de publicatie van een Evangelie van Judas (volgens de canonieke evangeliën de “verrader” van Jezus) vlak voor Pasen 2005. Volgens dit geschrift was Judas de enige leerling die Jezus enigszins begrepen heeft. [email protected] www.gerardluttikhuizen.nl