EUROPEES PARLEMENT 2009 - 2014 Zittingsdocument 24.10.2011 B7-0547/2011 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement over de situatie in Egypte en Syrië, met name die van de christelijke gemeenschappen Willy Meyer, Jean-Luc Mélenchon, Marie-Christine Vergiat, Helmut Scholz namens de GUE/NGL-Fractie RE\881607NL.doc NL PE472.744v01-00 In verscheidenheid verenigd NL B7-0547/2011 Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Egypte en Syrië, met name die van de christelijke gemeenschappen Het Europees Parlement, – gezien zijn eerdere resoluties, – gezien artikel 18 van het VN-Handvest, artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en artikel 10 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, – gezien de Verklaring van de VN van 1981 inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie gebaseerd op godsdienst of geloof, – gezien de resoluties van de Mensenrechtenraad van de VN over de bestrijding van het belasteren van godsdiensten, – gezien de verklaring van VN-secretaris-generaal Ban Ki-Moon van 11 oktober, waarin hij stelt dat de Egyptische regering gehouden is de mensenrechten en burgerlijke vrijheden van alle Egyptenaren, ongeacht hun geloof, te beschermen, – gezien de verklaring van Rupert Colville, de woordvoerder van de VN-Hoge Commissaris voor de mensenrechten, die er bij de Egyptische autoriteiten op aandringt te zorgen voor onpartijdigheid en onafhankelijkheid bij het onderzoek naar de recente gebeurtenissen, – gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement, A. overwegende dat overeenkomstig artikel 18 van het VN-Handvest, artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en artikel 10 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie eenieder recht heeft op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; overwegende dat dit recht tevens de vrijheid omvat om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid, hetzij alleen, hetzij in gemeenschap met anderen, zowel in het openbaar als privé, zijn godsdienst of overtuiging te belijden in erediensten, in onderricht, in de praktische toepassing ervan, of door de inachtneming van geboden en voorschriften; B. overwegende dat de Mensenrechtenraad van de VN in diverse resoluties alle staten heeft verzocht om binnen hun nationale wettelijke kader en in overeenstemming met internationale mensenrechteninstrumenten alle passende maatregelen te nemen ter bestrijding van haat, discriminatie, intolerantie, geweld, uit religieuze intolerantie voortkomende intimidatie en dwang, waaronder aanvallen op religieuze plaatsen, en bij kwesties die raken aan de vrijheid van godsdienst of overtuiging begrip, tolerantie en respect aan te moedigen; C. overwegende dat de vrijheid van denken, geweten en godsdienst geldt voor aanhangers van een godsdienst, maar ook voor atheïsten, agnostici en mensen zonder geloof; PE472.744v01-00 NL 2/4 RE\881607NL.doc D. overwegende dat een dialoog tussen de gemeenschappen van cruciaal belang is om vrede en wederzijds begrip tussen de volkeren te bevorderen; E. overwegende dat er ontevredenheid heerst bij de bevolking van landen die kampen met economische en sociale problemen ten gevolge van neoliberaal beleid; F. overwegende dat ongeveer 10% van de bevolking van Egypte en Syrië behoort tot christelijke gemeenschappen; G. overwegende dat op vrijdag 7 oktober 2011 in een heropgebouwd dorpje in de zuidelijke provincie Aswan een Koptische kerk is aangevallen en in brand is gestoken; H. overwegende dat Kopten op zondag 9 oktober 2011 voor Maspero, het gebouw van de staatstelevisie, een betoging tegen deze aanval hebben georganiseerd, waarbij de militaire politie naar verluidt 25 mensen heeft gedood en meer dan 300 mensen heeft verwond; I. overwegende dat er hangende het onderzoek 28 mensen in hechtenis worden gehouden, zowel moslims als christenen; J. overwegende dat de Egyptische vicepremier Hazem al-Beblawi naar aanleiding van deze gebeurtenissen is afgetreden; K. overwegende dat er in de afgelopen weken in Homs (Syrië) een aantal malen invloedrijke burgers zijn gedood, waaronder een ingenieur in de nucleaire fysica en enkele universitair docenten en artsen, en dat de meeste slachtoffers behoorden tot minderheden zoals alevieten, christenen en sjiieten; 1. spreekt zijn scherpe veroordeling uit over het geweld dat naar verluidt door de Egyptische militaire politie werd gebruikt tijdens de betoging, ten gevolge waarvan 25 mensen om het leven kwamen en meer dan 300 gewond raakten; 2. betuigt zijn medeleven aan de families van de doden en gewonden van de recente aanvallen in Egypte en alle aanvallen op religieuze groeperingen; 3. wijst er nogmaals op dat de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten heeft aangedrongen op een onpartijdig en onafhankelijk onderzoek naar de gebeurtenissen om ervoor te zorgen dat de verantwoordelijken voor de rechter worden gebracht en hun straf niet ontlopen; benadrukt dat het onderzoek zich met name moet richten op de moord op de Koptische demonstranten die vermoedelijk door militaire voertuigen zijn overreden; 4. uit zijn bezorgdheid over deze voorvallen en hoopt dat het proces dat begon met de opstand op het Tahrirplein daardoor niet in gevaar komt en dat de uitkomst van dit proces zal zijn dat de roep om verbetering van de leefomstandigheden, de sociale en arbeidsrechten en vrijheid en democratie wordt beantwoord; 5. veroordeelt ondubbelzinnig het gebruik van machtsmiddelen en dodelijk geweld tegen vreedzame demonstranten en de andere ernstige schendingen van de mensenrechten in Syrië, zoals willekeurige terechtstellingen en opsluiting, gedwongen en onvrijwillige verdwijningen, foltering en systematische vervolging en intimidatie van RE\881607NL.doc 3/4 PE472.744v01-00 NL mensenrechtenactivisten en journalisten door de Syrische autoriteiten; spreekt zijn medeleven uit met de families van de slachtoffers en de gewonden; 6. dringt er bij de regering van de Arabische Republiek Syrië op aan onmiddellijk een einde aan alle schendingen van de mensenrechten te maken en alle mensenrechten en fundamentele vrijheden, inclusief de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering, volledig te eerbiedigen; 7. steunt de moedige strijd van het Syrische volk tegen het regime en benadrukt dat het Syrische volk zijn lot in eigen hand moet houden, zonder buitenlandse inmenging; 8. wijst elk buitenlands militair ingrijpen in Syrië van de hand; 9. is sterk gekant tegen alle vormen van geweld, discriminatie en onverdraagzaamheid op grond van godsdienst en overtuiging ten aanzien van gelovigen, afvalligen en nietgelovigen; 10. wijst erop dat het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst een fundamenteel mensenrecht is dat verankerd is in internationale rechtsinstrumenten, en dat dit recht in alle landen geëerbiedigd moet worden, ook in Egypte en Syrië; wijst er tevens op dat het groot belang hecht aan het fundamentele beginsel van de onvervreemdbaarheid van alle mensenrechten; 11. veroordeelt de instrumentalisering van godsdienst in diverse politieke conflicten; steunt alle initiatieven om dialoog en wederzijds respect tussen religieuze gemeenschappen te bevorderen; verzoekt alle regeringen en religieuze autoriteiten tolerantie en eerbiediging van de vrijheid van godsdienst te bevorderen en initiatieven tegen haat te ontplooien; verzoekt de regeringen de vrijheid van godsdienst en geloof te garanderen; herhaalt een grote waarde toe te kennen aan het secularisme; 12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regeringen en parlementen van Egypte en Syrië en de Afrikaanse Unie. PE472.744v01-00 NL 4/4 RE\881607NL.doc