Juli 2012 Criteria alternatief voor bedrijfsstage derdejaars Mens en Technologie; Hogeschool van Amsterdam. In het derde jaar van de opleiding is er in periode 5b en 6a ruimte om gedurende 20 weken één dag in de week een stage te lopen. Dit is de laatste bedrijfsstage van de opleiding; deze mag als 1 of als 2 bedrijfsstage(s) worden ingevuld. Deze sluit(en) aan bij de door de student gekozen ontworpen wereld en de gekozen bekwaamheid en is/zijn verdiepend van aard. Doel van de stage in het derde jaar: ervaring opdoen in een ontworpen wereld (beroepspraktijk), gericht op de gekozen bekwaamheden. De stagiaire dient dus aan zijn ontworpen wereld te kunnen werken, waarbij hij (delen van de) gekozen KB’s van de bekwaamheid/-heden kan bewijzen. Een student met een aantal jaar werkervaring op minimaal MBO-niveau in een ontworpen wereld (beroepspraktijk) beschikt over meer technische kennis en kennis over competenties die van werknemers worden gevraagd dan studenten die geen ervaring hebben in deze ontworpen wereld. Op grond hiervan kan via een alternatieve opdracht de derde bedrijfsstage afgerond worden. Als aan het volgende criterium wordt voldaan: - 5 jaar werkzaam in minimaal 2 verschillende functies in de gekozen ontworpen wereld (beroepspraktijk) op MBO-niveau maximaal 5 jaar geleden. De beroepspraktijk moet relevant zijn voor de gekozen ontworpen wereld. kan de student een alternatieve opdracht maken. De alternatieve opdracht mag slechts dienen als vervanging voor de stage na toestemming van een docent Mens en Technologie. De student dient hiervoor een overzicht aan te leveren met een omschrijving van zijn werkzaamheden in een technologische / technische omgeving op MBO-niveau en de periode waarin hij deze verricht heeft. Alternatieve opdracht Maak een verslag waarin je beschrijft: - een beschrijving van je competenties op het gebied van de aspecten van de kennisbasis van Mens en Technologie van pijler 5 voor de door jou gekozen ontworpen wereld, waarin je werkzaam bent geweest. Spits deze opdracht toe op de bekwaamheid/-heden waarvoor je hebt gekozen. De toelichting dient als bewijs van je competenties; voeg dus voorbeelden en uitwerking van deze kennis toe aan de opdracht. 5.1 5. Ontworpen wereld De spd kan de werking van producten en de ontwikkelprocessen van het technologisch thema beschrijven en verklaren op het terrein van Hogeschool van Amsterdam juli 2012 D. de Rijk Juli 2012 5.2 gebieden zoals biofysica (het menselijke lichaam), ergonomie, (geo)fysica, medische fysica, milieuchemie, chemische technologie, landbouwchemie, chemie en gezondheid, energie, productkunde en natuurstoffen. De spd kent de eigenschappen van en de ontwerpprincipes binnen een van deze terreinen. Beoordelingskader: De student kan de alternatieve opdracht doen als bewijs van zijn competenties binnen zijn gekozen ontworpen wereld. Hierbij moet aangetoond worden dat de student - pijler 5 beheerst binnen de ontworpen wereld - zich gericht heeft op de gekozen bekwaamheden binnen de ontworpen wereld - hiervoor bewijsstukken in goed en helder Nederlands weet te overleggen. Onder bewijsstuk wordt verstaan: een reflectie over de verworven technologische competenties binnen de ontworpen wereld over meerdere onderwerpen per bekwaamheid (vanuit de pijlers 1 tm 4). Gebruik maken van onderzoek / literatuur wordt aanbevolen. Hogeschool van Amsterdam juli 2012 D. de Rijk