Reactie ESBL op het onderzoek door de Vereniging “Eigen Huis” naar de stijging Van de lokale woonlasten in 2004 en het pleidooi voor afschaffing van de gebruikersheffing OZB op woningen Rotterdam, 19 maart 2004 Naar aanleiding van een onderzoek naar de woonlastenstijging in 2004 dringt de Vereniging Eigen Huis er bij de Kamer op aan de afschaffing van de gebruikersheffing OZB op woningen zoals door het kabinet voorgenomen voor 2005 door te laten gaan. Zowel vakbonden als de Consumentenbond hebben hun verontrusting uitgesproken over de grote stijging van de lokale lasten. In verband met het overleg in de Commissie Binnenlandse Zaken wil het ESBL aan deze discussie bijdragen en een reactie op het onderzoek geven en op het pleidooi voor afschaffing van de gebruikersheffing OZB woningen. I. De stijging van de woonlasten in 2004 Het ESBL stelt het op prijs dat de Vereniging Eigen Huis zelf onderzoek heeft gedaan naar de stijging van de lokale lasten voor 2004. Deze stijging is inderdaad hoog. De cijfers van het CBS bevestigen dit. Het lijkt er inderdaad op dat gemeenten bij de vaststelling van de tarieven van de woonlastenheffingen onvoldoende rekening hebben gehouden met de snel afgenomen inflatie en de bevriezing van de loonstijging (sociaal akkoord 28 november 2003) in 2004 en op deze manier een groter beslag zullen gaan leggen op het huishoudbudget 2004. Gemeenten hebben echter met meer factoren rekening te houden dan de prijs- en loonstijging in de economie. In de eerste plaats betreft dit de extra rijksombuigingen op de algemene uitkering uit het Gemeentefonds die pas eind september 2003 in volle omvang bij de gemeentebesturen bekend zijn geworden. Ombuigingen die niet meer tot uitgavenvermindering kunnen leiden vanwege het late tijdstip van bekendmaking, worden door de gemeenten of doorgeschoven naar een volgend jaar of leiden tot een belastingverhoging1. In de tweede plaats betreft dit het voornemen van het Rijk om een deel van het lokale belastinggebied over te nemen en het voorstel de Zalmsnip af te schaffen vanaf 2005; belangrijke factoren waarmee gemeenten bij het sluitend maken van hun begroting en in hun tarievenbeleid 2004 reeds rekening hebben gehouden. Het Rijk dient dan ook eerst de hand in eigen boezem te steken voordat eventueel met de vinger wordt gewezen naar de gemeenten. De septembercirculaire vermeldt een negatieve ruimte (kosten -/- inkomsten) van € 128 miljoen voor de gemeenten in 2004 en tevens een extra ombuiging 2004 van € 129 miljoen boven op de ombuigingen (van € 244 miljoen) in de junicirculaire. Dit bedrag komt bij benadering overeen met het verschil tussen een inflatieneutrale opbrengststijging van de woonlasten in 2004 ( 3 à 4 %) en de door het CBS geconstateerde opbrengststijging in de primitieve begrotingen 2004 (6 à 7 %). 1 Gemeenten zullen op verschillende manieren in hun tarievenbeleid rekening houden met het voorgenomen beleid van het Rijk. Verhoogd streven naar kostendekkende tarieven Er dient op gewezen te worden dat gemeenten die een deel van hun eigen algemene belastingen bij het Rijk moeten gaan inleveren er verstandig aan doen hun heffingen voor rioolafvoer en huisvuilophaal zo snel mogelijk op kostendekkend niveau te brengen. Aanvulling vanuit de OZB van de kosten van reiniging en rioolafvoer staat immers ter discussie. Bij het vaststellen van de maxima van de OZB zal rekening gehouden worden met de ruimte bij de kostendekking van rioolafvoer en huisvuilophaal, aldus het kabinet. Over een toereikende compensatie in het Gemeentefonds en de herverdeeleffecten is de onzekerheid groot gezien de onduidelijkheid over het nieuwe maximum voor de OZB en het ontbreken van een wetsvoorstel. Ook voor de eigenhuisbezitters is een grotere kostendekking van de heffingen verstandig. De gemeenten lopen anders de kans straks zeer grote stijgingen ineens te moeten doorvoeren, omdat men bij de belastingheffing straks het wettelijk maximum overschrijdt. Herstructurering belastingniveau nadeelgemeenten FVW Ook de gemeenten met een groot nadeel als gevolg van de invoering van de Financiële Verhoudingswet 1997 (2001 volledig ingevoerd) in het recente verleden hebben in verband met de komende maximering van de OZB tarieven een belang hun achterstand in het belastingniveau ten opzichte van de norm in het Gemeentefonds nu zo snel mogelijk in te halen en niet langer hun reserves aan te spreken. Het nationale maximum dat in de wet afschaffing gebruikersbelasting zal worden voorgeschreven zal immers hoger zijn naarmate meer gemeenten feitelijk aan de gemeentefondsnormering (thans 5,05 euro per € 2268 waarde van de onroerende zaak) voldoen. De rijke woongemeenten met een laag woningtarief komt men al enkele jaren tegen in de lijstjes met grote tariefstijgingen OZB. De inwoners van deze gemeenten zullen straks ruimschoots profiteren van de afschaffing van de gebruikersheffing als gevolg van de voordelige herverdeeleffecten. In reactie op belastingmaatregelen van het Rijk is er altijd anticipatiegedrag door belastingplichtigen geweest, gemeenten anticiperen nu ook op de aangekondigde belastingwetten. Al met al zou het bijzonder hypocriet zijn de gemeenten daarover verwijten te maken. De belastingverhogingen zijn een rationele reactie op veel te laat aangekondigde ombuigingen op het Gemeentefonds en de plannen om de lokale belastingheffing en de bekostiging van lokale voorzieningen verder te nationaliseren. In 2005 zal het Rijk overigens de lokale belasting met een veel hoger bedrag doen verhogen dan de gemeenten dit jaar zelf hebben gedaan. Door de Zalmsnip (belastingkorting van € 45,38 op de OZB-woningen) terug te trekken mi.v. 2005 zal een stijging bij de woonlasten van (€ 325 mln. /€ 4700 mln. x 100%) ofwel tenminste 6,9 % gemiddeld optreden. Snelheid en duidelijkheid ten aanzien van de wetgeving en een gepaste afstand ten opzichte van lokale fiscale besluitvorming zijn dan ook de enige juiste bakens voor de aan te houden koers door de Tweede kamer en het kabinet. 2 II. de afschaffing van de gebruikersheffing woningen onroerende zaakbelasting Onderstaand zullen wij vanuit een fiscale en bestuurlijke invalshoek ingaan op het pleidooi van de Vereniging Eigen Huis om de afschaffing van de gebruikersheffing OZB op woningen door te zetten. Het afschaffen van (een deel van) een algemene lokale belasting (ozb gebruikers op woningen) dient afgewogen te worden binnen de totale belastingstructuur van de overheid. Omdat de compensatie (rond 1 miljard euro) in het Gemeentefonds ook fiscaal betaald moet worden zijn er winnaars en verliezers. De Vereniging Eigen Huis maakt zo’n afweging niet, omdat de belastingverlaging voor eigenhuizenbezitters (gebruikersheffing woningen wordt voor het grootste deel door deze groep opgebracht) straks betaald moet worden door een veel grotere groep belastingbetalers. Daaronder zijn niet alleen de woningbezitters en de huurders maar alle inkomenstrekkers via de loon- en inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting, en ook de consumenten via de omzetbelastingen. Hierdoor wordt de eigenhuisbezitter fiscaal nog meer ontzien en is zij dus een winnaar. Dit versluierde subsidie-effect ten gunste van het eigenwoningbezit is uiteraard een deelbelang van de eigenwoningbezitters. De Tweede Kamer vertegenwoordigt gelukkig niet alleen deelbelangen. Fiscaal bezien dienen lokale voorzieningen rond het eigen huis, waarmee de eigenhuisbezitter en de waarde van zijn bezit direct gebaat zijn, zoals wegen, verkeer, recreatie en andere gemeentelijke voorzieningen ook in een moderne overheidshuishouding bekostigd te worden door lokale heffingen en niet door nationale heffingen. Het argument dat lokale bestedingsautonomie bestuurlijk wenselijk is en fiscale lokale autonomie onwenselijk en dat er een voorkeur zou moeten bestaan voor bekostiging uit de algemene uitkering boven bekostiging uit lokale belastingen is bestuurlijke, fiscale en economische nonsens. Het argument is door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Remkes ook al gehanteerd. Een minister van het Koninkrijk en van de lagere overheden hoort beter te weten. Afschaffing van alle lokale belastingen ligt dan voor de hand. Een overheid zonder eigen belastingen is niet alleen onmachtig en zonder financiële verantwoordingsplicht jegens de eigen kiezers maar vooral onmachtig tegenover zijn hogere overheid en zijn betaalheer, het Rijk. We hebben het dan niet alleen over meer of minder lokale autonomie, we hebben het niet alleen over een doelmatige inrichting van de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten, maar we hebben het dan over het in de Grondwet vastgelegde evenwicht tussen de onderdelen van de Staat en de staatsinrichting. Bij de actuele besluitvorming over het lokale belastinggebied staat dan ook meer ter discussie dan de Vereniging Eigen Huis suggereert. Bijgevoegd is een column van prof.dr. J.A. Monsma, Directeur van het ESBL in het Weekblad Fiscaal Recht. ESBL, 19 maart 2004 3