Gemeentelijke belastingen en begrotingen Inleidingen voor de Afdeling Lelystad van D66 op 13 december 2014. Paul Vermeulen Beste mensen, Inleiding Eigenlijk draait het in de politiek om het maken van keuzes, het nemen van besluiten en dus het besturen. De raad stelt de kaders, houdt toezicht op de uitvoering en luistert naar haar achterban maar weegt ook het algemeen belang af tegen het individuele belang. Besturen komt vaak neer op het verdelen van geld. Vrijwel alle besluiten zijn terug te voeren tot het uitvoeren van iets en dus het beschikbaar stellen van geld. De financiële gevolgen zijn een afgeleide van het inhoudelijke voorstel. Niet leidend maar volgend. De Raad heeft daarbij een belangrijk recht, het budgetrecht en ik zou willen dat ieder raadslid zich daarvan bewust was. Begroting De uitvoerders, het college met haar ambtenaren, kunnen niets doen zonder een mandaat van de raad. Maar weet die raad wel welke macht men heeft en mandaat men weggeeft? In de meeste raden laat men zich afschrikken door dikke boeken over de begroting en verantwoording en komen de dingen waar het echt om gaat niet boven water. Ik durf te beweren dat veel raadsleden liever vluchten in details en daar eindeloos over door blijven mekkeren dan vragen te stellen over bijvoorbeeld de risico's in relatie tot het weerstandsvermogen of de impact van de voorstellen op bijvoorbeeld de geldstromen nu (liquiditeitsprognose) en in de toekomst. Het lijkt er wel op dat het college en de ambtenaren het ook wel prettig vinden die kennis- en informatie voorsprong: het geeft hun macht en handelingsvrijheid. Macht die eigenlijk bij de raad thuishoort. Het is mooi als het college geld overhoudt van de budgetten die beschikbaar zijn gesteld maar soms kan dat ook betekenen dat taken gewoon niet zijn uitgevoerd. Het moet dan geen compliment worden maar een schop onder de kont! De pers smult er van als een gemeente grote tekorten heeft en bijvoorbeeld met grondvoorraden blijft zitten en moet afwaarderen. Van belang is na te gaan wat de reden van de tekorten zijn, veelal zijn dat externe oorzaken. Verwijtbaar is dan dat men niet tijdig heeft geacteerd en het beleid heeft aangepast. Ook hier zijn de financiële gevolgen weer een afgeleide. Overigens mag een gemeente geen structurele tekorten hebben immers dan heeft zij meer gelden uitgegeven dan de raad haar heeft gemandateerd. Tijdig de begroting aanpassen door de raad is dan geboden. Zie hier het belang van begroten en tijdig, juist en volledig verantwoorden. Inkomsten/ belastingen Om geld te verdelen moet het er wel zijn. De raad bepaalt aan de hand van de begroting welke uitgaven voor haar taakuitvoering, of dat nu autonome taken of medebewindstaken zijn, nodig zijn en hoe deze uitgaven gedekt moeten worden. De geldmiddelen van de gemeente komen uit een aantal bronnen: Uitkering uit het gemeentefonds Lokale belastingen Heffingen en leges Rente en/ of dividenden De uitkering uit het gemeentefonds wordt berekend op basis van een groot aantal verdeelsleutels waarbij de aantallen jaarlijks varieren (inwonersaantallen, aantal woningen ed) en ook het tarief per sleutel jaarlijks wordt aangepast afhankelijk van de (verwachte) financiele positie van het rijk (accres) . Het gemeentefonds ademt eigenlijk mee met het rijk (trap op trap af systematiek). Binnen het gemeentefonds zijn ook nog specifieke uitkeringen die soms doeluitkeringen zijn met verplichte besteding voor dat doel. Een belangrijk aspect van de uitkering uit het gemeentefonds is de aftrek voor een veronderstelde eigen belastingopbrengst uit de Onroerend Zaak Belasting. Een praktijkprobleem is dat soms jaren later de definitieve uitkering uit het gemeentefonds wordt vastgesteld en dat dat soms forse nagekomen lasten kan betekenen of juist een extra meevaller. Onlangs is 2011 definitief vastgesteld. Gemeenten hebben een wettelijk geregeld eigen belastinggebied, de niet bestedingsgebonden gemeentelijke heffingen. Inkomensbeleid is in principe voorbehouden aan de rijksoverheid maar in de praktijk wordt bijvoorbeeld in het kwijtscheldingsbeleid wel degelijk aan inkomenspolitiek gedaan. De OZB , de toeristenbelasting en de hondenbelasting zijn algemene gemeentelijke belastingen en in principe is de gemeente vrij om de hoogte daarvan zelf te bepalen. Er is ook geen relatie met bijvoorbeeld de kosten van toerismebeleid, hondenoverlast of de woonomgeving. Toch is in de Noordoostpolder de hondenbelasting afgeschaft omdat de raad van mening was dat honden in het buitengebied geen huisdieren zijn maar van nut zijn voor bewaking ed. Ze gingen voorbij aan het feit dat hondenbelasting gewoon een heffingsmiddel is, D66 heeft onlangs voorgesteld om een hondenheffing in te voeren om de kosten van de overlast in de woongebieden te kunnen betalen. Ook is D66 van mening dat toeristenbelasting een drempel kan zijn om toeristen naar de Noordoostpolder te lokken. Afschaffen dus ! Het betekent wel dat de OZB eigenlijk moet worden verhoogd. Inmiddels heeft het rijk een stokje gestoken tegen het onevenredig verhogen van de OZB door het invoeren van een macronorm. Eigenlijk een beperking van het budgetrecht van de gemeente! De gemiddelde verhoging van de OZB mag niet boven een landelijk afgesproken norm uitkomen.( de macronorm). Daarover straks meer. De OZB lijkt oneerlijk, alleen eigenaren van woningen betalen deze, en dus niet de huurders. Dat is ten dele waar. Woningbouwverenigingen moeten over hun bezit echter ook OZB betalen maar verwerken die in de huren. De OZB wordt gebaseerd op de waarde van de woning in het vrije economisch verkeer en deze wordt onder strak toezicht van de waarderingskamer op objectieve wijze bepaald. Bij de gemeente gaat het om het binnenhalen van enkele miljoenen aan geld. Stijgt de waarde van de woning dan wordt het tarief (een % van de waarde) vaak verlaagd en omgekeerd. De Onroerend zaak belasting, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing vormen het gemeentelijk woonlastenplaatje. In de Noordoostpolder heb ik in 2010 een verhoging van het tarief op woningen van maar liefst 42% en op bedrijven 20% doorgevoerd maar ook direct het effect weer gecompenseerd door een teruggave op de afvalstoffenheffing omdat daar forse overschotten op waren. Onder aan de streep kwamen wij in de buurt van de inflatie. Politiek was het compromis dat het OZB tarief (de geldopbrengst) vier jaar gelijk moest blijven. In de vele jaren daarvoor werd het OZB tarief niet of nauwelijks verhoogd en wij waren één van de laagste van Nederland maar wel met een versleten theater, nauwelijks goede sportvoorzieningen en een verouderd centrum. Ons ben zunig !! De hoogte van de woonlasten wordt vaak vergeleken met die van andere gemeenten met een vergelijkbaar inwonersaantal en voorzieningenniveau.(Coelo vergelijking) Lelystad was met plaats 85 van de 430 gemeenten in 2013 relatief goedkoop. Noordoostpolder kwam op plaats 175. Het geeft een indicatie maar het is wel een resultante van politieke keuzes en die kunnen per gemeente fors verschillen. De andere heffingen (bijvoorbeeld de afvalstoffenheffing en de rioolheffing ) zijn eigenlijk vergoedingen voor geleverde prestaties (zogenaamde bestemmingsheffingen) en mogen niet hoger uitkomen dan de werkelijke kosten. En daar zit hem de crux. Wat zijn de werkelijke kosten? Op grond van uitspraken mogen de kosten worden bezien over een periode van drie jaar gemiddeld. Verder moet er een consistent systeem worden gebruikt voor de toerekening van indirecte kosten zoals huisvesting, directie ed. Bij de riolering spelen forse investeringen een rol. Vaak wordt daarvoor een financiële voorziening gebruikt (een soort spaarpot) waardoor de lasten daarvan gelijkmatig worden gespreid. Daarnaast werkten wij in de Noordoostpolder met een egalisatierekening (een reserve) waarbij wij de overschotten en tekorten eerst compenseren en pas na drie jaar de tarieven al dan niet aanpassen. Tot slot iets over de leges en de rente. De leges mogen niet hoger zijn dan de werkelijke kosten. Het is vaak een politieke keuze om de leges juist erg laag te houden. Zo zijn de tarieven voor sport in de Noordoostpolder slechts 15% van de werkelijke kosten en wordt voor een evenement waarbij fors wordt verdiend slechts € 150 betaald voor een vergunning waarbij de ambtenaar soms 16 uur mee bezig is. Eigenlijk gaat het om het stimuleren van sport en het aantrekken en behouden van evenementen. Meestal worden de rentelasten van investeringen toegerekend aan het product of de dienst. vaak zijn waarop die investering betrekking heeft. Vaak zijn dat rentelasten die betaald worden aan derden voor geleend geld. Wat nu als eigen middelen zijn ingezet? Zijn de kosten voor dat product dan lager? Neen, ook de derving van rentebaten, ofwel de rentelasten van het eigen vermogen, kan worden toegerekend aan het product. De rente die niet wordt uitgegeven wordt kan dan vervolgens als baten worden toegevoegd aan de reserves. Wij bereiken hiermee dat als er geen eigen geld meer is en dus geleend moet worden de tarieven niet hoeven te stijgen immers het product of de dienst wordt niet duurder. Ook deze systematiek is een keuze van de raad. Het is aan de raad om te bepalen wat er met de opgepotte reserves vervolgens moet gebeuren. In de Noordoostpolder bedraagt het eigen vermogen ongeveer 65% van het balanstotaal maar wordt voor het eerst in de geschiedenis met geleend geld gewerkt. De raad krijgt daar rode vlekken van in de nek maar het is inherent aan het zijn van overheid. Het gaat om de uitvoering van het beleid en de financiële gevolgen daarvan zijn volgend. Als de begroting maar in evenwicht is en blijft. Tot slot nog een belangrijke actuele ontwikkeling: De wet Markt en Overheid Om concurrentie met het bedrijfsleven tegen te gaan wordt de Wet markt en Overheid ingevoerd. Deze geven de overheden strakke verplichtingen mee voor die gevallen waarin zij als een reguliere aanbieder van diensten of leveringen optreden en daarbij in concurrentie treden met het bedrijfsleven. Voor de Omzetbelasting was dat in het algemeen al zo, ook overheden moeten die betalen in die gevallen waarbij sprake is van privaatrechtelijke overeenkomsten en zij dus niet als overheid (publiekrechtelijk) optreden. Het gevolg van de Wet Markt en Overheid kan zijn dat zelfs overheden voor een deel van hun taken vennootschapsbelasting verschuldigd zijn indien zij winst maken met hun commerciële activiteiten. De raad kan verklaren dat bepaalde leveringen en diensten niet onder de termen van de Wet vallen vanuit het algemene belang. De Autoriteit Consument en Markt zal toezicht gaan houden op de naleving van de wet. Er zijn inmiddels strakke bepalingen gemaakt voor: 1. Kostentoerekening (alle kosten, dus een integrale kostprijs) 2. Bevoordelingsverbod ( bijvoorbeeld een marktconforme financiering) 3. Gebruik van gegevens ( overheden hebben heel veel info en mogen die dus niet (mis) bruiken) 4. Tegengaan van belangenverstrengeling ( invoeren van functiescheidingen) Tot slot Mijn verhaal is misschien uitgebreid en technisch maar het gaat er om dat de raad zich bewust moet zijn van de knoppen waaraan zij kunnen draaien en de macht die zij kunnen gebruiken. Ik heb het niet gehad over afwaardering van gronden, de bezuinigingen, een kerntakendiscussie, het voorzieningenniveau, de wet Hof en kasstroombeheer . Jet Lepage Totstandkoming van de begroting De praktijk van de totstandkoming van de begroting is meestal als volgt: er is een perspectiefnota, een coalitie-akkoord of soortgelijk beleidsstuk van het college. Met dat stuk gaan ambtenaren aan de gang om de begroting vorm te geven. Slechts ten dele wordt de begroting beïnvloed hierdoor, er zijn immers veel reeds vaststaande posten (denk aan kapitaalgoederen, de gebouwen, bruggen, e.d., personeel, overhead etc). de conceptbegroting wordt (na tussentijds overleg) besproken met het college en na wat aanpassingen uiteindelijk aan de raad voorgelegd. De raad kan vervolgens wijzigingen aanbrengen. In het grote geheel zijn deze wijzigingen vaak relatief klein. In Lelystad moet 7 miljoen worden bezuinigd. Hoe is de besluitvorming over deze bezuiniging verlopen? De programmabegroting telt 245 pagina’s; wie heeft elke van die pagina’s daadwerkelijk gelezen en begrepen? Van de totale gemeentelijke begroting is (landelijk gemiddeld) 54% afkomstig uit het gemeentefonds. Circa 29,5% is afkomstig van subsidies en overige inkomsten. Slechts 16,5% wordt gedekt door de heffing van gemeentelijke belastingen. Dat is slechts 3,4% van alle belastingen die in Nederland worden geheven! Als wij bedenken dat 25% van alle overheidsuitgaven via gemeenten lopen dan is dat een heel klein percentage. Lokale belastingen Eerst een stukje historie van lokale belastingen. In het algemeen is het heffen van belastingen al duizenden jaren oud. In Nederland werden al in de Middeleeuwen diverse belastingen geheven. In de steden gebeurde dat door de stadsbesturen, net als nu, in sommige gevallen om de kosten voor een speciale activiteit te dekken. Zo hief men toen al hondenbelasting, om de overlast vanwege het houden van honden te beperken en de vervuiling die de dieren veroorzaakten te kunnen opruimen. Men vond het redelijk om niet per se alle honden te belasten, maar alleen de grootste vervuilers aan te pakken. Voor de honden die “door de beugel konden”, hoefde geen belasting te worden betaald en alleen voor de honden die “niet door de beugel konden” moest men betalen! Voor de raad is uiteindelijk de vraag wat er met de belastinginkomsten gedaan kan worden. Deels moeten deze dus worden ingezet om gemaakte kosten te dekken (afvalinzameling, rioleringszorg, vergunningverlening, groenvoorziening en parkeervoorzieningen). Bij de keuze voor de inzet van heffingen voor de dekking van kosten kunnen bestuurlijk nog wel keuzes worden gemaakt. Bijvoorbeeld: de kosten laten betalen door degene die deze veroorzaakt (bijv. inzamelen afval); de kosten laten betalen door degene die zoveel mogelijk profiteert (vergunning); de belastingdruk zo eerlijk mogelijk verdelen (OZB). Om belastingen als middel om ambities te realiseren meer en/of beter in te zetten kan nog aan een aantal zaken worden gedacht: nieuwe belastingsoorten invoeren (zie verder bij Trends) wordt er maximaal geheven (worden werkelijk alle belastingplichtigen aangeslagen worden alle kosten werkelijk verhaald (zie ook hierboven) uitvoering van de heffing en inning eenvoudiger en daarmee goedkoper Trends Steeds meer gemeenten breiden hun precariobelasting uit (of voeren deze in) voor ondergrondse kabels en leidingen. Deze belastingsoort valt onder de algemene heffingen en mag dus vrij worden besteed. (NB: nog wat info toe voegen). De WOZ-waarden zijn dit jaar voor het eerst sinds jaren op diverse plaatsen weer gestegen. Voor 2014 betekent dit voor vele gemeenten een onverwachte inkomstenstijging. Voor de (nabije) toekomst kan dit, bij gelijke tarieven, dus een gecalculeerde inkomstenstijging betekenen. (de markt is nog wel instabiel) De WOZ-waarde zal ook als basis worden gebruikt bij de vaststelling van huren. Dit zal een onrustig beeld geven bij de vaststelling van WOZ-waarden. Huurders dienen dan ook een woz-beschikking te ontvangen en hebben daarmee het recht om bezwaar te maken. Voor de uitvoering van de heffingen en de bezwaarafhandeling zal dit voor de ambtelijke organisatie extra werk betekenen. De trend van steeds meer kwijtscheldingsgerechtigden zal zich op de korte termijn (1 a 2 jaar) nog voortzetten, zo is de verwachting. Dilemma’s /stellingen de raad kan nauwelijks invloed uitoefenen op de begroting, want deze wordt bepaald door het Rijk en door de lokale ambtenaren met belastingen kun je wensen realiseren de gemeentebegroting en de lokale belastingen zijn voor raadsleden te ingewikkeld om te doorgronden en daardoor oefenen raadsleden minder macht hierop uit dan zij zouden moeten doen Wie is Paul Vermeulen ? Vanaf 1977 ben ik lid van D66 Ik heb 3 periodes in de raad van Noordoostpolder gezeten, 1 periode als burgerraadslid en ben 4 jaar wethouder geweest. Inmiddels ben ik weer burgerraadslid om af te kicken. Het is niet zo verwonderlijk dat ik in al die jaren financiën deed omdat ik eigenlijk accountant van beroep ben. Wie is Jet Lepage ? Sinds vier jaar lid van D66. Ik ben adjunct-directeur van GBLT (een Gemeenschappelijke regeling die namens waterschappen en gemeenten lokale belastingen oplegt en incasseert). Daarnaast voorzitter van de Rekenkamer van de gemeente Súdwest-Fryslân. De Rekenkamer doet onderzoek naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het handelen van college van B&W en ambtenarenapparaat, ter ondersteuning van de gemeenteraad. Gemeenten zijn verplicht een rekenkamer of rekenkamercommissie te hebben. contactgegevens: [email protected] 06-13322180. Bijlage Gemeentelijke belastingen Begroting 2015 * 1 milj Procentueel 2015 21,01 2,25 0,59 1,71 52,54% 5,63% 1,48% 4,28% 8,34 20,86% 3,28 0,47 8,20% 1,18% Individuele dienstverlening (rechten) 7. Leges 8. Lijkbezorgingrechten 9. Marktgelden 10. Liggelden Bataviahaven 1,75 0,43 0,16 4,38% 1,08% 0,40% Totaal 39,99 100,00% Algemene belastingen 1. Onroerende zaakbelasting 2. Parkeerbelastingen (parkeergeld zonder boetes) 3. Hondenbelasting 4. Precariobelasting Collectieve dienstverlening (heffingen) 5. Afvalstoffenheffing 6. Rioolheffing 6a. Rioolheffing woningen 6b. Rioolheffing niet-woningen wordt via de OZB verhaald