KCV - Staatkunde - Schoolbestanden

advertisement
KCV - Staatkunde
Algemeen
Het Griekse woord voor staat is πολις. De Griekse staat bestond vaak uit veel
eilanden en bergen en was hierdoor erg geïsoleerd. De Griekse staat had een eigen
bestuur.
De polis was vaak beschermd met een muur en de akropolis was het hoogste punt
van een polis. In de polis was er redelijke vrijheid en autarkie (=zo min mogelijk
afhankelijk zijn van andere, zelfvoorzienend leven). Ook was er particularisme (= zelf
de baas zijn). Er was één ding dat boven het particularisme uitkwam, dit is het
panheleens gevoel (op het gebied van oorlog, godenverering enzovoorts).
Er waren twee belangrijke bonden tussen de Griekse poleis:
1. Peleponnesische bond
2. Delisch-Attische bond
De leider van een polis was een koning. Deze had niet alle macht en was dus geen
absoluut heerser. Hij stond dicht bij het volk.
Maar rond 800 v. Chr. verviel het koningschap. Hierna kwam er een republikeinse
staatsvorm:
 Volksvergadering
 Raad (adviesorgaan of boulè)
 Magistraten (Archonten, uitvoerenden)
Mensen die veel aanzien hadden door bijvoorbeeld beroep konden macht krijgen
door timocratie (= veel macht krijgen door talent, bezit, leveren van wapens enz.)
Een tiran is iemand die door geweld aan de macht kwam, vaak als het in de polis
slecht ging, maar bleef vaak maar tijdelijk. Deed hij dit niet, dan veranderde de
machtsvorm van een polis vaak in een dictatuur.
Twee bekende tirannen zijn Pereander van Corinthe en Pesistratos van Athene.
Sparta
Sparta was anders dan de meeste poleis. Sparta had ten eerste geen stadsmuur en
akropolis, omdat ze vonden dat ze deze niet nodig hadden. De bestuursvorm van
Sparta was ook anders:
 Twee koningen, met uivoerende macht.
 Raad der Ouden (gerousia), zij maakten de wetten.
 Krijgsvergadering, bestond uit alle Spartanen boven de 30, zorgde voor
controle en aanname van wetten.
Deze 3 organen werden door 5 Eforen gecontroleerd. De meeste macht lag dus bij
de Eforen.
KCV
Samenvatting Staatkunde
Wetgever Lycurgus schreef strenge leefregels en harde krijgstucht voor. Hij verdeelde
de bevolking in drie klassen:
1. Perioken - Mensen die rondom Sparta woonden. Ze waren vrij, maar moesten
belasting betalen.
2. Heloten - Staatsslaven (geen rechten).
3. Spartiaten - Vrije Spartanen, dienstplichtig tot hun 60e jaar.
Athene
Volgens de mythe werd Athene eerst door koningen geregeerd, namelijk Aegeus en
Theseus. De laatste koning was Codrus.
Daarna kwam de macht in de handen van de adel, zij hadden de macht op gebied
van politiek en economisch terrein. Ook in het leger had de adel het voor het zeggen,
omdat zij zoveel geld hadden dat ze de duurste en beste wapens konden kopen. De
adel maakte deel uit van de hoplieten (=zwaar gewapende). Toen de middenklasse
rijker werd kon ook deze betere wapens kopen en kreeg zo meer inspraak in het
leger. Ook kreeg de middenklasse meer inspraak in de politiek, dit door de
volksvergadering.
Rond 650 v. Chr. ontstonden er spanningen tussen arm en rijk en tussen de
aristocratische families onderling. Wetgever Draco probeerde hierin verandering aan
te brengen, maar het hielp niets. De armen werden armer en de spanningen liepen
op. Veel armen raakte in de macht van de adel omdat ze zichzelf als onderpand
hadden gegeven.
De wetgever Solon probeerde dit op te lossen. Het verbeterde, maar de problemen
waren nog niet voorbij. Een herverdeling van het land mislukte totaal.
Draco
Draco was een wetgever van Athene. Hij probeerde, zoals hierboven te lezen, de kloof
tussen arm en rijk te verkleinen. Hierbij waren twee wetten het belangrijkst:
 Alle misdrijven zouden zwaar gestraft worden, ook kleine misdrijven.
 Afschaffing van de klassenjustitie. Dit wil zeggen dat in theorie iedereen gelijk
zou worden. Dit wordt ook wel bloedwraak genoemd. Hierdoor hadden
aristocratische families minder macht.
Zijn wetten hadden in de praktijk echter weinig nut. De spanningen en ongelijkheden
bleven bestaan en de adel had het nog steeds voor het zeggen. Hierdoor ontstonden
er opstanden. Een tijdje later kwamen echter de wetten van Solon.
Solon
Solon was ook een wetgever, net als Draco. Omdat de wetten van Draco echter
mislukte en mensen een staatsgreep wilden voorkomen, kreeg Solon speciale
volmachten. Hierdoor kon hij zijn wetten invoeren. De belangrijkste wetten waren:
 Seisachteia, afschudding van de schulden, alle schulden werden
kwijtgescholden.
 Lichaam als onderpand geven werd verboden.
KCV
Samenvatting Staatkunde
 Mensen die als slaaf verkocht waren werden teruggekocht.
 De Atheners werden in vier vermogensklassen ingedeeld (timocratie).
 Buitenlanders die kwamen werken waren gelijk en konden burgerrechten
krijgen.
 Bestuurlijke organen reorganiseren of instellen
Toch bleef de elite heersend, arm bleef arm en rijk bleef rijk. Dit liep uit op een
staatsgreep in de 6e eeuw door Pisistratus, hij was dus een tiran. Hierna volgde grote
feesten voor het panheleens gevoel. De economie groeide, mede door export van
keramiek (bijvoorbeeld aardewerk en porselein).
Uiteindelijk stierf Pisistratus en volgde een van zijn zonen, Hippias hem op. Zijn
andere zoon, Hiparchos, was vermoord in een privéconflict. Hippias was erg streng,
het verzet tegen hem nam toe en uiteindelijk werd hij vermoord.
Na Hippias kwam er onenigheid tussen aristocraten en onderlinge aanhang, ze
hadden ruzie. Uit de strijd kwam Cleisthenes, hij had veel steun omdat hij richting het
volk ging. Hij gaf het volk een beetje macht, en verdeelde Attica in 10 phyle
(=districten). Uit iedere phyle kwamen 50 mannen, die samen de raad van 500
vormden (boulè). Zij zorgden voor het dagelijks bestuur en het voorstellen van een
volksvergadering.
Dit was de eerste stap naar een democratie.
De Perzische Oorlog
De democratie liep goed in Athene. Maar de Perzische koning Darius besloot een
aanval te doen tegen Griekenland omdat hij Athene wou hebben. Ze besloten met de
vloot aan te meren in Marathon (Slag bij Marathon). Ze zijn hier door de Grieken
verslagen, de Grieken waren onder leiding van Miltiades.
Een tijdje daarna probeerde de zoon van Darius, Xerxes, het opnieuw, via het
Noorden. Alle Griekse polis sloten zich voor de verdediging hiervoor bijeen. Sparta
had het meeste te vertellen omdat ze in Marathon goed hadden gevochten en Sparta
een groot landleger had. Temistocles had gezorgd voor een goede Atheense vloot.
Hierna kwam de slag bij Thermopylae, waar de 300 een hinderlaag tegemoet liepen.
De andere Grieken hadden hierdoor wel de tijd om zich terug te trekken. De perzen
konden hierdoor doorzetten.
De Perzen marcheren op, Athene en Sparta hadden hier niet op gerekend, dus ze
evacueerde naar het eiland Salamis, Xerxes was boos en stak alles in de fik. In de slag
bij Salamis werd de vloot van Athene vernietigd en uiteindelijk ook het landleger.
Na een tijdje gingen de Atheners aan de Ionische kust stadjes bevrijden van de
Perzen, maar Sparta kon niet mee omdat zij geen vloot hadden. Hierdoor werd
Athene populairder. Ook had Sparta hun handen vol aan de heloten.
In 464-431 v. Chr. had Athene zijn bloei op politiek en economisch gebied. Ook de
cultuur was populair. Een nieuwe leider, Perikles, werd snel populair.
KCV
Samenvatting Staatkunde
De Peleponnesische Oorlog
Na de Perzische Oorlog kreeg Athene wel heel veel te vertellen. Om de macht te
beperken kreeg Athene niets meer gesubstitueerd van sommige polis die lid waren
den de Delisch-Attische zeebond. Athene ging hier tegen in.
Ook Sparta vreesde expansiedrift van Athene. Het conflict moest wel volgen.
Het conflict volgde ook daadwerkelijk toen Sparta Attica binnenviel. Het was een
langdurige strijd met af en toe onderbrekingen tussen de twee grootmachten van
Griekenland. Geen enkele staat kon neutraal blijven vanwege de bonden.
Verloop
Vanaf 431 v. Chr. hield het Spartaanse leger tien jaar lang verwoestende tochten door
Attica. De bevolking trok terug binnen de Lange Muren en kregen voorraad via de
vloot van Athene. Intussen plunderde de Atheense vloot de kust van de
Peleponnesos en hinderde hiermee de bevoorrading van de Spartanen.
In 429 v. Chr. stierf de leider, Pericles, door de pest. Dit doordat iedereen binnen de
Lange Muren dicht op elkaar zat en ziektes zich erg gemakkelijk konden verspreiden.
Pericles werd opgevolgd door Cleon.
De Siciliaanse Expeditie bracht opnieuw een grote ramp over Athene. Alcibiades, een
Athener, wilde Griekse steden helpen, om zo roem te krijgen. Deze mislukte echter,
en Alcibiades liep over naar Sparta. Als hij terugging zou hij naar de rechtbank
moeten.
Einde
Tot slot kwam in 405 v. Chr. Sparta in contact met de Perzen en gingen ze samen
tegen de Atheners strijden. De Atheense vloot werd door de Spartaanse admiraal
Lysandros bij de Hellespont verslagen.
Sparta kwam dus als sterkste uit de oorlog, maar had geen goed bestuur in verband
met een tekort aan soldaten.
Athene herstelde zich langzaam, werd weer belangrijk en werd weer een democratie.
De Perzen kozen geen kant en gaven aan verschillende partijen geld, zo werd er
bijvoorbeeld een nieuwe muur gebouwd van Perzisch geld.
Er ontstond een nieuwe macht, Thebe. Zij konden echter niet omgaan met macht. In
371 v. Chr. vond de Slag bij Leuctra plaats. Hier werd Sparta vernietigd door Thebe.
Daarna wilde Koning Philippus van Macedonië (vader van Alexander de Grote) heel
Griekenland inpikken. Athene en Thebe kwamen samen op tegen Philippus, maar dit
had geen nut. Ze zijn beide verslagen. Philippus wilde daarna nog optrekken tegen
de Perzen, maar hij ging dood.
KCV
Samenvatting Staatkunde
Vredesvoorwaarden:
 Attisch-Delische zeebond stoppen
 Lange muren weg
 Alle verdedigingswerken weg
 Hele vloot moest ingeleverd worden
 Hegemonie (=bestuur op basis van leiderschap, ook wel oligargie) in plaats
van democratie.
Romeinse Rijk
Koningstijd
De koningstijd van het Romeinse Rijk bestond uit 7 koningen:
1. Numa Pompilius (Sabijn)
Hij deed veel op het gebied van bestuur en religie. Ook stelde hij het College
van de Vestaalse maagden in. Vesta betekend godin van huis en haard.
Meisjes moesten dienst doen in een tempel (vuurtje laten branden) en
mochten pas trouwen op hun 40e. Zo niet, dan werden ze gestenigd.
2. Tullus Hostilius (Latijn)
Hostilius wilde oorlog, gewoon omdat het kon. Ook bouwde hij de Curia
Hostilia, de vergaderplaats van de Senaat (met een vijandelijk smaakje).
Uiteindelijk werd er door de goden een pestepidemie naar Rome gestuurd
waardoor ook Hostilius getroffen werd. In zijn wanhoop bad Hostilius tot
Jupiter, maar die was zo verbolgen dat hij hem doodde met een
bliksemschicht.
3. Ancus Martius (Sabijn)
Hij staat bekend om de Sabijnse Maagdenroof, omdat er een te kort was aan
maagden bij de Latijnen. Marcius liet ook zien uit welk hout de Romeinen
gesneden waren en versloeg de Latijnen. Hij lijfde ook de Janiculijnse Heuvel
bij de stad in om de Tiber (niet met zware zeeschepen toegankelijk) nog beter
te kunnen beheersen. Ook stichtte hij een havenplek die uit zou groeien tot
Ostia (havenplaats). In Ostia kon vracht worden overgeladen en zorgde zo
voor toegankelijkheid tot de Tiber.
4. Tarquinius Priscus (Etrusk)
Was verantwoordelijk voor grote bouwprojecten zoals het Circus Maximus,
Cloaca Maxima (=het eerste riool, hierdoor kon het Forum drooggelegd
worden), de tempel van Jupiter en het Forum Romanum (=bestuurlijk
centrum).
5. Servius Tullius (Etrusk)
Hij was oorspronkelijk een slavenzoon en hij bouwde de Serviaanse Muur als
eerste stadsmuur. Daarnaast hervormde hij het bestuur en werd Rome
verdeeld in 36 tribus (=districten) en plebejers kregen politieke rechten. Ook
werd er een volksvergadering (Comitia) opgericht op basis van timocratie.
6. Tarquinius Superbus (Etrusk)
KCV
Samenvatting Staatkunde
Hij was trots, arrogant, lomp en brutaal. Hij heeft ten gunste van zichzelf rijke
patriciërs om zeep geholpen, dit wekte geen sympathie op. Toen hij
terugkwam van een veldtocht waren de stadspoorten gesloten, hij besloot
terug te vluchtten naar de Etrusken.
De zevende koning werd uiteindelijk verdreven door Brutus, die de eerste consul zou
worden. Hierna werd Rome een republiek, geregeerd door twee consuls. Zij waren
één jaar aan de macht en niet herkiesbaar. Ze hielpen en controleerden elkaar.
De Romeinen namen wel wat dingen over, namelijk Disciplina Etruska (=toekomst
voorspellen) en op religieus gebied, namelijk tempels bouwen.
Republiek
Tijdens de Republiek groeide Rome uit van klein stadje tot wereldrijk. Wel was er in
de Republiek enorme ongelijkheid.
Er ontstond ook een Conflict met Carthago. Rome vond dat Carthago teveel macht
had en te dicht bij Rome zat, namelijk op Sicilië. De Romeinen vonden dit niet leuk en
zo ontstond de eerste Punische Oorlog. De Romeinen wonnen deze zeeslag.
Hannibal hield Carthago tot stand. Carthago herstelde zich, maar niet richting Sicilië
maar richting Spanje.
De tweede Punische Oorlog ontstond toen Carthago een klein stukje Spanje kreeg,
maar zich niet aan de regels hield en heel Spanje innam. De Romeinen deden hier
niet heel veel tegen. De Romeinen wonnen uiteindelijk weer.
De derde Punische 'Oorlog' was meer een belegering, Carthago werd helemaal
verwoest en de inwoners werden slaven.
De Republiek eindigde toen Octavianus aan de macht kwam, toen ontstond de
Keizertijd.
Keizertijd
 Augustus (ook wel Imperator Augustus) was de eerste Romeinse keizer,
adoptiezoon van Julius Caesar. Hij staat bekend om de Pax Augusta, zijn
tradities, normen en waarden.
 Tiberius was de adoptiezoon van Augustus, hij wantrouwde iedereen.
 Caligula (betekend soldatenlaars), ging op 10-12 jarige leeftijd mee op
veldtocht. Hij was getrouwd met zijn zus en beschouwde zichzelf als god. Zeus
zou beroofd worden van zijn macht door de zoon van Caligula, daarom at hij
zijn eigen (ongeboren) zoon op.
 Claudius I, hij veroverde Brittanië en werd vermoord door Agrippina, had een
zoon, Nero, hij moest volgens haar keizer worden.
 Nero, hij ging naar bed met zijn eigen moeder, het volk vond dit niet kunnen
dus hij vermoordde zijn moeder door middel van schipbreuk, dit mislukte, ze
ontsnapte maar werd later neergestoken. De uitspraak 'Laat hem mij maar
doden, als hij maar keizer is' is hierdoor bekend. Ook heeft hij Rome in de fik
KCV
Samenvatting Staatkunde













KCV
gestoken, en gaf de Christenen de schuld. Hij organiseerden feesten met
Christenen als fakkels.
Galba, Otho en Vitellius staan bekend als de Soldatenkeizers.
Vespasianus, hij liet het Colloseum bouwen, vader van Titus en Domitianus.
Titus, hij was tegen de Joden, en tijdens zijn regeringsjaren barstte de
Vesuvius uit.
Domitianus
Nerva
Trajanus, zorgde voor grootste uitbreiding van het Romeinse Rijk, voorbij
Armenië (Oosten).
Hadrianus, hij reisde veel, was cultureel ingesteld en ook erg filosofisch.
Antonius Pius
Marcus Aurelius, vader van Commodus.
Commodus, hij was gestoord, zoon van Marcus Aurelius, en uiteindelijk
vermoord.
Septimus Severus
Diocletianus
Constatijn I, ook wel bekend als Constatijn de Grote, hij stichtte
Constantinopel en erkende het Christendom als staatsgodsdienst.
Samenvatting Staatkunde
Download