Beknopt overzicht oude geschiedenis, als achtergrond bij Inleiding Wijsbegeerte van de Oudheid (eerste deel van Geschiedenis 1) 1. 1800-1000 vC: De Griekssprekende stammen die wij aanduiden als Hellenen of Grieken zijn in het tweede millennium vC in enkele grote volksverhuizingen het Balkanschiereiland binnengekomen: eerst de Aeoliërs en Ioniërs (1800-1600), later (1200-1000) de Doriërs. Die laatste invasie dwingt een deel van de Ioniërs en Aeoliërs zich te vestigen op de eilanden en aan de westkust van Klein-Azië. De Doriërs vestigen zich op de Peloponnesus (in o.a. Sparta) en op Kreta, de Aeoliërs in het noordoosten (en de noordwestkust van Klein-Azië) en de Ioniërs in het zuidoosten (en aan de zuidwestkust van Klein-Azië). De plaatsen waar de presocratische filosofie begint, Milete en Ephesus, liggen in Ionië. 2. 1000-500 vC: De Grieken ontwikkelen samenlevingen in de vorm van stadstaten (poleis, enkelvoud polis) die zelfstandig zijn en vaak een sterke onderlinge rivaliteit ten toon spreiden (vgl. de stadstaten in Noord-Italië in de renaissance). Vanuit deze stadstaten worden koloniën gesticht in Zuid-Italië en op Sicilië en langs de noordkust van de Aegeïsche Zee en aan de Zwarte Zee (zie kaartje in de reader). Deze koloniën worden op hun beurt zelfstandige stadstaten. In de zesde eeuw komen de Ionische steden in Klein-Azië eerst onder Lydië (koning Croesus) en later (546) onder Perzië. De zesde eeuw kent een merkwaardige culturele opbloei (‘Griekse lente’), waarin ook het begin van de presocratische filosofie past. In een aantal stadstaten begint dan de ontwikkeling van de democratie (het meest prominent in Athene). In de literatuur ontwikkelt zich naast de oude genres van epiek (Homerus, 8e eeuw) en leerdicht (Hesiodus, eveneens 8e eeuw), de lyriek (Sappho, Alcaeus, Anacreon). 3. Vijfde eeuw vC: In het begin van de vijfde eeuw zijn er (in de nasleep van een opstand van de Ionische steden tegen de Perzen) de zogenoemde Perzenoorlogen. Een coalitie van Griekse stadstaten, met Athene in een prominente rol, verslaat uiteindelijk in 479 de Perzen (er wordt geen vrede gesloten, maar de Perzen worden in een soort ‘containment’-politiek van verdere expansie afgehouden). In de vijfde eeuw ontwikkelt Athene zich verder als militair en politiek leider van een bond van onafhankelijke stadstaten (Delisch-Attische Zeebond). Athene bouwt uit de belastinginkomsten uit deze Bond een sterke vloot en de stad wordt heropgebouwd (na de verwoesting door de Perzen in de laatste der Perzenoorlogen) en verfraaid. Grote culturele bloei onder leiding van Pericles; Athene wordt het culturele centrum van de Griekse wereld. Bloei van literatuur (tragedieschrijvers als Aeschylus, Sophocles, Euripides, de komediedichter Aristophanes, de historici Herodotus en Thucydides). De democratie komt tot een hoogtepunt. Van 431404 is Athene in oorlog met rivaal Sparta (Peloponnesische oorlog). Sparta is uiteindelijk overwinnaar. In Athene wordt de democratie in 404 tijdelijk afgeschaft en verruild voor de ‘tirannie van de Dertig’ (waar ook leden uit Plato’s familie bij betrokken zijn). 4. Vierde tot eerste eeuw vC: Athene heeft politieke macht verloren, maar blijft nog enige tijd cultureel centrum. Opkomst van het Macedonische rijk in het noorden onder Philippus II en zijn zoon Alexander (later De Grote). Philippus II wil de vele onafhankelijke Griekse stadstaten - inclusief Athene - onder zijn heerschappij tot één rijk verenigen. Alexander zet dit proces van expansie voort door het Grieks-Macedonische rijk uit te breiden over het gehele Midden-Oosten, inclusief Egypte. Deze expansie gaat gepaard met een bewuste cultuurpolitiek (hellenisering). Na Alexanders dood (323 vC) valt het grote rijk uiteen in een aantal delen, de zogenoemde diadochenrijken (het Griekse diadochos betekent ‘opvolger’: de vorsten in deze rijken, waaronder o.a. Seleucus, Ptolemaeus en Antigonus, kunnen beschouwd worden als de opvolgers van Alexander). Uiteindelijk worden de diadochenrijken stuk voor stuk veroverd door de Romeinen - in 168 vC wordt Macedonië een Romeinse provincie, in 148 vC wordt de rest van Griekenland ingelijfd. Het laatste diadochenrijk dat opgaat in het Romeinse rijk is Egypte, in 30 vC, na de zelfmoord van Cleopatra, de laatstregerende telg uit de dynastie van de Ptolemaeën. Rome, dat aanvankelijk door koningen wordt geregeerd, is vanaf 510 vC een succesvolle republiek die gaandeweg heel Italië, en later het westelijk en oostelijk Middellandse Zee-gebied, aan zich onderwerpt. Qua cultuur blijft het echter in belangrijke mate schatplichtig aan de Grieken en Grieks blijft tot in de late oudheid de belangrijkste voertaal voor filosofie en wetenschap. In de late republiek (eerste eeuw vC) gaat de filosofie een prominente rol spelen onder de elite. Er zijn enkele auteurs (Lucretius, Cicero) die proberen een traditie van filosofische werken in het Latijn op te bouwen. De meerderheid van de filosofen blijft echter Grieks schrijven. In de eerste eeuw vC wordt de Romeinse republiek verscheurd door slepende burgeroorlogen, die eindigen met de overwinning van Octavianus op Antonius (en Cleopatra) in 31 vC. Octavianus wordt alleenheerser en krijgt de erenaam Augustus (‘verhevene’). Vanaf nu wordt Rome geregeerd door keizers. 5. Eerste tot zesde eeuw AD: Romeinse keizertijd. Het rijk bereikt zijn grootste omvang onder keizer Trajanus (98-117 AD): West-Europa, het mediterrane gebied, Noord-Afrika en een deel van het Midden-Oosten. Vanaf 297 AD (Diocletianus) wordt het rijk door vier keizers, in vier gedeelten, bestuurd (tetrarchaat). Na de dood van keizer Theodosius, die het Christendom tot staatsgodsdienst gemaakt heeft (391 AD), valt het rijk in twee gedeelten uiteen: het West-Romeinse rijk wordt steeds meer aangevallen door Germaanse en Slavische volken en gaat ten onder in 479 AD met de val van Rome (‘begin’ van de middeleeuwen in West-Europa). Het Oost-Romeinse rijk (met Constantinopel (het huidige Istanbul) als hoofdstad) blijft in feite bestaan. Het is bij ons beter bekend als ‘Byzantijnse’ rijk (Byzantium is de oude Griekse naam van Constantinopel). Het Byzantijnse rijk houdt het uit tot de verovering van Constantinopel in 1453 AD door de Turken. In 529 AD sluit de Oost-Romeinse keizer Justinianus de Academie in Athene en verbiedt het onderwijs in de heidense antieke filosofie.