Hoofdstuk 3 De Grieken De Griekse Wereld Aantekeningen § 3.1 • Polis = Stadstaat (meer dan 150 stadstaten, Athene en Sparta de grootste) Ontstonden door het verbrokkelde landschap in Griekenland Eigen regering en eigen leger • Akropolis = goed verdedigbaar, hoog punt in het landschap. • Olijfboom erg belangrijk voor de Grieken, waarom? – • Vanwege de vruchten, de olie en het hout Emigreren, waarom? – 8e eeuw v. chr. Bevolkingsgroei. Er kwam een gebrek aan landbouwgrond. • Kolonies = plaats waar groep mensen zich vestigt (Massalia, Neapolis, Byzantium) • Hellas = Griekenland. Grieken noemden zichzelf Hellenen. De Agora van Athene. Op de achtergrond de Stoa van Attalus, rechts de Akropolis. De Agora vormde in de oudheid het centrum (letterlijk ‘verzamelplaats’) van de stad. Hier lagen de belangrijkste gebouwen voor bestuur en rechtspraak, en er vonden markten en religieuze feesten plaats. Griekse kolonisatie: Voordelen van ontmoetingen met andere culturen • Van de Lydiërs (West-Turkije) leerden de Grieken in de 6e eeuw v. Chr. Het geld kennen. • Van de Feniciërs namen de Grieken het letterschrift over en ontwikkelden dit tot het Griekse alfabet. Dit werd later weer overgenomen en aangepast door de Romeinen. Dit schrift gebruiken we nu nog steeds. De acropolis van Athene Maak opdracht • Maak een bestuurlijke piramide van de stadstaten Athene en Sparta Aantekeningen § 3.1 • De samenleving van Athene bestond uit 4 groepen: 1. de vrije, volwassen mannen die in de stadstaat geboren waren zij hadden de meeste rechten 2. alle inwoners die niet in de stadstaat geboren waren mochten geen grond bezitten. Werkten in de handel en nijverheid 3. Vrouwen hadden weinig rechten. Zorgden voor het huishouden en voedden de kinderen op. 4. Slaven waren privébezit van hun eigenaar en hadden geen rechten • De samenleving van Sparta: 1. Belangrijkste groep waren de Spartaanse mannen. hielden zich alleen bezig met militaire zaken • De Spartaanse jongens woonden vanaf hun 7e jaar in kazernes. Daar werden ze opgeleid tot soldaten 2. De omwonenden hadden een klein beetje zelfstandigheid behouden. Werkten vooral in de handel en nijverheid. 3. De overwonnenen woonden in gebieden die volledig aan Sparta waren onderworpen. Zij werkten als slaven op het land en zorgden voor het voedsel. • Spartaans betekend hard. Een Spartaanse opvoeding is een harde opvoeding. • “Kom terug met of op je schild”. Dit is een citaat van een Spartaanse moeder Griekenland met in het rood de Peloponnesus. Sparta en de andere stadstaten op de Peloponnesus