De betekenis van de mannelijke en vrouwelijke Boeddhavormen In veel kosmologieën, of theorieën over het heelal, wordt gesproken van een tijd waarin de dood in de wereld nog niet zijn intrede had gedaan. Er was toen nog sprake van een soort eeuwig leven. Dit veranderde heel snel toen het zelfbewustzijn tot ontwaking kwam. De dood deed zijn intrede en de seksen scheidden zich. Wat EEN was werd twee. De tijdloosheid verdween en de kringloop begon. De ontwaking van het zelfbewustzijn leidde tot geboorte, ziekte en dood; daarna werd een verwerkingsperiode weer gevolgd door een nieuwe cyclus van geboorte, ziekte en dood. De kringloop van het bestaan trad in werking. De energie, die voorheen nog een geheel vormde, splitste zich in een mannelijk en een vrouwelijk deel. Niet het grondpatroon van deze energieën veranderde door de splitsing, maar de wederzijdse erkenning. Voor het ontwaken van het zelfbewustzijn was de vrouw de vertegenwoordigster van de eenheid en de samenhang van familie en stam, waarvan de ouro-boros, de oerslang die in zijn staart bijt, het symbool was. In deze fase heerste er een sterk gevoel van kosmische verbondenheid. Er was belangstelling voor astrologie, orakelspreuken, dichtkunst, wijsheid en onsterfelijkheid. Niet het verstand, maar het hart was de zetel der wijsheid en uitgangspunt van de voornaamste beslissingen. Het leven was gebaseerd op de maancyclus. De rol van de man bestond hoofdzakelijk uit het op jacht gaan en om te dienen voor de voortplanting. Toen de betekenis van de zon onderkend werd, voltrok zich een wijziging in de tijdrekening, die men met die van de maan in overeenstemming trachtte te brengen, met als gevolg dat kosmische verbondenheid en het hart als zetel der wijsheid niet meer voldoende waren. Ruimere doelstellingen ontstonden en daarmee een eigen geestesleven. Het intellect verdrong het natuurlijke. Weten en kunnen werden hoger aangeslagen. De man verdrong de vrouw en nam haar plaats in en de patriarchale maatschappijorde verving de matriarchale maatschappijorde. De godenwereld werd meer mannelijk: strijd en expansiedrang drukten nu hun stempel op het leven. De vrouw werd naar de achtergrond gedrongen en het 1 bewustzijn van onderscheid en tegenstellingen nam toe. Aarde en hemel kwamen tegenover elkaar te staan. Maar ook hier zullen veranderingen plaatsvinden en de begrippen Wijsheid, het vrouwelijke en Bereiken, het mannelijke, staan dan in dienst van de verwerkelijking van het eigene, de kosmische heelheid, waarin het mannelijke en het vrouwelijke beide onmisbaar zijn. Het boeddhisme maakt gebruik van de taal van het intellect, het logisch denken en van de taal van symbolen. Een belangrijk onderdeel van de taal der symbolen bestaat uit archetypische mannelijke of vrouwelijke Boeddhavormen en zijn binnen het boeddhisme zeer ontwikkeld en zeer effectief. Deze Boeddhavormen zijn uitdrukkingsvormen van spirituele ontwikkeling en het samenspel van mannelijke en vrouwelijke energieën. In meditatie zullen deze Boeddhavormen gaan fungeren als poorten voor onze innerlijke transformatie. Waaraan denken wij als we over Boeddha spreken? We denken aan een mannelijk figuur. In onze gedachtewereld zijn Boeddha’s nu eenmaal mannelijk totdat het tegendeel gezegd wordt. Dat komt door de culturele achtergrond. Het boeddhisme was een onderdeel van de patriarchale cultuur in het oosten. Mannen maakten de dienst uit in de maatschappij waarin de Boeddha geboren werd. In het Tibetaanse boeddhisme wordt Boeddha Shakyamoenie de 'historische' Boeddha genoemd. Daarnaast erkent men echter ook het bestaan van talloze andere verlichte wezens of Boeddha’s. Een van de verlichte wezens in vrouwelijke vorm is Tara. In het Sanskriet betekent de naam Tara 'zij die bevrijdt'. Tara staat bekend als de moeder van alle Boeddha’s en wordt vooral geassocieerd met lang leven en wijsheid. Er wordt gezegd van Tara dat ze als vrouwelijke manifestatie van de verlichte energie ons snel en krachtig te hulp schiet. We kunnen haar ook vergelijken met Moeder Maria, wier kwaliteiten van onbegrensde compassie en liefde veel lijken op die van Tara. Maar wie is Tara? Waar komt ze vandaan en hoe gaat ze te werk? Er wordt ook verteld dat Tara oorspronkelijk een mens was zoals wij. Ze werkte, net als Boeddha Shakyamoenie, hard aan haar spirituele ontwikkeling. Als Bodhisattva 2 had ze zich niet alleen maar ertoe verplicht alle wezens te helpen maar koos zeer bewust blijvend voor de vrouwelijke vorm. Tara maakte deze keuze vanwege het belang van de vrouwelijke energie. Om vrouwen die in vele culturen als minderwaardig worden beschouwd te kunnen helpen en om aan mannen te laten zien dat de vrouw, de vrouwelijke energie, niet minderwaardig is maar evengoed het Boeddhaschap kan bereiken. Dat is de reden waarom Tara besloot vrouw te blijven en te werken als een verlicht wezen in vrouwelijke vorm. Het boeddhisme leert ons dat verlichting zowel vrouwelijke als mannelijke aspecten omvat en dat verlichting niet mogelijk is zonder wijsheid en compassie. Wijsheid, of inzicht in de leegte, is verbonden met het vrouwelijke omdat de 'lege' aard van de werkelijkheid de basis of de moeder van alles is. Zo zal compassie of te wel de methode, het mannelijke aspect, zonder wijsheid nooit voldoende zijn om de verlichting te bereiken - hoe sterk die compassie ook moge zijn. Omdat het mannelijke en het vrouwelijke aspect beide nodig zijn voor verlichting worden de vrouwelijke aspecten van de verlichting vertegenwoordigd door vrouwelijke Boeddhafiguren (yidams) en de mannelijke aspecten door mannelijke Boeddhafiguren. De eenwording van mannelijke en vrouwelijke energieën is de sleutel tot onze uiteindelijke spirituele vrijheid. Zonder het mannelijke en het vrouwelijke aspect is er geen verlichting mogelijk: er is geen eenheid van wijsheid en methode; er is geen eenheid van lichaam en geest. Compassie en wijsheid zijn de basis van ons spirituele werk en zij geven ook het uiteindelijke resultaat. Verlichting is dus afhankelijk van zowel het mannelijke als het vrouwelijke. We kunnen deze combinatie van energieën ook gedurende de periode van onze spirituele ontwikkeling zien. Dit proces staat bekend als de ‘Yoga van de subtiele druppels’. De druppels die zijn ontstaan door bewustzijnsmomenten kunnen van mannelijke of vrouwelijke energie zijn. Zij komen uiteindelijk via het middenkanaal, waar ze zich met elkaar vermengen, in het hartchakra terecht. Volgens deze leer zijn de twee bovenste en de twee onderste chakra's belangrijke producenten van chemische stoffen, terwijl het hartchakra de uiteindelijke ontvanger 3 is. Ieder van de twee hogere en lagere chakra's produceert zowel chemische stoffen van mannelijke als vrouwelijke kwaliteit, die bekend zijn als bindhu of druppels, die bewustzijn en emoties beïnvloeden. Wanneer deze in onevenwichtige proporties worden geproduceerd, d.w.z. dat de mannelijke of vrouwelijke eigenschappen elkaar domineren, ervaren wij fluctuaties en vervormingen van onze emoties. Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Bijvoorbeeld, als het kruinchakra overwegend mannelijke druppels produceert, voelen wij boosheid en vijandigheid. Als het overwegend vrouwelijke druppels produceert, ervaren wij angst, paranoia en onrust. Een evenwicht van de twee soorten druppels brengt alle dingen ertoe zich zo helder aan het verstand voor te doen als weerspiegelde voorwerpen. Deze evenwichtige staat is bekend als 'verblijven in de spiegelachtige wijsheid'. Als de mannelijke druppels van het basischakra op hun beurt de overhand hebben, voelen wij ons prestatiegericht, agressief en overmatig dominant. Overheersen daarentegen de vrouwelijke druppels dan ervaren wij een gevoel van intense kwetsbaarheid. Als de twee in evenwicht zijn schept dit een staat van innerlijke kracht en zelfvertrouwen. Deze staat is bekend als 'de wijsheid die alle ambities realiseert', want zij verschaft het innerlijke perspectief waarbinnen alle activiteiten verricht kunnen worden zonder stress, spanning of innerlijke onhandigheid. Wanneer de druppels bij het navelchakra in balans zijn, verblijven wij in 'de wijsheid van de overeenkomst van alle dingen'. Een teveel aan mannelijke druppels maakt dat wij arrogant zijn. We voelen ons superieur en de baas over de anderen. Een teveel aan vrouwelijke druppels hier maakt dat wij ons zwak voelen, krachteloos en overmatig verlegen. Een teveel aan mannelijke druppels bij het keelchakra maakt dat wij ons incompleet voelen, onvervuld en leeg. Een teveel aan vrouwelijke geeft een gevoel van 4 hunkering, gehechtheid en onvervuld verlangen. Evenwicht in deze twee energieën geeft ons ‘de wijsheid die alles in zijn volheid waardeert’. Tenslotte komen wij bij het hartchakra. Het genereert niet zijn eigen druppels, maar kanaliseert en respondeert op de druppels die in de andere chakra's geproduceerd worden. Als de twee mannelijke krachten domineren, ervaart de persoon lusteloosheid en apathie. Als de vrouwelijke overheersen, ervaart hij of zij verwarring en onzekerheid. Als de twee in evenwicht zijn geven zij aanleiding tot de wijsheid van de dharmadhatu, het rijk van alle verschijnselen, de ruimte waarin alles plaatsvindt, of de natuurlijke harmonie en integriteit van het zijn. Zo zien we dat het riskant is te trachten heelheid te splitsen in alleen vrouwelijk of alleen mannelijk, omdat men dan de cyclus van het eeuwige zijn poogt tegen te houden. Zodra we ons aan slechts één aspect hechten laat de niet erkende helft zich opnieuw gelden. Hoe vaak we ook proberen heelheid te splitsen, we moeten toch erkennen dat zij zich altijd weer herstelt. We komen nooit de een zonder de ander tegen. De geheime wijsheid, ook wel goddelijke intelligentie, wordt in de kabbala ‘sephira’ genoemd en is vrouwelijk maar wanneer ze als een schepper begint op te treden wordt ze mannelijk. Hier zien we de relatie van onderlinge afhankelijkheid, waarbij de een niet kan bestaan zonder de ander. Met andere woorden: zonder de wijsheid en de scheppende kracht geen creatie. Dat wil ook zeggen dat het niet vaststaat dat de mannelijke Boeddhafiguren alleen maar voor mannen zijn en de vrouwelijke Boeddhafiguren alleen maar voor de vrouw. Welke Boeddhafiguur bij je past is afhankelijk van het aspect van de verlichte geest van wat je wilt gaan onderzoeken. Dan kan de Boeddhavorm juist als een stimulans worden gebruikt of men kiest voor deze Boeddhavorm om een te kort aan een bepaalde soort energie in jezelf op te vullen. Welke keuze er ook gemaakt wordt, het is nooit een psychologische keuze maar altijd een keuze om de verlichting te bereiken voor alle levende en voelende wezens. Het heeft dus niets te maken met of je nu als vrouw of als man geboren bent. 5 Terugkerend naar de titel van de lezing kan men stellen dat, zonder onderscheid te maken tussen man en vrouw, de Boeddhavormen dienen om ons bewustzijn te vergroten; soms hebben we een tekort van een bepaalde energie en soms een teveel van een bepaalde energie. Pas wanneer we zelf een idee van onze werking van de geest hebben zijn we in staat om de juiste Boeddhavorm te kiezen. Voor die tijd is het belangrijk om eerst alle Boeddhavormen te bestuderen zodat de geest wetend wordt met betrekking tot zijn mannelijke of vrouwelijke kanten. Is dit proces helemaal geslaagd dan zijn we in staat om die Boeddhavorm te aanschouwen waarmee we de verlichting kunnen bereiken. 6