1 De betekenis van de mannelijke en vrouwelijke Boeddhavormen

advertisement
De betekenis van de mannelijke en vrouwelijke Boeddhavormen
In veel kosmologieën, of theorieën over het heelal, wordt gesproken van een tijd
waarin de dood in de wereld nog niet zijn intrede had gedaan.
Er was toen nog sprake van een soort eeuwig leven. Dit veranderde heel snel toen
het zelfbewustzijn tot ontwaking kwam. De dood deed zijn intrede en de seksen
scheidden zich. Wat EEN was werd twee. De tijdloosheid verdween en de kringloop
begon. De ontwaking van het zelfbewustzijn leidde tot geboorte, ziekte en dood;
daarna werd een verwerkingsperiode weer gevolgd door een nieuwe cyclus van
geboorte, ziekte en dood. De kringloop van het bestaan trad in werking.
De energie, die voorheen nog een geheel vormde, splitste zich in een mannelijk en
een vrouwelijk deel. Niet het grondpatroon van deze energieën veranderde door de
splitsing, maar de wederzijdse erkenning.
Voor het ontwaken van het zelfbewustzijn was de vrouw de vertegenwoordigster van
de eenheid en de samenhang van familie en stam, waarvan de ouro-boros, de
oerslang die in zijn staart bijt, het symbool was. In deze fase heerste er een sterk
gevoel van kosmische verbondenheid. Er was belangstelling voor astrologie,
orakelspreuken, dichtkunst, wijsheid en onsterfelijkheid. Niet het verstand, maar het
hart was de zetel der wijsheid en uitgangspunt van de voornaamste beslissingen.
Het leven was gebaseerd op de maancyclus. De rol van de man bestond hoofdzakelijk uit het op jacht gaan en om te dienen voor de voortplanting.
Toen de betekenis van de zon onderkend werd, voltrok zich een wijziging in de
tijdrekening, die men met die van de maan in overeenstemming trachtte te brengen,
met als gevolg dat kosmische verbondenheid en het hart als zetel der wijsheid niet
meer voldoende waren. Ruimere doelstellingen ontstonden en daarmee een eigen
geestesleven. Het intellect verdrong het natuurlijke. Weten en kunnen werden hoger
aangeslagen. De man verdrong de vrouw en nam haar plaats in en de patriarchale
maatschappijorde verving de matriarchale maatschappijorde.
De godenwereld werd meer mannelijk: strijd en expansiedrang drukten nu hun
stempel op het leven. De vrouw werd naar de achtergrond gedrongen en het
1
bewustzijn van onderscheid en tegenstellingen nam toe. Aarde en hemel kwamen
tegenover elkaar te staan.
Maar ook hier zullen veranderingen plaatsvinden en de begrippen Wijsheid, het
vrouwelijke en Bereiken, het mannelijke, staan dan in dienst van de verwerkelijking
van het eigene, de kosmische heelheid, waarin het mannelijke en het vrouwelijke
beide onmisbaar zijn.
Het boeddhisme maakt gebruik van de taal van het intellect, het logisch denken en
van de taal van symbolen. Een belangrijk onderdeel van de taal der symbolen
bestaat uit archetypische mannelijke of vrouwelijke Boeddhavormen en zijn binnen
het boeddhisme zeer ontwikkeld en zeer effectief. Deze Boeddhavormen zijn
uitdrukkingsvormen van spirituele ontwikkeling en het samenspel van mannelijke en
vrouwelijke energieën. In meditatie zullen deze Boeddhavormen gaan fungeren als
poorten voor onze innerlijke transformatie.
Waaraan denken wij als we over Boeddha spreken? We denken aan een mannelijk
figuur. In onze gedachtewereld zijn Boeddha’s nu eenmaal mannelijk totdat het
tegendeel gezegd wordt. Dat komt door de culturele achtergrond.
Het boeddhisme was een onderdeel van de patriarchale cultuur in het oosten.
Mannen maakten de dienst uit in de maatschappij waarin de Boeddha geboren werd.
In het Tibetaanse boeddhisme wordt Boeddha Shakyamoenie de 'historische'
Boeddha genoemd. Daarnaast erkent men echter ook het bestaan van talloze
andere verlichte wezens of Boeddha’s.
Een van de verlichte wezens in vrouwelijke vorm is Tara. In het Sanskriet betekent
de naam Tara 'zij die bevrijdt'. Tara staat bekend als de moeder van alle Boeddha’s
en wordt vooral geassocieerd met lang leven en wijsheid. Er wordt gezegd van Tara
dat ze als vrouwelijke manifestatie van de verlichte energie ons snel en krachtig te
hulp schiet. We kunnen haar ook vergelijken met Moeder Maria, wier kwaliteiten van
onbegrensde compassie en liefde veel lijken op die van Tara. Maar wie is Tara?
Waar komt ze vandaan en hoe gaat ze te werk?
Er wordt ook verteld dat Tara oorspronkelijk een mens was zoals wij. Ze werkte, net
als Boeddha Shakyamoenie, hard aan haar spirituele ontwikkeling. Als Bodhisattva
2
had ze zich niet alleen maar ertoe verplicht alle wezens te helpen maar koos zeer
bewust blijvend voor de vrouwelijke vorm. Tara maakte deze keuze vanwege het
belang van de vrouwelijke energie. Om vrouwen die in vele culturen als
minderwaardig worden beschouwd te kunnen helpen en om aan mannen te laten
zien dat de vrouw, de vrouwelijke energie, niet minderwaardig is maar evengoed het
Boeddhaschap kan bereiken. Dat is de reden waarom Tara besloot vrouw te blijven
en te werken als een verlicht wezen in vrouwelijke vorm.
Het boeddhisme leert ons dat verlichting zowel vrouwelijke als mannelijke aspecten
omvat en dat verlichting niet mogelijk is zonder wijsheid en compassie. Wijsheid, of
inzicht in de leegte, is verbonden met het vrouwelijke omdat de 'lege' aard van de
werkelijkheid de basis of de moeder van alles is. Zo zal compassie of te wel de
methode, het mannelijke aspect, zonder wijsheid nooit voldoende zijn om de
verlichting te bereiken - hoe sterk die compassie ook moge zijn.
Omdat het mannelijke en het vrouwelijke aspect beide nodig zijn voor verlichting
worden de vrouwelijke aspecten van de verlichting vertegenwoordigd door
vrouwelijke Boeddhafiguren (yidams) en de mannelijke aspecten door mannelijke
Boeddhafiguren. De eenwording van mannelijke en vrouwelijke energieën is de
sleutel tot onze uiteindelijke spirituele vrijheid. Zonder het mannelijke en het
vrouwelijke aspect is er geen verlichting mogelijk: er is geen eenheid van wijsheid en
methode; er is geen eenheid van lichaam en geest.
Compassie en wijsheid zijn de basis van ons spirituele werk en zij geven ook het
uiteindelijke resultaat. Verlichting is dus afhankelijk van zowel het mannelijke als het
vrouwelijke.
We kunnen deze combinatie van energieën ook gedurende de periode van onze
spirituele ontwikkeling zien. Dit proces staat bekend als de ‘Yoga van de subtiele
druppels’. De druppels die zijn ontstaan door bewustzijnsmomenten kunnen van
mannelijke of vrouwelijke energie zijn. Zij komen uiteindelijk via het middenkanaal,
waar ze zich met elkaar vermengen, in het hartchakra terecht.
Volgens deze leer zijn de twee bovenste en de twee onderste chakra's belangrijke
producenten van chemische stoffen, terwijl het hartchakra de uiteindelijke ontvanger
3
is. Ieder van de twee hogere en lagere chakra's produceert zowel chemische stoffen
van mannelijke als vrouwelijke kwaliteit, die bekend zijn als bindhu of druppels, die
bewustzijn en emoties beïnvloeden. Wanneer deze in onevenwichtige proporties
worden geproduceerd, d.w.z. dat de mannelijke of vrouwelijke eigenschappen elkaar
domineren, ervaren wij fluctuaties en vervormingen van onze emoties. Dit geldt voor
zowel mannen als vrouwen.
Bijvoorbeeld, als het kruinchakra overwegend mannelijke druppels produceert,
voelen wij boosheid en vijandigheid. Als het overwegend vrouwelijke druppels
produceert, ervaren wij angst, paranoia en onrust. Een evenwicht van de twee
soorten druppels brengt alle dingen ertoe zich zo helder aan het verstand voor te
doen als weerspiegelde voorwerpen. Deze evenwichtige staat is bekend als
'verblijven in de spiegelachtige wijsheid'.
Als de mannelijke druppels van het basischakra op hun beurt de overhand hebben,
voelen wij ons prestatiegericht, agressief en overmatig dominant. Overheersen
daarentegen de vrouwelijke druppels dan ervaren wij een gevoel van intense
kwetsbaarheid. Als de twee in evenwicht zijn schept dit een staat van innerlijke kracht
en zelfvertrouwen. Deze staat is bekend als 'de wijsheid die alle ambities realiseert',
want zij verschaft het innerlijke perspectief waarbinnen alle activiteiten verricht
kunnen worden zonder stress, spanning of innerlijke onhandigheid.
Wanneer de druppels bij het navelchakra in balans zijn, verblijven wij in 'de wijsheid
van de overeenkomst van alle dingen'. Een teveel aan mannelijke druppels maakt
dat wij arrogant zijn. We voelen ons superieur en de baas over de anderen. Een
teveel aan vrouwelijke druppels hier maakt dat wij ons zwak voelen, krachteloos en
overmatig verlegen.
Een teveel aan mannelijke druppels bij het keelchakra maakt dat wij ons incompleet
voelen, onvervuld en leeg. Een teveel aan vrouwelijke geeft een gevoel van
4
hunkering, gehechtheid en onvervuld verlangen. Evenwicht in deze twee energieën
geeft ons ‘de wijsheid die alles in zijn volheid waardeert’.
Tenslotte komen wij bij het hartchakra. Het genereert niet zijn eigen druppels, maar
kanaliseert en respondeert op de druppels die in de andere chakra's geproduceerd
worden. Als de twee mannelijke krachten domineren, ervaart de persoon
lusteloosheid en apathie. Als de vrouwelijke overheersen, ervaart hij of zij verwarring
en onzekerheid. Als de twee in evenwicht zijn geven zij aanleiding tot de wijsheid van
de dharmadhatu, het rijk van alle verschijnselen, de ruimte waarin alles plaatsvindt,
of de natuurlijke harmonie en integriteit van het zijn.
Zo zien we dat het riskant is te trachten heelheid te splitsen in alleen vrouwelijk of
alleen mannelijk, omdat men dan de cyclus van het eeuwige zijn poogt tegen te
houden. Zodra we ons aan slechts één aspect hechten laat de niet erkende helft zich
opnieuw gelden. Hoe vaak we ook proberen heelheid te splitsen, we moeten toch
erkennen dat zij zich altijd weer herstelt. We komen nooit de een zonder de ander
tegen.
De geheime wijsheid, ook wel goddelijke intelligentie, wordt in de kabbala ‘sephira’
genoemd en is vrouwelijk maar wanneer ze als een schepper begint op te treden
wordt ze mannelijk. Hier zien we de relatie van onderlinge afhankelijkheid, waarbij de
een niet kan bestaan zonder de ander. Met andere woorden: zonder de wijsheid en
de scheppende kracht geen creatie.
Dat wil ook zeggen dat het niet vaststaat dat de mannelijke Boeddhafiguren alleen
maar voor mannen zijn en de vrouwelijke Boeddhafiguren alleen maar voor de
vrouw. Welke Boeddhafiguur bij je past is afhankelijk van het aspect van de verlichte
geest van wat je wilt gaan onderzoeken. Dan kan de Boeddhavorm juist als een
stimulans worden gebruikt of men kiest voor deze Boeddhavorm om een te kort aan
een bepaalde soort energie in jezelf op te vullen. Welke keuze er ook gemaakt wordt,
het is nooit een psychologische keuze maar altijd een keuze om de verlichting te
bereiken voor alle levende en voelende wezens. Het heeft dus niets te maken met of
je nu als vrouw of als man geboren bent.
5
Terugkerend naar de titel van de lezing kan men stellen dat, zonder onderscheid te
maken tussen man en vrouw, de Boeddhavormen dienen om ons bewustzijn te
vergroten; soms hebben we een tekort van een bepaalde energie en soms een
teveel van een bepaalde energie. Pas wanneer we zelf een idee van onze werking
van de geest hebben zijn we in staat om de juiste Boeddhavorm te kiezen. Voor die
tijd is het belangrijk om eerst alle Boeddhavormen te bestuderen zodat de geest
wetend wordt met betrekking tot zijn mannelijke of vrouwelijke kanten. Is dit proces
helemaal geslaagd dan zijn we in staat om die Boeddhavorm te aanschouwen
waarmee we de verlichting kunnen bereiken.
6
Download