Complexe getallen René van Hassel 2005 2 Inhoudsopgave 0 Algemeen 0.1 Diktaat . . . . 0.2 Literatuur . . . 0.3 Opgaven . . . . 0.4 Onderwijsvorm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Complex getal 1.1 Reëel en imaginair deel . 1.2 Optelling . . . . . . . . . 1.3 Vermenigvuldiging . . . 1.4 Exponentiële functie . . 1.5 Goniometrische formules . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 5 5 5 5 . . . . . 7 7 11 14 16 18 Lijst van figuren 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Complexe vlak C . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Complex geconjugeerde z ∗ . . . . . . . . . . . . . . . Eenheidscirkel in C . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Plaatsvector . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Parallellogram-optelling . . . . . . . . . . . . . . . . Kop-staart optelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . Scalaire vermenigvuldiging met de reële scalar α ∈ R Verschil, afstand en driehoeksongelijkheden . . . . . . Vermenigvuldigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Formule van Euler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Complexe e-macht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 9 10 11 11 12 13 14 15 17 18 0 Algemeen 0.1 Diktaat Dit diktaat gaat zoals de titel al zegt over complexe getallen. 0.2 Literatuur Een deel van de stof is terug te vinden in de volgende boeken: • Kreyszig [2], • Adams [1]. 0.3 Opgaven Het is de bedoeling dat de studenten zelf de opgaven proberen en tijdens het practicum zelf met vragen komen. 0.4 Onderwijsvorm College met instructie. • Docent: René van Hassel, • Indeling van de middag. In blok A zal het zoiets worden van 1 uur college en 1 uur opgaven behandelen. In blok B, denk ik, 2 á 3 uur college en proberen zeker 1 uur opgaven te behandelen. • Probeer in groepjes te werken, twee weten meer de één. • De afspraak is dat er één tentamen komt, waarin geen onderscheid wordt gemaakt tussen de duale opleiding en de reguliere opleiding. Referenties [1] Robert A. Adams. Complete Course Calculus. Addison-Wesley, Reading, Massachusetts, third edition, 1995. 5 [2] Erwin Kreyszig. Advanced Engineering Mathematics. Wiley, New York, 8th edition, 1999. 6 i(t) + − V (t) spoel i Va Vb condensator geleider 1 Complex getal x x = 0 1.1 Reëel en imaginair deel S u = u( x, t) • Het complexe getal z = a + b i heeft in het complexe vlak C de vlak V coördinaten ( a, b). φ St Sl imaginaire as u( x, t) bi snaarelement Complexe vlak z=a+bi 2i St (x+ M x, t) St (x, t) x+ M x i u(0, t) |z| u(x, t) arg(z) A σ(x, t) A σ(x+ M x, t) −3 −2 −1 0 1 2 3 a ”gas element” reele as x x+ M x −i A(p0 + p(x, t)) p0 + p(x+ M x, t)) Figuur 1: Complexe vlak C • Het reële deel, notatie Re(z), van het complexe getal z = a + b i ∈ C wordt gegeven door Re(z) = a, en het imaginaire deel, notatie Im(z), van het complexe getal z = a + b i ∈ C wordt gegeven door Im(z) = b. • De afstand van het complexe getal z = a + b i tot het getal 0 wordt de modulus, notatie |z|, van z ∈ C genoemd. Uit de stelling van Pythagoras volgt q √ 2 2 |z| = a + b = Re(z)2 + Im(z)2 . 7 • Zij z 6= 0. De hoek tussen de positieve reële as en de voerstraal van het complexe getal z = a + b i wordt het argument, notatie arg(z), van z genoemd. Indien arg(z) gemeten wordt tegen de richting van de wijzers van de klok in, dan is arg(z) positief, anders negatief. Voor z 6= 0 geldt: (1.1.1) Re( z) = |z| cos ( arg( z)) Im( z) = |z| sin ( arg( z)) z = | z| [ cos ( arg( z)) + i sin ( arg( z)) ] De waarde van arg( z) wordt in radialen berekend. Zo geldt π π , arg( 1) = 0, arg( 1 + i) = , 2 4 3π −π , arg( −1) = π, arg( −1 + i) = . arg( −i) = 2 4 arg( i) = Het argument arg( z) van een complex getal z = ∈ C is op een geheel veelvoud van 2π na bepaald. Indien arg( z) zo gekozen wordt dat (1.1.2) −π < arg( z) ≤ π, dan noemen we deze waarde van het argument de hoofdwaarde, notatie Arg( z), van arg( z). Aan het getal z = 0 ∈ C wordt geen argument toegekend. 8 spoel i Va Vb condensator geleider x x = 0 S u = u( x, t) • Het spiegelbeeld van het complexe getal z = a + b i in de reële as vlak V wordt de geconjugeerde, notatie z ∗ , van z genoemd. φ St Sl Complexe vlak u( x, t) snaarelement bi z=a+bi St (x+ M x, t) St (x, t) |z| x+ M x arg(z) u(0, t) u(x, t) reele as 0 a arg(z*) A σ(x, t) A σ(x+ M x, t) | z *| ”gas element” x −b i z*=a−bi x+ M x A(p0 + p(x, t)) imaginaire as p0 + p(x+ M x, t)) Figuur 2: Complex geconjugeerde z ∗ Enkele belangrijke relaties: ( ga dit na!) (1.1.3) ∗ ∗ Re( z ) = Re( z), |z | = |z|, Im( z ∗ ) = −Im( z), arg( z ∗ ) = −arg( z) z = z ∗ ⇔ z ligt op de reële as, i.e. z ∈ R 9 − V (t) spoel i Va Vb condensator geleider x x = 0 • De complexe getallen op de cirkel met middelpunt 0 en straal 1 wordt S de eenheidscirkel in het complexe vlak C genoemd. Dat wil zeggen u = u( x, t) de complexe getallen z ∈ C met |z| = 1 vormen de eenheidscirkel in vlak V het complexe vlak. φ St Sl imaginaire as u( x, t) i snaarelement eenheidscirkel Complexe vlak St (x+ M x, t) St (x, t) x+ M x u(0, t) u(x, t) 0 reele as −1 1 A σ(x, t) A σ(x+ M x, t) ”gas element” x −i x+ M x A(p0 + p(x, t)) A(p0 + p(x+ M x, t)) Figuur 3: Eenheidscirkel in C 10 T0 − Vb 2 condensator T geleider0 2 x y(t) x =m 0 S u = u(massa x, t) rail vlak V veer φ x=0 1.2 SOptelling vaste wereldt Sl Met het complexe getal z = a + b i ∈ C associëren wij de plaatsvector u( x, C t) van z ten R opzichte van het punt 0, i.e. de oorsprong van het complexe vlak snaarelement C. L St (x+ M x,i(t) t) St (x, t) + imaginaire as x+ M − x Complexe vlak u(0, t) V (t) z=a+bi u(x, t) spoel A σ(x, t) r ecto A σ(x+ M x, t)i v s t Va plaa z ”gas element” Vb van x condensator x+ M x geleider reele as 0 A(p0 + p(x, t)) x A(p0 + p(x+ M x, t)) x = 0 S Figuur 4: Plaatsvector u = u( x, t) vlak V Laatφ nu z1 ∈ C en z2 ∈ C twee complexe getallen zijn. Onder de som z = zS1t + z2 verstaan wij het complexe getal dat verkregen wordt door Sl de plaatsvectoren van z1 en z2 als vectoren op te tellen, de zogenaamde u( x, t) parallellogram-optelling.. Het plaatje van de parallellogram-optelling ziet snaarelement er als volgt uit. St (x+ M x, t) St (x, t) imaginaire as x+ M x u(0, t) z = z1 + z 2 u(x, t) z2 A σ(x, t) A σ(x+ M x, t) ”gas element” z 1 x x+ M x reele as 0 A(p0 + p(x, t)) Complexe vlak A(p0 + p(x+ M x, t)) Figuur 5: Parallellogram-optelling Wij kunnen het beginpunt van de plaatsvector z2 ook in het eindpunt van 11 condensator geleider x x = 0 S u = u( x, t) vlak V φ St Sl de plaatsvector van z1 kiezen. Het plaatje van de zogenaamde kop-staart u( x, t) optelling ziet er dan als volgt uit. snaarelement St (x+ M x, t) imaginaire as St (x, t) x+ M x plaatsvector van z 2 z = z1 + z 2 u(0, t) z2 u(x, t) A σ(x, t) A σ(x+ M x, t) z ”gas element” 1 x x+ M x reele as 0 A(p0 + p(x, t)) Complexe vlak A(p0 + p(x+ M x, t)) Figuur 6: Kop-staart optelling Deze meetkundige definitie van de optelling leidt tot de onderstaande algebraı̈sche vorm van de optelling. Voor z1 = a 1 + b 1 i , z 2 = a 2 + b 2 i geldt (1.2.1) z = z1 + z2 = (a1 + a2 ) + i (b1 + b2 ). Er geldt derhalve ( Re( z1 + z2 ) = Re( z1 ) + Re( z2 ) (1.2.2) Im( z1 + z2 ) = Im( z1 ) + Im( z2 ) Merk op dat de optelling van complexe getallen de optelling van reële getallen zoals wij die op de lagere school geleerd hebben, intact laat. Zij α ∈ R een reeel getal. Als gevolg van de spelregels over de optelling dient nu voor z = a + b i ∈ C het complexe getal αz alsvolgt gedefinieerd te worden (1.2.3) α z = α a + α b i. 12 spoel i Va Vb condensator geleider x x = 0 S u = u(Er x, geldt t) derhalve vlak V ( φ Re(αz) = α Re(z), (1.2.4) S t Im(αz) = α Im(z), α ∈ R. Sl u(Inx,een t) plaatje snaarelement St (x+ M x, t) complexe vlak α z, α > 1 St (x, t) x+ M x u(0, t) u(x, t) z 0 A σ(x, t) reële as A σ(x+ M x, t) -z ”gas element” x x+ M x α z, α < −1 A(p0 + p(x, t)) imaginaire as A(p0 + p(x+ M x, t)) Figuur 7: Scalaire vermenigvuldiging met de reële scalar α ∈ R Het verschil van twee complexe getallen z1 = a 1 + b 1 i , z 2 = a 2 + b 2 i wordt gedefinieerd als (1.2.5) z1 − z2 = z1 + (−z2 ) = (a1 − a2 ) + i (b1 − b2 ) Er geldt derhalve ( Re( z1 − z2 ) = Re( z1 ) − Re( z2 ) (1.2.6) Im( z1 − z2 ) = Im( z1 ) − Im( z2 ) 13 x x = 0 S u = u( x, t) vlak V φ St Sl u( x, t) snaarelement In een plaatje St (x+ M x, t) St (x, t) complexe vlak x+ M x u(0, t) u(x, t) A σ(x, t) z1 − z 2 A σ(x+ M x, t) ”gas element” x x+ M x A(p0 + p(x, t)) −z2 A(p0 + p(x+ M x, t)) z1 z2 | z1 − z 2 | 0 reële as imaginaire as Figuur 8: Verschil, afstand en driehoeksongelijkheden De afstand van twee complexe getallen z1 en z2 in het complexe vlak wordt derhalve gegeven door (1.2.7) | z 1 − z2 | en op grond van de driehoeksongelijkheden uit de vlakke meetkunde geldt ( | z1 ± z2 | ≤ | z1 | + | z2 |, (1.2.8) | z1 ± z2 | ≥ | | z1 | − | z2 | |; zie voorafgaande figuur. 1.3 Vermenigvuldiging Laat z1 en z2 twee complexe getallen zijn. Het produkt z = z1 z2 wordt vastgelegd door de volgende spelregels: • Indien z1 = 0 of z2 = 0, dan geldt z1 z2 = 0. • Indien z1 6= 0 én z2 6= 0, dan geldt arg( z1 z2 ) = arg( z1 ) + arg( z2 ). • Voor alle z1 , z2 ∈ geldt | z1 z2 | = | z1 | | z2 |. In een plaatje 14 imaginaire as arg(z1 z2 ) = arg(z1 ) + arg(z2 ) ) z2 |z2 | ar g( z2 S u = u( x, t) vlak V φ St Sl u( x, t) snaarelement St (x+ M x, t) St (x, t) x+ M x z1 z2 u(0, t) u(x, t) A σ(x, t) |z 1z A σ(x+ M x, t) 2| = ”gas element” |z 1| |z x 2| x+ M x 0 A(p0 + p(x, t)) complexe vlak A(p0 + p(x+ M x, t)) | |z 1 z1 z 1) arg( reële as Figuur 9: Vermenigvuldigen Het quotient de spelregels: z1 bestaat alleen indien z2 6= 0 en wordt vastgelegd door z2 • Indien z1 = 0 én z2 6= 0, dan geldt z1 = 0. z2 . • Indien z1 6= 0 én z2 6= 0, dan geldt z1 arg( ) = arg( z1 ) − arg( z2 ). z2 • Voor alle z1 ∈ C en z2 6= 0 geldt | z1 |z1 | | = . z2 |z2 | Merk op dat de vermenigvuldiging ( en de deling) van complexe getallen de vermenigvuldiging ( en de deling) van reële getallen, zoals wij die op de lagere school geleerd hebben, intact laat. Ga na dat (1.3.1) i2 = −1. De relatie (1.3.1) vormt de basis voor het algebraı̈sche procédé van de vermenigvuldiging. Voor z1 = a 1 + b 1 i , z 2 = a 2 + b 2 i 15 geldt z1 z2 (1.3.2) en voor z2 6= 0 z1 z 2 (1.3.3) Ga na dat (1.3.4) 1.4 = ( a1 + b1 i)( a2 + b2 i) = a 1 a 2 + a 1 b 2 i + a 2 b 1 + b 1 b 2 i2 = ( a 1 a 2 − b 1 b2 ) + i ( a 1 b2 + a 2 b1 ) ( a1 + b1 i) ( a1 + b1 i)( a2 − b2 i) = ( a2 + b2 i) ( a2 + b2 i)( a2 − b2 i) ( a 1 a 2 + b 1 b2 ) + i ( a 1 b2 − a 2 b1 ) = a22 + b22 a 1 b2 − a 2 b1 a 1 a 2 + b 1 b2 +i = 2 2 a2 + b 2 a22 + b22 = z + z∗ z − z∗ Re( z) = , Im( z) = , 2 2i (z1 ± z2 )∗ = z1∗ ± z2∗ , (z1 z2 )∗ = z1∗ z2∗ z∗ z ( 1 )∗ = 1 , z z ∗ = |z|2 . z2 z2∗ Exponentiële functie Op de middelbare school hebben wij de spelregels geleerd om de waarde van de expoentiële functie ex = exp(x) voor een reëel getal x ∈ R uit te rekenen. We bekijken nu de spelregels om de waarde van de expoentiële functie ez = exp(z) voor een complex getal z ∈ C uit te rekenen. Deze spelregels zijn zodanig ontworpen dat (1.4.1) e z1 + z 2 = e z1 ez1 voor alle z1 , z2 ∈ C. Zij nu z = a + b i ∈ C een complex getal. Op grond van (1.4.1) is nu te schrijven (1.4.2) e z = e a + b i = e a eb i 16 V (t) spoel i Va Vb condensator geleider x x = 0 S a = Re(z) ∈ R is ons de waarde van ea reeds bekend van de Aangezien u =middelbare u( x, t) school. Overeenkomstig de zogenaamde formule van Euler vlak per V definitie geldt φ (1.4.3)S t eb i = cos(b) + i sin(b), b ∈ R. Sl u( x,wilt) zeggen eb i , b ∈ R, ligt op de eenheidscirkel en wel met argument b; Dat snaarelement zie onderstaande figuur. St (x+ M x, t) St (x, t) formule van Euler x+ M x i u(0, t) eb i = cos(b) + i sin(b), b ∈ R u(x, t) b A σ(x, t) A σ(x+ M x, t) 1 0 −1 reële as ”gas element” x eenheidscirkel −i x+ M x A(p0 + p(x, t)) imaginaire as A(p0 + p(x+ M x, t)) Figuur 10: Formule van Euler Met gebruikmaking van (1.4.2) en de formule van Euler (1.4.3) zijn we nu in staat de exponentiële functie ez = exp(z) te berekenen voor iedere complexe waarde van z. Ga na dat voor alle z ∈ C geldt ( |ez | = exp(Re(z)) (1.4.4) z arg(e ) = Im(z). Laat vervolgens zien dat (1.4.5) ez 6= 0 voor alle z ∈ C en dat voor alle complexe z 6= 0 (1.4.6) z = exp(ln |z| + i arg(z)). 17 y(t) m massa rail veer x=0 vaste wereld C R L Ga de onderstaande relaties na i(t) + 1 = e0 = e2πi , −1 = eπi = e−πi , πi πi (1.4.7)− ( ) (− ) V (t) i = e 2 , 2 −i = e . spoel Laati zien dat voor complexe z ∈ C en gehele k ∈ Z = {0, ±1, ±2, ±3, ....} V geldt a Vb condensator (1.4.8) ez = e(z + 2kπi) . geleider x dat voor reële φ ∈ R geldt Laat zien x = 0 cos(φ) = Re(ei φ ), sin(φ) = Im(ei φ ), S u = u( x, t) vlak V ei φ + e−i φ (1.4.9) φ cos(φ) = , Formules van Euler 2 St iφ −i φ sin(φ) = e − e Sl . 2i u( x, t) snaarelement Voor ieder complexe z 6= 0 geldt het onderstaande plaatje St (x+ M x, t) St (x, t) formule van Euler z = |z|ei arg(z) x+ M x i u(0, t) u(x, t) arg(z) A σ(x, t) A σ(x+ M x, t) 1 0 −1 |z| reële as ”gas element” x eenheidscirkel −i x+ M x A(p0 + p(x, t)) imaginaire as A(p0 + p(x+ M x, t)) Figuur 11: Complexe e-macht 1.5 Goniometrische formules Met gebruik van de formules van Euler (1.4.9) zijn allerlei goniometrische formules eenvoudig af te leiden. Wij geven een voorbeeld. 18 Voor α, β ∈ R geldt (ei α + e−i α) (ei β + e−i β) ) 4 (ei (α + β) + e−i (α + β) + ei (α − β) + e−i (α − β) ) = Re( ) 4 cos(α + β) + cos(−α − β) + cos(α − β) + cos(−α + β) = 4 1 = (cos(α + β) + cos(α − β)) 2 cos α cos β = Re( Conclusie: (1.5.1) 1 cos α cos β = (cos(α + β) + cos(α − β)) 2 Ga op analoge wijze na dat ( sin α sin β = 21 (cos(α − β) − cos(α + β)) (1.5.2) sin α cos β = 21 (sin(α + β) + sin(α − β)) Voor α, β ∈ R geldt sin (α + β) = Im(ei (α + β) ) = Im(ei α ei β ) = Im((cos α + i sin α)(cos β + i sin β) = sin α cos β + cos α sin β. Conclusie: (1.5.3) sin (α + β) = sin α cos β + cos α sin β. Ga op analoge wijze na dat ( sin (α ± β) = sin α cos β ± cos α sin β. (1.5.4) cos (α ± β) = cos α cos β ∓ sin α sin β. 19 20 Index Im, 7 Re, 7 afstand, 7, 14 Arg, 8 arg, 8 argument, 8 Complex getal, 7 driehoeksongelijkheden, 14 eenheidscirkel, 10 formule van Euler, 17 Formules van Euler, 18 geconjugeerde, 9 hoek, 8 hoofdwaarde, 8 imaginair deel, 7 kop-staart optelling, 12 modulus, 7 parallellogram-optelling, 11 plaatsvector, 11 produkt, 14 quotient, 15 radialen, 8 reëel deel, 7 som, 11 spiegelbeeld, 9 verschil, 13 21