1 PREEK OVER HANDELINGEN 2,46 (Gemeente zijn – Vieren) Liturgie `s morgens: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. Votum en Groet Zingen: Gezang 139:1, 2 en 4 Tien Geboden Zingen: Psalm 9:1, 7 en 8 Gebed Lezen uit de Bijbel: Leviticus 23:1-8 Zingen: Psalm 100:1, 2, 3 en 4 Lezen uit de Bijbel: Lucas 22:14-20 Openbaring 19:6-10 Zingen: Gezang 165 Preek over Handelingen 2:46 Zingen: Psalm 150:1 en 2 Gebed Collecte Zingen: Gezang 101:5 Zegen Zingen: Gezang 182e Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeders en zusters, jongelui, jongens en meisjes, u die meeluistert, In de kerk hebben we als gemeente veel te vieren. Zo zeggen we dat bijvoorbeeld bij het Avondmaal: we vieren het Avondmaal. En het kerkelijk jaar wordt bepaald door de kerkelijke feestkalender met de christelijke feestdagen: Kerst, Goede Vrijdag en Pasen, Hemelvaart en Pinksteren. Het is vaak feest in de kerk! In feite begint dat al bij onze zondagse samenkomsten. Niet voor niets noemen we ze erediensten. Eredienst –daar klinken woorden in door als lofprijzing, toewijding, danken en offeren. Allemaal woorden die ons erbij bepalen dat onze dienst aan de HERE een feest mag zijn. Als we samenkomen doen we dat om feest te vieren: het feest van de eredienst. In je beleving is dat misschien niet altijd zo. Dat zal komen omdat onze feestjes en feesten er vaak heel anders uit zien. Dan gaat het er om dat we dingen doen die wij leuk vinden. Maar dat is ook het verschil: in de kerk gaat het niet om onze feesten. Het gaat om de feesten van de HERE, om het feest van genade, om het genieten van God en zijn goedheid. Het gaat er om dat God ons geeft dat we samen als gemeente onze verlossing mogen vieren. Daar gaat het over in de preek. Ik vat de verkondiging als volgt samen: Thema: Gemeente zijn = samen onze verlossing vieren Dat doen we door: 1. Samen te komen 2. Samen te gedenken 3. Samen te verwachten 2 1. Dat doen we door samen te komen Gods volk heeft veel te vieren. Dat is altijd al zo geweest. Dat blijkt wel uit Leviticus 23. We van dat hoofdstuk alleen het begin gelezen, maar als je doorleest in dat hoofdstuk zul je ontdekken dat alle grote feesten die het volk mocht vieren aan bod komen. Gods volk had ook onder het Oude Verbond al zijn eigen feestkalender. Dat wil zeggen: God zelf geeft zijn volk feesten om te vieren, Hij schenkt hun die feestkalender. Als God van het verbond geeft Hij zijn volk zijn feestdagen om zijn volk te ontmoeten en met hen om te gaan. Opvallend is het dat Leviticus 23 die feestkalender duidelijk indeelt in weken, waarbij vóór alle grote feesten aan als eerste feestdag de wekelijkse sabbat wordt genoemd. Elke week een heilige hoogtijdag: elke week mag het volk feestvieren door samen te komen voor de dienst aan de HERE. Blijkbaar is het voor de HERE God een feest als zijn volk samenkomt om Hem te dienen. Ik ben wel eens bang dat we dat besef aan het verliezen zijn, broeders en zusters. Dan beginnen we bij ons zelf en denken bijvoorbeeld dat de kerkdiensten vooral ons feest moeten zijn. We gaan op zoek naar ervaringen die passen bij onze eigen manier van geloof beleven. We zoeken daar onze eigen vormen bij. En zo zijn we op zoek naar contact met God en met de Here Jezus en naar wat in onze beleving het ervaren van de Heilige Geest moet zijn. En zo worden onze kerkdiensten dan zoektochten naar een positieve religieuze ervaring die begint bij ons zelf en die blijkbaar afhangt van allerlei vormen die wij bedenken. Maar dat is de verkeerde insteek. De Bijbel leert ons om bij God te beginnen: de hoogtijdagen en samenkomsten die God ons geeft zijn feesten van Hem. Hij zegt het: het zijn mijn hoogtijdagen. Het zijn de feesten van de HERE. Ze staan in het kader van het verbond: ze beginnen bij de HERE die ons wil ontmoeten. Ooit noemde God de rustdag een teken van zijn eeuwigdurend verbond (Exodus 31:16 en 17). En feesten uit Leviticus 23 staan allemaal in het teken daarvan dat de God een God is die bevrijdt, dat Hij de God is die vergeeft, dat Hij de God is die brengt naar het beloofde land, dat Hij de God is die zorgt in zijn liefde en trouw, ja, dat Hij de God is die leven geeft! Kenmerkend voor de feesten en samenkomsten die de HERE geeft is dan ook niet onze zoektocht naar Hem, maar het feit dat Hij ons heeft opgezocht om ons te verlossen. We mogen volop vieren dat we door God gevonden zijn! Kijk, en dat begint met onze wekelijkse samenkomsten als gemeente op zondag. Zo kun je dat in geloof gerust zeggen. Niet dat we ons samenkomen daarop moeten vastpinnen, gelukkig niet, heel ons leven mag en zal, als het goed is, in het teken staan van Gods verlossing. Maar in de samenkomsten klopt wel het hart van ons samen gemeente zijn, want daar wil God ons ontmoeten, daar wil Hij in het bijzonder spreken tot ons hart, zijn liefde met ons delen en ons rust laten vinden bij Hem, daar wil Hij duidelijk maken waar het Hem allemaal om begonnen is, waar Hij naar verlangt: dat we samen bij Hem zijn en Hij onder ons zal wonen. Die lijn kun je zo doortrekken van de feesten en samenkomsten in Leviticus 23 naar onze feesten en samenkomsten. 3 Het is namelijk ook de lijn die de eerste christelijke gemeente doortrok in hun eredienst aan God. Hun samenkomen stond niet los van de eredienst van het Oude Verbond, maar bouwde erop voort: ze kwamen niet alleen samen in hun huizen, maar zo staat er nadrukkelijk eerst, ze kwamen samen in de tempel, het huis van God. Nee, niet dat ze aan die tempel vast zaten, welnee, die tempel zou ook verdwijnen, maar ook dan zou de eredienst aan de levende God doorgaan, doordat Hij door zijn Geest zou wonen in de gemeente en daar met zijn Geest zou werken. Maar opvallend genoeg zocht de gemeente wel aansluiting bij de eredienst van voorgaande eeuwen en maakten ze daarmee duidelijk dat ze wilden leven bij Gods beloften aan zijn volk die nu door Jezus Christus in vervulling waren gegaan. Ja, want ze maakten ook duidelijk dat hun samenkomen en hun feestvieren voortaan zouden staan in het teken van Christus’ volbrachte werk. Dat blijkt ook wel uit het feest dat in hun samenkomsten vanaf dat moment centraal staat: het breken van het brood. Maar dan gaat het dus nog wel steeds om het vieren van de verlossing, om het vieren van gevonden zijn, om de diepe vreugde daarover. Ja, zonder Jezus Christus hadden we niets te vieren in ons leven. Maar nu mogen we als gemeente voortdurend samenkomen als gemeente van de opgestane en levende Heer, onze Verlosser. Dankzij Hem mogen we samen komen en feest vieren, want Hij schenkt ons vreugde. Als het goed is zijn we in onze dienst aan de HERE dan ook op Hem gericht, en laten we ons leiden door Zijn Woord en Geest, geven we ons in verwondering en met toewijding over aan Hem. 2. Dat doen we door samen te gedenken Onder het Oude Verbond gaf de HERE veel te vieren: Hij gaf zijn volk Zijn feestdagen. Naar het voorbeeld daarvan vieren we in de kerk nu ook de feesten van de grote heilsfeiten. Maar eigenlijk is er in het Nieuwe Verbond maar één feest dat door de Here Jezus zelf is ingesteld en dat is het Avondmaal. Vieren we de heilsfeiten één keer per jaar, het avondmaal vieren we vaker. Uiteraard zou het veel vaker kunnen, want het is een belangrijk feest! Het is van groot belang ook dat we het blijven vieren totdat Jezus Christus terugkomt. Dat heeft Hij zelf zo gewild: Hij gaat er van uit dat zijn gemeente uit liefde voor Hem en uit verlangen naar Hem vaak het avondmaal viert. “Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken”, zei onze Heiland toen Hij het avondmaal instelde. Daarmee drukte Hij zijn leerlingen op het hart om het avondmaal vaak te vieren: blijf dit doen, blijf aan me denken. Je merkt hoe de Heiland ernaar verlangt dat zijn leerlingen daarin met Hem verbonden blijven en Hij met hen. De band is er en zal door de Geest ook levend gehouden worden in de viering van het avondmaal. En zo lezen we in Handelingen 2 dat de leerlingen ook trouw het brood braken en de maaltijden met elkaar deelden. Daar merk je wel aan dat het vieren van het avondmaal er destijds wel wat anders moet hebben uitgezien dan bij ons. Het werd, om het zo te zeggen, gecombineerd met liefdesmaaltijden waar de liefde van Christus daadwerkelijk met elkaar gedeeld werd in het eten en drinken met elkaar. Zo zag men naar elkaar om: men nam eten mee en iedereen, ook degenen die minder hadden, kregen daar voldoende te eten en te drinken. In alle eenvoud was men bij elkaar, niemand was meer of minder, iedereen was gelijk en met vreugde werd alles gedeeld. Zo beleefde men de verbondenheid met Christus en met elkaar. 4 Het gedenken van de Here Jezus was voor hen dus blijkbaar niet iets van: dan denken we aan wat de Here Jezus eerder voor ons gedaan heeft. Dat ook natuurlijk. Maar vooral betekende het: de band met Jezus Christus daadwerkelijk beleven en in de praktijk brengen. Leven van genade en samen delen in de genade. Zo werden die maaltijden echte vieringen, echte feesten voor de HERE. De leerlingen waren blij! En dat was geen gemaakt blijdschap, nee, het ging om de echte vreugde die ze vonden in hun Heer, om de diepe vreugde vanwege het heil dat Jezus Christus geeft, de verlossing van het leven. Daar waren ze echt van onder de indruk geraakt dor de preek van Petrus op de Pinksterdag. Ze waren in hun hart gegrepen: De gekruisigde Jezus, was voor hen aan het kruis gegaan en was voor hen uit de dood opgestaan… Dat greep diep in, ze begrepen hoezeer er bekering in hun leven nodig was vanwege de zonde, ze voelden het verdriet over hun zonde. Maar tegelijk was daar dat andere, want door Jezus Christus kon hun leven niet meer stuk, ze waren zich door Hem bewust geworden van Gods liefde voor hen, ze wisten zich zeker van zijn genade en bescherming, nu mochten ze elke dag leven in het besef dat Christus hen met God wilde verzoenen en hun leven wilde vernieuwen, nu had hun leven toekomst… Het nieuwe leven was aangebroken… Ze gingen verlangen naar de voltooiing ervan, ja, ze gingen meer en meer verlangen naar Jezus Christus. In Hem vonden ze hun vreugde en dat vierden ze, met blijdschap. De vraag die zich dan aan ons opdringt is: vieren wij zo het avondmaal? Of nog persoonlijker: vier ik zo het avondmaal? Ga het eens na bij jezelf: beleef je ook echt een band met de Here Jezus, is die er, is er bij jouw liefde voor Hem, een verlangen naar Hem, vindt jij je vreugde in Jezus Christus? Verlang je ernaar helemaal door Hem verlost te worden? Of ben je veel te veel met jezelf bezig om blij met Hem te zijn? Is het nog een heleboel dat je van Hem verwijderd houdt en tussen Hem en jou instaat? Verlang je werkelijk naar verlossing of vindt je het eigenlijk wel goed zo in je leven? En wat zeg je dan eigenlijk tegen de Here Jezus? Is dat het misschien waarom het avondmaal, maar ook alle andere samenkomsten in de kerk en de feesten eigenlijk meer een formaliteit voor je zijn dan echt een feest? Voelt u wel, dan gaat het niet over de vormen van ons vieren, dan gaat het om je hart. De vraag is: wil je werkelijk met Jezus Christus verbonden zijn? Erken je dat je Hem nodig hebt, besef je en geloof je dat je niet zonder Hem kunt? Kijk, want als je daar begint, bij Jezus Christus en zijn volbracht werk voor jou, dan ben je in je leven waar je wezen moet, daar begint namelijk de eeuwige vreugde. Die zul je in je hart mogen gaan ervaren, en die zul je ook willen uiten, dan verheug je je erin die vreugde in de gemeente te kunnen delen, dan ga je beleven dat Christus gekomen is om van ons leven weer een feest te maken. Dat vier je dan samen met de gemeente en je gaat samen meer en meer verlangen naar Jezus Christus, naar zijn verlossing, je leeft samen vanuit zijn overwinning en je kijkt samen uit naar de toekomst. 5 3. Dat doen we door samen te verwachten Met God samenkomen is bedoeld als het begin van een heel groot feest. Het is belangrijk om dat te bedenken: al onze erediensten, vieringen en feesten voor de HERE zijn al een voorproef van het feest dat komen gaat: de bruiloft van het Lam (Openbaring 19). Ja, dat begint al bij onze erediensten op de eerste dag van de week. In feite vieren we zo elke week de opstanding van Jezus Christus uit de doden. Als gemeente volgen we de levende en opgestane Heer die in de hemel is en bezig is terug te komen. Als we samenkomen als gemeente mogen we ons met Hem verbonden weten. En zo mogen we ook leren zien dat onze samenkomen en vieren als gemeente in een machtig perspectief staat. Want als wij samenkomen als gemeente komen we samen voor de troon van God in de hemel, dan komen we samen voor de Here Jezus die daar zit aan de rechterhand van de Vader. Als wij samenkomen en feest vieren is het feest in de hemel. Met ons eredienst hier op aarde mogen we ons verbonden weten met de eredienst in de hemel, daar waar de engelen samenkomen en hun liederen zingen, daar waar alle heiligen die ons zijn voorgegaan hulde brengen aan God en bidden om de voltooiing van zijn werk. Die werkelijkheid kan je veel te veel buiten beschouwing laten als je nadenkt over onze samenkomsten en vieringen, maar die werkelijkheid is er wel. We mogen ons met ons samenkomen en vieren opgenomen weten in een veel groter geheel, het grote geheel van Gods werk, omdat Hij bezig is om heel zijn volk te verzamelen en mee te nemen op weg naar Zijn toekomst, om dan weer onder Zijn volk te wonen. Het is de werkelijkheid waarvan we zongen met Gezang 139: Door heel uw kerk wordt steeds, daarboven, hier beneden, In strijd en zegepraal, uw grote naam beleden. Ja, we zijn nog onderweg, er is nog strijd te voeren, er is nog een geestelijke strijd gaande en we staan er midden in, ook samen als gemeente. Maar we staan daarin niet alleen en dat mag ons bemoedigen. In de gemeente zijn we aan elkaar gegeven en een wolk van Godsgetuigen omringt ons in de strijd. En we mogen vast geloven dat God zijn kerk in leven wil houden, dwars door alles heen. We mogen vast geloven: Christus’ overwinning is een feit en de totale verlossing zal werkelijkheid worden. Kijk, en door samen te komen en samen onze verlossing te vieren mogen we dat geloof telkens weer belijden en versterken, mogen we elkaar ermee bemoedigen, en mogen we van daaruit in het leven staan, zodat we meer en meer verwachtingsvol gaan leven. En daarmee bedoel ik niks zweverigs, nee, met de beide benen op de grond en midden in dit leven mogen we dan toch leven met een grote verwachting die bepalend is voor ons leven en werken hier. Christenen zien uit naar de Dag van Christus en juist daarom kunnen ze leven bij de dag en zich geven in de taken die God hun geeft. Ze herkennen zich in de oproep van de apostel Paulus in 1 Korintiërs 15:58: Kortom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar en zet u altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat door de Heer uw inspanningen nooit tevergeefs zijn. Ze geloven immers dat Jezus Christus is opgestaan en eeuwig leven heeft en geeft. Ze zien naar Hem uit, ze verlangen naar Hem. Want ze geloven dat Hij hen liefheeft en naar hen verlangt als een bruidegom naar zijn bruid. En zo leven ze toe naar de groet bruiloft van Hem, het Lam. Hij zal hen ophalen, daar leven ze naar toe. Ze zullen Hem zien, dat is waar ze naar uitzien. En dus vieren ze, vieren ze hun verlossing door Hem, telkens weer totdat de Dag aanbreekt. Amen