1. Herhalingsopgaven Optica en Biofysica het Oog VWO 6 Opgave 1 Wat verstaan we onder: a) Brekingsindex b) Ideale beeldvorming c) Voorwerpspunt d) Hoek van breking e) f) g) h) Natuurkunde 1 Sterkte van een lens Accommoderen Nabijheidspunt Grenshoek Opgave 2 Een lichtgevend voorwerp LL’ bevindt zich voor een vlakke spiegel S. O is het oog van een waarnemer. (zie figuur) a) Teken het beeld BB’ dat S van het voorwerp maakt. b) Teken de lichtstraal die vanuit L via S op het oog valt. c) Geef in de tekening door arcering aan wat het gezichtsveld van het oog O via de spiegel is. Opgave 3 Een (gele) lichtstraal gaat van glas naar water. De hoek van inval bedraagt 30o a) Bereken de brekingsindex van deze overgang. b) Bereken de brekingshoek. c) Bereken de grenshoek bij deze overgang. Opgave 4 Een smalle lichtbundel valt op een driehoekig stuk glas binnen. De brekingsindex van dit glas bedraagt 1,51. Teken de verdere verloop van de lichtbundel totdat deze het glas weer verlaat. Bereken daarbij de benodigde hoeken. NB: Hoeken in de tekening zijn niet op schaal. Opgave 5 Een voorwerp van 2,0 (cm) hoog bevindt zich 6,0 (cm) voor een bolle lens met een brandpuntsafstand van 4,0 (cm). a) Bereken de beeldsafstand. b) Bereken de grootte van het beeld. c) Construeer het beeld. d) Teken in je constructie het verloop van een willekeurige lichtstraal vanuit de voet van het voorwerp. Opgave 6 Van een voorwerp van 12 (cm) lang wordt een beeld op een scherm geprojecteerd. De grootte van het beeld is 96 (cm). De brandpuntsafstand van de gebruikte lens is 15 (cm). Bereken de sterkte van de lens. Bereken de afstand van het scherm tot de lens. Opgave 7 Construeer in de volgende situaties het verdere verloop van de lichtbundels die op de positieve lenzen vallen. Opgave 8 Construeer in de volgende tekening de ligging van de twee brandpunten van de positieve lens. Opgave 9 Een verziende heeft een vertepuntafstand van –30 (cm). Wat voor bril heeft hij nodig? Bereken de sterkte. Licht je antwoord toe door de stralengang te tekenen. Opgave 10 Een bijziende heeft een vertepuntsafstand van 60 (cm). De afstand tussen de ooglens en het netvlies is 17 (mm). a) Bereken de sterkte van de ooglens in ongeaccommodeerde toestand. b) Teken in een figuur de stralengang als hij met de bril de oogafwijking corrigeert. Het nabijheidspunt zonder bril ligt op 6,0 (cm) van het oog. c) Bereken de ligging van het nabijheidspunt met bril. d) Licht de berekening van c) toe door in een figuur de stralengang te tekenen. Opgave 11 Brillenglas Om goed te kunnen zien heeft Sjaak een bril met negatieve lenzen nodig. Leg uit of Sjaak zonder bril bijziend of verziend is. In de figuur hieronder is een dwarsdoorsnede van het brillenglas getekend. Het lensoppervlak is aan één kant vlak en aan één kant hol. Het holle oppervlak is een deel van een bol met middelpunt M. Loodrecht op de vlakke kant van het brillenglas vallen twee evenwijdige lichtstralen. Het glas heeft een brekingsindex van 1,80 Construeer in de figuur met behulp van een berekening het verdere verloop van de bovenste lichtstraal De brillenglazen van Sjaak hebben een sterkte van – 11,0 (dpt). Zonder bril is zijn nabijheidsafstand 6,4 (cm). Bereken de nabijheidsafstand van Sjaak mét bril. Verwaarloos daarbij de afstand tussen brillenglas en de ooglens. Licht de berekening van c) toe door in de figuur hieronder de stralengang te tekenen. (naar examen vwo natuurkunde 1 2006) bril Opgave 12 Maak uit de examenbundel van examen 2005, tweede tijdvak opgave 3: Bloemen